Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 juni 2007
gepubliceerd op 20 juli 2007

Decreet tot regeling van een aantal dringende maatregelen betreffende de medezeggenschap van het personeel in het hoger onderwijs in Vlaanderen

bron
vlaamse overheid
numac
2007036135
pub.
20/07/2007
prom.
29/06/2007
ELI
eli/decreet/2007/06/29/2007036135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2007. - Decreet tot regeling van een aantal dringende maatregelen betreffende de medezeggenschap van het personeel in het hoger onderwijs in Vlaanderen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot regeling van een aantal dringende maatregelen betreffende de medezeggenschap van het personeel in het hoger onderwijs in Vlaanderen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger onderwijs

Art. 2.In het opschrift van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2004, 7 mei 2004 en 16 juni 2006, wordt in het opschrift het woord "participatie" vervangen door het woord "medezeggenschap".

Art. 3.In artikel II.1, 4°, van hetzelfde decreet wordt het woord "erkende" vervangen door het woord "representatieve".

Art. 4.In de plaats van artikel II.78 van hetzelfde decreet, gedeeltelijk vernietigd bij het arrest van het Arbitragehof van 20 oktober 2005, komt een nieuw artikel II.78, dat luidt als volgt : « Artikel II.78. Er is binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming een Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger onderwijs dat bestaat uit : 1° een afvaardiging van de Vlaamse Regering;2° afvaardigingen van de representatieve vakorganisaties die het personeel vertegenwoordigen;3° een afvaardiging die de besturen van de universiteiten, hogescholen en associaties vertegenwoordigt. De afvaardiging van de Vlaamse Regering bestaat uit maximaal twaalf leden. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde treedt op als voorzitter van het Vlaams Onderhandelingscomité. Elke representatieve vakorganisatie stelt vrij haar afvaardiging samen die uit maximaal vier leden bestaat. De besturen van de universiteiten, hogescholen en associaties stellen vrij hun afvaardiging samen die uit maximaal twaalf leden bestaat.

Elke afvaardiging kan zich laten bijstaan door technici, die niet stemgerechtigd zijn. ».

Art. 5.In deel II, titel IV, hoofdstuk 2, van hetzelfde decreet wordt de onderverdeling in afdelingen opgeheven.

Art. 6.Artikel II.79 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel II.79. Het Vlaams Onderhandelingscomité onderhandelt bij uitsluiting van enig ander orgaan over de sectorale programmatie van maatregelen, de voorontwerpen van decreet en de ontwerpen van besluit met betrekking tot : 1° de grondregelen van de rechtspositieregeling van het personeel. Deze regelen betreffen de wezenskenmerken van : a) de administratieve rechtspositieregeling;b) de geldelijke rechtspositieregeling;c) de regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in het hoger onderwijs;2° onderwijsorganisatorische maatregelen met een rechtstreeks effect op de arbeidsduur of de organisatie van het werk.Bij de sectorale programmatie worden deze maatregelen onderscheiden in : a) het vastleggen van de beschikbare financiële ruimte;b) de bepaling van de wijze van invulling daarvan.»

Art. 7.Artikel II.80 van hetzelfde decreet, vernietigd bij arrest van het Arbitragehof van 20 oktober 2005, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « Artikel II.80. De onderhandelingen over voorontwerpen van decreet en ontwerpen van besluit leiden tot een protocol waarin de standpunten van de afvaardiging van de besturen en van de afvaardigingen van de representatieve vakorganisaties worden weergegeven.

De onderhandelingen over sectorale programmatie leiden tot een protocol van akkoord als de afvaardiging van de Vlaamse Regering, de afvaardiging van ten minste één representatieve vakorganisatie en de afvaardiging van de besturen zich akkoord verklaren. De Vlaamse Regering verbindt zich in het protocol tot de omzetting van de overeengekomen beginselen in regelgeving. »

Art. 8.Artikel II.81 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel II.82 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Artikel II.82. De afvaardigingen kunnen aan het Vlaams Onderhandelingscomité aangelegenheden ter bespreking voorleggen die niet ressorteren onder de aangelegenheden vermeld in artikel II.79. »

Art. 10.Artikel II.83 van hetzelfde decreet wordt hernummerd tot artikel II.81.

Art. 11.Artikelen II.85, II.87 en II.91 van hetzelfde decreet worden opgeheven.

Art. 12.Artikel 7, § 2, van het decreet van 21 december 1976 houdende organisatie van de Vlaamse interuniversitaire samenwerking, gewijzigd bij het decreet van 19 maart 2004, wordt opgeheven.

Art. 13.Artikel 7, § 2, van het decreet van 7 juli 1998 betreffende de organisatie van de Vlaamse Hogescholenraad, gewijzigd bij het decreet van 19 maart 2004, wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Medezeggenschap in de associaties

Art. 14.In artikel 3 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2004 en 16 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de definiëring van het begrip "accreditatie" wordt een streepje ingevoegd, dat luidt als volgt : « - afgevaardigde : een behoorlijk gemachtigde vertegenwoordiger;»; 2° na de definiëring van het begrip "onderwijsbevoegdheid" wordt een streepje ingevoegd, dat luidt als volgt : « - representatieve vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie en een werking ontplooit naar het hoger onderwijs;».

Art. 15.In titel I, hoofdstuk VI, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004 en 16 juni 2006, wordt afdeling 4, bestaande uit artikelen 103 tot en met 104, vervangen door wat volgt : « Afdeling 4. - Medezeggenschap Onderafdeling 1. - Medezeggenschap in personeelsaangelegenheden

Artikel 103.§ 1. Op het niveau van de associatie is er een medezeggenschapscomité dat is samengesteld uit een afvaardiging van het associatiebestuur en een afvaardiging van het personeel van de instellingen bij de associatie.

Het medezeggenschapscomité bestaat uit een aantal afgevaardigden van het associatiebestuur en tenminste evenveel afgevaardigden van het personeel. § 2. De afvaardiging van het associatiebestuur bestaat uit een aantal afgevaardigden van de bevoegde beslissingsorganen.

De afvaardiging van het personeel bestaat uit een aantal afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties, aangewezen uit de afgevaardigden in de medezeggenschapsorganen in de instellingen van de associatie. Personeelsleden met een mandaat in een beslissingsorgaan van de associatie kunnen niet optreden als afgevaardigde van het personeel.

Artikel 103bis.§ 1. In het medezeggenschapscomité wordt onderhandeld over een voorstel van beslissing over de afstemming van de interne reglementen over het personeelsbeleid zoals bedoeld in artikel 101, 4°.

Ingeval en voor zover deze bevoegdheden met toepassing van artikel 100, 101 of 102 aan de associatie zijn overgedragen, wordt in het medezeggenschapscomité eveneens onderhandeld over alle regelingen in verband met : 1° de administratieve rechtspositieregeling;2° de geldelijke rechtspositieregeling;3° de regeling van de collectieve arbeidsverhoudingen in de associatie;4° de onderwijsorganisatorische maatregelen met een rechtstreeks effect op de arbeidsorganisatie of de organisatie van het werk. De onderhandelingen leiden tot een protocol waarin de standpunten van de respectieve afvaardigingen van de representatieve vakorganisaties worden weergegeven.

Artikel 103ter.Het bestuur van de associatie bezorgt het medezeggenschapscomité de volgende inlichtingen, verslagen en bescheiden van de associatie : 1° algemene informatie over de werking en de organisatie van de associatie;2° het organogram van de associatie, met de interne organisatiestructuur, de bestuursstructuur, de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden;3° de statuten van de associatie;4° de begroting;5° de meerjarenbegroting;6° de jaarrekening;7° het jaarverslag;8° een overzicht van de inkomsten van welke aard dan ook;9° de personeelsformatie;10° de evolutie van het aantal personeelsleden en de vooruitzichten met betrekking tot de tewerkstelling;11° de evolutie van de studentenaantallen en van de slaagcijfers per opleiding;12° de fysische inventaris van de onroerende goederen van de associatie;13° de programmatieplannen en de rationalisatieplannen met betrekking tot studiegebieden, opleidingen en opties van de associatie;14° de inlichtingen over het nascholingsbeleid, het projectmatig wetenschappelijk onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening van de associatie;15° de sociale voorzieningen voor de studenten van de associatie;16° de prioriteiten inzake de uitrusting van de associatie;17° de accommodatiemogelijkheden;18° de adviezen van de studentenraad en van andere raden in de associatie.

Artikel 103quater.De afgevaardigden van het personeel kunnen bij het associatiebestuur stappen zetten in het gemeenschappelijke belang van het personeel.

Artikel 103quinquies.Het medezeggenschapscomité neemt met eenparig akkoord een werkingsreglement aan dat door het associatiebestuur bekrachtigd wordt.

Onderafdeling 2. - Medezeggenschap in studentenaangelegenheden

Artikel 104.De associatie verzekert de toepassing van de bepalingen betreffende de medezeggenschap inzake onderwijsaangelegenheden, vervat in deel II, titel III, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. ». HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 16.Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 januari 2005 tot oprichting en samenstelling van een Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger onderwijs wordt opgeheven.

Art. 17.Dit decreet treedt in werking met ingang van het academiejaar 2007-2008, met uitzondering van hoofdstuk II dat uitwerking heeft met ingang van 15 augustus 2006.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 juni 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1222 - Nr. 1. - Verslag, 1222 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1222 - Nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 20 mei 2007.

^