Etaamb.openjustice.be
Document van 15 juni 2023
gepubliceerd op 07 mei 2024

Besluit van de Regering betreffende de pedagogische bijscholing voor ondernemingshoofden en opleiders, verstrekt door het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2024202140
pub.
07/05/2024
prom.
15/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2023. - Besluit van de Regering betreffende de pedagogische bijscholing voor ondernemingshoofden en opleiders, verstrekt door het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, artikel 14, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 27 juni 2022;

Gelet op het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;

Gelet op het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand;

Gelet op het besluit van de Regering van 1 juli 2010 betreffende de voortgezette pedagogische opleiding voor ondernemingshoofden of opleiders, verstrekt door het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;

Gelet op het voorstel van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, ingediend op 17 oktober 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 8 juni 2023;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd wordt door het feit dat de nieuwe voorwaarden voor de uitvoering en de evaluatie van de pedagogische bijscholing moeten gelden vanaf opleidingsjaar 2023-2024 en het mogelijk is vanaf 1 juli 2023 nieuwe leerovereenkomsten te sluiten, nadat de opleidingsonderneming heeft gecontroleerd of voldaan is aan de opleidingsvoorwaarden, zodat dit besluit voor een vlot verloop zo snel mogelijk moet worden aangenomen;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Opleiding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° IAWM: het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;2° cursuseenheid: een cursuseenheid bedraagt 2,5 lesuren.Een lesuur bedraagt 60 minuten; 3° gewettigde afwezigheid: een afwezigheid die verantwoord wordt overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek.

Art. 2.De pedagogische bijscholing telt minstens 36 lesuren en kan op drie niveaus georganiseerd worden: 1° als specifieke cursus voor nieuwe opleiders;2° als deel van de opleiding tot ondernemingshoofd;3° als deel van de basisopleidingen in de afdelingen boekhouding, bank, verzekeringen en public and business administration vermeld in het decreet van 27 juni 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/06/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005033068 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende oprichting van een autonome hogeschool sluiten houdende oprichting van een autonome hogeschool. De cursus vermeld in het eerste lid, 1°, kan slechts georganiseerd worden als er minimaal zes deelnemers per cursus zijn. Vanaf zestien deelnemers wordt de klas in twee gesplitst. In gerechtvaardigde gevallen en na overleg met de betrokken docent kan het IAWM het maximumaantal deelnemers per klas verhogen.

Als de cursus vermeld in het eerste lid, 1°, niet aangeboden wordt of andere organisatorische redenen dat rechtvaardigen, kan het IAWM toestaan dat een of meer kandidaten in de plaats daarvan deelnemen aan het in het eerste lid, 2°, vermelde deel van de opleiding tot ondernemingshoofd.

Art. 3.§ 1 - Tot de evaluatie aan het einde van de pedagogische bijscholing worden deelnemers toegelaten die de volgende voorwaarden vervullen: 1° als deelnemer van de cursus vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, heeft hij tegen de tweede cursusdag van de pedagogische bijscholing, het inschrijvingsgeld dat is vastgelegd in de tarievenlijst van het IAWM, betaald aan het IAWM;2° de deelnemer heeft geen ongewettigde afwezigheden voor de lessen van de pedagogische bijscholing en niet meer dan één derde gewettigde afwezigheden;3° de deelnemer heeft een schriftelijk werkstuk ingediend tegen de vooraf bepaalde deadline. De docent bepaalt in overleg met het IAWM het onderwerp van het schriftelijke werkstuk en de deadlines voor de indiening ervan. § 2 - Deelnemers die zowel voor het schriftelijke werkstuk als voor de mondelinge verdediging ervan minstens de helft van het totaal aantal punten behalen, zijn geslaagd voor de evaluatie in de eerste zittijd.

Het schriftelijke werkstuk en de mondelinge verdediging ervan staan elk op 50 van het totaal aantal punten.

De duur van de mondelinge verdediging van het schriftelijke werkstuk stemt overeen met één cursuseenheid. § 3 - Voor de deelnemers die niet geslaagd zijn voor de evaluatie vermeld in § 2, eerste lid, organiseert het IAWM een tweede zittijd na het einde van de cursus.

Voor de deelnemers van de cursus vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, vindt de tweede zittijd plaats binnen vier werken na het einde van de cursus. Voor de deelnemers van de cursussen vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° en 3°, vindt de tweede zittijd plaats binnen de reguliere tweede zittijd van de opleiding.

Deelnemers die ook in de tweede zittijd niet slagen voor de evaluatie vermeld in § 2, eerste lid, moeten de pedagogische bijscholing volledig opnieuw volgen. § 4 - Deelnemers die gewettigd afwezig zijn op de dag van de mondelinge verdediging, krijgen een inhaalmogelijkheid op een door de docent bepaalde datum.

Het document ter staving van de gewettigde afwezigheid van deelnemers van de cursus vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, wordt binnen twee werkdagen na het verzuim ingediend bij het IAWM. De datum van het tijd- of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum. Deelnemers van de cursussen vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° en 3°, dienen het document ter staving van de gewettigde afwezigheid binnen twee werkdagen na het verzuim in bij het centrum voor opleiding en voortgezette opleiding. De datum van het tijd- of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.

In geval van ongewettigde afwezigheid worden nul punten toegekend voor de mondelinge verdediging van het schriftelijke werkstuk.

Art. 4.Geslaagde deelnemers ontvangen een attest waarvan het model wordt vastgelegd door de minister bevoegd voor Opleiding op voorstel van het IAWM.

Art. 5.In artikel 10, § 5, van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede en het derde lid worden opgeheven;2° het vierde lid, dat het tweede lid wordt, wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Als vergelijkbaar attest gelden het "certificat d'aptitudes pédagogiques (CAP)", de "Ausbildereignung im Handwerk" naar Duits recht, de modulaire aanvullende opleiding ("MZA") van de Dienst voor zelfbeschikkend leven, de cursus "Landwirt - Praktikantenausbilder" van het Landwirtschaftliches Schulungszentrum der Grünen Kreise, Agra-Frauen und Ländlichen Gilden VoG, alsook pedagogische attesten uit anderstalige landsgebieden en uit het buitenland voor zover de inhoud ervan de inhoud van onderhavige bijscholing dekt.De inhoud en de duur van de bijscholing moeten duidelijk blijken uit het attest en worden door het IAWM gecontroleerd."

Art. 6.In artikel 2, § 4, van het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 16 april 2020, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zinnen: "Als vergelijkbaar attest gelden het "certificat d'aptitudes pédagogiques (CAP)", de "Ausbildereignung im Handwerk" naar Duits recht, de modulaire aanvullende opleiding ("MZA") van de Dienst voor zelfbeschikkend leven, de cursus "Landwirt - Praktikantenausbilder" van het Landwirtschaftliches Schulungszentrum der Grünen Kreise, Agra-Frauen und Ländlichen Gilden VoG, alsook pedagogische attesten uit anderstalige landsgebieden en uit het buitenland voor zover de inhoud ervan de inhoud van onderhavige bijscholing dekt. De inhoud en de duur van de bijscholing moeten duidelijk blijken uit het attest en worden door het IAWM gecontroleerd."

Art. 7.Het besluit van de Regering van 1 juli 2010 betreffende de voortgezette pedagogische opleiding voor ondernemingshoofden of opleiders, verstrekt door het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.

Art. 9.De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 juni 2023.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, L. KLINKENBERG

^