gepubliceerd op 09 juli 2021
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus
1 JULI 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19)
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 1 juni 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
01/06/2004
pub.
19/10/2004
numac
2004033073
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van sommige bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake de ondergeschikte besturen
type
decreet
prom.
01/06/2004
pub.
20/12/2004
numac
2004033084
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de gezondheidspromotie 2004/33084
sluiten betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, artikel 10.4.1, eerste lid, ingevoegd bij het
decreet van 10 december 2020Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
10/12/2020
pub.
15/02/2021
numac
2021200307
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 15 juni 2011 tot uitvoering van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap
sluiten, en artikel 10.6.1, § 2, vierde lid, § 3, derde lid, en § 4, tweede lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2021Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2021
pub.
27/05/2021
numac
2021202303
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Crisisdecreet 2021
sluiten;
Gelet op het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19);
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 1 juli 2021;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat enerzijds alsmaar meer zorgwekkende varianten van het coronavirus (COVID-19) die besmettelijker kunnen zijn dan het oorspronkelijke virus en waartegen vaccinatie minder doeltreffend is, zich wereldwijd verspreiden en in België zouden kunnen worden binnengebracht; dat het Overlegcomité op 11 mei en 4 juni 2021 heeft besloten de toelatingsvoorwaarden voor reizigers uit hoogrisicogebieden te verscherpen en de meeste vrijstellingen van tests en quarantaine om essentiële redenen voor dit soort reizigers af te schaffen;
Overwegende dat anderzijds de Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren op 1 juli 2021 in werking treedt; dat de lidstaten van de EU erop moeten toezien dat de bepalingen van deze verordening correct worden toegepast; dat de verordening voor de Duitstalige Gemeenschap met zich meebrengt dat de regels betreffende de test- en quarantaineverplichting moeten worden aangepast, zodat EU-reizigers die in het bezit zijn van een dergelijk digitaal COVID-certificaat bij binnenkomst niet aan een test- en quarantaineverplichting zijn onderworpen;
Overwegende dat het Overlegcomité op 16 juni 2021 uiteindelijk heeft besloten dat in heel België nieuwe test- en quarantaineregels moeten worden toegepast voor volledig gevaccineerde personen in het kader van een hoogrisicocontact; dat deze nieuwe regels zo snel mogelijk in werking moeten treden;
Overwegende dat de in de bevoegde gefedereerde entiteiten toepasselijke rechtsregels dringend moeten worden aangepast om de vereisten van het Overlegcomité en van de Verordening 2021/953 ten uitvoer te leggen;
Overwegende dat dit besluit bijgevolg zo snel mogelijk moet worden aangenomen;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19), gewijzigd bij het besluit van 25 maart 2021, wordt vervangen als volgt: "Art. 2 - Onverminderd artikel 10.3, § 1, 1°, van het decreet moet iedere persoon die in een risicogebied in het buitenland, in een hoogrisicogebied in het buitenland waar zorgwekkende varianten circuleren of in een hoogrisicogebied in het buitenland waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten is, is geweest: 1° zich direct na aankomst in het Duitse taalgebied onmiddellijk bij zijn behandelend arts melden en hem meedelen dat hij uit zo'n gebied is teruggekeerd, om een test op het coronavirus (COVID-19) te ondergaan;2° onmiddellijk op zijn hoofdverblijfplaats of op een andere geschikte plaats in quarantaine gaan gedurende de in het tweede lid vermelde periode. De duur van de quarantaine vermeld in het eerste lid, 2°, bedraagt tien dagen vanaf de laatste dag dat de persoon in kwestie in een risicogebied in het buitenland of in een hoogrisicogebied waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten, is geweest, tenzij die persoon een negatieve COVID-19-test heeft ondergaan vanaf de zevende dag van de quarantaine. De duur van de quarantaine vermeld in het eerste lid, 2°, bedraagt tien dagen vanaf de laatste dag dat de persoon in kwestie in een hoogrisicogebied waar zorgwekkende varianten circuleren, is geweest.
Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt verstaan onder: 1° risicogebied: een gebied dat de bevoegde federale overheid als zodanig heeft aangeduid;2° hoogrisicogebied waar zorgwekkende varianten circuleren: een gebied dat de bevoegde federale overheid heeft aangeduid als een hoogrisicogebied waar een aanzienlijk deel van de besmettingen met het coronavirus (COVID-19) tot een zorgwekkende variant behoren of worden vermoed te behoren;3° hoogrisicogebied waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten is: een gebied buiten de Europese Unie dat niet door de bevoegde federale overheid is aangeduid als een hoogrisicogebied waar zorgwekkende varianten circuleren en dat niet op de EU-lijst van veilige derde landen staat; 4° zorgwekkende variant: een variant van het coronavirus (COVID-19) die door de Wereldgezondheidsorganisatie als een Variant of Concern is gelabeld, met uitzondering van de Alpha-variant."
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "in tijdelijke afzondering gaan" vervangen door de woorden "in quarantaine gaan";2° in het derde lid wordt het woord "afzondering" vervangen door de woorden "quarantaine"; 3° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "In afwijking van het derde lid duurt de quarantaine vermeld in het eerste lid, 1°, tien dagen vanaf het laatste contact dat heeft geleid tot een verhoogd risico op besmetting met het coronavirus (COVID-19) als de in het eerste lid vermelde persoon contact had met een persoon die besmet is met een zorgwekkende variant."
Art. 3.In artikel 3.1, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 25 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het eerste en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "In afwijking van het eerste lid worden personen die uitsluitend voor de activiteiten vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, in een hoogrisicogebied zijn geweest waar zorgwekkende varianten circuleren, vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan." 2° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "in het eerste lid" vervangen door de woorden "in het eerste en het tweede lid".
Art. 4.Artikel 3.2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 25 maart 2021 en gewijzigd bij het besluit van 29 april 2021, wordt vervangen als volgt: Art. 3.2 - § 1 - Volgende personen die in een risicogebied zijn geweest dat geen hoogrisicogebied is waar zorgwekkende varianten circuleren, worden in dat verband volledig vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan en van de verplichting om zich te laten testen: 1° grensbewoners of grensarbeiders die reizen in deze hoedanigheid;2° vervoerspersoneel belast met goederenvervoer in de uitoefening van hun functie, alsook ander vervoerspersoneel in de uitoefening van hun functie;3° zeevarenden, de sleepbootbemanning, de loodsen en het industrieel personeel tewerkgesteld in de offshore windmolenparken;4° personen die reizen in het kader van grensoverschrijdend co-ouderschap;5° leerlingen, studenten en stagiairs die zich dagelijks of wekelijks naar het buitenland verplaatsen in het kader van hun studies of een grensoverschrijdende stage;6° grensscholieren die reizen in het kader van het leerplichtonderwijs of in het kader van hoger onderwijs en volwassenonderwijs naar en van de locatie waar ze het onderwijs genieten;7° de "Border Force Officers" van het Verenigd Koninkrijk. § 2 - Onverminderd § 1 worden personen die in een risicogebied in het buitenland zijn geweest dat geen hoogrisicogebied is waar zorgwekkende varianten circuleren en dat geen hoogrisicogebied is waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten is, volledig vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan en van de verplichting om zich te laten testen, als ze een gering risico voor de volksgezondheid vormen.
Voor de toepassing van het eerste lid vormen personen in de volgende gevallen een gering risico voor de volksgezondheid: 1° zij kunnen bewijzen dat ze zich in één van de volgende situaties bevinden: a) ze zijn minstens twee weken vóór hun terugkeer volledig gevaccineerd met een vaccin dat door het Europees Geneesmiddelenagentschap is goedgekeurd en kunnen een dienovereenkomstig vaccinatiecertificaat voorleggen;b) ze zijn hoogstens 72 uur vóór hun terugkeer negatief getest op een besmetting met het coronavirus (COVID-19) en kunnen een dienovereenkomstig testcertificaat voorleggen;c) ze zijn sinds minstens 11 dagen en sinds hoogstens 180 dagen nadat ze positief getest zijn op een besmetting met het coronavirus (COVID-19) hersteld en kunnen een dienovereenkomstig herstelcertificaat voorleggen;2° personen met woonplaats in België die minder dan 48 uur in een risicogebied in het buitenland waren;3° personen zonder woonplaats in België die niet langer dan 48 uur in België waren;4° personen bij wie het besmettingsrisico als gering wordt ingeschat. Voor de toepassing van het tweede lid, 1°, a), worden personen als volledig gevaccineerd beschouwd als ze: 1° twee keer gevaccineerd zijn met een vaccin waarvan twee doses zijn vereist, of;2° één keer gevaccineerd zijn met een vaccin waarvan slechts één dosis ist vereist, of;3° nadat ze eerder met het coronavirus (COVID-19) waren besmet, gevaccineerd zijn met één dosis van een vaccin waarvan twee doses zijn vereist. Onverminderd het tweede lid, 1°, b), kunnen personen die hun woonplaats in België of de Belgische nationaliteit hebben, zich ook tot twee dagen na hun terugkeer op het coronavirus (COVID-19) laten testen. In dat geval moet de persoon in kwestie in quarantaine gaan tot het testresultaat bekend is.
Voor de toepassing van het tweede lid, 4°, wordt het besmettingsrisico berekend op basis van een zelfevaluatie in het Passagier Lokalisatie Formulier dat door de federale overheid ter beschikking wordt gesteld. § 3 - Volgende personen die in een hoogrisicogebied zijn geweest waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten, worden vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan en van de verplichting om zich te laten testen: 1° personen met woonplaats in België die minder dan 48 uur in dat hoogrisicogebied in het buitenland waren;2° personen zonder woonplaats in België, als ze niet langer dan 48 uur in België zijn. Personen die in een hoogrisicogebied zijn geweest waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten, worden onder de volgende voorwaarden vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan en van de verplichting om zich te laten testen: 1° ze zijn sinds minstens twee weken in de zin van § 2, derde lid, volledig gevaccineerd met een vaccin dat door het Europees Geneesmiddelenagentschap is goedgekeurd;2° ze laten zich onmiddellijk na hun terugkeer testen op een besmetting met het coronavirus (COVID-19). Voor de toepassing van het tweede lid geldt de quarantainevrijstelling vanaf dat een negatief testresultaat voorligt. In dat geval wordt de daarin vermelde persoon ook vrijgesteld van de verplichting om zich een tweede keer te laten testen. Als het testresultaat positief is, gelden de vereisten bepaald in artikel 1."
Art. 5.In artikel 3.3 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 25 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin van § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De volgende personen die in een risicogebied in het buitenland zijn geweest dat geen hoogrisicogebied is waar zorgwekkende varianten circuleren, worden alleen voor de vervulling van de hierna vermelde activiteiten vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan: ";2° in § 1, tweede lid, worden de woorden "in afzondering te gaan" vervangen door de woorden "in quarantaine te gaan";3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3 - Volgende personen die in een hoogrisicogebied zijn geweest waar zorgwekkende varianten van het coronavirus (COVID-19) circuleren, worden alleen voor de vervulling van de hierna vermelde activiteiten vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan: 1° leden van de diplomatieke en consulaire gemeenschap, titularissen van een functie, verkozenen en officiële vertegenwoordigers van de internationale organisaties en instellingen gevestigd in België, in het kader van een essentiële activiteit die niet op afstand of per videoconferentie kan worden verricht;2° staatshoofden en regeringsleiders, regeringsleden, parlementariërs en hoge ambtenaren, diplomatiek, consulair en technisch personeel op professionele zending, in het kader van een essentiële activiteit die niet op afstand of per videoconferentie kan worden verricht;3° personeelsleden van een internationale organisatie of personen die door een dergelijke organisatie zijn uitgenodigd en van wie de fysieke aanwezigheid vereist is voor de goede werking van die organisatie, inclusief inspecteurs van nucleaire installaties;4° vervoerspersoneel belast met goederenvervoer in de uitoefening van hun functie, alsook ander vervoerspersoneel in de uitoefening van hun functie;5° zeevarenden, de sleepbootbemanning, de loodsen en het industrieel personeel tewerkgesteld in de offshore windmolenparken, op voorwaarde dat ze over een attest van hun werkgever beschikken. Paragraaf 1, tweede lid, is dienovereenkomstig van toepassing op de personen vermeld in het eerste lid."
Art. 6.In artikel 3.4, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 25 maart 2021, worden de woorden "in afzondering te gaan, als ze voldoen aan de criteria die in dit artikel zijn vastgelegd" vervangen door de woorden "in quarantaine te gaan, als ze voldoen aan de criteria die in dit artikel zijn vastgelegd, tenzij ze in een hoogrisicogebied zijn geweest waar zorgwekkende varianten circuleren".
Art. 7.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 25 maart 2021, wordt een artikel 3.5 ingevoegd, luidende: "Art. 3.5 - In afwijking van artikel 3 worden contactpersonen in de zin van artikel 10.7, eerste lid, 4°, van het decreet vanaf het tijdstip bepaald in het tweede lid vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan, als ze aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn sinds minstens twee weken na het contact met een besmette of vermoedelijk besmette persoon in de zin van artikel 3.2, § 2, derde lid, volledig gevaccineerd met een vaccin dat door het Europees Geneesmiddelenagentschap is goedgekeurd; 2° ze laten zich, onmiddellijk nadat het contact bekend is, testen op een besmetting met het coronavirus (COVID-19). De vrijstelling van quarantaine geldt vanaf dat een negatief testresultaat voorligt. In dat geval worden de contactpersonen ook vrijgesteld van de verplichting om zich een tweede keer te laten testen. Als het testresultaat positief is, gelden de vereisten bepaald in artikel 1.
In afwijking van het eerste lid worden volledig gevaccineerde contactpersonen niet vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan, als ze deel uitmaken van een cluster van een collectiviteit."
Art. 8.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 25 maart 2021, wordt een artikel 3.6 ingevoegd, luidende: "Art. 3.6 - Kinderen jonger dan 12 jaar die in een risicogebied zijn geweest dat geen hoogrisicogebied is waar zorgwekkende varianten circuleren en dat geen hoogrisicogebied is waar verhoogde aandacht voor zorgwekkende varianten is, worden vrijgesteld van de verplichting om in quarantaine te gaan en van de verplichting om zich te laten testen.
Als het bij de persoon vermeld in artikel 3 gaat om een kind jonger dan 6 jaar, dan wordt dat kind vrijgesteld van de verplichting om zich te laten testen."
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2021.
Art. 10.De minister bevoegd voor Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 1 juli 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, A. ANTONIADIS