30 SEPTEMBER 1999. - Decreet inzake het toekennen van een tegemoetkoming van het Waarborgfonds en van een rentetoelage aan de bedrijven die schade ondervonden hebben naar aanleiding van de dioxinecrisis van 1999 (1)

De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Behalve het landbouwbedrijf dat er geen aanspraak op kan maken, komen in aanmerking voor de tegemoetkoming door het Waarborgfonds, bedoeld onder titel I, hoofdstuk I, afdeling II van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering, en voor de rentetoelage mits naleving van de « de minimis »-regel omschreven onder punt 2.2 van de gemeenschappelijke raamregeling voor steun van staatswege aan de kleine en middelgrote ondernemingen, de bedrijven die hun aanvraag hebben ingediend vóór 31 januari 2000 en volgende voorwaarden vervullen : 1° een natuurlijk persoon of een rechtspersoon met hoedanigheid van handelaar in de zin van artikel 1 van het Handelswetboek zijn;2° één of meer bedrijfszetels in het Waalse Gewest hebben;3° werk bieden aan minder dan twee honderd vijftig personen ingeschreven bij het riziv als voltijdse personeelequivalenten;4° in de bedrijfstak agro-voeding actief zijn of een agro-voedingsproduct als grondstof gebruiken, met dien verstande dat de bedrijvigheid niet mag slaan op de eerste verwerking en het in de handel brengen van een product bedoeld in bijlage I van het verdrag van 25 maart 1957 tot instelling van de Europese Gemeenschap;5° het bewijs voorleggen dat de financiële toestand erop achteruit is gegaan en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen die financiële achteruitgang en de dioxinecrisis;6° voor wegwerken van hetzelfde euvel geen andere tegemoetkoming gekregen hebben van welke instantie ook.

Art. 2.Er kan enkel uit het krediet voor de herstelling van het werkkapitaal dat ten gevolge van de dioxinecrisis van 1999 ingekrompen is, worden geput om in de toekenning van een tegemoetkoming door het Waarborgfonds en van de rentetoelage te voorzien. Bedoeld krediet moet minstens één miljoen frank bedragen.

De kredietinstelling mag geen hogere rentevoet vragen dan de rentevoet die voor dat soort verrichtingen algemeen gangbaar is.

Art. 3.Het bedrag van de rentetoelage is gelijk aan het verschil tussen de rente die door de kredietinstelling wordt aangerekend en de werkelijk door het bedrijf betaalde rente.

De procedure voor en de wijze van toekenning en uitbetaling van de rentetoelage worden door de Regering bepaald.

Art. 4.De tegemoetkoming door het Waarborgfonds dient tot afbetaling van de hoofdsom, de interest en de accessoria van het krediet bedoeld in artikel 2.

De procedure voor en de wijze van toekenning en beschikbaarstelling van de waarborg worden door de Regering bepaald.

Art. 5.Zodra het dossier aanvaard is, wordt er een forfaitair bedrag van 10.000 frank per bedrijf verleend om de kosten te dekken die ontstonden voor de samenstelling van het aanvraagdossier.

Art. 6.§ 1. Er wordt een commissie opgericht die ermee belast wordt advies uit te brengen over enerzijds het bedrag dat als werkkapitaal benodigd wordt door het bedrijf dat een aanvraag heeft ingediend voor het krijgen van de rentetoelage en de tegemoetkoming van het Waarborgfonds en anderzijds over het oorzakelijk verband tussen bedoelde behoefte en de dioxinecrisis van 1999. § 2. De commissie is samengesteld : 1° uit een voorzitter, die het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest vertegenwoordigt;2° een lid dat ingeschreven is op de tabel van het Instituut der accountants;3° een lid dat ingeschreven is op de tabel van het Instituut der bedrijfsrevisoren;4° een lid van het Comité van het Waarborgfonds. § 3. De wijze waarop de commissieleden worden aangesteld, de werkingswijze van de commissie en de wijze waarop de aanvragen worden beoordeeld, worden door de Regering bepaald.

Art. 7.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 30 september 1999.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Uitrusting en Openbare Werken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, J.-M. SEVERIN De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART _______ Nota (1) Buitengewone zitting 1999. Stukken van de Raad 34 (SE 1999) nrs. 1 t.e.m. 8.

Volledig verslag, openbare zitting van 29 september 1999.

Bespreking - Stemming.