9 JULI 1998. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 27 maart 1997 tot oprichting van een pedagogische werkgroep inzake essentiële vaardigheden in de tweede graad van het secundair beroepsonderwijs en van de Middenstandsvorming, algemene vakken

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 18 december 1997 tot vaststelling van de algemene uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;

Gelet op het besluit van de Regering van 27 maart 1997 tot oprichting van een pedagogische werkgroep inzake essentiële vaardigheden in de tweede graad van het secundair beroepsonderwijs en van de Middenstandsvorming, algemene vakken;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juli 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 9 juli 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat wegens onvoorzienbare bijkomende werken zittingen na 30 juni 1997 moesten plaatsvinden en dat het derhalve noodzakelijk is voor de financiële vergoeding van die zittingen te zorgen;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden en van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, en na beraadslaging van de Regering op 10 april 1998, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 27 maart 1997 tot oprichting van een pedagogische werkgroep inzake essentiële vaardigheden in de tweede graad van het secundair beroepsonderwijs en van de Middenstandsvorming, algemene vakken, wordt het derde lid door de volgende bepaling vervangen : « De werkgroep sluit zijn werkzaamheden ten laatste op 28 februari 1998. Vóór dit datum legt hij de lijst van de essentiële vaardigheden en een uitvoerig verslag voor aan de Ministers bevoegd inzake Onderwijs en Vorming.»

Art. 2.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid door de volgende bepaling vervangen : « De leden van de werkgroep evenals de experten, ambtenaren en leden van de pedagogische inspectie die hun privé-voertuig gebruiken om naar de zittingen te gaan, hebben recht op een kilometervergoeding van 8,16 BF met inachtneming van de verplichting, zo mogelijk groepsgewijs te reizen. »

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid door de volgende bepaling vervangen : « De kilometervergoeding en het presentiegeld worden toegekend op voorlegging van een ten laatste op 31 maart 1998 in te dienen schuldvordering met vermelding van het aantal kilometers per zitting en van het aantal vergaderdagen die recht geven op presentiegeld. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997, met uitzondering van artikel 2, dat met ingang van 1 januari 1998 uitwerking heeft.

Art. 5.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 9 juli 1998.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, W. SCHRÖDER