Etaamb.openjustice.be
Document van 04 mei 2017
gepubliceerd op 09 mei 2017

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot wijziging van het besluit van De Interregionale Verpakkingscommissie van 19 december 2013 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Olympiadenlaan 2, 1140 Evere als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
2017012015
pub.
09/05/2017
prom.
04/05/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2017. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot wijziging van het besluit van De Interregionale Verpakkingscommissie van 19 december 2013 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Olympiadenlaan 2, 1140 Evere als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 04/11/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008036325 bron vlaamse overheid Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval sluiten betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verder aangeduid als " het samenwerkingsakkoord";

Gelet in het bijzonder op artikel 26, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord;

Gelet op het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 19 december 2013 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Olympiadenlaan 2, 1140 Evere als organisme voor verpakkingsafval, verder aangeduid als "de erkenning";

Gelet op de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie van 19 januari 2017 houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de hoorzittingen met Fost Plus op 19 januari 2017 en 6 april 2017;

Overwegende dat artikel 2, § 2 van de erkenning aan Fost Plus opgelegd heeft om actief de inzameling van restplastics (andere plastics dan de plastic flessen en flacons) te promoten en om in dit kader in overleg met de Interregionale Verpakkingscommissie, de Gewesten en de rechtspersonen van publiekrecht, de nodige voorstellen te ontwikkelen om tegen het einde van de erkenningsperiode te komen tot een meer geharmoniseerde inzameling van de restplastics;

Overwegende dat in het overwegende gedeelte van de erkenning de motivering en de draagwijdte van deze bepaling als volgt wordt weergegeven : "Overwegende evenwel dat door de principiële keuze om alleen de flessen en de flacons in te zamelen in de PMD-fractie, er mogelijk waardevolle materialen verloren gaan voor de recyclage; dat dit niet overeenkomt met het materialenbeleid, zoals dat gevoerd wordt door de Gewesten; dat om deze reden een systematische inzameling van restplastics zich opdringt; dat tegen het einde van de erkenningsperiode moet gestreefd worden naar een volledige dekking van het grondgebied;";

Overwegende de door Fost Plus in elk Gewest genomen acties inzake de promotie en de ontwikkeling van de inzameling van restplastics;

Overwegende dat de acties van Fost Plus dreigen onvoldoende te zijn om de voor eind 2018 opgelegde doelstelling te halen, namelijk om te streven naar een inzameling van restplastics met een volledige dekking van het grondgebied tegen het einde van de erkenningsperiode;

Overwegende dat een termijn van een jaar redelijk is om deze concertaties tot een goed einde te brengen;

Overwegende dat deze voorstellen moeten toelaten om een plan uit te werken voor de implementatie van scenario's die moeten toelaten om vanaf 2019 te komen tot een meer geharmoniseerde inzameling van de restplastics voor het geheel van de Belgische bevolking;

Overwegende dat deze voorstellen, na overleg met de betrokken actoren, de kalender en de modaliteiten voor de realisatie moeten preciseren van de maatregelen die door Fost Plus worden vooropgesteld;

Overwegende dat deze preciseringen de Interregionale Verpakkingscommissie moeten in staat stellen om met kennis van zaken te beslissen over de volgende erkenningsaanvraag;

Overwegende dat inzake de keuze van het scenario dat concreet zal toegepast worden, Fost Plus moet rekening houden met de gewestelijke prioriteiten en met de gemotiveerde keuzes van de rechtspersonen van publiekrecht, bijvoorbeeld om huis-aan-huis en/of via de containerparken in te zamelen; dat Fost Plus de autonomie van de rechtspersonen van publiekrecht moet respecteren;

Overwegende dat indien een rechtspersoon van publiekrecht ervoor opteert om een gemengde stroom in te zamelen, bestaande uit verpakkingsafval en andere plastics, zoals speelgoed, het aandeel verpakkingen door middel van sorteerproeven moet worden bepaald; dat de financiële verantwoordelijkheid van Fost Plus voor deze gemengde stroom beperkt is tot het deel verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong;

Overwegende dat deze wijzigingen aan artikel 2 van algemeen belang zijn, omdat ze noodzakelijk zijn om het beleid van de gewesten te verwezenlijken, op de wijze dat dit in de oorspronkelijke erkenning van Fost Plus reeds was voorzien;

Overwegende dat de regelmatige analyses door Fost Plus van de stroom papier/karton die door de rechtspersonen van publiekrecht ingezameld worden, sinds het begin van de erkenningsperiode wezen op een systematische en belangrijke stijging van het aandeel verpakkingen in deze stroom; dat Fost Plus de Interregionale Verpakkingscommissie hiervan in kennis gesteld heeft;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie van oordeel was dat de schijnbare stijging van het aandeel verpakkingen dermate groot was, dat de vaste verdeelsleutel voorzien in artikel 11 van de erkenning, mogelijk niet meer met de realiteit overeen kwam; dat dit probleem van die aard was dat het door Fost Plus behaalde resultaat inzake totale nuttige toepassing onderschat zou kunnen zijn;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie daarom beslist heeft om zelf een studie uit te voeren, die duidelijk heeft aangetoond dat het percentage van 25% dat Fost Plus luidens artikel 11 mag in rekening brengen als verpakking, inderdaad niet meer realistisch is; dat een verhoging tot 32% aangewezen is;

Overwegende dat de studie ook duidelijkheid brengt over de tweede verdeelsleutel van artikel 11, namelijk deze die bepaalt welk deel van de kosten door Fost Plus moet gedragen worden; dat een verhoging van dit percentage tot 42% aangewezen is;

Overwegende dat deze wijziging van algemeen belang is, omdat ze noodzakelijk is om een correcte inschatting te kunnen maken van de behaalde resultaten;

Overwegende dat een rapporteringsplicht over lichte en zeer lichte plastic draagtassen moet worden ingesteld om de Gewesten toe te laten zelf aan hun Europese rapporteringsplicht te voldoen;

Overwegende dat een verpakkingsverantwoordelijke voor serviceverpakkingen in de regel niet individueel aan de terugnameplicht voldoet, maar dat hij de terugnameplicht via Fost Plus vervult;

Overwegende dat de bedrijven die, al dan niet gratis, lichte plastic draagtassen ter beschikking stellen van de consument, wanneer zij geen kleinhandelaar zijn, in overwegende mate ook verpakkingsverantwoordelijke zijn, zowel omdat zij huishoudelijke producten laten verpakken of huishoudelijke verpakte producten importeren, als omdat zij transportverpakkingen ontpakken;

Overwegende dat deze verpakkingsverantwoordelijken, hoewel zij vaak niet de verpakkingsverantwoordelijkheid voor de serviceverpakkingen dragen doordat deze bij de producent of de importeur van de lege verpakkingen ligt, niettemin als enige de zeggingskracht hebben over de lichte en zeer lichte plastic draagtassen die op de markt worden gebracht;

Overwegende dat het daarom aangewezen is om deze verpakkingsverantwoordelijken te confronteren met hun verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Samenwerkingsakkoord en met name van zijn eerste doelstelling, deze inzake de preventie van verpakkingsafval, die hier specifiek wordt toegepast op de lichte en zeer lichte plastic draagtassen;

Overwegende dat de concrete preventiedoelstellingen die aan deze verpakkingsverantwoordelijken worden opgelegd, niet verder gaan dan het kader van de Richtlijn (EU) 2015/720;

Overwegende dat deze wijziging van algemeen belang is, omdat zij noodzakelijk is om enerzijds de omzetting van de Richtlijn (EU) 2015/720 in Belgisch recht te kunnen verwezenlijken in de 3 Gewesten en om anderzijds de 3 Gewesten in staat te stellen de door deze richtlijn opgelegde rapporteringsplichten te vervullen;

Overwegende dat de vereniging van de Waalse intercommunales Copidec in een schrijven van 22 november 2016 gericht aan de Waalse minister van Leefmilieu, met kopie naar de Interregionale Verpakkingscommissie, zich beklaagt over het taalgebruik door Fost Plus;

Overwegende dat van een erkend organisme inzake het beheer van verpakkingsafval, dat tevens een functionele openbare dienst is, een volledig respect van de taalwetgeving en een tweetaligheid van elke officiële communicatie mag verwacht worden; dat deze tweetaligheid van de officiële communicatie noodzakelijk is om de Interregionale Verpakkingscommissie toe te laten haar controletaken op een efficiënte wijze uit te oefenen;

Overwegende dat deze wijziging van algemeen belang is, omwille van het dwingende karakter van de taalwetgeving en omwille van het fundamentele belang van een efficiënte controle door de Interregionale Verpakkingscommissie, Besluit :

Artikel 1.§ 1. In artikel 2 van het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 19 december 2013 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Olympiadenlaan 2, 1140 Evere als organisme voor verpakkingsafval, wordt de laatste zin van § 3 vervangen door de volgende zin : "In geval van positieve evaluatie van het proefproject, kan het verdergezet worden en wordt ook de uitbreiding naar een groter deel van de bevolking overwogen.". § 2. In hetzelfde artikel 2 van de erkenning wordt een nieuwe § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 4. Met het oog op de hernieuwing van zijn erkenning en teneinde in de nieuwe erkenning als dienstverlening de inzameling op te nemen van restplastics van verpakkingen, zal Fost Plus tegen 1 januari 2018, rekening houdend met de gewestelijke prioriteiten en met de gemotiveerde keuzes van de rechtspersonen van publiekrecht, een implementatieplan, met een dekking van 100% van de Belgische bevolking tegen 31 december 2019, voorstellen aan de Interregionale Verpakkingscommissie dat de volgende scenario's omvat, die vergoed worden aan de reële en volledige kost : - bovenop de inzameling van de PMD-fractie, een geharmoniseerde inzameling van restplastics van verpakkingen huis-aan-huis en/of op de containerparken; - een uitbreiding van de P-fractie van de PMD-zak tot de harde plastics van verpakkingen, aangevuld met een aparte inzameling van huishoudelijke plastic folies van verpakkingen huis-aan-huis en/of op de containerparken; - een uitbreiding van de P-fractie van de PMD-zak met alle restplastics van huishoudelijke verpakkingen.".

Art. 2.In artikel 11 van de erkenning wordt het getal 25 vervangen door het getal 32 en wordt het getal 30 vervangen door het getal 42.

Art. 3.In de erkenning wordt, aansluitend op het artikel 50, een artikel 50bis toegevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 50bis.Jaarlijks, tegen 15 september, doet Fost Plus aangifte van het verbruik van lichte plastic draagtassen in het afgelopen kalenderjaar, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen lichte plastic draagtassen en zeer lichte plastic draagtassen. Hiervoor maakt Fost Plus toepassing van de berekeningsmethode die zal worden vastgelegd door de Europese Commissie.".

Art. 4.§ 1. In de erkenning wordt, aansluitend op Afdeling 10, een Afdeling 10bis toegevoegd met de volgende titel : "Afdeling 10bis. -

Bepalingen betreffende lichte en zeer lichte plastic draagtassen". § 2. In de erkenning wordt in de nieuwe Afdeling 10bis een artikel 50ter toegevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 50ter.§ 1. Fost Plus moet zijn leden identificeren die, al dan niet gratis, lichte plastic draagtassen verstrekken aan de consumenten.

Zonder afbreuk te doen aan de strengere bepalingen die eventueel op Federaal of op Gewestelijk niveau worden voorzien, ontwikkelt Fost Plus een actieplan, in samenwerking met de aldus geïdentificeerde leden en hun sectorale vertegenwoordigers, waarin deze leden zich ertoe verbinden om minstens : o het verbruik van lichte en zeer lichte plastic draagtassen maximaal te beperken; o het jaarlijks verbruik van lichte plastic draagtassen te beperken tot maximaal 90 draagtassen per persoon tegen 31 december 2019 en tot maximaal 40 draagtassen per persoon tegen 31 december 2025, waarbij de zeer lichte plastic draagtassen buiten beschouwing worden gelaten en waarbij het aantal draagtassen wordt berekend volgens de berekeningsmethode die zal worden vastgelegd door de Europese Commissie. § 2. Onder "plastic draagtassen" wordt verstaan : van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten.

Onder "lichte plastic draagtassen" wordt verstaan : plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron.

Onder "zeer lichte plastic draagtassen" wordt verstaan : plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron die om hygiënische redenen zijn vereist of als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen.".

Art. 5.In de erkenning wordt, aansluitend op het artikel 52, een artikel 52bis toegevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 52bis.Fost Plus respecteert de reglementering inzake het gebruik van de talen en waakt er over om elke officiële communicatie naar de Interregionale Verpakkingscommissie minstens in het Nederlands en het Frans te doen.".

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.

Brussel, 4 mei 2017.

M. GILLET, Ondervoorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie.

D. WILLE, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie.

F. RADERMAKER, Voorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie.

^