Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 februari 1999
gepubliceerd op 26 maart 1999

Decreet houdende terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen en opschorting van de terbeschikkingstelling van gas en elektrisch vermogen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027232
pub.
26/03/1999
prom.
25/02/1999
ELI
eli/decreet/1999/02/25/1999027232/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 1999. - Decreet houdende terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen en opschorting van de terbeschikkingstelling van gas en elektrisch vermogen (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving Algemene draagwijdte

Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° verbruiker : natuurlijke persoon die geabonneerd is bij een gas- of stroomverdeler;2° woning : gebouw of gebouwgedeelte dat structureel bestemd is om bewoond te worden door één of verscheidene gezinnen;3° gezin : alleenstaande persoon of verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;4° verdeler : gemeentebedrijf dat of intercommunale die binnen de territoriale grenzen of op het grondgebied van de gemeente waarmee het/ze een overeenkomst heeft gesloten een groep abonnees van gas of stroom voorziet;5° opschorting : handeling waardoor de verdeler de terbeschikkingstelling van gas of elektrisch vermogen opschort als de verbruiker niet betaalt;6° terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen : terbeschikkingstelling, in ieder geval en zonder mogelijkheid tot opschorting, van een minimaal elektrisch vermogen van 6 ampères onder 1 x 230 volts;7° vermogenbegrenzer : aansluitautomaat om het elektrisch vermogen te bepalen dat ter beschikking wordt gesteld van een individuele installatie en om de toevoer af te sluiten als het door de installatie opgevraagde vermogen hoger is dan 6 ampères onder 1 x 230 volts;8° budgetmeter : meter voorzien van een elektronisch systeem dat het gebruik van een bepaalde gas- of stroomhoeveelheid toelaat;de meter wordt in dienst gesteld d.m.v. een voorziening waarover de verbruiker beschikt en die nuttige gegevens bevat i.v.m. de werking van de meter, de opmeting en het beheer van het verbruik; 9° commissie : plaatselijke adviescommissie voor de opschorting van de terbeschikkingstelling van elektrisch vermogen of gas;10° schuldbemiddelaars : instellingen erkend overeenkomstig het decreet van 7 juli 1994 houdende erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling en de schuldbemiddelaars bedoeld in artikel 1675/17 van het Gerechtelijk Wetboek;11° aansluiting : uitrusting voor gas- of stroomtoevoer naar de installatie van de abonnee, vanaf het distributienet tot en met de meetgroep.

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de distributie van : 1° stroom voor huishoudelijk gebruik waarvan de nominale spanning lager is dan 70 000 volts;2° gas voor huishoudelijk gebruik. HOOFDSTUK II. - Plaatsing van een vermogenbegrenzer en een budgetmeter

Art. 3.Elke stroomverbruiker heeft recht op de plaatsing van een vermogenbegrenzer of een budgetmeter die voldoet aan de Belgische technische normen.

Elke gasverbruiker heeft recht op de plaatsing van een budgetmeter die voldoet aan de Belgische technische normen.

Art. 4.§ 1. De verbruiker moet de plaatsing van een vermogenbegrenzer of budgetmeter schriftelijk aanvragen bij de stroomverdeler.

De verbruiker moet de plaatsing van een budgetmeter schriftelijk aanvragen bij de gasverdeler.

De verwijdering van de toestellen moet eveneens schriftelijk worden aangevraagd. § 2. De aanvraag om plaatsing of verwijdering maakt het voorwerp uit van een gedateerd ontvangbewijs van de verdeler. § 3. De budgetmeter of de vermogenbegrenzer wordt geplaatst of verwijderd binnen vijftien dagen na de dag waarop de verdeler ontvangst van de aanvraag heeft bericht. HOOFDSTUK III. - Terbeschikkingstelling van een gewaarborgd minimaal elektrisch vermogen

Art. 5.De stroomverdeler waarborgt de onderstaande categorieën verbruikers, in ieder geval en zonder mogelijkheid tot opschorting, de terbeschikkingstelling van een gewaarborgd minimaal elektrisch vermogen van 6 ampères onder 1 x 230 volts : 1° de verbruiker die het bestaansminimum geniet krachtens de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum;2° de verbruiker van wie een samenwonende aanverwante in opgaande lijn of nakomeling of de echtgeno(o)t(e) het bestaansminimum geniet krachtens de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum;3° de verbruiker die of van wie een samenwonende aanverwante in opgaande lijn of nakomeling of de echtgeno(o)t(e) in aanmerking komt voor : a.het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden; b. een inkomensvervangende tegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten;c. een integratietegemoetkoming, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, als gehandicapte ingedeeld bij de categorieën II, III en IV bedoeld in het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming;d. een steuntegemoetkoming aan bejaarden, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten;e. een tegemoetkoming aan gehandicapten ten gevolge van een vaste arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65 %, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan gehandicapten binnen de perken bepaald bij artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten;f. een tegemoetkoming voor de steun van een derde, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan gehandicapten binnen de perken bepaald bij artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten;4° de verbruiker die een voorschot krijgt op een in 1°, 2° en 3° bedoelde dienstverstrekking van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;5° de verbruiker aan wie een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een tegemoetkoming voor educatieve steun beslist te verlenen of die gevolgd wordt door een schuldbemiddelaar, zoals bedoeld in artikel 1, 10°;6° de verbruiker aan wie steun wordt verleend die geheel of gedeeltelijk ten laste valt van de federale Staat overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Art. 6.§ 1. Het elektrisch vermogen wordt ter beschikking gesteld door middel van een budgetmeter of, zoniet, van een vermogenbegrenzer.

Vanaf 1 januari 2001 moet de vermogenbegrenzer op een budgetmeter aangesloten zijn. § 2. De verdeler draagt de kosten voor de terbeschikkingstelling, de plaatsing of de verwijdering van de vermogenbegrenzer of de budgetmeter.

Het energieverbruik wordt door de verbruiker betaald.

Art. 7.De terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen wordt toegestaan door aansluiting op het distributienet.

Als verschillende gezinnen vanaf dezelfde aansluiting worden bevoorraad, wordt de minimale terbeschikkingstelling toegestaan door het meetsysteem van de verdeler dat enkel de woning bevoorraadt van de verbruiker die onder dit decreet valt.

Art. 8.De terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen, zonder opschorting, wordt toegestaan aan de in artikel 5 bedoelde verbruikers op aan de stroomverdeler te richten schriftelijke aanvraag.

De stroomverdeler bericht ontvangst van de aanvraag en vermeldt de datum van ontvangst.

De terbeschikkingstelling van een minimaal elektrisch vermogen wordt toegestaan uiterlijk vijftien dagen na de dag waarop de verdeler ontvangst heeft bericht.

Behalve tegengesteld bericht van de verbruiker moet de stroomverdeler het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een lijst overleggen van de verbruikers die een gewaarborgd minimaal elektrisch vermogen genieten.

De stroomverdeler is gehouden tot inachtneming van het vertrouwelijke karakter van de bij de aanvraag gevoegde gegevens.

Art. 9.De artikelen 5 tot 9 zijn niet toepasselijk op tweede verblijfplaatsen en op gemeenschappelijke gebouwgedeelten.

Hoofdstuk IV. - Plaatselijke adviescommissie voor de opschorting van de terbeschikkingstelling van gas en elektrisch vermogen

Art. 10.Op initiatief van de voorzitter van de raad voor sociale hulp wordt in elke gemeente ten minste één plaatselijke adviescommissie voor de opschorting van de terbeschikkingstelling van gas en elektrisch vermogen ingesteld.

Ze is bevoegd voor elke opschorting van de terbeschikkingstelling van elektrisch vermogen en gas.

Voor elke opschorting is het gunstig advies van de commissie vereist.

Art. 11.De commissie bestaat uit zes leden, met name : 1° drie vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers, aangewezen door de raad voor sociale hulp overeenkomstig artikel 27, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;2° drie vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers, aangewezen door de stroomverdeler. De raad voor sociale hulp wijst de voorzitter van de commissie aan onder zijn vertegenwoordigers.

Het secretariaat wordt waargenomen door een maatschappelijk assistent die aangewezen wordt door de raad voor sociale hulp.

Art. 12.Als de verdeler een opschortingsprocedure opstart, verwittigt hij de betrokken verbruiker bij ter post aangetekende brief, met ontvangbewijs. De aangekondigde opschorting vindt plaats ten vroegste op de dertigste kalenderdag na de verzending van de brief.

Behalve tegengesteld bericht van de verbruiker stelt de stroom- of gasverdeler het secretariaat van de commissie in kennis van zijn beslissing binnen acht kalenderdagen na de verzending van de aangetekende brief aan de verbruiker.

De commissie spreekt zich uit binnen twintig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag.

De verbruiker die onder dergelijke procedure valt, wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst opgeroepen binnen drie dagen nadat de aanvraag bij de commissie is ingediend.

De verbruiker kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen.

Als binnen die termijn geen advies wordt gegeven, wordt de commissie geacht zich voor de opschorting uit te spreken.

Art. 13.Om zich uit te spreken, moet de commissie samengesteld zijn uit ten minste één derde van de leden van elke afvaardiging bedoeld in artikel 11, 1° en 2°.

De commissie spreekt zich uit als de meerderheid van haar leden aanwezig is. Staken de stemmen, dan is de stem van de voorzitter of van diens plaatsvervanger doorslaggevend.

De commissie beraadslaagt met gesloten deuren.

De notulen worden goedgekeurd aan het einde van de vergadering.

De beslissing van de commissie wordt binnen vijf werkdagen meegedeeld aan de verbruiker en de verdeler.

De Regering bepaalt de werkingsregels van de commissie.

Art. 14.§ 1. Als de commissie zich voor de opschorting van de terbeschikkingstelling van elektrisch vermogen of gas uitspreekt, wordt haar beslissing bij ter post aangetekend schrijven aan de verbruiker gericht.

De verbruiker kan de herziening van de beslissing schriftelijk aanvragen bij de commissie, na vereffening van de helft van zijn schuld jegens de verdeler. § 2. Als de commissie zich tegen de opschorting uitspreekt, legt ze de verbruiker een betalingsplan voor, en stelt ze hem voor desnoods een vermogenbegrenzer of een budgetmeter te plaatsen.

Als de verbruiker dat plan niet aanvaardt, is de opschorting uitvoerbaar.

Als de verbruiker het betalingsplan niet acht neemt terwijl hij het aanvaard heeft, wordt hij bij ter post aangetekend schrijven aangemaand door de stroom- of gasverdeler. De opschorting wordt doorgevoerd op de vijftiende dag na de datum waarop de aangetekende brief is verzonden, behalve als de in gebreke gebleven verbruiker zijn verplichtingen intussen is nagekomen.

Art. 15.§ 1. Tussen 15 december en 15 februari wordt de terbeschikkingstelling van elektrisch vermogen en gas niet opgeschort in woningen die als hoofdverblijfplaats worden gebruikt.

De Regering kan die termijn wijzigen al naar gelang de weersomstandigheden. § 2. Het stroom- en gasverbruik tijdens de periode waarin de opschorting verboden is, blijft ten laste van de verbruiker.

De verbruiker die een specifieke begeleiding geniet, blijft deze genieten tijdens bovenbedoelde periode. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen

Art. 16.Als de terbeschikkingstelling van gas of elektrisch vermogen opgeschort wordt in strijd met de voorschriften van dit decreet of van de uitvoeringsbesluiten ervan, moet de stroom- of gasverdeler de verbruiker een dagelijkse forfaitaire vergoeding betalen tot de energietoevoer hersteld is.

Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding is vastgesteld op 5 000 BEF. De Regering kan dat bedrag om de vijf jaar herzien, al naar gelang de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

De verbruiker mag eisen dat de verdeler bovenop de in het eerste lid bedoelde forfaitaire vergoeding een vergoeding betaalt voor de werkelijk geleden schade.

Art. 17.Alle voorschriften die thans opgenomen zijn in de reglementen voor de aansluiting, de toevoer en de opneming van laagspanningsstroom of van distributiegas, of in de reglementen betreffende de maatschappelijke maatregelen voor geabonneerden bij een verdeler van stroom of gas voor huishoudelijk gebruik, die een verdeler neemt in strijd met de bepalingen van dit decreet, worden geacht niet geschreven te zijn.

Art. 18.De Regering beslist welke bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan opgenomen moeten worden in de algemene voorwaarden voor de toevoer van laagspanningsstroom, alsmede op elke factuur.

De Regering beslist welke bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan opgenomen moeten worden in de algemene voorwaarden voor gastoevoer, alsmede op elke factuur.

Art. 19.Het decreet van 4 juli 1985 betreffende de levering van een minimum aan stroomtoevoer voor huishoudelijk gebruik en het decreet van 21 februari 1991 houdende oprichting van lokale adviescommissies inzake gas- en elektriciteitsafsluiting worden opgeheven.

Art. 20.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 16 september 1985 houdende bepaling van de categorieën van rechthebbenden op een minimum aan elektriciteit voor huishoudelijk gebruik wordt opgeheven.

Art. 21.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 25 februari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1998-1999 Stukken van de Raad.- 396 (1997-1998) nrs. 1 tot 19.

Integraal verslag. - Openbare zitting van 24 februari 1999.

Bespreking. Stemming.

^