Etaamb.openjustice.be
Decreet van 28 april 2014
gepubliceerd op 16 juni 2014

Decreet tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie met het oog op de verbetering van de werking en van de doorzichtigheid van de intercommunales

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014203685
pub.
16/06/2014
prom.
28/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/28/2014203685/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2014. - Decreet tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie met het oog op de verbetering van de werking en van de doorzichtigheid van de intercommunales (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Artikel L1523-16, zesde lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt aangevuld met de volgende zin : "Het bevat ook de structuur van de organisatie, het volledige functionele organogram ervan, de ontwikkelingsrichtlijnen alsmede een meerjarig financieel plan.".

Art. 2.Artikel L1523-17 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. L1523-17. § 1. De raad van bestuur richt binnen zijn midden een bezoldigingscomité op, dat bestaat uit vijf bestuurders aangewezen onder de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s volgens de evenredige vertegenwoordiging van het geheel van de raden van de aangesloten gemeenten, provincies of O.C.M.W.'s, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek, met inbegrip van de voorzitter van de raad van bestuur, die het voorzitterschap van het comité waarneemt.

De mandaten binnen dat comité worden gratis uitgeoefend. § 2. Het bezoldigingscomité geeft, na de raad van bestuur daarvan op de hoogte te hebben gebracht, de algemene vergadering aanbevelingen m.b.t. elke beslissing betreffende presentiegeld, eventuele functievergoedingen en elk ander al dan niet geldelijk voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend aan de leden van de bestuursorganen.

Het bepaalt de bezoldigingen en elk ander al dan niet geldelijk mogelijk voordeel in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met de directiefuncties en maakt een afschrift van zijn beraadslagingen over die aangelegenheden aan de raad van bestuur over.

Het maakt jaarlijks een schriftelijk verslag op waarin de volledige informatie vervat is betreffende : 1° het presentiegeld, eventuele functievergoedingen en elk ander al dan niet geldelijk voordeel rechtstreeks of onrechtstreeks toegekend aan de leden van de bestuursorganen naar gelang van hun hoedanigheid van bestuurder, voorzitter of ondervoorzitter of lid van een beperkt bestuursorgaan;2° de bezoldigingen en elk ander al dan niet geldelijk mogelijk voordeel in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met de directiefuncties. Dat verslag, aangenomen door de raad van bestuur, wordt gevoegd bij het beheersverslag opgemaakt door de bestuurders krachtens artikel L1523-16, vierde lid.

De voorzitter van de raad van bestuur maakt een afschrift van dat verslag aan de Waalse Regering over, die de ontvangen informatie jaarlijks meedeelt aan het Waals Parlement.

Het bezoldigingscomité stelt aan de raad van bestuur voor om een huishoudelijk reglement op te maken, waarin zijn werkingsmodaliteiten vastliggen.".

Art. 3.Artikel L1523-18, van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met het volgende lid : "In voorkomend geval bepaalt de beraadslaging betreffende de overdracht de dagelijkse beheershandelingen die worden overgedragen.

Bedoelde beraadslaging wordt bij gewone meerderheid genomen. Het huishoudelijk reglement kan in bijzondere meerderheden voorzien.".

Hetzelfde artikel wordt aangevuld met § 4, luidend als volgt : " § 4. Het huishoudelijk reglement bepaalt de modaliteiten, de inhoud en de periodiciteit volgens welke de beperkte beheersorganen of de afgevaardigde voor het dagelijkse beheer over hun actie verslag uitbrengen aan de raad van bestuur alsook de beslissingen van de beperkte beheersorganen of van de afgevaardigde voor het dagelijkse beheer die bekrachtigd moeten worden door de raad van bestuur. Dat verslag wordt minstens één keer per jaar voorgelegd.

Het overdrachtbesluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en betekend aan : 1° de vennoten;2° de bestuurders;3° de eventuele afgevaardigden voor het toezicht. Het geheel van de door de raad van bestuur toegekende overdrachten wordt meegedeeld aan : 1° het geheel van de bestuurders en vennoten bij de hernieuwing van de raad van bestuur; 2° elke bestuurder of eventuele afgevaardigden voor het toezicht die onlangs zijn aangewezen.".

Art. 4.Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een artikel L1532-1bis, luidend als volgt : "Art. 1532-1bis. § 1. De intercommunales organiseren informatievergaderingen of opleidingscycli betreffende hun activiteitsgebieden om de ontwikkeling en het bijwerken van de beroepsvaardigheden van de bestuurders te verzekeren.

De bestuurders nemen deel aan de informatievergaderingen of opleidingscycli georganiseerd door de intercommunale overeenkomstig het eerste lid.

De aanwezigheidslijsten van de bestuurders aan de informatievergaderingen of opleidingscycli georganiseerd overeenkomstig het eerste lid worden aan de algemene vergadering overgemaakt, die belast is met het toezicht op de naleving van de in het tweede lid bedoelde verplichting.".

Art. 5.Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een artikel L3122-3bis, luidend als volgt : "Art. L3122-3bis. § 1. Voor de intercommunales waarvan de lijst door de Regering wordt bepaald en die tussenkomen voor activiteiten waarvoor het Waalse Gewest de economische of industriële sector regelt en organiseert of die in een concurrerend gebied actief zijn, wijst de Regering, in afwijking van artikel L3122-3, twee afgevaardigden voor het toezicht aan, onder wie een vertegenwoordiger van de Economische Zaken en een vertegenwoordiger van de Plaatselijke Besturen.

Vóór de aanwijzing gaat de Regering na : 1° of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen;2° via de voorlegging van een curriculum vitae, of de kandidaat over de beroepsvaardigheden, de nuttige ervaring, inzonderheid in de activiteitengebieden van de instelling, heeft;3° via de voorlegging van een bewijs van goed zedelijk gedrag, of de kandidaat geen enkele strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen die onverenigbaar zou zijn met de uitoefening van de functie van afgevaardigde voor het toezicht of, bij ontstentenis, een verklaring op erewoord dat hij niet een dergelijke veroordeling heeft opgelopen;4° of er bij de kandidaat geen rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of belangenconflict bestaat wegens de uitoefening van een activiteit of het hebben van belangen bij een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de activiteit van de instelling in concurrentie is. De Regering mag niemand als afgevaardigde voor het toezicht benoemen die lid is van of sympathiseert met elke instelling, partij, vereniging of rechtspersoon ongeacht welke ze zijn, die de democratische beginselen van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, van de aanvullende protocols bij dat Verdrag die in België gelden, de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, niet naleeft.

Indien de Regering de kandidatuur van een persoon op grond van vorig lid verwerpt, motiveert zij op bijzondere wijze haar beslissing.

Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens een wet, een decreet, een besluit of de statuten van de instelling zijn de opdrachten van afgevaardigde voor het toezicht onverenigbaar met het mandaat of ambt van : 1° lid van de Regering van de federale Overheid, een Gewest of een Gemeenschap;2° lid van het Europees Parlement, de federale Wetgevende Kamers of een parlement van een Gewest of een Gemeenschap;3° gouverneur of provinciaal gedeputeerde;4° personeelslid van de instelling of van haar beheersorgaan, of van één van de dochtermaatschappijen ervan of van het beheersorgaan van één van haar dochtermaatschappijen;5° externe raadgever of regelmatige adviesgever van de instelling;6° burgemeester, schepen, voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en voorzitter van een intercommunale. Indien de afgevaardigde voor het toezicht in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of een mandaat bedoeld in paragraaf 1° uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege opgeschort.

Onverminderd de mogelijkheid om elk ogenblik de opdrachten van de afgevaardigde voor het toezicht te eindigen, kan de Regering na de afgevaardigde voor het toezicht te hebben gehoord, hem afzetten indien blijkt dat hij : 1° bewust een handeling gepleegd heeft die onverenigbaar is met de opdracht of het maatschappelijk doel van de instelling;2° een fout of een ernstige nalatigheid begaan heeft in de uitoefening van zijn opdrachten;3° in de loop van eenzelfde jaar zonder verantwoording afwezig is gebleven op drie gewone en regelmatig bijeengeroepen vergaderingen waarvoor zijn aanwezigheid is vereist;4° de voorwaarden bepaald in de vorige leden niet meer vervult. Bij zijn verhoor kan de afgevaardigde voor het toezicht bijgestaan worden door de persoon van zijn keuze. § 2. De afgevaardigden voor het toezicht hebben als opdracht het toezicht ter plaatse tijdens de vergaderingen van de beheersorganen van de intercommunale op de handelingen van de intercommunale onderworpen aan het toezicht bedoeld in artikel L3122-3, met uitzondering van de punten 3°, 7°, 8° en 9°, die blijven onderworpen aan de overmaking aan de Regering zoals bedoeld in artikel L3122-3, alsook aan de bestaande regels betreffende de Economische zaken.

De afgevaardigde voor het toezicht wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de beheersorganen van de structuur, die handelingen onderworpen aan het toezicht zouden kunnen verrichten.

Hij kan eisen dat elk besluit dat hij vernoemt, samen met de bewijsstukken wordt overgemaakt.

Ze zijn gewone waarnemers van de geregelde en gecontroleerde activiteiten.

Binnen een termijn van vier vrije dagen oefent de afgevaardigde voor het toezicht zijn beroep bij de Regering uit.

Det beroep is opschortend.

De termijn van vier dagen begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen voor zover de afgevaardigde voor het toezicht er regelmatig opgeroepen is of, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij in kennis is gesteld van bedoelde beslissing.

Indien de afgevaardigde voor het toezicht het beroep uitoefent, beschikt de Regering over een termijn van dertig vrije dagen die begint te lopen op dezelfde dag als die bedoeld in het vorige lid, om de beslissing nietig te verklaren. Na afloop van die termijn is de beslissing van de instelling definitief.

De afgevaardigden voor het toezicht brengen een verslag uit aan hun voogdijminister. § 3. Onverminderd de voorafgaande voorschriften mag de afgevaardigde voor het toezicht inlichtingen waarvan hij in het kader van zijn opdrachten kennis heeft genomen, niet gebruiken, noch verspreiden indien het gebruik of de verspreiding van die inlichtingen van dien aard is dat ze nadelig is voor de belangen van de instelling.".

Art. 6.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2015.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 28 april 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Waals Parlement, 1037 (2013-2014). Nrs. 1 tot 6.

Volledig verslag, plenaire zitting van 25 april 2014.

Bespreking.

Stemming.

^