Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 november 2020
gepubliceerd op 02 december 2020

Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan het college van de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van de COVID-19-pandemie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020043871
pub.
02/12/2020
prom.
26/11/2020
ELI
eli/decreet/2020/11/26/2020043871/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2020. - Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan het college van de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van de COVID-19-pandemie


Memorie van toelichting Dit decreet heeft tot doel aan het college van de Franse Gemeenschapscommissie de mogelijkheid te bieden snel te reageren op de tweede golf van de COVID-19-pandemie. In dit kader moet het college alle nuttige maatregelen kunnen nemen om, op straffe van ernstig gevaar, eender welke situatie te voorkomen en aan te pakken die een probleem vormt in het strikte kader van de bestrijding van de tweede golf van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan.

We zien vandaag immers niet de minste verbetering van de epidemiologische situatie in België sinds de maatregelen die werden aangenomen bij ministerieel besluit van de federale minister van Binnenlandse Zaken op 8 oktober 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/06/2020 pub. 30/06/2020 numac 2020042036 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken; integendeel, er is sprake van een ware verslechtering van de toestand.

Het is tijd om te handelen opdat ons gezondheidszorgsysteem zijn essentiële opdrachten zou kunnen blijven uitvoeren, i.e. zorg verstrekken aan burgers, ook zij die niet besmet zijn met COVID-19, en alle patiënten opvangen onder de best mogelijke voorwaarden, opdat de scholen open zouden blijven, de economie kan blijven functioneren en de geestelijke gezondheid van de burgers zo goed mogelijk kan worden beschermd.

Aldus hebben de vergaderingen van het Overlegcomité geleid tot de handhaving van bepaalde maatregelen en een aanscherpen van sommige van die maatregelen alsook tot de aanname van nieuwe maatregelen. Op 18 oktober ll. heeft de federale minister van Binnenlandse Zaken een nieuwe ministerieel besluit aangenomen waarin ze nieuwe maatregelen oplegt ter bestrijding van de verspreiding van COVID-19. In een evaluatierapport betreffende de epidemiologische toestand van de Risk Assessment Group van 21 oktober 2020 lezen we dat, in vergelijking met de vorige week, het aantal nieuwe besmettingen met COVID-19 nog is gestegen. Erger nog, uit het bewuste rapport blijkt duidelijk dat de positiviteitsratio (PR) ook is gestegen in alle provincies van het Rijk, maar dat de hoogste waarden werden geregistreerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest.

Gelet op de snelle en ernstige evolutie van de epidemiologische toestand is het Overlegcomité op 22 oktober 2020 opnieuw samengekomen en werden sommige al eerder genomen maatregelen aangescherpt door middel van een nieuw besluit van de federale minister van Binnenlandse Zaken op datum van 23 oktober.

Bovendien heeft de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in zijn hoedanigheid van gouverneur, inzonderheid naar aanleiding van een provinciale crisiscel op 24 oktober 2020 met de 19 burgemeesters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de hoofden van de politiezones en de vertegenwoordigers van de disciplines van crisisbeheer, bijkomende maatregelen genomen om de sociale contacten te beperken. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelden vandaag de strengste maatregelen van het hele land.

We kunnen niet anders dan vaststellen dat al deze elementen vereisen dat de overheid snel moet kunnen reageren om de verschillende sectoren van onze samenleving en inzonderheid die welke het zwaarst worden getroffen te ondersteunen. Gezien de ernst van de situatie zijn de Brusselse entiteiten van plan hun acties op dit gebied voort te zetten en te versterken. De snelheid waarmee deze tweede golf van COVID-19 zich ontwikkelt, vereist dat het college over de passende juridische instrumenten moet beschikken om optimaal te kunnen reageren en handelen. Het college is zich er terdege van bewust dat het Parlement in staat is zijn werk voort te zetten, desnoods op afstand. Daarom moet nu worden bekeken of het noodzakelijk is om met bijzondere machten te werken als het relevante juridische middel om de meest dringende maatregelen te nemen. Het college hecht belang aan de eerbied voor de scheiding der machten en legt daarop de nadruk bij de overlegging van dit ontwerpdecreet aan het Parlement.

Net als bij de eerste toekenning van bijzondere machten kan er worden vermeden dat het advies moet worden ingewonnen bij de instanties die normalerwijze verplicht hun advies moeten verlenen, met uitzondering van het advies van de Raad van State. Zo de adviesaanvraag wordt opgelegd door een hogere norm dan de ordonnantie inzake bijzondere machten, moet deze formaliteit worden vervuld daar het niet mogelijk is daarvan af te wijken bij toepassing van de huidige ordonnantie.

Bovendien zijn het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de minister-presidente die belast is met de Begroting vereist bij het nemen van maatregelen met bijzondere machten.

Commentaar bij de artikelen Artikel 1 Dit artikel vereist geen commentaar.

Artikel 2 § 1 Deze bepaling machtigt het college van de Franse Gemeenschapscommissie om alle nuttige maatregelen te nemen teneinde elke probleemsituatie te voorkomen en dringend aan te pakken in het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan. § 4 De bepaling staat toe dat het college bepaalde voorafgaande raadplegingsformaliteiten niet vervult, maar het college zal deze formaliteiten in geval van nood vervullen als het dat nodig acht.

De bepaling zoals geformuleerd in het 1ste lid is niet van toepassing wat betreft het advies van de Raad van State noch het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de minister-presidente die belast is met de Begroting (wanneer de beoogde maatregelen gevolgen hebben voor de begroting).

Artikel 3 Het advies van de Raad van State nr. 67.142 van 27 maart 2020 over het wetsvoorstel dat machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 bepaalt: "Er wordt voorzien in de verplichte bekrachtiging van alle besluiten die op grond van de voorgestelde regeling worden genomen, ook wanneer dit vanuit juridisch oogpunt niet strikt noodzakelijk is.

Zo is het mogelijk dat de Koning maatregelen neemt of wijzigingen aanbrengt in reglementaire bepalingen die reeds op grond van de actueel geldende wetgeving tot zijn bevoegdheid behoren, maar daarbij toch rechtsgrond zoekt in artikel 5, § 1, van het voorstel, bijvoorbeeld omdat deze samenhangen met maatregelen waarvoor wel degelijk een beroep moet worden gedaan op de bijzondere machten of omdat de bijzonderemachtenwet hem toelaat voorbij te gaan aan bepaalde vormvereisten. Als gevolg van de bekrachtiging verkrijgen alle bij bijzonderemachtenbesluit vastgestelde of gewijzigde bepalingen kracht van wet. Zij kunnen daarna enkel nog worden gewijzigd door middel van een formele wet. De Koning zal ze niet meer eigenmachtig kunnen wijzigen, zelfs niet indien een specifieke wetsbepaling hem machtigt om ter zake maatregelen te nemen. Om die reden heeft de Raad van State, afdeling Wetgeving, in het verleden steeds afgeraden om in gewone uitvoeringsbesluiten wijzigingen aan te brengen bij bijzonderemachtenbesluiten." Onder deze voorwaarden wordt bepaald dat de bekrachtigde bepalingen opnieuw door het college kunnen worden ingetrokken, aangevuld, gewijzigd of vervangen, althans voor zover daarvoor ook een materiële rechtsgrond bestaat.

Artikelen 4 en 5 Deze artikelen behoeven geen commentaar.

Ontwerpdecreet met als doel bijzondere machten toe te kennen aan het college van de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis Het college van de Franse Gemeenschapscommissie, Besluit : De voorzitster van het college die bevoegd is voor de coördinatie van het beleid van het college, heeft de opdracht aan het Parlement het ontwerpdecreet voor te stellen waarvan de inhoud volgt:

Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, de aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet.

Artikel 2.§ 1 Opdat de Franse Gemeenschapscommissie zou kunnen reageren op de COVID-19-pandemie mag het college, op straffe van ernstig gevaar, alle nuttige maatregelen nemen om elke probleemsituatie te voorkomen en dringend aan te pakken in het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, inzonderheid in de volgende domeinen: - de aanpassing van de wetteksten met betrekking tot de termijnen die zijn vastgesteld door of goedgekeurd in het kader van de wetgeving van de Franse Gemeenschapscommissie; - de aanpassing van de wetteksten met betrekking tot de door de crisis getroffen aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie vallen; - het beheer van de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie in het kader van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie en haar instellingen; - de maatregelen op het gebied van preventie en veiligheid, met inbegrip van de maatregelen die toelaten te verzekeren dat het nodige personeel beschikbaar is voor het beheer van de pandemie in het kader van de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie en haar instellingen; - de dringende gezondheidsmaatregelen in verband met de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie behoren; - de maatregelen met betrekking tot het openbaar ambt van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De besluiten zoals bedoeld in § 1 kunnen de geldende decreetsbepalingen intrekken, aanvullen, wijzigen of vervangen, met inbegrip van de aangelegenheden die de Grondwet of de bijzondere wet voorbehoudt voor het decreet. § 3. De besluiten zoals bedoeld in § 1 kunnen de administratieve en strafrechtelijke sancties bepalen die van toepassing zijn op schendingen van die besluiten.

De strafrechtelijke en administratieve sancties mogen niet zwaarder zijn dan die welke de aangevulde, gewijzigde of vervangen wetgeving verbindt aan de betrokken schendingen bij de inwerkingtreding van het huidige decreet. § 4. De besluiten zoals bedoeld in § 1 kunnen worden aangenomen zonder dat de wettelijk of reglementair vereiste adviezen dienen te worden ingewonnen. Zo het college dat echter nodig acht, zal het de betrokken adviezen met spoed inwinnen.

Het voorgaande lid is niet van toepassing op de adviezen van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State, die in ieder geval moeten

worden ingewonnen, desgevallend met spoed. Hetzelfde geldt voor het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de minister-presidente die belast is met de Begroting, die altijd moeten worden gevraagd, desgevallend met spoed.

Artikel 3.§ 1 De besluiten bedoeld in artikel 2 moeten bij decreet worden bekrachtigd binnen een termijn van zes maanden die ingaat op het einde van de periode van bijzondere machten zoals georganiseerd door het huidige decreet.

Bij gebrek aan bekrachtiging binnen de in het vorige lid vastgestelde termijn, worden ze geacht nooit uitwerking te hebben gehad. § 2. De bekrachtigde bepalingen kunnen opnieuw door het college worden ingetrokken, aangevuld, gewijzigd of vervangen, voor zover daarvoor al eerder een materiële rechtsgrond bestaat. § 3. De besluiten zoals bedoeld in artikel 2 worden ter kennis gebracht van de voorzitster en de griffier van het Parlement vóór hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 4.De machtiging die aan het college wordt verleend door artikel 2 van het huidige decreet, is geldig gedurende twee maanden vanaf de inwerkingtreding van het decreet.

De termijn zoals vastgesteld in het 1ste lid kan eenmaal voor eenzelfde duur worden verlengd.

Artikel 5.Het huidige decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 26 november 2020.

Voor het college : B. TRACHTE, Voorzitster van het college van de Franse Gemeenschapscommissie

^