gepubliceerd op 17 juni 2008
Beslissing van de Voorzitter van het Directiecomité houdende wijziging van de bevoegdheden van het eerste, het tweede en het derde registratiekantoor Aalst
7 MEI 2008. - Beslissing van de Voorzitter van het Directiecomité houdende wijziging van de bevoegdheden van het eerste, het tweede en het derde registratiekantoor Aalst
De Voorzitter van het Directiecomité, Gelet op artikel 40 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op artikel 390;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 1971 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid artikel 59;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 2002, 24 december 2002, 7 februari 2003 en 31 januari 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot toekenning van bevoegdheden aan de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën gedurende het bestaan van de voorlopige cel;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 oktober 1979 waarbij delegatie wordt verleend voor het uitoefenen van sommige bevoegdheden;
Gelet op het ministerieel besluit van 6 mei 2003 houdende delegatie van bevoegdheden aan de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Financiën;
Gelet op de ministeriële beslissing van 5 juli 2007 waarbij de heer Jean-Pierre Arnoldi wordt aangewezen als dienstdoend voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën;
Overwegende dat door het toegenomen werkvolume, de complexiteit en de verscheidenheid van de taken die door een registratiekantoor worden verricht, zich een hergroepering van de bevoegdheden opdringt. Het samenstellen van homogene takenpakketten in de steden waar meerdere registratiekantoren gevestigd zijn, zal bijdragen tot de efficiënte werking en het doelmatig bestuur van de kantoren, Beslist :
Artikel 1.De bevoegdheden inzake de uitvoering van het Eerste en het Tweede boek van het Wetboek der successierechten (rechten van successie, rechten van overgang bij overlijden en de taks tot vergoeding van de successierechten) en van zijn uitvoeringsbesluiten, worden van het eerste en het derde registratiekantoor Aalst overgedragen naar het tweede registratiekantoor Aalst. Het werkgebied van het tweede registratiekantoor Aalst wordt uitgebreid tot het ganse grondgebied van de stad Aalst en de gemeenten Erpe-Mere, Haaltert en Lede.
Het tweede registratiekantoor Aalst wordt ontheven van zijn bevoegdheden inzake de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van zijn uitvoeringsbesluiten. Deze bevoegdheden worden overgedragen naar en verdeeld onder het eerste en het derde registratiekantoor Aalst volgens het onderscheid gemaakt in de artikelen 2 en 3.
Art. 2.Het werkgebied van het derde registratiekantoor Aalst wordt uitgebreid tot het ganse grondgebied van de stad Aalst en de gemeenten Erpe-Mere, Haaltert en Lede. De bevoegdheden van het kantoor worden beperkt tot de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van zijn uitvoeringsbesluiten, wat betreft : -de heffing van de registratie- en griffierechten op de akten en verrichtingen van hoven, rechtbanken, griffies en parketten; - de heffing van de registratierechten op de verklaringen bedoeld in artikel 31, 2° van het Wetboek betreffende akten geregistreerd op een te Aalst gevestigd registratiekantoor of betreffende een nog openstaand dossier in een van deze kantoren, of bij gebreke aan geregistreerde akte betreffende een onroerend goed gelegen in het werkgebied van het kantoor; - de heffing en de invordering van de bijvoeglijke registratierechten ingevolge de controle van de minimum maatstaf van heffing betreffende de onroerende goederen gelegen in het werkgebied van het kantoor; - de controle van de naleving van de voorwaarden en invordering van de bijvoeglijke registratierechten betreffende onroerende goederen gelegen in het werkgebied van het kantoor, die werden verkregen bij een initieel kosteloos of aan een verminderd tarief geregistreerde akte of geschrift; - de heffing en de invordering van de bijvoeglijke registratierechten voorzien in het artikel 71 van het Wetboek, wanneer de initiële heffing werd verricht door een te Aalst gevestigd registratiekantoor; - de controle van de exactheid van de verklaringen gedaan in de akten geregistreerd op het eerste registratiekantoor Aalst, of in de daaraan gehechte geschriften, met het oog op het genieten van een vermindering van de belastbare basis, van een preferentieel tarief of van een vermindering of een vrijstelling van het registratierecht en de invordering van de rechten, intresten en boeten die eventueel opeisbaar zijn als gevolg van deze controle; - het onderzoek en de berekening van de aanvragen tot teruggave inzake registratierecht waarvoor de initiële heffing werd verricht door een te Aalst gevestigd registratiekantoor; - het verstrekken van inlichtingen in uitvoering van de artikelen 236 en 236bis wat betreft de formaliteitsregisters van de te Aalst gevestigde registratiekantoren, de door deze kantoren geregistreerde akten en verklaringen of de in hun archieven berustende documentatie.
Zijn overige bevoegdheden op het vlak van de heffing van het registratierecht worden overgedragen naar het eerste registratiekantoor Aalst.
Art. 3.Het werkgebied van het eerste registratiekantoor Aalst wordt uitgebreid tot het ganse grondgebied van de stad Aalst en de gemeenten Erpe-Mere, Haaltert en Lede. De bevoegdheden van het kantoor worden beperkt tot de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van zijn uitvoeringsbesluiten, wat betreft : - de heffing van de registratierechten op de notariële, administratieve, onderhandse en in het buitenland verleden akten; - de heffing van de registratierechten op de exploten en processen-verbaal van de gerechtsdeurwaarders; - de heffing van de registratierechten op de verklaringen bedoeld in artikel 31 van het Wetboek, uitgezonderd deze bedoeld onder 2° van dat artikel; - de heffing van het speciaal registratierecht op de vergunningen tot verandering van naam of van voornamen, met uitzondering van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2 die worden overgedragen aan het derde registratiekantoor Aalst.
Het kantoor is tevens bevoegd voor de inning van het recht op geschriften op de akten van de notarissen en van de gerechtsdeurwaarders van wie het repertorium door het kantoor wordt geviseerd.
Art. 4.De lopende dossiers waarvoor een dwangbevel werd uitgevaardigd of een gerechtelijke procedure hangende is, worden niet overgedragen.
Zij worden verder behandeld door het kantoor tot de integrale afwikkeling.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 5.Deze beslissing heeft uitwerking met ingang van 1 april 2008.
Brussel, 7 mei 2008.
Voor de Minister van Financiën : De dienstdoende Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Financiën, J.-P. ARNOLDI