gepubliceerd op 13 mei 2004
Decreet betreffende de steun aan de Franstalige geschreven dagbladpers en aan de ontwikkeling van initiatieven van de Franstalige geschreven dagbladpers in het schoolmilieu
31 MAART 2004. - Decreet betreffende de steun aan de Franstalige geschreven dagbladpers en aan de ontwikkeling van initiatieven van de Franstalige geschreven dagbladpers in het schoolmilieu (1)
Het Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap.2° Minister : het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap dat de Audiovisuele Sector onder zijn bevoegdheid heeft.3° Personderneming : een maatschappij waarvan de maatschappelijke zetel en de hoofduitbatingszetel gelegen zijn in het Franse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel - Hoofdstad en die zich inzonderheid bezig houdt met het uitgeven van één of meer kranten van de dagbladpers, tegen betaling.4° Dagbladperstitels en titelgroepen : dagblad in de Franse taal uitgegeven, gedrukt en gepubliceerd op papier met behulp van een rotatiepers, met minstens 200 edities per jaar tegen betaling verspreid en met een minimum van zestien redactiepagina's besteed aan informaties, ontledingen en commentaar op beleids-, economische, maatschappelijke, sport-, wetenschappelijke en culturele aangelegenheden van nationale, internationale, communautaire of gewestelijke aard.5° Groepering persondernemingen : maatschappij of vereniging van persondernemingen zoals bedoeld bij 3°.6° Beroepsjournalist : persoon die de titel beroepsjournalist geniet in de zin van de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel beroepsjournalist of persoon die in dergelijke voorwaarden werkt dat ze voortaan die titel kan voeren.7° Journalistenvereniging : vereniging binnen de personderneming die minstens 2/3 van de loontrekkende beroepsjournalisten omvat die verbonden zijn aan het dagblad.Deze vereniging moet het verantwoordelijkheidsbeginsel van haar vertegenwoordigers waarborgen voor de Algemene Vergadering en een huishoudelijk reglement aannemen met betrekking tot de informatie dat overeenstemt met de gedragsregels van de AVBB. 8° Netto-inkomsten van de titels of de groepen titels van de dagbladpers afkomstig uit reclame : totaal bedrag van de gefactureerde bruto-inkomsten, na aftrekking van de commissies en de bijcommissies door de reclameregie, of bij gebrek aan een regie, door de Personderneming, voor de opname van boodschappen van nationale en regionale handelsreclame, van geldelijke reclame en gerangschikte aankondigingen, buiten de ruilen.9° Verspreiding tegen betaling : aantal verkochte exemplaren, via abonnementen of per nummer, en gewaarmerkt door het CIM.10° Netto opbrengst van de verspreiding tegen betaling : omzet van de abonnementen en de verkoop per nummer na aftrekking van de commissies van tussenpersonen.11° BVDU : vennootschap zonder winstoogmerk genaamd "Belgische Vereniging van Dagblad persuitgevers".12° JFB : coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid genoemd "Les journaux francophones belges", die alle Franstalige en Duitstalige betaaldagbladpersondernemingen hergroepeert en die inzonderheid als activiteit heeft het ontwikkelen van originele programma's tot aanmoediging tot het lezen van een krant, tot vorming van de lezer tot het burgerschap en tot mediaopvoeding.13° AVBB : beroepsverbond genoemd "Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten van België". 14° AJP : beroepsverbond genoemd "Association des journalistes professionnels", d.w.z. de Franstalige en Duitstalige vleugel van de AVBB. 15° CIM : "Centre d'Information sur les Médias" (Centrum voor Informatie over de Media).16° CEM : de "Conseil de l'Education aux Médias" (Raad voor media-opvoeding), ingesteld door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 mei 1995 houdende oprichting van een Raad voor Media-opvoeding en erkenning van documentatiecentra voor Media-opvoeding.17° Erkenningscommissie : Franstalige afdeling van de Erkenningscommissie van eerste instantie ingesteld door artikel 2 van de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel beroepsjournalist.De inrichting en de werking van deze commissie worden geregeld door het koninklijk besluit van 16 oktober 1991. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de financiering van de steun aan de Franstalige geschreven dagbladpers
Art. 2.§ 1. Het Centrum voor steun aan de geschreven pers van de Franse Gemeenschap is een Rijksdienst met afzonderlijk beheer in de zin van artikel 140 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, hierna "het Centrum".
Deze dienst wordt geplaatst onder het rechtstreekse gezag van de minister. § 2. Het Centrum is belast met de toekenning van de steun aan de Franstalige geschreven dagbladpers, overeenkomstig de bij dit decreet bepaalde nadere regels.
Art. 3.De Regering stelt ter beschikking van het Centrum het personeel van de Algemene dienst voor de Audiovisuele Sector en de Multimedia dat bestemd is voor het beheer van de toekenning van de steun aan de pers, alsook de materiële middelen nodig voor de verwezenlijking van zijn opdrachten.
Art. 4.Het Centrum krijgt een jaarlijkse dotatie van 6.200.000 Euro.
Dit bedrag wordt ieder jaar geïndexeerd vanaf het begrotingsjaar 2005 en wordt gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het voorgaande jaar. HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking tot de criteria voor het inaanmerkingkomen voor de steun aan de pers
Art. 5.De Persondernemingen die steun ingericht bij dit decreet krijgen, moeten de geïnde bedragen bestemmen voor het dekken van de kost voor de opstelactiviteiten, de modernisatie van de uitgeverijsystemen, de aanpassing aan de moderne communicatietechnologieën van de dagbladperstitels en titelgroepen waarvoor zij een aanvraag hebben ingediend en de originele programma's voor het aanzetten tot het lezen van de krant, de vorming van de lezer inzake burgerschap en media-opvoeding.
De Groeperingen persondernemingen die steun ingericht bij dit decreet krijgen, moeten de geïnde bedragen bestemmen voor de aanpassing aan de moderne communicatietechnologieën van de dagbladperstitels en titelgroepen uitgegeven door hun leden of originele programma's voor het aanzetten tot het lezen van de krant, de vorming van de lezer inzake burgerschap en media-opvoeding.
Binnen een termijn van vijf maanden na het einde van het jaar dat voorafgaat aan de aanvraag om steun, worden de Persondernemingen en de Groeperingen persondernemingen ertoe gehouden aan het Centrum de documenten over te zenden waarbij bewezen wordt dat de steun gebruikt werd voor opdrachten bepaald bij de leden 1 en 2.
Bij gebrek aan een dergelijke overzending of als de toegekende steun zulke bestemming niet heeft gekend, zal hij door het Centrum teruggevorderd worden na advies van de JFB. De terugvordering van deze steun geschiedt overeenkomstig de geldende teksten inzake het toezicht op de toekenning en de aanwending van deze toelagen.
Art. 6.§ 1. Het Centrum kent de steun aan de Persondernemingen toe die hem een schriftelijke en met redenen omklede aanvraag toesturen voor 1 juni van het lopende jaar voor de steun aan een dagbladperstitel of een titelgroep.
De aanvrager deelt de elementen mede die het toelaten na te gaan of de Personderneming en de dagbladperstitel of de titelgroep aan de voorwaarden van dit decreet voldoen.
Bij zijn aanvraag voegt hij het totaal bedrag van de netto-inkomsten afkomstig uit reclame, de bedragen van de verspreiding tegen betaling gewaarmerkt door het CIM, voor het afgelopen jaar wat betreft de dagbladperstitel of de titelgroep waarvoor hij de aanvraag indient.
De hiervoor bedoelde bedragen zullen het voorwerp uitmaken van een bijzonder verslag door een Commissaris-revisor.
Hij voegt ook het exacte aantal beroepsjournalisten die aangeworven zijn, voor de dagbladperstitel of de titelgroep, per contract waarbij minstens gegarandeerd worden de loonvoorwaarden geregeld door de overeenkomsten van de sector en van een bedrijf. § 2. Ook kent het Centrum de steun aan de groeperingen persondernemingen die hem een geschreven en met redenen omklede aanvraag toesturen voor 1 juni van het lopende jaar voor het dekken van de kost voor de aanpassing aan de moderne communicatietechnologieën van de dagbladperstitels en titelgroepen uitgegeven door hun leden of originele programma's voor het aanzetten tot het lezen van de krant, de vorming van de lezer inzake burgerschap en media-opvoeding.
De aanvrager deelt de elementen mede die het toelaten na te gaan of de Personderneming en de dagbladperstitel of de titelgroep aan de voorwaarden van dit decreet voldoen.
Bij zijn aanvraag voegt hij de begroting besteed aan de activiteiten bedoeld bij lid 1 alsook de balans van de geboekte resultaten. § 3. Aan de JFB geeft het Centrum kennis van de naam van de Persondernemingen die een aanvraag hebben ingediend en van de dagbladperstitels waarvoor deze aanvragen ingediend werden.
De JFB beschikt over een termijn van één maand vanaf de kennisgeving om advies uit te brengen aan het Centrum over de hierna bedoelde toekenningsvoorwaarden.
Wordt er geen advies gegeven na het verstrijken van deze termijn van één maand, dan wordt het advies als zijnde gunstig geacht. § 4. Aan de Erkenningscommissie geeft het Centrum kennis van de naam van de Persondernemingen die een aanvraag hebben ingediend en van de dagbladperstitels waarvoor deze aanvragen ingediend werden.
De Erkenningscommissie beschikt over een termijn van één maand vanaf de kennisgeving om advies uit te brengen aan het Centrum over de hierna bedoelde toekenningsvoorwaarden.
Wordt er geen advies gegeven na het verstrijken van deze termijn van één maand, dan wordt het advies als zijnde gunstig geacht. § 5. Het Centrum zendt aan de Minister de adviezen over die uitgebracht werden op basis van de hiervoorgaande §§ 3 en 4, brengt een advies uit over de ontvankelijkheid van de aanvrager, en formuleert een voorstel van betoelaging op basis van de toekenningscriteria voor steun aan de pers bedoeld bij hoofdstuk V van dit decreet. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen met betrekking tot de voorwaarden voor de toekenning van de steun aan de pers
Art. 7.§ 1. Indien een Personderneming voor een dagbladperstitel of een titelgroep de steun bedoeld bij dit decreet wenst te genieten, dient ze aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° de Personderneming moet voor een dagbladperstitel of een titelgroep de Code van journalistieke beginselen, aangenomen door de BVDU en de AVBB en gevoegd bij de collectieve overeenkomst gesloten door de JFB en de AJP op 18 juni 2003, toepassen en doen toepassen;2° de Personderneming moet de collectieve en bedrijfssectorakkoorden die gelden voor de loontrekkende journalisten en de akkoorden die van toepassing zijn op de zelfstandige journalisten, de verbintenissen aangegaan inzake opleiding en de wetgeving op auteursrechten in acht nemen;3° Indien een interne vereniging van journalisten, bedoeld bij artikel 1, 7°, bestaat binnen een Personderneming, zal deze laatste deze als gesprekspartner erkennen en haar raadplegen inzonderheid voor alle vragen die de redactielijn fundamenteel kunnen wijzigen, over de inrichting van de redacties en over de aanwijzing van een hoofdredacteur. § 2. Wil een groepering Persondernemingen de steun bedoeld bij dit decreet kunnen genieten, dan moeten de Persondernemingen die lid zijn van deze groepering de voorwaarden opgesomd bij § 1 vervullen. HOOFDSTUK V. - Bepalingen met betrekking tot de voorwaarden voor de toekenning van de steun aan de pers Afdeling 1. - Steun aan de creatie van dagbladperstitels of
titelgroepen
Art. 8.§ 1. Jaarlijks bestemt de Regering een maximaal deel van 5 % van de bedragen gestort aan het Centrum voor de creatie en de ontwikkeling van dagbladperstitels of titelgroepen. Geen enkel dagbladperstitels of titelgroep die deze hulp zou kunnen genieten, mag meer dan de helft van dit maximale deel toegekend worden.
De Personderneming die een nieuwe dagbladperstitel of een titelgroep heeft opgericht, mag geen aanvraag om steun bij het Centrum indienen voordat een periode van drie maanden van werkelijke verschijning verstreken is.
De aanvraag die ingediend moet worden, moet geschreven en met redenen omkleed zijn en een financieel plan bevatten dat, met inachtneming van de elementaire regels van voorzichtigheid, een evaluatie voorstelt van de inkomsten en de uitgaven verwacht van de vereniging vanaf haar samenstelling. Dit plan, dat rekening moet houden met mogelijke subsidies, moet bewijzen dat het maatschappelijk vermogen en de redelijkerwijze beoogde inkomsten hoog genoeg zullen zijn om alle lasten van de vereniging te dekken gedurende minstens drie jaar vanaf de samenstelling ervan.
De Regering verdeelt op billijke wijze de steun onder de kandidaten die in aanmerking werden genomen inzonderheid rekening houdend met de door iedere aanvrager in het raam van zijn financiële plan verwoorde behoeften en met het aantal beroepsjournalisten voltijds bestemd voor de verwezenlijking van de dagbladperstitel of de titelgroep. § 2. Deze steun mag toegekend worden gedurende de eerste drie jaar na de oprichting van deze nieuwe dagbladperstitel of nieuwe titelgroep. Afdeling 2. - Aanmoediging tot het werven van loontrekkende
beroepsjournalisten, tot de ontwikkeling van programma's voor de vorming van de lezer tot het burgerschap en tot aanpassing van de geschreven pers aan de moderne communicatietechnologieën
Art. 9.Jaarlijks bestemt de Regering een maximaal deel van 5 % van de bedragen gestort aan het Centrum om steun te verlenen aan de aanpassing aan de moderne communicatietechnologieën van de dagbladperstitels, de titelgroepen en de groeperingen Persondernemingen die originele programma's voor het aanzetten tot het lezen van de krant, de vorming van de lezer inzake burgerschap en media-opvoeding ontwikkelen.
Na advies van de Raad voor media-opvoeding, verdeelt de Regering de steun in functie van de aanvragen en de kwaliteit van de projecten die haar voorgelegd worden door de aanvragende dagbladperstitels, de titelgroepen of de groeperingen persondernemingen.
Art. 10.Jaarlijks bestemt de Regering een minimaal deel van 48 % van de bedragen die gestort werden aan het Centrum voor het aanmoedigen van dagbladperstitels en titelgroepen tot het voltijds werven van een maximum van beroepsjournalisten in de zin van artikel 1 en ze aan te werven met een contract waarbij hen minstens de loonvoorwaarden geregeld door de sectorovereenkomsten gegarandeerd worden.
Dit bedrag wordt verdeeld, ten belope van een minimumdeel van 38 % van de bedragen gestort aan het Centrum, onder de verscheidene dagbladperstitels en de titelgroepen naar rata van het aantal beroepsjournalisten die met een arbeidsovereenkomst aangeworven werden.
Dit bedrag wordt verdeeld, ten belope van een minimumdeel van 38 % van de bedragen gestort aan het Centrum, onder de verscheidene dagbladperstitels en de titelgroepen naar rata van het cijfer verkregen na de toepassing van de volgende formule : Aantal met arbeidsovereenkomst aangeworven beroepsjournalisten/Aantal duizenden exemplaar per dag verspreid volgens een jaarlijks gemiddelde.
Art. 11.Jaarlijks bestemt de Regering een maximaal deel van 2 % van de bedragen gestort aan het Centrum om de dagbladperstitels, de titelgroepen en de groeperingen Persondernemingen ertoe aan te moedigen, over te gaan tot de aanpassing aan de moderne communicatietechnologieën.
Na advies van de JFB, verdeelt de Regering de steun in functie van de aanvragen en de kwaliteit van de projecten die haar voorgelegd worden door de dagbladperstitels, de titelgroepen en de groeperingen Persondernemingen. Afdeling 3. - Steun aan de dagbladperstitels of de
dagbladperstitelgroepen voor het behoud van de diversiteit van de geschreven pers
Art. 12.Onverminderd de voorwaarden bedoeld bij artikel 7, om de steun te kunnen genieten, dient de dagbladperstitel of de titelgroep aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° minstens 6 maal per week verschijnen, buiten de feestdagen; 2° tegen betaling verspreid worden gedurende de twaalf maanden van het vorige jaar voor een minimumaantal van 22.500 verkoopexemplaar volgens een dagelijks gemiddelde gebaseerd op cijfers gewaarmerkt door het CIM.
Art. 13.Jaarlijks bestemt de Regering een minimaal deel van 40 % van de bedragen die gestort werden aan het Centrum als steun aan dagbladperstitels en titelgroepen waarbij gebruikt wordt een formule die rekening houdt, enerzijds, met de verspreiding tegen betaling en, anderzijds, met het totaal aantal netto reclameontvangsten en de netto opbrengst van de verspreiding tegen betaling van elke betrokken dagbladperstitel of titelgroepgedurende het verlopen jaar.
Het hoger vermelde percentage van 40 % wordt evenredig verdeeld over de verscheidene perstitels naar rata van het cijfer verkregen na de toepassing van de volgende formule : Verspreiding tegen betaling (aantal exemplaar) Jaarlijkse netto reclameontvangsten + netto product van de jaarlijkse verspreiding tegen betaling.
Art. 14.De bedragen die niet toegekend werden krachtens de artikelen 8, 9 en 11 worden bestemd door de Regering voor de toekenning van de steun bedoeld bij artikel 10, lid 2. HOOFDSTUK VI. - Ontwikkeling van initiatieven ter verspreiding van de dagbladpers in het schoolmilieu
Art. 15.§ 1. Jaarlijks bestemt de Regering een specifieke begroting aan het Centrum voor de aankoop, via de JFB en ten hoogste tegen de helft van hun kleinhandelsprijs, van dagbladen voor de klassen van het basis- en secundair onderwijs.
Er wordt een bedrag van 240.000 Euro (geïndexeerd) besteed aan de aankoop van dagbladen ter bestemming van het basisonderwijs.
Er wordt een bedrag van 14.000 Euro (geïndexeerd) besteed aan de aankoop van dagbladen ter bestemming van het gespecialiseerd onderwijs.
Er wordt een bedrag van 100.000 Euro (geïndexeerd) besteed aan acties ter bewustmaking van leerlingen van het secundair onderwijs voor de pers.
Deze bedragen zullen mogelijk verhoogd worden binnen de perken van de beschikbare kredieten van de Franse Gemeenschap. § 2. De Minister(s) belast met het onderwijs bepaalt(bepalen), na advies van de Raad voor Media-opvoeding, de nadere regels voor de verspreiding van deze dagbladen in de scholen, inzonderheid rekeninghoudend met het onderwijsniveau, daarbij ervoor zorgend dat alle scholen van eenzelfde onderwijsniveau er toegang toe hebben en dat deze kranten pedagogisch gebruikt worden.
Art. 16.§ 1. Jaarlijks bestemt de Regering een specifieke begroting aan het Centrum voor de steun aan de participatie van de AJP, de JFB en van Resourcecentra inzake Media-opvoeding, erkend door de Franse Gemeenschap, aan opvoedkundige initiatieven inzake media gebaseerd op de exploitatie van dagbladen in de klassen van het basis- en secundair onderwijs, zoals het bezoek van beroepsjournalisten aan de klas of de verwezenlijking en de uitgave van pedagogische instrumenten om de actie in de klassen te ondersteunen.
De activiteiten die krachtens artikel 15 reeds gesubsidieerd worden, mogen geen verdere subsidie krachtens dit artikel toegekend, bekomen.
Er wordt een bedrag van 40.000 Euro (geïndexeerd) jaarlijks besteed aan de financiering van het bezoek van journalisten aan de klas in het basisonderwijs.
Er wordt een bedrag van 25.000 Euro (geïndexeerd) jaarlijks besteed aan de financiering van het bezoek van journalisten aan de klas in het secundair en gespecialiseerd onderwijs.
Deze bedragen zullen eventueel verhoogd worden binnen de perken van de beschikbare kredieten van de Franse Gemeenschap. § 2. Jaarlijks deelt het Centrum, voor 30 april, aan de CEM een voorstel tot verdeling van de middelen die krachtens § 1 bestemd worden voor de operatoren van media-opvoeding mede.
De CEM beschikt over een termijn van één maand vanaf de kennisgeving om ter bestemming van het Centrum een advies uit te brengen over dat voorstel.
Op deze basis, bestemt de minister(s) belast met het onderwijs de bij § 1 bedoelde middelen voor de verschillende operatoren inzake media-opvoeding die tot de pedagogische exploitatie van de kranten in de klassen bijdragen. HOOFDSTUK VII. - Slot- en opheffingsbepalingen
Art. 17.Opgeheven worden : - de wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers; - het koninklijk besluit van 20 juli 1979 houdende vaststelling van de criteria en de modaliteiten voor de uitvoering van de wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers; - de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie; - het besluit van de Executieve van 24 december 1991 tot vaststelling van de nadere regels voor de verdeling van de inkomsten uit de commerciële reclame ten voordele van de geschreven pers.
Dit artikel treedt in werking op de door de Regering bepaalde datum.
Art. 18.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 31 maart 2004.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 500-1. - Commissie-amendementen, nr. 500-2. - Verslag, nr. 500-3. - Vergaderingsamendementen, nr. 500-4.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 maart 2004.