gepubliceerd op 06 juli 2009
Decreet houdende bepalingen inzake het plaatselijk overheidspersoneel
30 APRIL 2009. - Decreet houdende bepalingen inzake het plaatselijk overheidspersoneel (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In artikel L1212-1, lid 1, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt 1° vervangen als volgt : "1° de personeelsformatie, de voorwaarden inzake werving en bevordering en de voorwaarden en de procedure inzake de beoordeling van het gemeentepersoneel."
Art. 2.In Boek II, titel één, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt er een hoofdstuk VII toegevoegd, met als opschrift "Beroepsonbekwaamheid".
Het wordt aangevuld met volgende artikelen : "Art. L1217-1. De Raad kan voorzien in het ontslag van ambtswege van het gemeentepersoneel bedoeld in artikel L1215-8 wegens beroepsonbekwaamheid als negatief gevolg van de beoordeling.
De gemeenteraad stelt op algemene wijze de nadere regels vast voor de berekening en de vereffening van de vertrekvergoeding die aan het personeelslid wordt gestort. De vergoeding dient in verhouding te staan tot de anciënniteit van het personeelslid in de gemeente en mag geenszins lager zijn dan : - drie maanden wedde voor de personeelsleden met minder dan tien jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied; - zes maanden wedde voor de personeelsleden met tussen tien en twintig jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied; - negen maanden wedde voor de personeelsleden met meer dan twintig jaar dienstanciënniteit in de gemeente of het O.C.M.W. van éénzelfde ambtsgebied.
Art. L1217-2. § 1. De beslissing om een personeelslid van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid wordt na verhoor uitgesproken door de Raad op verslag van het college.
Daarvan wordt onverwijld aan de betrokkene kennis gegeven, ofwel bij ter post aangetekend schrijven ofwel tegen afgifte van een bewijs van ontvangst. Indien de kennisgeving binnen de tien werkdagen uitblijft, wordt ze geacht ingetrokken te zijn.
In de kennisgeving van de beslissing wordt melding gemaakt van het hoger beroep bepaald bij wet of decreet en van de termijn waarin het hoger beroep kan worden ingesteld. § 2. Het personeelslid beschikt over een termijn van dertig dagen ingaand de eerste werkdag volgend op de kennisgeving van de beslissing om het wegens beroepsonbekwaamheid af te zetten, om zijn aangelegenheid bij aangetekende zending aanhanging te maken bij de Kamer van beroep bedoeld in artikel L1218-1 en volgende.
De Kamer van beroep brengt een gemotiveerd advies uit ten behoeve van de Regering op de beraadslaging en het besluit van de gemeenteraad waarbij tot het ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid beslist wordt. Dat advies is "gunstig" of "ongunstig". Het wordt uitgebracht en medegedeeld, samen met het volledige dossier, binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing.
De aanhangingmaking bij de Kamer van beroep schort de beslissing van de gemeenteraad op tot aan de beslissing van de Regering of tot aan het verstrijken van de termijn die de Regering opgelegd wordt om uitspraak te doen. § 3. Indien de aangelegenheid niet aanhangig gemaakt wordt bij de Kamer van beroep binnen de voorgeschreven termijn, richt de gemeenteraad zijn beraadslaging en besluit aan de Regering. De Titels I en II van Boek I van het derde deel van dit Wetboek zijn van toepassing.
De beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid wordt geschorst tot aan het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in paragraaf 2, lid 1."
Art. 3.In Boek II, Titel I, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt er een hoofdstuk VIII, met als opschrift "Kamer van beroep" toegevoegd.
Het wordt aangevuld met volgende artikelen : "Art. L1218-1. Er wordt een gewestelijke Kamer van beroep, bevoegd om kennis te nemen van de beroepen tegen de beslissingen tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid" opgericht.
Art. L1218-2. § 1. De Kamer van beroep bestaat uit : 1° één voorzitter en één ondervoorzitter;2° zes gewone bijzitters en zes plaatsvervangende bijzitters. Ze wordt bijgestaan door een gewone griffier en een plaatsvervangende griffier. § 2. De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Regering aangewezen uit de gewone of eremagistraten.
Twee gewone en twee plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door de Unie van steden en gemeenten van Wallonië.
Een gewone en een plaatsvervangende bijzitter worden aangewezen door de Vereniging van de Waalse provincies.
Drie gewone en plaatsvervangende bijzitters worden aangewezen door de representatieve beroepsorganisaties in de zin van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
De aangewezen bijzitters worden erkend door de Regering. De erkenningsweigering wordt voorgelegd aan Comité C. De gewone en de plaatsvervangende griffier worden door de Regering aangewezen uit de personeelsleden van niveau 1 van het Gewest.
Art. L1218-3. De Kamer van beroep maakt haar huishoudelijk reglement op en onderwerpt het aan de goedkeuring van de Regering.
Het huishoudelijk reglement bepaalt de werkmethode.
Onder de voorwaarden en volgens de nadere regels vastgelegd door de Regering krijgen de leden van de Kamer van beroep aanwezigheidsgeld.
Art. L1218-4. De verzoeker heeft het recht om, om wettige redenen, om de wraking van elke bijzitter te verzoeken. De voorzitter wraakt de bijzitter aan wiens onpartijdigheid getwijfeld zou kunnen worden.
Art. L1218-5. De Kamer van beroep beraadslaagt slechts rechtsgeldig met minstens vijf leden, namelijk de voorzitter of een ondervoorzitter, vier bijzitters onder welke twee vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties en twee vertegenwoordigers van de Unie der steden en gemeenten en de Vereniging van de Waalse provincies.
Art. L1218-6. De griffier vraagt onmiddellijk het volledige dossier van de aangelegenheid op aan de beslissingnemer, die het dossier onverwijld overmaakt aan de kamer. De opgevraagde aanvullende stukken en gegevens worden eveneens per kerende post overgemaakt.
Art. L1218-7. § 1. Minstens vijftien dagen voor diens verhoor voor de kamer van beroep wordt het personeelslid bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst opgeroepen.
De oproeping vermeldt : 1° de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting;2° het recht van het personeelslid om zich te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze, die evenwel in geen enkel opzicht deel mag uitmaken van de kamer;3° de plaats waar en de dagen en uren waarop inzage in het dossier verleend wordt;4° het recht om te vragen dat getuigen gehoord worden. § 2. Vanaf de ontvangst van de oproeping tot aan de dag voor de dag van de hoorzitting mag het personeelslid het dossier inzien en schriftelijk, indien hij dat wenst, zijn verweermiddelen overmaken aan de kamer van beroep.
Art. L1218-8. § 1. Behoudens geval van overmacht of instemming door de kamer van beroep verschijnt het personeelslid in persoon en mag daar niet van afzien. § 2. Het personeelslid dat niet is kunnen verschijnen in persoon wegens geval van overmacht of instemming door de kamer van beroep wordt onmiddellijk wederopgeroepen.
Art. L1218-9. De kamer van beroep kan beslissen om, van ambtswege of op verzoek van het personeelslid, getuigen te horen.
De hoorzitting van de getuigen vindt in het bijzijn van het personeelslid plaats.
Art. L1218-10. Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt waarbij de verklaringen van de gehoorde persoon getrouw worden weergegeven.
Als het proces-verbaal wordt opgemaakt na afloop van de hoorzitting, wordt er kennis van gegeven aan het personeelslid binnen de acht dagen na verschijning, met verzoek om het te ondertekenen en zijn eventuele opmerkingen over te maken.
Het personeelslid zendt het proces-verbaal met zijn eventuele opmerkingen binnen de acht dagen na kennisgeving ervan terug. Bij ontstentenis wordt het proces-verbaal definitief.
Als betrokkene schriftelijk ervan afgezien heeft gehoord te worden of niet op de hoorzitting verschenen is, stelt de kamer van beroep al naar gelang een proces-verbaal op van weigering of van niet-verschijning.
Het proces-verbaal van de hoorzitting, van weigering of van niet-verschijning bevat de opsomming van alle procedure-akten vereist bij dit Wetboek en vermeldt of elke ervan vervuld is.
Art. L1218-11. § 1. Op grond van het advies bedoeld in artikel L1217-2, § 2, of bij gebrek aan advies uitgebracht en medegedeeld door de kamer van beroep binnen de haar opgelegde termijn, kan de Regering de beslissing van de raad tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid vernietigen indien ze de wet schendt of het algemeen belang schaadt § 2. De Regering treft haar beslissing en geeft er kennis van aan de raad, aan het personeelslid en aan de kamer van beroep binnen de dertig dagen na ontvangst van het advies en van het dossier of, bij gebreke, van de beraadslaging van de raad samen met het volledige dossier. Ze kan die termijn één enkele keer verlengen met een maximumduur van vijftien dagen.
Als die termijn eenmaal verstreken is, kan de Regering de beslissing tot ontslag van ambtswege niet meer vernietigen. Bij gebreke van vernietiging door de Regering binnen de termijn bedoeld in § 2, heeft de beslissing tot ontslag van ambtswege volkomen gevolg. § 3. De artikelen L3112-1, 3113-1 en 2 et 3115-1 en 2 zijn van toepassing."
Art. 4.Artikel L2221-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie, wordt aangevuld als volgt : "Hij stelt de voorwaarden en de procedure voor de evaluatie van de personeelsleden van de provincie vast en kan voorzien in het ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwamaheid van de personeelsleden van de provincie.
De provincieraad stelt op algemene wijze de nadere regels vast voor de berekening en de vereffening van de vertrekvergoeding gestort aan het personeelslid. De vergoeding dient in verhouding te staan tot de anciënniteit van het personeelslid in de provincie en mag in geen enkel geval lager zijn dan : - drie maanden wedde voor de personeelsleden met minder dan tien jaar dienstanciënniteit in de provincie; - zes maanden wedde voor de personeelsleden die tussen tien en twintig jaar dienstanciënniteit hebben in de provincie; - negen maanden wedde voor de personeelsleden die meer dan twintig jaar dienstanciënniteit hebben in de provincie."
Art. 5.In Titel II, hoofdstuk I, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt er een artikel L2221-2 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. L2221-2. § 1. De beslissing om een personeelslid van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid wordt na hoorzitting uitgesproken door de Raad na verslag van het College.
Daarvan wordt onverwijld kennis gegeven aan betrokkene, ofwel bij ter post aangetekend schrijven, ofwel bij overmaking met een bericht van ontvangst. Bij gebreke van kennisgeving binnen de tien werkdagen wordt ze geacht ingetrokken te zijn.
De kennisgeving maakt gewag van de beroepsmogelijkheden bepaald bij de wet of het decreet en van de termijn waarin deze uitgeoefend kunnen worden. § 2. Het personeelslid beschikt over een termijn van dertig dagen ingaand de eerste werkdag volgend op de kennisgeving van de beslissing om het van ambtswege af te zetten wegens beroepsonbekwaamheid om bij aangetekend schrijven de aangelegenheid aanhangig te maken bij de kamer van beroep bedoeld in artikel 1218-1 en volgende.
De kamer van beroep brengt een gemotiveerd advies uit ten behoeve van de Regering over de beraadslaging en het besluit van de provincieraad houdende beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid. Dat advies is "gunstig" of "ongunstig". Het wordt uitgebracht en medegedeeld, samen met het volledige dossier, binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing.
Het aanhanging maken van de zaak bij de Kamer van beroep schort de beslissing van de provincieraad op tot aan de beslissing van de Regering of tot aan het verstrijken van de termijn die de Regering is opgelegd om zich uit te spreken. § 3. Bij gebreke van aanhangigmaking van de aangelegenheid bij de kamer van beroep binnen de voorgeschreven termijn, richt de provincieraad haar beraadslaging en besluit aan de Regering. De Titels I en II van Boek I van het derde deel van dit Wetboek zijn van toepassing.
De beslissing tot ontslag van ambtswege wegens beroepsonbekwaamheid wordt opgeschort tot aan het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in paragraaf 2, lid 1."
Art. 6.Artikel 1523-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt aangeuld als volgt : "Hij wordt beoordeeld en kan van rechtswege afgezet worden wegens beroepsonbekwaamheid onder de voorwaarden van hoofdstuk V van titel I van Boek II van het eerste deel van het Wetboek." Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Opgemaakt te Namen op 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement, 963 (2008-2009). Nrs 1 tot 2.
Volledig verslag, openbare vergadering van 30 november 2009.
Bespreking - Stemmingen.