30 NOVEMBER 1998. - Decreet houdende toestemming in het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap (1)

De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord van 12 april 1995 tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap wordt bekrachtigd.

Art. 2.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 november 1998.

De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGH

Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap Tussen De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door Mevrouw Laurette Onkelinx, Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met de ambtenarenzaken, het kinderwelzijn en de gezondheidspromotie, en De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de heer Joseph Maraite, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en Monumenten en Landschappen, Gelet op de artikelen 127, 128 en 130 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92 bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstatige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55, § 3, en artikel 55 bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990;

Overwegende dat de vriendschappelijke betrekkingen tussen de twee Gemeenschappen tot uiting moeten komen in een uitdrukkelijk samenwerkingsakkoord, dat de officiële betrekkingen tussen de instellingen van beide partijen regelt;

Overwegende dat een dergelijk akkoord tot de versteviging van de banden, met wederzijdse eerbiediging, bijdraagt en de bevolking en instellingen van beide Gemeenschappen ten goede komt;

Overwegende dat beide Gemeenschappen een samenwerkingsakkoord op 21 juni 1984 hebben gesloten en dat dit akkoord door een nieuwe tekst dient te worden vervangen, die met de laatste hervorming der instellingen rekening houdt;

Erop bedacht hun betrekkingen harmonieus te regelen met eerbiediging van de federale getrouwheid, Is overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit akkoord heeft betrekking op alle aangelegenheden die gezamenlijk behoren tot de respectieve bevoegdheden van beide Gemeenschappen.

Art. 2.De Regeringen van beide Gemeenschappen verbinden er zich toe de samenwerking in alle vormen, inzonderheid via hun administratieve diensten en instellingen van openbaar nut, aan te moedigen.

Ze bevorderen de contacten en gemeenschappelijke initiatieven tussen de private en openbare instellingen van beide Gemeenschappen.

Art. 3.Via hun administraties, organiseren de Regeringen een uitwisseling van informatie en documentatie op aanvraag van één van de partijen.

Art. 4.Binnen de perken van hun middelen, verlenen de administrateurs, op aanvraag van één van de partijen, wederzijdse bijstand.

De leidende ambtenaren of gespecialiseerde ambtenaren en deskundigen van één van de partijen kunnen door de andere partij worden uitgenodigd en geraadpleegd.

Art. 5.Elke Gemeenschap heeft toegang tot de instellingen en activiteiten van de andere partij, met inachtneming van de beslissingen inzake planning en reservering bij de ontvangende Gemeenschap.

Art. 6.Beide Gemeenschappen bevorderen de contacten en de uitwisseling tussen de adviesorganen van beide partijen.

Art. 7.Beide Gemeenschappen bevorderen de wederzijdse kennis van hun cultuur en hun taal.

Art. 8.Elke Gemeenschap kan aan de leerlingen, studenten, leraars en vorsers van de andere Gemeenschap studiebeurzen en stages aanbieden. HOOFDSTUK II. - Bijzondere akkoorden

Art. 9.Er zullen akkoorden worden gesloten tussen de bevoegde instanties van beide partijen om de samenwerking inzonderheid in de volgende aangelegenheden te regelen : - onderwijs, - hulpverlening aan de jeugd, - kind, - gezondheidspromotie, - cultuur, audiovisuele sector en sport, - beheer van het centrum « Worriken ». HOOFDSTUK III. - Samenwerkingscommissie en coördinatie van de toepassing

Art. 10.Naast de bevoegdheden die haar worden toegewezen bij artikel 55, § 3, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, zorgt de bij artikel 55, § 3, van voormelde wet opgerichte samenwerkingscommissie voor de toepassing van dit akkoord en coördineert ze de activiteiten. De commissie brengt regelmatig verslag uit bij de betrokken ministers van beide Regeringen.

Art. 11.Elke Regering wijst onder haar vertegenwoordigers bij de samenwerkingscommissie een afgevaardigde aan, die belast wordt met de permanente samenwerking van de activiteiten.

Art. 12.De ministers-presidenten van beide Regeringen vergaderen ten minste een keer per jaar. Ze stellen het jaarverslag van de samenwerkingscommissie en het samenwerkingsprogramma van het volgende jaar op en leggen die aan hun Regering ter goedkeuring voor.

Art. 13.Elk jaar brengen de Regeringen aan hun respectieve Raad verslag uit over de stand van de samenwerking. HOOFDSTUK IV. - Geldelijke bepalingen

Art. 14.Het deelnemen aan de door een Gemeenschap georganiseerde manifestaties en ontmoetingen kan afhankelijk worden gemaakt van de betaling van een toegangsrecht waarvan het bedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag dat van de deelnemers van de organiserende Gemeenschap wordt geëist.

Art. 15.Elke Gemeenschap trekt op haar jaarlijkse uitgavenbegroting een krediet uit dat bestemd is om bij te dragen in de financiering van de activiteiten bedoeld in dit akkoord. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 16.De overeenkomst tussen de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap van 21 juni 1984 wordt opgeheven.

Art. 17.Dit akkoord wordt gesloten in twee originele versies : een Franse versie en een Duitse versie.

Art. 18.Dit akkoord treedt in werking, na goedkeuring door de Raden van beide Gemeenschappen, de dag waarop het laatste van de twee goedkeuringsdecreten in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 12 april 1995.

De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met de Ambtenarenzaken, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Hulpverlening aan de Jeugd en Internationale Betrekkingen, M. LEBRUN De Minister van Onderwijs en de Audiovisuele Sector, Ph. MAHOUX De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, E. TOMAS De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en Monumenten en Landschappen, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek, B. GENTGES De Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing, K.-H. LAMBERTZ _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 208, nr. 1. - Amendement, nr. 208, nr. 2. - Verslag, nr. 208, nr. 3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 25november 1998.