Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 oktober 2003
gepubliceerd op 25 november 2003

Decreet betreffende de erkenning van de gebarentaal

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029549
pub.
25/11/2003
prom.
22/10/2003
ELI
eli/decreet/2003/10/22/2003029549/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 OKTOBER 2003. - Decreet betreffende de erkenning van de gebarentaal (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.De Langue des signes de Belgique francophone (LSFB), hierna de "gebarentaal", wordt erkend.

Deze taal is de visuele gebarentaal eigen aan de gemeenschap van de doven van de Franse Gemeenschap.

Art. 2.§ 1. Er wordt een adviescommissie voor de gebarentaal ingesteld. Ze heeft tot opdracht op eigen initiatief, of op aanvraag, aan de Regering adviezen uit te brengen en voorstellen in te dienen in verband met enig welk probleem dat betrekking heeft op het gebruik van de gebarentaal. § 2. De commissie bestaat uit maximum 15 leden, aangesteld door de Regering voor een periode van 4 jaar, waarvan het mandaat één keer hernieuwd kan worden. Ook stelt de Regering voor ieder werkend lid, een plaatsvervangend lid aan. Het plaatsvervangend lid zetelt enkel bij afwezigheid van het werkend lid. § 3. De Regering bepaalt de samenstelling van de commissie, die moet bevatten : 1° vertegenwoordigers van de erkende verenigingen van doven, ouders van dove kinderen, en van culturele, sport- of ontspanningsverenigingen;2° vertegenwoordigers van scholen voor buitengewoon onderwijs van type 7, scholen die de integratie van dove kinderen in het gewoon onderwijs bevorderen, sociale diensten, begeleidingsdiensten, huisvestingscentra, opvanghuizen of dagcentra;3° leerkrachten van en in de gebarentaal, tolken in de gebarentaal en specialisten in de gebarentaal. § 4. De hoedanigheid van lid van de adviescommissie is onverenigbaar met deze van lid van een ministerkabinet. § 5. De hoedanigheid van lid van de adviescommissie is onverenigbaar met het lid zijn van een instelling of een vereniging die de beginselen van de democratie niet in acht neemt, zoals, onder anderen, verwoord door de Grondwet of door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of welke andere genocide ook. § 6. Elk lid dat de hoedanigheid verliest waarvoor het benoemd werd, alsook het lid dat een ambt bekomt bedoeld bij § 4, of dat lid wordt van een instelling of een vereniging bedoeld bij § 5, wordt geacht ontslagnemend te zijn.

Bij ontslagindiening of overlijden van een lid, wordt zijn vervanger door de Regering benoemd om het mandaat van zijn voorganger te voleindigen. § 7. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een lid van de diensten van de Regering aangesteld door deze laatste.

Art. 3.§ 1. De Regering benoemd de leden van de adviescommissie, na een oproep tot de kandidaten, inzonderheid bij de representatieve verenigingen, en volgens de nadere regels die zij bepaalt.

De kandidaten moeten hun bevoegdheid of hun beroepservaring verantwoorden alsook hun motivatie om binnen de commissie te zetelen.

Ook, indien mogelijk, vermelden ze of ze als professional, deskundige of vertegenwoordiger van de gebruikers of van gebruikersgroep willen zetelen. § 2. Ingeval de eindsamenstelling van de instelling niet de inachtneming van de bepalingen van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, garandeert, gaat de Regering over tot een nieuwe oproep tot de kandidaten. § 3. Op voordracht van de adviescommissie, benoemt de Regering een voorzitter en een ondervoorzitter onder de leden van de adviescommissie als gevolg van diens bevoegdheid en kennis van de sector. Deze mandaten zijn onverenigbaar met de hoedanigheid van ambtenaar van de Franse Gemeenschap of van een van zijn instellingen van openbaar nut. § 4. De leden die de Regering vertegenwoordigen wonen met raadgevende stem de zittingen bij. § 5. De voorzitter kan iedere persoon uitnodigen die de instelling kan helpen met bijkomende informatie over één of meerdere specifieke punten van de agenda. § 6. De commissie vergadert minstens driemaal per jaar. § 7. De commissie beraadslaagt enkel geldig indien de helft van haar leden aanwezig is. Haar beslissingen worden bij de volstrekte meerderheid van haar aanwezige leden genomen. § 8. De Regering bepaalt het zitgeld en de vergoedingen voor de verplaatsingen van de commissieleden. § 9. Binnen de twee maanden van haar instelling, bepaalt de commissie haar huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor. § 10. De Regering bepaalt de nadere regels voor de terbeschikkingstelling van tolken in de gebarentaal ten behoeve van de commissie.

Art. 4.De adviescommissie stelt een jaarlijks verslag op over haar activiteiten.

Dit verslag wordt ten laatste op 30 september van ieder jaar bij de Raad van de Franse Gemeenschap ingediend.

Art. 5.Binnen de perken van de begrotingskredieten, bepaalt de Regering, na advies van de bij artikel 2 bedoelde commissie, de uitvoeringsregels die nodig zijn voor het gebruik van de gebarentaal in de verschillende gebieden die onder haar bevoegdheid ressorteren.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 oktober 2003.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de O.N.E., J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 446-1. - Commissieamendementen, nr. 446-2. - Verslag, nr. 446-3.

Zitting 2003-2004.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 21 oktober 2003.

^