gepubliceerd op 10 juni 2010
Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 27 januari 2003 betreffende de afgedankte elektrisch Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd; Gelet op het(...)
Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 27 januari 2003 betreffende de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA);
Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, zoals gewijzigd;
Gelet op de milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, van kracht geworden op 21 maart 2001;
Gelet op het openbaar onderzoek aangekondigd in twee Franstalige dagbladen, in een Duitstalig dagblad, alsook op de websites van het DGO3 en het DGO6, en op de bekendmaking van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2008;
Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 24 juli 2008 tot goedkeuring van deze milieubeleidsovereenkomst;
Gelet op de eenheid van de Belgische markt inzake elektrische en elektronische apparatuur;
Overwegende dat de terugnameplicht voor de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur overeenkomstig de vigerende wetgeving moet gebeuren, dat deze terugnameplicht op een doorzichtige manier moet plaatsvinden t.o.v. de overheid en de verschillende actoren;
Overwegende dat het in de milieubeleidsovereenkomst geboden is principes en procedures te voorzien die door de beheersorganen en -organisaties nageleefd moeten worden als ze zelf de opdracht inzake selectieve inzameling, sortering en/of recyclage toewijzen teneinde de regels inzake doorzichtigheid, gelijkheid van behandeling en vrije concurrentie te garanderen;
Overwegende dat in elk geval en rekening houdend met de inachtneming van het algemeen belang en de wet op de concurrentie, elke monopoliepositie van de uitvoerders van de ophaling en verwerking van de bedoelde afvalstoffen enerzijds, en elk misbruik van de machtspositie door de beheersorganen en de uitvoeringsinstelling anderzijds, voorkomen moet worden;
Gelet op de gemeentelijke opdracht inzake reinheid en openbare gezondheid, inzonderheid op de gemeentelijke opdracht inzake huisafvalbeheer overeenkomstig het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
Tussen de volgende partijen : 1° het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de heer Rudy Demotte, Minister-President van de Waalse Regering, en door de heer Philippe Henry, Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, hierna "het Gewest" genoemd;2° de volgende organisaties : - [Alia Security], gevestigd Marlylaan 15, te 1020 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Patrick Vervaele, bestuurder; - [BDMA] ASBL, gevestigd Noordkustlaan 1, te 1702 Dilbeek, vertegenwoordigd door de heer Ivan Vandermeersch, directeur; - [Agoria Wallonie], gevestigd August Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Georges Campioli, algemeen directeur en de heer Christian Vanhuffel, directeur Secteurs Electro & TIC; - [ANPEB], gevestigd Maurice Herbettelaan 38, te 1070 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Pol Carette, algemeen directeur; - [Fedis] VZW, gevestigd Ed. Van Nieuwenhuyselaan 8, te 1160 Auderghem, vertegenwoordigd door de heer Gérard de Laminne de Bex, algemeen directeur van Fedis Wallonie; - [FEE], gevestigd Excelsiorlaan, 91, te 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Daniel Noé, voorzitter; - [Nelectra], gevestigd Stationlei 78, bus 1/1, te 1800 Vilvoorde, vertegenwoordigd door de heer Eric Claus, voorzitter; - [Udias], gevestigd Zone 1 Research Park 310, te 1731 Zellik, vertegenwoordigd door de heer Frank Hubrechts, voorzitter en de heer Willy Stelzer, directeur; - [Unamec], gevestigd Koning Albert I-laan 64, te 1780 Wemmel, vertegenwoordigd door de heer Richard Van den Broeck, directeur; - FEDAGRIM, gevestigd Jules Bordetlaan 164, bus 4, te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jan Packo, voorzitter; - IMCOBEL, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer M. Jean-Pierre Van Keer, voorzitter; - [GDA], gevestigd Jules Bordetlaan 142B, te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Hans Craen, secretaris-generaal; - UBELMA, gevestigd August Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Philippe Claes; voorzitter; hierna "de Organisaties" genoemd; wordt overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Doelstellingen. § 1. Deze milieubeleidsovereenkomst heeft tot doel de toepassingsregels van de algemene en specifieke regelingen vast te leggen inzake de terugnameplicht voor de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur bedoeld in artikel 8bis van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. Ze wordt gesloten overeenkomstig het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek. § 2. De overeenkomst strekt ertoe het gezamenlijk beheer van de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur te optimaliseren, de afvalproductie aan de bron en de hoeveelheid te verwijderen eindafval te verminderen en om de minimumdoelstellingen vastgelegd bij de reglementering te bereiken door de preventie te stimuleren overeenkomstig artikel 5 van deze overeenkomst, het hergebruik van de producten, de selectieve inzameling en de aangepaste behandeling van de afval van elektrische of elektronische toestellen. In het perspectief van de duurzame ontwikkeling houdt zij rekening met de organisatorische, technische, economische, ecologische en sociale aspecten. § 3. De overeenkomst strekt er eveneens toe de modaliteiten betreffende de uitvoering van de aanvaardingsplicht tussen de drie Gewesten te harmoniseren en in lijn te brengen met de Europese regelgeving. § 4. Deze overeenkomst bevordert de ontwikkeling van sociale economiebedrijven gespecialiseerd in het inzamelen, het sorteren voor hergebruik, de verwerking en het hergebruik van AEEA.
Art. 2.Begripsomschrijving. § 1. De begrippen en definities bedoeld in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, alook in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer zijn van toepassing op deze overeenkomst. § 2. De volgende bijkomende definities zijn van toepassing in het kader van deze milieubeleidsovereenkomst : 1° beheersorgaan : vereniging zonder winstgevend doel, opgericht door een of meerdere organisaties en/of leden van de organisaties overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002, die tot doel heeft de doelstellingen en verbintenissen van onderhavige overeenkomst en de overeenkomst met toetredende contractanten te verwezenlijken voor een overeengekomen productenlijst.De VZW heeft uitsluitend tot statutair doel, voor rekening van de leden van de organisaties die hun federatie hiertoe een volmacht hebben gegeven en van de aangeslotenen tot het collectieve systeem, de terugnameplicht uit te voeren voor de overeengekomen productenlijst. 2° publiekrechtelijke rechtspersoon (PRRP) : de publiekrechtelijke rechtspersoon die territoriaal verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;3° hergebruiksector : geheel van de bedrijven die actief zijn op het vlak van het hergebruik;4° sociale economiebedrijf : vereniging of bedrijf actief in de hergebruiksector zoals omschreven in of krachtens het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen. In afwachting van de uitvoeringsmaatregelen moet het aan de vijf volgende criteria voldoen : a) de dienstverlening aan de leden of aan de gemeenschap;b) de beheersautonomie;c) het democratisch besluitvormingsproces;d) de voorrang aan personen en arbeid bij de inkomstenverdeling;e) ondernemerschap in de zin van een milieubewuste duurzame ontwikkeling;5° EEA : elektrische en elektronische apparatuur;6° huishoudelijke EEA : elektrische en elektronische apparatuur bestemd voor een huishoudelijk gebruik of een commercieel, industrieel of institutioneel gebruik dat vergelijkbaar is met een huishoudelijk gebruik;7° professionele EEA : elektrische en elektronische apparatuur andere dan huishoudelijke EEA;8° AEEA : afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;9° huishoudelijke AEEA : afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van gezinnen en commerciële, industriële, institutionele en andere AEEA die gezien de aard en hoeveelheid ervan, vergelijkbaar zijn met de huishoudelijke AEEA;10° huishoudelijke AEEA : de afval van de huishoudelijke AEEA;11° professionele AEEA : afgedankte elektrische en elektronische apparatuur andere dan huishoudelijke AEEA;12° uitvoeringsorganisme : vereniging waaraan een beheersorganisme op algemene wijze de praktische uitvoering in overeenstemming met de bepalingen van onderhavige overeenkomst van één of meerdere van de volgende opdrachten delegeert : - de organisatie van de inzameling van AEEA; - de organisatie van de verwerking van AEEA; - de verstrekking van informatie aan de bij de uitvoering van deze overeenkomst betrokken actoren; - de opvolging van de resultaten van inzameling en/of verwerking van AEEA; 13° fijnmazige ophaling : de inzameling van AEEA bij de inzamelpunten, met inbegrip van opslag en sortering in fracties;14° Vervoer : bulkvervoer van AEEA naar een verwerker;15° verwerking : depollutie, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van AEEA;16° decreet : decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;17° besluit : besluit van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, of het besluit dat het vervangt;18° lid : de natuurlijke of rechtspersoon lid van een ondertekenende organisatie, die een mandaat aan deze organisatie heeft verleend om zijn terugnameplicht uit te voeren;19° aangeslotene : de derde die zich bij het tot stand gebrachte collectieve systeem aansluit overeenkomstig onderhavige overeenkomst.
Art. 3.Toepassingsgebied. § 1. Voorliggende milieubeleidsovereenkomst heeft betrekking op de categorieën van elektrische en elektronische apparaten die worden opgesomd in bijlage I bij het besluit. § 2. De huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA vallen onder het toepassingsgebied van deze overeenkomst.
De terugname van afgedankte lampen en verlichtingsapparatuur maakt het voorwerp uit van bijkomende of afwijkende bijzondere bepalingen opgenomen in bijlage 1;
De terugname van afgedankte elektrische en elektronische medische hulpmiddelen en van elektrische en elektronische laboratoriumapparatuur maakt het voorwerp uit van bijkomende of afwijkende bijzondere bepalingen opgenomen in bijlage 2.
De terugname van rookdetectoren maakt het voorwerp uit van bijzondere bepalingen opgenomen in bijlage 3. § 3. De Dienst stelt, op voorstel van en in overleg met de betrokken organisaties, een productenlijst op van de apparaten die onder de definitie van EEA vallen en waarvoor een aanvaardingsplicht geldt.
Deze lijst wordt jaarlijks bijgewerkt. § 4. Elk beheersorganisme stelt in overleg met de betrokken organisaties en de Dienst lijsten op van producten waarvoor het beheersorganisme de terugname voor producenten en invoerders uitvoert.
Deze lijsten worden opgesteld en bijgewerkt op basis van de lijst opgesteld overeenkomstig § 3, en ze onderscheiden de huishoudelijke EEA en de professionele EEA. De criteria op basis waarvan een onderscheid wordt gemaakt tussen de huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA worden ter goedkeuring aan de Dienst voorgelegd. De rangschikking wordt gemaakt onverminderd de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen, desgevallend specifieke, betreffende huishoudelijke en niet-huishoudelijke afvalstoffen.
De lijsten bepalen de mogelijkheid om zich bij het beheersorganisme aan te sluiten voor deze EEA. De wijzigingen worden zes maanden voor hun inwerkingtreding door de beheersorganismen aan de leden en de aangeslotenen, aan de distributiesector en aan de dienst meegedeeld. § 5. Als een product niet voorkomt op de overeenkomstig § 4 opgestelde lijsten, onderzoekt het beheersorganisme, op verzoek van de betrokken sector, de mogelijkheid om het product op te nemen op de lijst. Zijn met redenen omklede beslissing wordt aan de aanvrager en aan de Dienst meegedeeld. Bij gebrek aan opname op de lijst moet de titularis van de terugnameplicht, teneinde de terugnameplicht na te leven, en overeenkomstig artikel 8bis, § 33, 1°, van het decreet, beschikken over een goedgekeurd plan inzake preventie- en afvalbeheer, zich aansluiten bij een andere milieubeleidsovereenkomst of een beroep doen op een erkend organisme. § 6. De in § 4 vermelde lijst van de producten die de beheersorganismen terugnemen, is in zijn officiële versie beschikbaar bij elk beheersorganisme en bij de Dienst. De beheersorganismen stellen aan iedereen die daarom verzoekt, een afschrift van de in § 4 vermelde productenlijst ter beschikking. De Dienst stelt aan iedereen die daarom verzoekt, een afschrift van de in § 3 vermelde lijst van de producten die onder het toepassingsgebied van de wetgeving vallen, ter beschikking.
Art. 4.Leden en aangeslotenen. § 1. Deze overeenkomst bindt de ondertekenende partijen evenals de leden van de organisaties die hun organisatie volmacht hebben gegeven, in deze overeenkomst aangeduid als de "leden". Derden kunnen tot het collectieve systeem toetreden, in deze overeenkomst aangeduid als de "aangeslotenen". De Dienst bepaalt op welke wijze de aangeslotenen in kennis gesteld worden § 2. De lijst van de leden van de organisaties die volmacht hebben verleend, wordt door de organisaties aan de Dienst meegedeeld. De organisaties verbinden zich ertoe deze lijst regelmatig te actualiseren in samenspraak met de beheersorganismen en deze, in geval van wijziging, onverwijld aan de Dienst mee te delen.
De organisaties verbinden zich ertoe hun leden te informeren over de verplichtingen die deze overeenkomst oplegt. § 3. Ter uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst wordt tussen, enerzijds, de leden of de aangeslotenen en, anderzijds, de beheersorganismen een toetredingsovereenkomst ondertekend.
De toetredingsovereenkomst garandeert uitsluiting van discriminatie of concurrentiele bevoordeling tussen de contractanten. Administratieve vereenvoudiging wordt hierbij voorzover mogelijk nagestreefd. De toetredingsovereenkomst bevat de nodige bepalingen die de financiering waarborgen van de uitvoering van de terugnameplicht voor de apparaten die op de markt gebracht werden tijdens de duur van de toetredingsovereenkomst, ook wanneer de producent of invoerder na afloop van de toetredingsovereenkomst niet meer gebonden is door een milieubeleidsovereenkomst.
De ondertekening van de toetredingsovereenkomst en de regelmatige betaling van de verschuldigde milieubijdragen door de titularis van de terugnameplicht, wordt beschouwd als deelneming van laatstgenoemde aan passende financiële regelingen voor de financiering van het beheer van AEEA en geldt bijgevolg als waarborg in de zin van artikel 8, § 3, van Richtlijn 2002/86/EG. Een model toetredingsovereenkomst wordt minstens twee maanden vóór de ondertekening van de eerste toetredingsovereenkomst voor advies aan de Dienst voorgelegd. HOOFDSTUK II. - Preventie en hergebruik van de apparaten
Art. 5.Preventie. § 1. De maatregelen die door de beheersorganismen worden ontwikkeld inzake kwantitatieve en kwalitatieve afvalpreventie worden vermeld in het preventie- en beheersplan dat overeenkomstig artikel 15 wordt opgesteld. Deze maatregelen worden apart omschreven voor de huishoudelijke EEA en voor de professionele EEA. De titularissen van de terugnameplicht en/of de organisaties die voor rekening van hun leden handelen stellen een preventieplan op en voeren het uit. Dit plan beschrijft de geplande initiatieven inzake kwantitatieve en kwalitatieve afvalpreventie, met inachtneming van eventuele richtlijnen vastgelegd door de Dienst. Het plan wordt voor een periode van vijf jaar opgesteld. Het project wordt voor advies aan de Dienst voorgelegd binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst, vergezeld van een preventiebalans voor de acties die de vorige jaren gevoerd werden. Behalve de in artikel 21, § 22, bedoelde gevallen is het advies van de dienst dwingend wat betreft de naleving van de bovenvermelde richtlijnen. § 2. In het kader van de preventieplannen bedoeld in § 1, hebben de initiatieven die de kwantitatieve en de kwalitatieve preventie van de afval moeten bevorderen o.a. betrekking op de herstelling en distributie van losse onderdelen tijdens een redelijke periode na het op de markt brengen van de overeenstemmende apparaten, rekening houdende met de normale levensduur van het soort apparaat, alsook het hergebruik van de apparaten en de inachtneming van de verplichtingen in het kader van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 inzake het voorkomen van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
Om de kwantitatieve en kwalitatieve preventie en het hergebruik te bevorderen, verstrekken de producenten en invoerders van EEA informatie over het hergebruik, de verwerking en de recycling voor elke nieuwe soort elektrische of elektronische apparatuur die sinds 13 augustus 2005 op de markt is gebracht, en dit op het eerste verzoek van de verwerkings-, recyclage en hergebruikscentra en/of hun beroepsfederatie. Ook op verzoek, verstrekken zij informatie over de apparaten die vóór deze datum op de markt zijn gebracht voor zover deze informatie beschikbaar is. Deze informatie heeft betrekking op de verschillende bestanddelen en materialen van de apparaten, alsook op de samenstelling van de apparaten namelijk wat betreft de gevaarlijke stoffen. Deze informatie kan in een gestandaardiseerde vorm per email worden verstrekt.
Art. 6.Hergebruik van de apparaten. § 1. Algemene bepalingen.
Prioriteit wordt gegeven aan het hergebruik van de apparaten. Alle AEEA die door of in opdracht van de producenten worden ingezameld, moeten kunnen gescheiden worden in herbruikbare en niet-herbruikbare apparaten, of die zo geacht zijn. Bij de beoordeling van de herbruikbaarheid van een apparaat wordt tevens onderzocht of het ecologisch verantwoord is om het in hergebruik te brengen, bijvoorbeeld wegens het water- of het energieverbruik van het apparaat. De criteria hiervoor zullen opgenomen worden in het hergebruikplan bedoeld in § 22.
Indien een apparaat hersteld wordt met niet-originele onderdelen, moet diegene die het apparaat herstelt, waarborgen dat het beantwoordt aan alle toepasselijke wetgevingen en normen, inclusief de veiligheidsnormen, behalve fabricagefout bij het eerst op de markt brengen. De oorspronkelijke fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of gebreken voortvloeiend uit de herstelling in geval van een herstelling met niet-originele onderdelen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder origineel onderdeel, het onderdeel dat hetzij identiek is, hetzij analoog is aan het origineel wisselstuk als het origineel onderdeel niet meer beschikbaar is, bijvoorbeeld na technische vooruitgang of na het staken van de productie van het origineel onderdeel. Deze bepaling wordt in elk samenwerkingsovereenkomst opgenomen die met een bedrijf van de hergebruiksector wordt afgesloten.
De beheersorganismen bezorgen aan de Dienst een lijst van de soorteerinrichtingen met het oog op het hergebruik en de verwerking waarop een beroep wordt gedaan voor het hergebruik van de apparaten of de onderdelen. De lijst bepaalt de toegepaste procedure voor elke inrichting. § 2. Modaliteiten voor huishoudelijke AEEA. Ten einde het hergebruik van een apparaat na afdanking in een zo vroeg mogelijk stadium te garanderen, werken de beheersorganismen in overleg met de organisaties en de partijen bedoeld in § 3, een hergebruikplan uit inzake het hergebruik van huishoudelijke AEEA, om herbruikbare apparaten opnieuw op de markt te brengen.
Dit hergebruikplan beschrijft de geplande initiatieven om herbruikbare apparaten in te zamelen en hun hergebruik te bevorderen, in functie van de potentiële markt voor producthergebruik, overeenkomstig alinea 3 van deze paragraaf overeengekomen.
Het hergebruikplan maakt deel uit van het preventie- en beheersplan opgesteld overeenkomstig artikel 15 en wordt, bijgevolg, aan dezelfde adviesprocedures onderworpen.
Het plan wordt trouwens door de Dienst aan het advies van het platform voorgelegd dat in § 5 van dit artikel wordt bedoeld. Indien de Dienst het hergebruikplan onvoldoende acht, kan hij verzoeken om een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan. Het hergebruikplan wordt jaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast in overleg met de beheersorganismen, de organisaties en de betrokken partijen met dewelke een samenwerkingsovereenkomst werd afgesloten.
Voor de selectie van de herbruikbare apparaten kan beroep gedaan worden op de hergebruiksector, inzonderheid op de sociale economiebedrijven. De bedrijven in de hergebruiksector herstellen, indien nodig, de apparaten, om deze opnieuw te verkopen. De beheersorganismen stellen samen met de hergebruiksector en de sociale economie sector de potentiële markt voor producthergebruik vast. Deze potentiële markt wordt jaarlijks herzien. De jaarlijks aangepast markt wordt desnoods in het hergebruikplan opgenomen.
De afzet van herbruikbare apparaten in het buitenland is alleen mogelijk indien de apparaten aan dezelfde voorwaarden voldoen als de apparaten die op de Belgische markt worden verkocht en indien de bestemming gevalideerd is door een onafhankelijke keuringsinstelling die geaccrediteerd is op basis van de ISO 17020-norm. § 3. Samenwerkingsovereenkomst.
Teneinde de bepalingen van dit artikel tot uitvoering te brengen, moeten de beheersorganismen in overleg met de organisaties, een samenwerkingsovereenkomst inzake producthergebruik afsluiten met de hergebruiksector enerzijds en met de door de beheersorganismen aangeduide ophaler(s) anderzijds. Hiertoe wordt een modelsamenwerkingsovereenkomst opgesteld, die zij uiterlijk 2 maanden na de ondertekening van deze milieubeleidsovereenkomst, voor advies aan de Dienst voorleggen.
De samenwerkingsovereenkomst moet op een zo homogeen mogelijke manier het geheel van het Waalse grondgebied dekken.
De samenwerkingsovereenkomst bevat op zijn minst : - de doelstellingen en inzet van het akkoord; - de soorten van producten opgenomen in het akkoord; - de modaliteiten van toegang tot de bronnen van herbruikbare (A)EEA; - de modaliteiten voor een vervoer aangepast aan het hergebruik; - de sorteermodaliteiten voor hergebruik; - de vormingsvereisten voor het personeel van de hergebruikcentrum en voor het personeel betrokken bij de ophaling; - de registratiemodaliteiten van de aanvraag tot ophaling en de opvolging die eraan gegeven wordt; - de betaling van de prestaties, meer bepaald de verwerking en de ophaling; - een modelovereenkomst met de hergebruikcentra.
Artikel 8bis, § 6 van het decreet wordt door de samenwerkingsovereenkomst nageleefd. § 4. Modaliteiten voor professionele AEEA. Producthergebruik wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gegarandeerd.
Hiervoor werken de beheersorganismen in overleg met de organisaties, een hergebruikplan inzake producthergebruik uit en dit met de bedoeling om herbruikbare apparaten opnieuw op de markt te brengen Het hergebruikplan van de professionele AEEA maakt deel uit van het preventie- en beheersplan opgesteld overeenkomstig artikel 15. De Dienst kan het plan voor advies aan het in § 5 van dit artikel bedoelde platform voorleggen. § 5. Overlegplatform.
Er wordt een overlegplatform opgericht met als opdracht de uitvoering van de in § 3 vermelde samenwerkingsovereenkomst op te volgen en de rol van de sociale economie te behandelen, evenals alle andere vragen i.v.m. de uitvoering van deze milieubeleidsovereenkomst en de op basis hiervan afgesloten overeenkomsten, en dit om de doelstelling van het hergebruik van de apparatuur te waarborgen.
Het overlegplatform komt minstens twee keer per jaar samen op initiatief van de Dienst die het voorzitterschap waarneemt. Het verenigt minstens vertegenwoordigers van de sociale economie, van de beheersorganismen of van de organisaties, en van het Gewest. Op verzoek van één van de betrokken partijen en op uitnodiging van de Dienst kunnen deskundigen, vertegenwoordigers van de overheidsoperatoren en van de ophalers betrokken bij het hergebruik, deelnemen aan de vergadering van het overlegplatform. HOOFDSTUK III. - Fijnmazige ophaling
Art. 7.Algemene bepalingen. § 1. De beheersorganismen streven naar een maximale fijnmazige inzameling van de AEEA aangebracht via de door de beheersorganismen opgezette inzamelkanalen en werken zo mee aan het bereiken van de inzameldoelstellingen zoals voorzien in de wetgeving. De beheersorganismen informeren de Dienst over hun inschatting van de hoeveelheid AEEA die voor de fijnmazige ophaling kan worden ingezameld.
De resultaten van de fijnmazige inzameling worden door de beheersorganismen en de Dienst jaarlijks opgevolgd en worden vergeleken met de resultaten die door gelijkaardige systemen in de andere gewesten en in het buitenland worden behaald. Aan de hand van deze vergelijking kan het systeem van fijnmazige inzameling al dan niet worden aangepast in overleg met alle betrokken partijen.
De eindverkopers zullen de AEEA zoals bedoeld in artikel 3, § 4, waarvan de gebruiker zich ontdoet, gratis in ontvangst nemen wanneer een gebruiker een nieuw gelijkaardig product aankoopt. Deze terugnameplicht geldt ongeacht de verkoopsvorm en wijze van levering.
De eindverkopers zullen de AEEA die zij aan het collectieve systeem willen toevertrouwen, bewaren zoals de consumenten de apparaten hebben afgestaan. Ze mogen deze apparaten niet demonteren en/of onderdelen eruit verwijderen, behoudens de uitdrukkelijke toestemming van de beheersorganismen of de organisatie of om bij gelegenheid wisselstukken aan hun klanten te bezorgen in het kader van hun hersteldienst. Ze mogen geen apparaten leveren aan een operator die door de beheersorganismen niet erkend is.
AEEA waarvan essentiële onderdelen ontbreken en/of die afvalstoffen bevatten vreemd aan het afgedankte apparaat, moeten worden geweigerd door de eindverkopers. Deze apparaten kunnen niet worden geweigerd door de beheersorganismen of de organisaties wanneer de eindverkoper deze sporadisch aanbiedt. § 3. De beheersorganismen stellen de noodzakelijke richtlijnen op, in overleg met alle betrokken partijen, die ervoor zorgen dat de handelingen met de AEEA door de verschillende operatoren op zodanige wijze gebeuren dat de selectie op producthergebruik naar best vermogen op elk niveau van inzameling plaatsvindt en dat een milieuverantwoorde verwerking gevrijwaard blijft. § 4. De beheersorganismen leggen aan de Dienst jaarlijks de bijgewerkte lijsten voor van de inzamelpunten die zich hebben laten registreren en aanvaard zijn als ophaalpunt bij de beheersorganismen.
Elke weigering om een inzamelpunt te registreren, moet gemotiveerd worden en weigeringsredenen moeten door de Dienst voorafgaandelijk goedgekeurd worden. De lijst met de geweigerde inzamelpunten wordt jaarlijks aan de Dienst meegedeeld. § 5. Onverminderd de opdrachten van de gemeenten en publiekrechtelijke rechtspersonen inzake het beheer van de huishoudelijke afvalstoffen kan het beheersorganisme voor een bepaalde duur pilootprojecten uitvoeren om alternatieve scenario's voor de fijnmazige ophaling uit te zoeken die voor elk betrokken partijen gunstig zijn en die efficiënt zijn op het vlak van kosten en resultaten om tot een beter evenwicht te komen tussen preventie, milieu en beheer van de AEEA. Dergelijke pilootprojecten worden eerst ter goedkeuring aan de Dienst voorgelegd. Aan het einde van een periode die door een pilootproject gedekt is, wordt een evaluatieverslag opgemaakt. Op basis van dit verslag kan het beheersorganisme het pilootproject uitbreiden, mits voorafgaande goedkeuring door de Dienst.
Art. 8.Specifieke bepalingen voor de huishoudelijke AEEA. § 1. De beheersorganismen zorgen voor de terugname van de apparaten die ingezameld werden overeenkomstig artikel 7. De organisatie van de fijnmazige inzameling van AEEA is gesteund op een netwerk van inzamelpunten samengesteld uit eindverkopers, containerparken en andere inzamelpunten, en eventueel regionale overslagstations. De vaststelling van inzamelpunten houdt rekening met de al dan niet huishoudelijke aard van de afvalstoffen en met de hierop toepasselijke bijzondere bepalingen.
Het volledige inzamelnetwerk wordt door de Dienst goedgekeurd. § 2. De beheersorganen stellen de nodige middelen voor de inzameling kosteloos ter beschikking van alle inzamelpunten waarmee een contract is gesloten met het oog op de terugname van de huishoudelijke AEEA. De middelen voor de inzameling worden in overleg met alle betrokken partijen gekozen zodat de klant aangespoord wordt tot het terugbrengen van apparaten, ongeacht de afmetingen, zodat het hergebruik vergemakkelijkt wordt en de AEEA veilig opgeslagen worden. Het contract voor de inzameling bepaalt de voorwaarden voor de inzameling, met inbegrip van de eventuele financiële vergoeding voor bepaalde verrichtingen. § 3. De frequentie waarmee de ophalingen gebeuren, wordt bepaald op grond van de specifieke toestand van de inzamelpunten en de ligging van de opslagplaatsen.
De beheersorganen verbinden zich ertoe de AEEA in te zamelen binnen de drie werkdagen na een oproep van een inzamelpunt, voor zover volgende voorwaarden vervuld worden : - het inzamelpunt is geregistreerd als inzamelpunt bij de beheersorganen; - het aantal gebruikte apparaten dat ingezameld moet worden, beantwoordt minstens aan één vervoerseenheid.
De vervoerseenheid wordt bepaald in een bestek na overleg met alle betrokken partijen.
Zij zorgen ervoor dat de eindbezitters maximaal gedekt worden. § 4. Om ervoor te zorgen dat de AEEA afkomstig van consumenten die geen gelijkrdige producten kopen of hun uitrustingen niet terugbrengen naar de eindverkoper toch teruggenomen worden, voorzien de beheersorganen in de kosteloze inzameling in de containerparken of in andere alternatieve inzamelpunten met een voldoende geografische spreiding en dekking, waarbij de spreiding van de publieke containerparken als referentie geldt.
AEEA waaraan essentiële onderdelen ontbreken worden niet aanvaard door de beheersorganen of de organisaties, tenzij dergelijke apparaten slechts sporadisch door de containerparken of het inzamelpunt aan die organen of organisaties toevertrouwt. AEEA met afvalstoffen die niet behoren tot het afgedankte apparaat worden niet aanvaard door de beheersorganen of de organisaties.
De beheersorganen sluiten een contract met de betrokken publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen op grond van een typecontract dat opgesteld wordt door het beheersorgaan na overleg met de vertegenwoordigers van de betrokken publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen en dat er advies aan de Dienst wordt voorgelegd.
Het contract bepaalt minstens de volgende bestanddelen : - de nadere regels voor de toegang tot en de kosteloze opslag van de huishoudelijke AEEA door de eindgebruiker; - de bereikbaarheid van de inzamelpunten; - de mogelijkheden die aan de eindverkopers geboden worden om bepaalde hoeveelheden huishoudelijke AEEA kosteloos bij sommige inzamelpunten in te dienen; - de frequentie en de wijze van inzameling van de huishoudelijke AEEA in de inzamelpunten; - de regeling van de vergoeding van de inzamelpunten voor de inzameling en de sortering, met inbegrip van de betaling van de kosten voor de infrastructuur en de werking van de containerparken; - de terbeschikkingstelling van de containers voor de voorlopige opslag van de ingezamelde apparaten door de beheersorganen; - de bepalingen ter voorkoming en in voorkomend geval ter herstelling van de daden van vandalisme die rechtstreeks te maken hebben met de inzameling van de AEEA; - het voeren van de informatiecampagne bij de bevolking zoals bedoeld in artikel 18 waarbij bepaald wordt dat promotie gemaakt wordt voor de containerparken en de alternatieve inzamelpunten; - de overeenkomst gesloten tussen het beheersorgaan en het inzamelpunt waarbij bepaald wordt dat alle ingezamelde apparaten aan de beheersorganen overgemaakt worden; - de transparantie van het inzamelsysteem via een statistische opvolging van de bewegingen; - de milieuperformantie van de inzamelpunten : alle wetsbepalingen moeten nageleefd worden.
Wat betreft de alternatieve inzamelpunten, stellen de beheersorganen een bestek op waarin minstens bovenvermelde dwingende bepalingen van het contract opgenomen worden. Dat bestek wordt voor advies aan de Dienst voorgelegd. § 5. Om een doeltreffende inzameling van de AEEA mogelijk te maken, kunnen de beheersorganen een voldoende aantal regionale overslagcentra creëren. Die centra hebben meer bepaald als taak : - de opslag en de sortering van de AEEA die ingezameld zijn via de inzamelpunten in opdracht van de beheersorganen; - de sortering van de AEEA in functie van de hergebruikbaarheid van de producten; - de kosteloze terugname van de AEEA die rechtstreeks door de eindverkopers en -gebruikers ingediend worden; - de sortering op grond van de hergebruikcapaciteit.
De regionale overslagcentra die beheerd worden door een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn daarnaast belast met de inzameling van de AEEA afkomstig van de containerparken die zij beheren.
Andere afvalstoffen dan AEEA mogen door de regionale overslagcentra aanvaard worden. De kosten voor het beheer van die afvalstoffen worden niet doorberekend aan de organisaties of de beheersorganen. § 6. De beheersorganen of de organisaties wijzen de opdrachten voor de fijnmazige inzameling van de huishoudelijke AEEA toe overeenkomstig hoofdstuk 6 van deze overeenkomst. § 7. Mits voorafgaande goedkeuring door de Dienst kunnen, ter aanvulling, de nadere regels waarvan sprake in artikel 9, § 2, of gelijksoortige nadere regels toegepast worden op de huishoudelijke AEEA die door detailhandelaars afgedankt worden. De uitvoering van dergelijke nadere regels gebeurt onverminderd de wettelijke opdracht van de publiekrechtelijke rechtspersinen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen; zij vervangt de nadere regels voor de inzameling, waarvan sprake in dit artikel, niet. § 8. De kosten van de containerparken die gedekt moeten worden overeenkomstig artikel 8bis, § 2, 5°, van het decreet betreffen : - de inzamelrecipiënten; - de communicatiecampagnes; - de infrastructuren; - het personeel; - de algemene kosten.
Ze omvatten de regionale subsidies.
Bij ontstentenis van een akkoord tussen de partijen wordt de financiering bepaald volgens een eenvormig model van het Gewest of, bij gebreke van een eenvormig model, op grond van het model voor de berekening van de kosten van de containerparken opgemaakt in een ander Gewest.
Art. 9.Specifieke bepalingen betreffende de professionele AEEA. § 1. Voor de inzameling van de professionele AEEA hebben de producenten de keuze uit de nadere regels bedoeld in de §§ 2 en 3. De huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA worden afzonderlijk ingezameld, behoudens een afwijking die aanvaard wordt door de Dienst mits indiening van een gemotiveerde aanvraag en een adequate traceerbaarheid van de afvalstoffen. § 2. De producenten doen, rechtstreeks of via hun klanten, een beroep de operatoren van hun keuze, welke over alle vereiste administratieve vergunningen beschikken. Het contract dat ze sluiten met de operator(en) voorziet in de vergoeding van de kosten voor de inzameling ten laste van de producenten. Laatstgenoemden zijn evenwel vrij ze op de klanten te verhalen overeenkomstig de contractvoorwaarden waarover ze met die laatsten een overeenkomst hebben bereikt.
Het uitvoeringsorgaan sluit met de operator een handvest dat het het uitvoeringsorgaan mogelijk maakt de hoeveelheden aldus verwijderde professionele AEEA te kennen en de Dienst een ter zake doend verslag over te maken. Een type-handvest wordt ter goedkeuring aan de Dienst voorgelegd.
Het uitvoeringsorgaan maakt aan de Dienst een afschrift van elk gesloten handvest over. § 3. De producenten belasten de beheersorganen met de inzameling, waarbij een beroep gedaan wordt op de bestaande inzamelingskanalen, erkend door de beheersorganen en goedgekeurd door de Dienst overeenkomstig artikel 13, § 2, punt 2.
De kosten voor de inzameling stemmen overeen met de marktprijs en worden door de producenten overgenomen, behalve als die kosten reeds door laatstgenoemden zijn overgenomen toen het product op de markt is gebracht. De producenten zijn evenwel vrij ze op de klanten te verhalen overeenkomstig de contractvoorwaarden waarover ze met die laatsten een overeenkomst hebben bereikt. HOOFDSTUK IV. - Verwerking en recyclage
Art. 10.Doelstellingen inzake verwerking en recyclage. § 1. De ingezamelde AEEA dienen verwerkt te worden overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving op het tijdstip van de verwerking, overeenkomstig de administratieve vergunningen van de verwerkingsoperatoren en, in voorkomend geval, overeenkomstig het handvest waarvan sprake in artikel 12. § 2. Na de depollutie moeten de overblijvende materialen en bestanddelen van de AEEA op selectieve en milieuvriendelijke wijze verwerkt worden.
De inzameling en de verwerking van materialen en bestanddelen dienen verricht te worden met het oog op het bereiken van de doelstellingen bedoeld bij dit besluit. § 3. Als er huishoudelijke AEEA uitgevoerd worden, worden de verwerkende sector en de bereikte percentages in termen van valorisering of verwijdering bekrachtigd door een onafhankelijk controlebureau dat geaccrediteerd is op grond van de norm ISO 17020.
Art. 11.Toewijzing van contracten aan de verwerkingsoperatoren voor de huishoudelijke AEEA. § 1. Voor de opdrachten inzake inzameling, beheer van de centra, bulkvervoer naar de verwerkingscentra en de verwerking worden afzonderlijke bestekken en contracten opgesteld. Ze worden toegewezen voor een minimumduur van twee jaar, eventueel één keer verlengbaar, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de beheersorganen de inzamelpunten waarvan sprake in artikel 8, § 4, belasten met het vervoer en de verwerking van de huishoudelijke AEEA, tegen de met hen overeengekomen prijs. § 3. De contracten met de operatoren omvatten de bepalingen waarbij een onafhankelijke controle-instelling, gemandateerd en vergoed door de beheersorganen, in de mogelijkheid gesteld wordt een analyse van de industriële activiteit, van de informatiestromen en van de naleving van het bestek te verrichten. Een afschrift van de contracten met de private en de publieke operatoren wordt door de organen aan de Dienst gericht. § 4. De resultaten van de verwerking van de AEEA worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 15, § 3, lid 2, van deze overeenkomst. Indien onderaannemers of operatoren in het buitenland worden gekozen, wordt de verwerking bekrachtigd door een onafhankelijke controle-instelling die geaccrediteerd is op basis van de norm ISO 17020. Elke verandering van onderaannemers wordt vooraf ter goedkeuring medegedeeld aan de Dienst. § 5. Het beheersorgaan kan voor een beperkte duur pilootprojecten uitvoeren om te zoeken naar alternatieve verwerkingsscenario's die gunstig zijn voor alle betrokken partijen en die doeltreffend zijn in termen van kosten en resultaten om een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen preventie, leefmilieu en beheer van de AEEA. Dergelijke pilootprojecten worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de Dienst. Op het einde van de periode waarin een pilootproject loopt, wordt er een evaluatieverslag opgesteld. Op basis van dat verslag kan het beheersorgaan het pilootproject na goedkeuring door de Dienst veralgemenen.
Art. 12.Verwerking van de professionele AEEA. § 1. Indien de producenten opteren voor het inzamelingssysteem waarvan sprake in artikel 9, § 2, doen zij rechtstreeks of via hun klanten, een beroep op de verwerkingsoperatoren van hun keuze.
Het contract dat ze sluiten met de operator(en) voorziet in de vergoeding van de kosten voor de inzameling ten laste van de producenten.
Het uitvoeringsorgaan sluit met de operator een handvest dat het het uitvoeringsorgaan mogelijk maakt de hoeveelheden aldus verwijderde professionele AEEA te kennen, de huishoudelijke AEEA enerzijds en de professionele AEEA te traceren en de Dienst een ter zake doend verslag over te maken. Een type-handvest wordt ter goedkeuring aan de Dienst voorgelegd.
Het uitvoeringsorgaan maakt aan de Dienst een afschrift van elk gesloten handvest over. § 2. De professionele AEEA die ingezameld worden volgens de optie vermeld onder artikel 9, § 3, worden verwerkt volgens de voorwaarden van artikel 11. § 3. De traceerbaarheid van de afvalstoffen moet het onderscheid in het beheer van de huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA, hun respectievelijke kosten en financieringen mogelijk maken. HOOFDSTUK V. - Gunning van de contracten
Art. 13.Gunningsprocedure. § 1. De preselectie, de oproep tot deelname van de afvalbeheerders en de gunning van de contracten voor de fijnmazige ophaling, het bulkvervoer en de verwerking van de huishoudelijke AEEA gebeuren op grond van bestekken en vooraf door de Dienst goedgekeurde procedures die de gelijke behandeling, de transparantie, de concurrentieregels, de regelgeving en de fundamentele beginselen van het Europese recht inzake leefmilieu naleven. § 2. In dat kader en te dien einde passen de beheers- of de uitvoeringsorganen bij delegatie de volgende beginselen toe : 1. de contracten worden gesloten volgens de beginselen van een procedure voor een algemene of beperkte offerteaanvraag;2. bij een beperkte procedure raadplegen de beheersorganen de operatoren die opgenomen zijn in een lijst die vooraf ter advies is overgemaakt aan de Dienst.Bij het opstellen van die lijst leven ze de doelstellingen na die het Gewest heeft vastgelegd en gaan ze na of de operatoren en hun onderaannemers die buiten de Europese Unie gevestigd zijn, dezelde internationale arbeidsnormen naleven die zijn vastgestelde door de Internationale Arbeidsorganisatie, zelfs als de overeenkomsten die die normen opleggen, niet zijn geratificeerd door de Staat waar de arbeid verricht wordt. De lijst van de operatoren omschrijft het proces dat laatstgenoemden gebruiken. De beheersorganen richten elke verzoek om inlichtingen van de Dienst aan de potentiële operatoren.
Het advies van de Dienst is dwingend wat betreft de naleving van de bepalingen van deze milieubeleidsovereenkomst en van de vigerende regelgeving in milieuzaken. 3. De procedures voor de gunning van de contracten worden omschreven in een document dat is vastgelegd door de beheersorganen dat vooraf ter goedkeuring aan de Dienst is voorgelegd en dat door elke belanghebbende op eerste verzoek in het Frans kan worden ingezien.In dat document worden met name opgegeven, de minimale selectiecriteria voor de economische, technische en financiële draagkracht van de kandidaten, de verdeling van de opdracht, de gunningswijzen, de termijnen voor de indiening van de kandidaturen en de offertes, de nadere bekendmakingsregels, de uitsluitingscriteria, de wegingsfactoren van de gunningscriteria, de vereiste attesten en typedocumenten, de weging van de gunningscriteria, het minimumaantal kandidaten die verzocht worden een deelnameverzoek in te dienen bij beperkte offerteaanvraag en alle andere gegevens die door de beheersorganen relevant worden bevonden. 4. De beheersorganen treffen de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de economische, technische en financiële draagkracht van de kandidaten en voorzien daartoe in de selectiecriteria.5. De bestekken vermelden minstens als gunningscriteria de prijs, de technische waarde van de inhoud van de offerte, met inbegrip van de milieuperformantie van de gezamenlijke prestaties, alsmede de kwaliteit van de dienstverlening.Zij geven duidelijk de weging van de criteria aan, waarbij de prijs van de opdracht hoogstens voor 50 % meetelt.
De technische waarde van de offerte voor de verwerking neemt onder andere in overweging, de hiërarchie tussen de preventie, het hergebruik, de recyclage en de valorisering, de kwaliteit van de verwerking, de energie-efficiëntie en de minimalisering van de te verwijderen residuaire afvalstoffen.
De bestekken bevatten een sociale clausule in verband met de instandhouding en de ontwikkeling van de sociale-economiesector.
Daarnaast bevatten ze een criterium waarbij de prijsherziening bij gewijzigde wetgeving, zoals de wijzigingen van de afvalstoffenbelastingen, mogelijk wordt gemaakt en geven ze de periode aan tijdens welke de kandidaten verbonden blijven door hun offerte.
De aankondigingen van opdrachten en bestekken bevatten de uitdrukkelijke bepaling dat de contracten enkel gegund zullen worden aan de gegadigden die over alle vereiste administratieve vergunningen beschikken om het contract uit te voeren, geheel in overeenstemming met de milieuregelgeving. 6. Bij een algemene offerteaanvraag zorgen de beheersorganen ervoor dat voldoende ruchtbaarheid wordt gegeven aan hun oproepen tot deelname en tot indiening van een offerte, meer bepaald door bekendmaking in drie Franstalige publicaties.Hoe dan ook zorgen ze ervoor dat hun oproepen tot het indienen van een offerte op adequate wijze worden bekend gemaakt via de verspreiding van de hoofdkenmerken van de opdracht en een omschrijving van de gunningsprocedure.
Zij moeten ervoor zorgen dat elke potentiële gegadigde over de nuttige en identieke inlichtingen beschikt om zijn kandidatuur in te dienen en zijn offerte uit te werken. Daaroe worden aanvullendegegevens die aan één gegadigde bekend worden gemaakt na overmaking van het bestek, eveneens aan de andere gegadigden medegedeeld als sommige gegevens van belang zijn voor het opstellen van de offertes of verband houden met een interpretatie van het bestek. 7. De beheersorganen behandelen de verschillende gegadigden op gelijke voet.8. De beheersorganen mogen de inlichtingen die zij gekregen hebben in het kader van de oproep tot het indienen van offertes niet voor andere doelen gebruiken dan die waarvoor ze zijn medegedeeld.9. Het contract wordt toegewezen op grond van toewijzigingscriteria en nadere regels die in het bestek vermeld zijn, nadat is nagegaan of de gegadigden geschikt zijn overeenkomstig de eventuele selectiecriteria. Het contract moet worden toegewezen aan de kandidaat die de meest interessante regelmatige offerte heeft ingediend.
De eventuele verdeling van de opdracht tussen twee of meer gegadigden wordt aangekondigd in alle aankondigingen van opdrachten en bestekken zodat eenieder alle nodige gegevens heeft voor het opstellen van offertes waarbij rekening gehouden wordt met de verdeelsleutels.
Wanneer de opdracht opgedeeld wordt tussen verschillende gegadigden, krijgt de gegadigde die de meest interessante regelmatige offerte heeft ingediend een aandeel in de opdracht die niet lager mag zijn dan 50 % ervan voor het overwogen lot. Het saldo van de opdracht kan gegund worden aan één of meer gegadigden die een regelmatige offerte hebben ingediend overeenkomstig de gunningscriteria en met inachtneming van de rangschikking van de offertes. 10. De keuze van de operatoren wordt ter advies aan de Dienst medegedeeld, samen met een gemotiveerd verslag, gegrond op de gunningscriteria van de opdracht, opgesomd in het bestek.11. Elke gegadigde heeft het recht inzage te nemen van een verslag ter beoordeling van zijn offerte.12. Elke noemenswaardige wijziging in de voorwaarden van de gesloten contracten moet vooraf door de Dienst goedgekeurd worden.13. Indien er een belangenconflict bestaat voor een persoon die bij de beoordeling van de offertes, de opvolging van de gunningsprocedure en/of de beslissing tot gunning van een opdracht betrokken is, moet die persoon zich bij het sluiten van dat contract afzijdig houden. § . 3. Er wordt een comité ter begeleiding van de gunning van de opdrachten opgericht. Het bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Gewest en de beheersorganen Het krijgt de verslagen van elke belangrijke stap in de procedure voor de gunning van de contracten (kennisname van de kandidaturen, kennisname van de offertes, beoordeling van de slotoffertes en gunning van de opdrachten), opgesteld door de beheersorganen of het uitvoeringsorgaan en gaat na of er geen concurrentievervalsing in het spel is. Het brengt eenparig en voor gunning van de contracten advies uit over de inachtneming van de gunningsprocedure. Bij gebreke van eenparigheid kan elke lid van de Commissie zijn bemerkingen opperen, die bij het advies worden gevoegd. Dat advies wordt uitgebracht binnen één maand volgend op het aangetekend schrijven van het uitvoeringsorgaan waarbij de leden van de commissie samengeroepen worden. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn. § 4. Wanneer de Dienst ter uitvoering van dit hoofdstuk een advies of zijn voorafgaandelijke goedkeuring moet verlenen, spreekt hij zich uit binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van het verzoek. Wanneer er geen beslissing of advies is bij verstrijken van die termijn, zetten de beheers- of uitvoeringsorganen, behoorlijk gemandateerd, de procedure verder. Wanneer de Dienst aanvullende inlichtingen vraagt bij aangetekend schrijven of wanneer hij het ontwerp-bestek of de ontwerp-procedure voor de gunning voorlegt aan het overlegplatform waarvan sprake in artikel 15, § 2, 8°, wordt de termijn met maximum één maand verlengd vanaf de ontvangst van de aangevraagde inlichtingen of van het standpunt van het platform.
Indien overeenstemming uitblijft, wordt het geschil voorgelegd aan de geschillencommissie, overeenkomstig artikel 21. § 5. De beheersorganen mogen afwijken van de bepalingen van § 2, punt 9, lid 2, mits de instemming van de Dienst en voorafgaandelijke raadpleging van het overlegplatform waarvan sprake in artikel 15, § 2, 8°. HOOFDSTUK VI. - De beheerstaken
Art. 14.§ 1. De organisaties of hun leden richten één of meer beheersorganen op in de vorm van (een) vereniging(en) zonder winstoogmerk op te richten overeenkomstig de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd, waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend. De lijst van de beheersorganen, vastgesteld op [datum], is opgenomen in bijlage 3. § 2. Om hun doelstellingen te verwezenlijken, mogen de beheersorganen niet weigeren dat de producenten of invoerders die geen lid zijn van een organisatie zich aansluiten. § 3. Minstens één mandaat van bestuurder in de raad van bestuur van de beheersorganen en één mandaat van waarnemer in het uitvoeringsorgaan is beschikbaar voor de gezamenlijke organisaties die de verdeling en/of de installateurs vertegenwoordigen. § 4. Alle overeenkomstsluitende organisaties worden jaarlijks geraadpleegd betreffende de aanpassing van de productenlijsten. § 5. De beheersorganen mogen beslissen hun opdrachten geheel of gedeeltelijk toe te vertrouwen aan een uitvoeringsorgaan dat aan dezelfde voorwaarden beantwoordt en dat aan dezelfde rechten en verplichtingen onderworpen is.
Art. 15.De beheerstaken § 1. Het preventie- en beheersplan. 1° De beheersorganen werken een meerjarig preventie- en beheersplan uit met een duur van vijf jaar dat ze in twee exemplaren ter advies aan de Dienst voorleggen, uiterlijk binnen de drie maanden volgende op de sluiting van deze overeenkomst.Het advies van de Dienst is dwingend wat betreft de naleving van de bepalingen van die milieubeleidsovereenkomst, de vigerende regelgeving en het Waalse afvalstoffenplan dat van kracht is op het tijdstip van onderzoek ervan. Bij een negatief advies voor andere vraagstukken zoeken de partijen naar een oplossing waarbij rekening gehouden wordt met de problemen waarop de Dienst gewezen heeft.
De Dienst beschikt over drie maanden om advies uit te brengen over de ontvangst van alle verzochte inlichtingen.
Het preventie- en beheersplan moet minstens voor de huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA afzonderlijke bepalingen voorzien.
Voor de professionele AEEA wordt desnoods een specifiek K.M.O.-actieplan uitgewerkt. 2° Het preventie- en beheersplan bevat op zijn minst : - de gemotiveerde lijst van de beoogde huishoudelijke en/of professionele AEEA; - het preventieplan zoals bepaald in artikel 5 van deze milieubeleidsovereenkomst; - het hergebruikplan, zoals bepaald in artikel 6 van deze milieubeleidsovereenkomst; - het doel en de bepalingen inzake de inzameling en de verwerking van de AEEA per categorie producten; - de opvolgingsmethode en de resultaten bereikt voor de ingezamelde en verwerkte AEEA, met inbegrip van het opstellen van een jaarverslag; - het financiële plan zoals bepaald in artikel 15 van deze milieubeleidsovereenkomst; - de communicatiestrategie zoals bepaald in artikel 16 van deze milieubeleidsovereenkomst; - de maatregelen die getroffen worden ten behoeve van de ondernemingen en de verspreiding met het oog op de uitvoering van de bepalingen van de artikelen 7 tot 11 van deze milieubeleidsovereenkomst.
Het geeft een nadere omschrijving van de beleidsvisie over de duur van de overeenkomst van het beheersorgaan voor de gezamenlijke gegevens vernoemd in vorig lid.
In samenwerking met de Dienst beoordelen de beheersorganen jaarlijks de doelen inzake preventie, inzameling, hergebruik en verwerking bepaald in deze milieubeleidsovereenkomst en stellen ze maatregelen voor die opgenomen worden in het beheersplan, rekening houdende met meer bepaald : - de ten gevolge van de toepassing van deze overeenkomst geboekte resultaten; - de technologische vooruitgang; - de nieuwe wettelijke en regelgevende bepalingen. § 2. Uitvoering van het preventie- en beheersplan en van het jaarlijks uitvoeringsplan 1° De beheersorganen verbinden zich ertoe het preventie- en beheersplan, vernoemd in § 1, uit te voeren.Daartoe werken ze een jaarlijks uitvoeringsplan uit dat ze ter advies aan de Dienst voorleggen uiterlijk 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het waarin het wordt uitgevoerd. 2° De beheersorganen beogen de optimale eenmaking, gelijkvormigheid en vereenvoudiging van de administratieve procedures en van de logistiek. Alle betrokken partijen mogen hun advies geven in verband met de nadere werkingsregels van de beheersorganen. Daarnaast werken de beheersorganen vereenvoudigde aangiftemodaliteiten uit voor invoerders die slechts sporadisch AEEA op de markt brengen. 3° De beheersorganen verbinden zich ertoe in alle transparantie naar die doelen te streven, meer bepaald ten opzichte van de overheid, maar met inachtneming van het vertrouwelijk karakter van de gegevens van de individuele ondernemingen.4° De beheersorganen moeten over een systeem beschikken voor de registratie van de gegevens voor de inzameling, de sortering en de verwerking van de AEEA;dat systeem moet de beheersorganen in de mogelijkheid stellen elk informatie aan de Dienst te verstrekken die zij moeten meedelen krachtens artikel 14, § 4, van deze milieubeleidsovereenkomst. 5° De beheersorganen waken erover dat het registratiesysteem controleerbaar en toegankelijk is voor de Dienst.6° Als permanente waarnemer van het Waalse Gewest woont de Dienst alle vergaderingen bij van de raad van bestuur van de beheersorganen en van de algemene vergaderingen van de beheersorganen en van het uitvoeringsorgaan.De notulering van die vergaderingen wordt steeds binnen de maand aan de Dienst overgemaakt. 7° De beheersorganen moeten een verzekering aangaan ter dekking van de contractuele en extra-contractuele aansprakelijkheid die uit elke activiteit kan voortvloeien.8° De beheersorganen richten een overlegplatform in met alle milieubeleidsovereenkomst sluitende partijen en de operatoren betrokken bij de inzameling, de verwerking en het hergebruik om problemen te bespreken die te maken hebben met preventie, hergebruik, inzameling en verwerking.Het platform vergadert minstens twee keer per jaar op grond van een vooraf opgemaakte agenda.
Alle partijen krijgen de notulen toegestuurd binnen de vijftien dagen na de vergadering. 9° De beheersorganen houden twee keer per jaar een beleidsvergadering met vertegenwoordigers van de Gewesten enerzijds en van de raad van bestuur en de beheersorganen voor het opstellen van het budget van het eerstvolgende werkjaar en voor de presentatie van de jaarrekeningen van het vorige werkjaar. § 3. Verslag van de resultaten van de inzameling en de recyclage. 1° Het jaarverslag De organisaties of de beheersorganen delen jaarlijks voor 31 maart de volgende gegevens mee aan de Dienst : - de totale hoeveelheid, uitgedrukt in kilogram en aantallen, AEEA die ingezameld zijn in het kader van de terugnameplicht, per inzamelkanaal en per categorie toestellen; - de totale hoeveelheid, uitgedrukt in kilogram, per type en in aantallen, toestellen die op de markt werden gebracht door de leden en de aangeslotenen; - de totale hoeveelheid, uitgedrukt in kilogram en in aantallen, AEEA en stukken die hergebruikt zijn, per inzamelkanaal (eindverkopers, gemeenten,...) en per categorie toestellen, evenals hun bestemming; - de totale hoeveelheid AEEA, uitgedrukt in kilogram en in aantallen, die toevertrouwd werd aan de erkende instellingen voor de verwerking van de AEEA, per type verwerking en per categorie toestellen; - de totale hoeveelheden die overeenstemmen met de materiaalbewegingen (ijzerhoudend, niet-ijzerhoudend, plastic, andere), voortkomend uit de verwerking van de AEEA, uitgedrukt in kilogram en opgedeeld per categorie toestellen, in de zin beoogd bij artikel 10 van deze overeenkomst, die gevaloriseerd of verwijderd zijn; - de totale hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen per categorie toestellen, uitgedrukt in gewicht en per type; - een beoordeling van de gemiddelde samenstelling, minstens per stof, voor alle toestellen die op de markt zijn gebracht door de leden, evenals van de gebruikte gevaarlijke stoffen en componenten; - een lijst van de operatoren van de inzameling en de verwerking die voor de inzameling van AEEA hebben gezorgd in opdracht van de beheersorganen; - de wijze van verwerking van de AEEA per verwerkingsprocédé, met inbegrip van de kwalitatieve en de kwantitatieve omschrijving van de verrichtingen, - een evaluatieverslag van de controles uitgevoerd op de jaarlijks aangiften van de verschillende leden en een lijst van de gecontroleerde leden.
Het jaarverslag opgesteld voor de huishoudelijke AEEA is verschillend van het jaarverslag opgesteld voor de professionele AEEA. 2° Validering De gegevens in verband met de productie, de inzameling en de verwerking vermeld in het jaarverslag, en waarvan melding wordt gemaakt in deze overeenkomst, worden bekrachtigd door een onafhankelijke controle-instantie die vergoed wordt door het beheersorgaan. Daartoe waken de beheersorganen over de controle van de naleving van het bestek voor de inzameling en de verwerking door een onafhankelijke controle-instantie, minstens één keer per jaar. De betrokken individuele ondernemingen mogen kiezen uit een lijst onafhankelijke controle-instanties die aangewezen zijn door de beheersorganen. Die lijst wordt eerst ter goedkeuring voorgelegd aan de Dienst. De onafhankelijke controle-instanties zijn geaccrediteerd op grond van de norm ISO 17020. De controle gebeurt op grond van een check-list die is opgesteld door het beheersorgaan en dat ter goedkeuring aan de Dienst wordt voorgelegd.
De beheersorganen waken erover dat de externe entiteit die is aangesteld om voornoemde inlichtingen in te zamelen geschikte garanties biedt voor wat betreft het vertrouwelijk karakter van de verwerking en de medegedeelde gegevens. Daartoe wordt een vertrouwelijkheidscontract ondertekend.
De controle door een onafhankelijke controle-instantie moet ervoor zorgen dat kan worden nagegaan of de AEEA die aan de beheersorganen zijn toevertrouwd, correct verwerkt worden.
Bij de controles moet minstens nagegaan worden of de fracties van de stoffen uit de verwerking daadwerkelijk gerecycleerd zijn en of de fracties van stoffen niet zijn opgeslagen tijdens onbepaalde tijd, of verwijderd.
Daartoe sluiten de beheersorganen binnen de zes maanden na ondertekening van deze milieubeleidsovereenkomst met de onafhankelijke controle-instanties contracten over de controle en de certificering van de correcte uitvoering vande recyclagecontracten die de beheersorganen en de verwerkingsoperatoren binden.
Het doel van de controle wordt vooraf goedgekeurd door de Dienst en de beheersorganen.
Voor elke verwerkingsoperator voorzien de contracten minstens in één aangekondigde controle om de twee jaar. Naast die aangekondigde controles moet de onafhankelijke controle-instelling eveneens onverwachte controles uitvoeren op verzoek van de beheersorganen of de Dienst.
De verwerkingscontracten voorzien in een opzeggingsprocedure bij niet-naleving van de controleregels of als de onafhankelijke controle-instantie afwijkingen vaststelt die ruimer zijn dan 10 % ten opzichte van de resultaten medegedeeld door de operator aan de organisaties of de beheersorganen.
De taak van de onafhankelijke controle-instelling bestaat er onder meer in : - de technische capaciteiten en de menselijke middelen na te gaan waardoor de verwerkingsoperator kan instaan voor de terugname en de recyclage; - een nauwkeurige omschrijving te geven van de gebruikte verwerkingsprocédés; - de eindbestemming na te gaan van de AEEA, evenals de resultaten die inzake reyclage verkregen zijn bij die bestemmelingen en die het voorwerp uitmaakt van het contract tussen de organisaties of de beheersorganen en de verwerkingsoperator; - een evaluatie te maken van de percentages die bereikt zijn voor het hergebruik en de recyclage van de producten zoals omschreven in artikel 10 van deze overeenkomst; - het waarheidsgehalte van de cijfers en de technische en financiële gegevens, verstrekt door de operator, nagaan, wat betreft de binnenkomende en uitgaande afvalstoffenbewegingen.
Om haar taak tot een goed einde te brengen, heeft de onafhankelijke controle-instelling toegang tot elke informatie, al dan niet vertrouwelijk, die verband houdt met de uitvoering van het contract gesloten tussen de beheersorganen en de operator. De controle-instelling is gemachtigd om elke inspectie, monsterneming, meting of analyse door te voeren die nodig zijn voor de zorgvuldige uitvoering van haar taak.
De onafhankelijke controle-instelling leeft de vertrouwelijkheidsregels na.
Van elke controle wordt door de onafhankelijke controle-instelling een verslag opgesteld over de gebruikte methodes voor de inspectie, de monsterneming, de metingen, de analyse en de controle, evenals over de aard van de gecontroleerde gegevens. Het verslag brengt een gemotiveerd advies uit over de al dan niet correcte uitvoering van de verwerkingscontracten, gesloten met de beheersorganen, evenals over het vertrouwelijk karakter van de gegevens overgemaakt door de verwerkingsoperator. De controle-instelling maakt haar verslag over aan de operator, opdat laatstgenoemde zijn bemerkingen kan maken. Die bemerkingen worden bij het verslag gevoegd. Het eindverslag wordt door de onafhankelijke controle-instelling tegelijk verstuurd naar het beheersorgaan en naar de Dienst, uiterlijk drie maanden na de controle. Het eindverslag van elke controle wordt in het jaarverslag opgenomen.
De controle kan in onderlinge overeenstemming tussen de Dienst en de uitvoeringsinstelling vereenvoudigd worden voor de verwerkingseenheden met het certificaat ISO 14.001 of EMAS en die onderworpen zijn aan de controle van een Belgische gewestelijke overheid; 3° Aanvullende bepalingen betreffende de opstelling van de verslagen over huishoudelijke AEEA en professionele AEEA. - Bij de opstelling van de verslagen stellen de beheersorganen zich borg voor het vertrouwelijk karakter van de gegevens van de betrokken individuele ondernemingen. - Op grond van onder 1° vernoemde jaarverslagen beoordeelt de Dienst de resultaten die behaald zijn wat betreft de inzameling en de verwerking van respectievelijk de huishoudelijke AEEA en de professionele AEEA. - Een evaluatieverslag wordt overgemaakt aan de beheersorganen uiterlijk twee maanden na de indiening van de jaarverslagen. § 4. Verstrekken van informatie aan de Dienst. 1° De beheersorganen treffen alle maatregelen om de verplichtingen inzake informatieverstrekking aan de Dienst, voortvloeiende uit deze milieubeleidsovereenkomst, na te komen.2° De beheersorganen verstrekken de Dienst alle andere informatie die door beide partijen nuttig worden geacht voor de beoordeling van de te behalen doelstellingen krachtens deze milieubeleidsovereenkomst en voor de controle van de uitvoering van de terugnameplicht.3° De door de Dienst benoemde controleurs van de terugnameplicht kunnen gemakkelijk en bij voorkeur on line toegang krijgen tot de gegevens die ze nodig hebben en die in handen zijn van de beheersorganen.De beheersorganen sluiten eveneens de overeenkomsten met de Dienst en met de andere bevoegde gewestelijke besturen die nodig zijn voor de automatische versturing van sommige verslagen en bepaalde gegevens die ze respectievelijk nodig hebben.
Het vertrouwelijk karakter van de gegevens blijft gewaarborgd. 4° De beheersorganen zijn verantwoordelijk voor de archivering van het gezamenlijke registratiesysteem van de operationale informatie tijdens een minimumperiode van vijf jaar.
Art. 16.Financiering van de huishoudelijke AEEA. § 1. Om de activiteiten van de beheersorganen te financieren betalen de leden van de gemandateerde organisaties de hoedanigheid van producent hebben, evenals de aangeslotenen aan laatstgenoemden een milieubijdrage per apparaat bij het op de markt brengen ervan.
Overeenkomstig de artikelen 65, 65bis en 66 van het besluit kiezen de leden van de organisaties en de aangeslotenen aldus een collectieve regeling voor de organisatie van de financiering. Die milieubijdrage wordt vastgesteld per soort en type apparaat, en per categorie product.
Het bedrag van die milieubijdrage voor een referentiejaar wordt bepaald door de beheersorganen, rekening houdend met de vermoedelijke kosten voor het beheer van de huishoudelijke AEEA die ingezameld worden tijdens hetzelfde referentiejaar en een andere referentieperiode omschreven in het financiële plan.
De beheersorganen waken erover dat de milieubijdragen van de apparaten voor een huishoudelijk gebruik enerzijds en de apparaten voor een professioneel gebruik anderzijds enkel gebruikt wordt voor het beheer van de respectievelijke categorieën apparaten. § 2. De bepaling van het bedrag van de milieubijdrage maakt deel uit van het financiële plan, dat op zijn beurt deel uitmaakt van het uitvoeringsplan. De bestanddelen van de vaststelling en de herziening van de bijdrage worden ter goedkeuring onderworpen aan de Dienst. Het jaarlijkse financiële plan bevat minstens volgende gegevens : - een begroting voor de resterende looptijd van de milieubeleidsovereenkomst; - de berekening van de milieubijdrage voor een referentiejaar dat de werkelijke kosten dekt voor de verplichtingen van het beheersorgaan voor het beheer van de huishoudelijke AEEA die ingezameld worden tijdens hetzelfde referentiejaar en een andere referentieperiode omschreven in het financiële plan per categorie apparaten. - de wijze waarop de bijdrage geïnd wordt; - de motivering van de uitgaven, per stap in het beheer van de AEEA; - het beheer van de provisies; - de financiering van de eventuele verliezen; - een bewijs voor de financiële garantie die overeenstemt met de geraamde kosten van de overname door het Waalse Gewest van de terugnameplicht tijdens zes maanden.
Elke aanvullende informatie kan door de overheden mits motivering opgevraagd worden bij de beheersorganen. § 3. Het bedrag van de milieubijdrage is jaarlijks herzienbaar.
De herziene bijdragen teden bij voorkeur in werking op 1 juli en uitzonderlijk op 3 januari. De herziene bijdragen worden zes maanden voor hun inwerkingtreding aan de distributie medegedeeld. Hoe dan ook wordt er, rekening houdend met de motiveringen die tot uiting komen bij de tariefwijzigingen, om de twee jaar een door een bedrijfsrevisor goedgekeurde motivering uitgewerkt voor alles wat de financieringsbehoeften van de beheersorganen betreft. De beheersorganen en de distributie moeten een akkoord sluiten in verband met de compensatie van de bijdrage op de aanwezige voorraad. § 4. Die milieubijdragen worden, samen met de vermelding van de bedragen altijd op de factuur aangegeven per apparaat of groep apparaten bij de verkoop van een apparaat tussen verdelers van elektrische en elektronische toestellen. De milieubijdragen worden altijd netto doorverrekend in de commercialiseringsketen, duidelijk gecommuniceerd en de consumenten aangerekend. § 5. De beheersorganen kunnen te allen tijde door een onafhankelijk kantoor controles laten uitvoeren bij de verdelingskanalen die instaan voor de inzameling van de AEEA, om na te gaan of dit artikel zorgvuldig wordt uitgevoerd. De controleprocedure en de betaling van de daarmee verband houdende kosten worden in de aansluitingsovereenkomst vastgesteld. § 6. De leden van de organisaties en de aangeslotenen die tot deze milieubeleidsovereenkomst toetreden verbinden zich ertoe geen apparaten op de Waalse markt te brengen waarvoor geen enkele milieubijdrage is bestaald of waarvoor geen enkel daadwerkelijk terugnamesysteem is aangetoond. § 8. Het beheersorgaan betaalt de detailhandelaars, de verdeling en de sociale economiebedrijven de kosten terug voor het beheer van de AEEA, minstens overeenkomstig de beginselen van het terugbetalingssysteem dat in werking was tijdens de periode 2002-2006 en volgens dezelfde beginselen in de drie Gewesten. § 9. In afwijking van voorgaande paragrafen kunnen de beheersorganen voorzien in een andere methode voor de financiering van de toestellen voor een huishoudelijk gebruik.
Die alternatieve methode moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Dienst na overleg met de organisaties en de andere Gewesten.
Art. 17.Financiering van de terugname van de professionele AEEA. § 1. Om de activiteiten van de beheersorganen te financieren, betalen de leden en de aangeslotenen aan laatstgenoemden een milieubijdrage per apparaat bij het op de markt brengen ervan overeenkomstig de artikelen 65, 65bis en 66 van het besluit. Die milieubijdrage kan verschillen per soort en type apparaat, en per categorie product. § 2. De beheersorganen kunnen een alternatieve methode invoeren waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds de coördinatie- en rapportagekosten en anderzijds de kosten voor de terugname van de professionele AEEA via een collectief systeem overeenkomstig de artikelen 65, 65bis en 66 van het besluit.
De leden van de organisaties die ze gemandateerd hebben en die de hoedanigheid van producent of invoerder hebben, evenals de aangeslotenen betalen in dat geval bij het op de markt brengen aan de beheersorganen een bijdrage die enkel de kosten dekt voor de coördinatie en de rapportage. Ze betalen aan de beheersorganen een vergoeding die de kostprijs van de inzameling, het vervoer en/of de recyclage dekt op het tijdstip van de terugname door het beheerorgaan van het apparaat voor de terugname waarvan het lid of de aangeslotene wettelijk verantwoordelijk is.
De vergoeding dekt de kosten in verband met de dienstverlening, verhoogd met de administratieve kosten. § 3. De bestanddelen van de vastlegging en van de herziening van de bijdrage bedoeld in § 1 en van de tarifering bedoeld in § 2 worden aan de goedkeuring van de Dienst onderworpen. § 4. De beheersorganen kunnen te allen tijde door een onafhankelijk kantoor controles laten uitvoeren bij de verdelingskanalen die instaan voor de inzameling van de AEEA, om na te gaan of dit artikel zorgvuldig wordt uitgevoerd. § 5. De leden van de organisaties en de aangeslotenen die tot deze milieubeleidsovereenkomst toetreden verbinden zich ertoe geen apparaten op de Waalse markt te brengen waarvoor geen enkele milieubijdrage is betaald of waarvoor geen enkel daadwerkelijk terugnamesysteem is aangetoond. HOOFDSTUK VII. - Sensibilisering van de consument
Art. 18.Sensibilisering in verband met de huishoudelijke AEEA. § 1. De beheersorganen verbinden zich ertoe informatiecampagnes te voeren voor de consumenten over de terugnameplicht, na overleg met de organisaties die de inzamelpunten vertegenwoordigen. De intensiteit, de vorm en de inhoud van de informatie- en sensibiliseringscampagnes worden aangepast in functie van de behaalde resultaten en worden opgenomen in het jaarverslag in verband met de huishoudelijke AEEA. Elke informatiecampagne wordt minstens jaarlijks beoordeeld. De lokale campagnes van de beheersorganen worden bepaald en gevoerd in overleg met de publiekrechtelijke rechtspersonen.
De beheersorganen verbinden zich er ook concreet toe informatiecampagnes te organiseren voor de consument over de initiatieven inzake preventie en over de netwerken die kosteloos de terugname organiseren van de AEEA die de consument binnenbrengt volgens inzamelregels die hij aangeboden krijgt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, § 1. § 2. De Dienst wordt betrokken bij de projecten voor informatiecampagnes met een regionaal bereik, vanaf de totstandkoming ervan. De projecten worden hem ter advies voorgelegd binnen een termijn van één maand. De Dienst waakt er in dat verband meer bepaald over dat het project voor de campagne verenigbaar is met het gewestelijk beleid. § 3. Als de Dienst de informatiecampagnes onvoldoende vindt, kan hij, mits behoorlijke verantwoording van zijn advies, verzoeken dat de campagne geheel of volledig herzien wordt Als de informatiecampagnes niet overeenstemmen met de bepalingen van deze overeenkomst, zijn de beheersorganen of de organisaties verplicht hun informatiecampagnes aan te passen om ze in overeenstemming te brengen met de campagnes van algemeen nut die het Waalse Gewest organiseert.
De informatiecampagnes kunnen indien nodig, ofwel op verzoek van de Dienst, ofwel op verzoek van de beheersorganen, mits motivering aangepast worden. Elke aanpassing wordt twee maanden op voorhand ter advies voorgelegd aan de Dienst. § 4. De eindverkoper moet in elk verkooppunt op een zichtbare plaats in een bericht aangeven hoe hij aan de bepalingen van deze overeenkomst voldoet. Het sensibiliseringsmateriaal wordt vervaardigd na overleg met de organisaties die de eindverkopers vertegenwoordigen en wordt ter beschikking van laatstgenoemden gesteld.
Art. 19.Sensibilisering betreffende de professionele AEEA. De Dienst wordt betrokken bij de projecten voor informatiecampagnes met een regionaal bereik, vanaf de totstandkoming ervan. De projecten worden hem ter advies voorgelegd binnen een termijn van één maand. De Dienst waakt er in dat verband meer bepaald over dat het project voor de campagne verenigbaar is met het gewestelijk beleid. HOOFDSTUK VIII. - Rol van het Gewest
Art. 20.Rol van het Gewest. § 1. Het Waalse Gewest treft initiatieven met de andere gewestelijke overheden om in de drie Gewesten de regelgeving die van toepassing is inzake de terugnameplicht van zowel huishoudelijke als professionele AEEA een te maken, na overleg met de betrokken sectoren.
Het Waalse Gewest verbindt zich ertoe na te gaan of de terugnameplicht door alle actoren strikt wordt toegepast en de overtredingen te verbaliseren of te bestraffen. Het Waalse Gewest verbindt zich ertoe de vereiste controle te verrichten bij alle actoren opdat laatstgenoemden hun terugnameplicht daadwerkelijk uitoefenen.
Om de uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken en de initiatieven van de organisaties of de beheersorganen te ondersteunen, verbindt het Waalse Gewest zich ertoe in overleg met hen de daartoe vereiste aanvullende regelgevende bepalingen te treffen.
Het Waalse Gewest maakt een lijst op van de ondernemingen waarvan het individuele preventie- en beheersplan van de AEEA goedgekeurd is. Die lijst wordt ter beschikking gesteld van de beheersorganen en de organisaties, als zij hun verzoek daartoe motiveren. Het Waalse Gewest informeert de beheersorganen regelmatig over de invoerders of producenten die niet deelnemen aan het collectieve systeem dat bij deze overeenkomst is ingevoerd.
Het Waalse Gewest verbindt zich ertoe de beginselen van deze milieubeleidsovereenkomst toe te passen in de beoordeling van de individuele plannen voor het afvalstoffenbeheer die het voorgelegd krijgt in het kader van de terugnameplicht van AEEA. Het Waalse Gewest verbindt zich ertoe de kosteloze aanname in de inzamelpunten van de gemeenten en publiekrechtelijke rechtspersonen van de huishoudelijke AEEA, binnengebracht door de detailhandelaars en de consumenten, te bevorderen met inachtneming van de decretale en regelgevende bepalingen inzake de dekking van de desbetreffende kosten. § 2. Onverminderd zijn wettelijke en reglementaire opdrachten zorgt de Dienst voor de opvolging van deze overeenkomst.
Telkens als zijn voorafgaandelijk advies vereist is, brengt de Dienst een gemotiveerd advies uit dat de partijen bindt voor wat betreft de niet-naleving van de bepalingen van de milieubeleidsovereenkomst, de vigerende regelgeving op het tijdstip waarop het advies vereist is, en van andere specifieke bepalingen, aangegeven in deze overeenkomst.
Voor de andere aspecten spannen de partijen zich in om naar een oplossing te zoeken rekening houdend met de gerezen problemen. Indien overeenstemming uitblijft, wordt het geschil voorgelegd aan de geschillencommissie, overeenkomstig artikel 21.
Tenzij een afwijkende termijn uitdrukkelijk wordt opgegeven, wordt elk advies of elke goedkeuring medegedeeld binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het verzoek. Bij gebrek aan antwoord na afloop van deze termijn wordt het plan geacht goedgekeurd te zijn.
Wanneer de Dienst aanvullende inlichtingen vraagt bij aangetekend schrijven of wanneer hij het voorstellen of verzoeken voorlegt aan het overlegplatform waarvan sprake in artikel 6, § 5, of aan het overlegplatform waarvan sprake in artikel 15, § 2, 8°, wordt de termijn met maximum één maand verlengd vanaf de ontvangst van de aangevraagde inlichtingen of van het standpunt van het overlegplatform.
Hoe dan ook zijn het advies en de goedkeuring van de Dienst vereist op grond van in het Frans opgestelde documenten. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 21.Geschillencommissie. § 1. Bij een geschil in verband met de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst tussen de beheersorganen en het Waalse Gewest wordt er een geschillencommissie ingesteld. Die commissie wordt samengesteld op verzoek in functie van de aard van het geschil en telt steeds twee vertegenwoordigers van het Waalse Gewest en twee vertegenwoordigers van de organisaties of de beheersorganen. De voorzitter wordt na consensus aangewezen door de vier vertegenwoordigers. § 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Als er voor het geschil geen enkele oplossing gevonden wordt, wordt er een verslag overgemaakt aan de Minister van Leefmilieu.
Art. 22.Looptijd en opzeg van de overeenkomst.
De milieubeleidsovereenkomst wordt gesloten tot uiterlijk 31 december 2011 en treedt in werking op de tiende dag na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad . De partijen hebben het recht om de overeenkomst elk ogenblik op te zeggen, mits inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. De opzegging wordt bij ter post aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploot betekend, op straffe van nietigheid. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de maand na de maand van de betekening.
Art. 23.Wijzigingen en aanhangsels. § 1. De bepalingen van deze milieubeleidsovereenkomst worden aangepast aan een eventuele wijziging van de Europese regelgeving terzake inzake AEEA of aan elke andere verplichting voortvloeiend uit het internationale recht. § 2. Tijdens de looptijd van de overeenkomst kunnen de partijen wijzigingen aanbrengen en/of toevoegingen doen aan de overeenkomst, overeenkomstig de procedure bepaald bij het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek.
Alle toevoegingen en wijzigingen aan die overeenkomst gelden enkel indien er een schriftelijk akkoord ondertekend wordt door alle partijen waarbij uitdrukkelijk naar deze overeenkomst verwezen wordt.
Art. 24.Arbitrageprocedure en bevoegdheid.
Bij een geschil tussen de partijen over het bestaan, de interpretatie en de uitvoering van de overeenkomst kunnen de partijen kiezen om over de geschillen te laten beslissen overeenkomstig de wetgeving over de arbitrages. Indien er geen eensgezindheid is over de arbitrage, wordt het geschil voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement van Namen.
Indien de partijen voor arbitrage kiezen, is het geschil definitief beslecht overeenkomstig het arbitragereglement CEPINA of elke gelijkgestelde instelling, door scheidsrechters die overeenkomstig het reglement benoemd worden. Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsrechters. De zetel van de procedure is in Namen gevestigd. De arbitrage vindt plaats in het Frans.
In afwijking van het eerste lid van deze paragraaf is de arbitrageprocedure niet van toepassing op de geschillen in verband met de facturen. In dat geval hebben de partijen het recht om elke vordering in die zij nuttig achten in te leiden bij de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement van Namen.
Art. 25.Strafbeding.
Als het Gewest een overtreding van bovenstaande bepalingen vaststelt, wordt het beheersorgaan daarvan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld. Het beheersorgaan maakt binnen twee maanden na de kennisgeving van de vastgestelde overtreding een bijsturingsplan over aan de Dienst.
Als de Dienst het plan verwerpt, deelt hij zijn standpunt mee in een aangetekend schrijven waarin hij de redenen van de weigering opgeeft.
Het beheersorgaan moet dan binnen een maand een bijgestuurd plan indienen waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Dienst, op straffe van een aan de Dienst te betalen boete van 15.000 euro.
Tegen de beslissing van de Dienst kan beroep ingesteld worden bij de Minister van Leefmilieu. De Minister beslist over het beroep binnen een termijn van veertig dagen.
Art. 26.Slotbepalingen.
De overeenkomst werd op 11 mei 2010 in Namen gesloten en ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij bevestigt ontvangst van een exemplaar van de overeenkomst.
Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY Voor de organisaties :
Agoria
Alia Security
Georges CAMPIOLI, algemeen directeur Wallonie
Christian VANHUFFEL, directeur Secteurs Electro & TIC
Patrick VERVAELE, bestuurder
ANPEB Pol CARETTE, algemeen directeur
BDMA ASBL Ivan VANDERMEERSCH, algemeen secretaris
FEDAGRIM Jan PACKO, voorzitter
Fedis Gérard de Laminne de Bex, algemeen directeur van Fedis Wallonie
FEE Daniel NOE, voorzitter
GDA Hans CRAEN, algemeen secretaris
IMCOBEL Jean-Pierre VAN KEER, voorzitter
Nelectra Eric CLAUS, voorzitter
UBELMA Philippe CLAES, voorzitter
Udias
Unamec
Frank HUBRECHTS, voorzitter
Willy STELZER, directeur
Richard VAN DEN BROECK, directeur
Bijlage 1 : bijzondere bepalingen betreffende afgedankte lampen en verlichtingstoestellen.
Bijlage 2 : bijzondere bepalingen betreffende medische hulpmiddelen en laboratoriumtoestellen.
Bijlage 3 : bijzondere bepalingen betreffende de rookmelders.
Bijlage 4 : lijst van de beheersorganen.
BIJLAGE 1 Bijzondere bepalingen betreffende afgedankte lampen en verlichtingstoestellen Overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst zijn de volgende bijzondere bepalingen van toepassing op de terugname van de afgedankte lampen en wijken af van de bepalingen van de vermelde artikelen. ? Artikel 6 - Hergebruik van producten - Artikel 6 geldt niet voor afgedankte lampen. ? Artikel 8 - Inzameling - Specifieke bepalingen voor huishoudelijke AEEA - Artikel 8, § 11, wordt als volgt aangevuld : Doordat de terugname en de opslag van lampen met andere producten risico's inhouden, mogen de detailhandelaars weigeren afgedankte lampen terug te nemen. In dat geval moeten ze de consument aanbevelen het afgedankte voorwerp in het containerpark bij het schrootafval te deponeren of, voor een onderneming, het op te laten nemen door het afvalsysteem voor gevaarlijke stoffen. ? Financiering - Artikel 15, § 11, wordt aangevuld als volgt : Het beheersorgaan waakt erover dat de milieubijdrage van de apparaten voor een huishoudelijk gebruik enerzijds en voor een soortgelijk gebruik in een onderneming en de apparaten voor een professioneel gebruik anderzijds enkel gebruikt wordt voor het beheer van de respectievelijke categorieën apparaten. Het financieringssyteem mag wél enig en ondeelbaar zijn.
BIJLAGE 2 Bijzondere bepalingen betreffende medische hulpmiddelen en laboratoriumtoestellen Overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst zijn de volgende bijzondere bepalingen van toepassing op de terugname van de afgedankte lampen en wijken af van de bepalingen van de vermelde artikelen.
Behoudens andersluidend advies van de Dienst en de publiekrechtelijke rechtspersonen worden de medische hulpmiddelen voor huishoudelijk gebruik niet ingezameld via het netwerk van de containerparken. ? Artikel 2 - Definities - Artikel 2, § 22, wordt aangevuld als volgt : Besmetting : besmetting of verontreiniging door micro-organismen, lichamelijke stoffen, radioactieve stoffen. ? Artikel 7 - Inzameling - Algemene bepalingen - Artikel 7 wordt aangevuld als volgt : Enkel de door de eindgebruiker niet-besmette of ontsmette apparaten worden teruggenomen. De besmette bestanddelen van de afval van toestellen moeten gedemonteerd worden en als medische afvalstoffen behandeld worden door de eindgebruiker. ? Artikel 9 - Inzameling - Specifieke bepalingen voor huishoudelijke AEEA - Artikel 9 wordt aangevuld als volgt : De terugname gebeurt op de gelijkvloere verdieping van de vestiging. ? Artikel 15 - Financiering - Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt : Die milieubijdrage kan verschillen per soort en type apparaat, en per categorie product of gewicht. ? Artikel 15 - Financiering - Artikel 15 wordt aangevuld als volgt : Het beheersorgaan waakt erover dat de milieubijdrage van de apparaten voor een huishoudelijk gebruik enerzijds en voor een soortgelijk gebruik in een onderneming en de apparaten voor een professioneel gebruik anderzijds enkel gebruikt wordt voor het beheer van de respectievelijke categorieën apparaten. ? Artikel 15 - Financiering - Artikel 15 wordt aangevuld als volgt : De milieubijdrage dekt de kosten voor de demontage ter plaatse van bijzonder zware en hinderlijke apparaten niet.
BIJLAGE 3 Bijzondere bepalingen betreffende de rookmelders Overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst zijn de volgende bijzondere bepalingen van toepassing op de terugname van de afgedankte lampen en wijken af van de bepalingen van de vermelde artikelen.
De rookmelders die onder de huishoudelijke AEEA vallen worden uitsluitend ingezameld in de containerparken mits de voorafgaandelijke instemming van de betrokken publiekrechtelijke rechtspersonen. De eindverkopers zijn gemachtigd te eindgebruikers van rookmelders door te verwijzen naar de containerparken.
BIJLAGE 4 Lijst van de beheersorganen 1. B-W-REC VZW, gevestigd te 1930 Zaventem, Excelsiorlaan 91, bedrijfsnummer 0476.859.011. 2. Recupel SDA VZW, gevestigd te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, bedrijfsnummer 0472.433.253. 3. Recupel ICT VZW, gevestigd te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, bedrijfsnummer 0472.433.352. 4. Recupel AUDIO VIDEO VZW, gevestigd te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, bedrijfsnummer 0472.433.946. 5. Recupel ET & Garden, gevestigd te 1140 Brussel, Jules Bordetlaan 164, bedrijfsnummer 0475.635.243. 6. LightRec VZW, gevestigd te 1930 Zaventem, Excelsiorlaan 91, bedrijfsnummer 0477.983.336. 7. MeLaRec VZW, gevestigd te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, bedrijfsnummer 0866.842.874.