gepubliceerd op 15 mei 2001
Decreet tot regeling van het huiswerk in het basisonderwijs
29 MAART 2001. - Decreet tot regeling van het huiswerk in het basisonderwijs (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :
Artikel 1.Artikel 5 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt als volgt aangevuld : « 14° huiswerk : activiteit waarvan de uitvoering, buiten de lesuren, gevraagd kan worden aan de leerling door een lid van het onderwijzend personeel ».
Art. 2.Paragraaf 4 van artikel 78 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. De Franse Gemeenschap, voor het onderwijs dat zij inricht, en iedere inrichtende macht, voor het gesubsidieerd onderwijs, hebben de mogelijkheid huiswerk te voorzien voor ieder onderwijsniveau, met uitzondering van de eerste fase van het in artikel 13 bepaalde pedagogisch continuüm.
Tijdens de jaren van het lager niveau die vallen onder deze eerste fase worden niet als huiswerk beschouwd de activiteiten waarbij aan de leerling gevraagd wordt zijn familie of zijn omgeving voor te lezen of mondeling of grafisch weer te geven wat er tijdens de schooltijd gedaan werd, ongeacht het domein waaronder deze activiteiten vallen, zoals verduidelijkt in artikel 16, § 3.
De thuis uit te voeren werken moeten aangepast zijn aan het onderwijsniveau. Ze moeten steeds kunnen uitgevoerd worden zonder de hulp van een volwassene. Indien er naslagwerken of documenten moeten geraadpleegd worden, moet de inrichting ervoor zorgen dat elke leerling er toegang toe heeft, onder andere in het kader van de openbare bibliotheken en informaticamateriaal van de inrichting of die hen gratis ter beschikking worden gesteld.
Tijdens de tweede fase van het in artikel 13 bedoelde pedagogisch continuüm zien de Franse Gemeenschap, voor het onderwijs dat zij inricht, en iedere andere inrichtende macht, voor het gesubsidieerd onderwijs, erop toe dat iedere inrichting, hierbij de pedagogische verantwoordelijkheden van iedere leerkracht of ieder opvoedkundig team indachtig : 1° huiswerk opvat als het verlengstuk van de tijdens de lesuren reeds vergaarde kennis;2° rekening houdt met het beheersingsniveau en het ritme van iedere leerling bij het bepalen van de inhoud van het huiswerk, waardoor dit bijgevolg geïndividualiseerd kan worden;3° de duur van het huiswerk beperkt tot ongeveer 20 minuten per dag tijdens de eerste cyclus van deze tweede fase en tot ongeveer 30 minuten tijdens de tweede cyclus van dezelfde tweede fase;4° snel overgaat, voor ieder huiswerk, tot een louter formatieve beoordeling, zonder er een cijfer aan te geven;5° de leerling een aanvaardbare tijd geeft voor het maken van het huiswerk, zodat deze zelfstandig leert werken en leert omgaan met tijd.»
Art. 3.Artikel 67 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgend lid : « In het basisonderwijs vermeldt het inrichtingsproject de manier waarop de communicatie tussen de leerling, de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of die feitelijk of van rechtswege het hoederecht hebben over de schoolplichtige minderjarige, het onderwijzend personeel, het onderwijzend hulppersoneel, het psychologisch, sociaal en paramedisch personeel bevorderd wordt. »
Art. 4.Artikel 73 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld : « 14° van de van kracht zijnde praktijken op het vlak van huiswerk tijdens de tweede fase van het in artikel 13 bedoelde pedagogisch continuüm. »
Art. 5.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2001.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Gedaan te Brussel, op 29 maart 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de `ONE', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugd- en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL. Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Voorstel van decreet, nr. 147-1. - Amendementen in de commissie, nr. 147-2. - Verslag, nr. 147-3.
Integraal verslag. - Bespreking een stemming. Zitting van 27 maart 2001.