Etaamb.openjustice.be
Decreet van 21 december 2023
gepubliceerd op 20 september 2024

Besluit van de Regering betreffende de toewijzing van stageplaatsen tot uitvoering van het decreet van 22 mei 2023 betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2024203477
pub.
20/09/2024
prom.
21/12/2023
ELI
eli/besluit/2023/12/21/2024203477/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2023. - Besluit van de Regering betreffende de toewijzing van stageplaatsen tot uitvoering van het decreet van 22 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/05/2023 pub. 03/10/2023 numac 2023204472 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling sluiten betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 23 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/04/2018 pub. 12/06/2018 numac 2018202523 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de gezinsbijslagen sluiten betreffende de gezinsbijslagen, artikel 11, tweede lid, 4°;

Gelet op het decreet van 22 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/05/2023 pub. 03/10/2023 numac 2023204472 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling sluiten betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling, artikel 35, vierde lid, artikel 36, § 2, eerste lid, artikel 37, § 4, artikel 42, tweede lid, artikel 43, tweede lid, artikel 45, § 1, vijfde lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriëntatiestage;

Gelet op het besluit van de Regering van 29 november 2018 tot uitvoering van het decreet van 23 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/04/2018 pub. 12/06/2018 numac 2018202523 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de gezinsbijslagen sluiten betreffende de gezinsbijslagen;

Gelet op het advies van de Raad voor Gezinsbijslagen, gegeven op 12 september 2023;

Gelet op het advies van de adviescommissie voor integratie en samenleven in diversiteit, gegeven op 19 september 2023;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven, gegeven op 22 september 2023;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 oktober 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 18 oktober 2023;

Gelet op advies 65/2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 24 maart 2023;

Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 31 oktober 2023 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 74.813/4;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 31 oktober 2023 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 26 september 2023;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Werkgelegenheid en van de Minister bevoegd voor Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 22 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/05/2023 pub. 03/10/2023 numac 2023204472 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling sluiten betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling;2° bemiddelingsdienst: de volgende overheidsinstanties: a) de overeenkomstig artikel 22 van het decreet erkende bemiddelingsdiensten;b) de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;c) de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;3° Dienst voor arbeidsbemiddeling: de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;4° Minister: de minister bevoegd voor Werkgelegenheid.

Art. 2.De opleidingen bedoeld in artikel 35 van het decreet zijn: 1° de industriële leertijd vermeld in de wet van 19 juli 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/1983 pub. 07/09/2011 numac 2011000526 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het industrieel leerlingwezen; 2° de meesterschapsstage vermeld in artikel 6.1 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's; 3° de aanloopleertijd vermeld in artikel 6.2 van hetzelfde decreet van 16 december 1991; 4° de leertijd vermeld in artikel 7 van hetzelfde decreet van 16 december 1991;5° de opleiding in een bedrijf vermeld in het besluit van de Regering van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de mindervaliden in het arbeidsproces;6° een beroepsinlevingsovereenkomst vermeld in titel IV, hoofdstuk X, van de programmawet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 02/08/2002 pub. 29/08/2002 numac 2002003381 bron ministerie van financien Programmawet sluiten;7° de individuele beroepsopleiding in een onderneming vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 1, van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden. Maatregelen van andere deelstaten die een gelijkwaardige doelstelling hebben of op een vergelijkbare wijze georganiseerd zijn als de maatregelen vermeld in het eerste lid, worden ook beschouwd als opleidingsmaatregelen in de zin van artikel 35 van het decreet.

Art. 3.De volgende feiten leiden met toepassing van artikel 36, § 2, van het decreet tot uitsluiting van de stagegever van de toepassing van hoofdstuk 5 van het decreet voor een periode van hoogstens vijf jaar: 1° de herhaalde vaststelling van inbreuken op de wetgeving inzake welzijn, gezondheid, veiligheid en non-discriminatie op de werkplek, arbeidsregeling, arbeids- en rusttijden, arbeidsvoorwaarden en bijzondere beschermingsmaatregelen voor jeugdige werknemers;2° de herhaalde vaststelling van inbreuken op het decreet of de uitvoeringsbepalingen ervan. Op basis van een advies van de bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, en het standpunt van de betrokken stagegever beslist de Minister over de uitsluiting van de stagegever van de toepassing van hoofdstuk 5 van het decreet.

De beslissing vermeldt de redenen en de duur van de uitsluiting.

De duur van de uitsluiting richt zich naar de ernst en de frequentie van de inbreuken bepaald in het eerste lid. Hij bedraagt minstens een jaar.

De uitsluiting van de stagegever gaat in op de derde dag na de aangetekende verzending van de betreffende beslissing.

De Minister zendt deze beslissing toe aan alle bemiddelingsdiensten.

Art. 4.Voor de toepassing van artikel 37, § 1, vierde lid, van het decreet verstrekt de erkende bemiddelingsdienst of de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven de volgende informatie aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling: 1° de gegevens vermeld in artikel 6, 1° tot 8°;2° het rekeningnummer van de stagiair;3° de doelstellingenovereenkomst vermeld in artikel 38 van het decreet;4° alle wijzigingen in de gegevens vermeld in 1° en 2° die zich voordoen tijdens de looptijd van de stageovereenkomst.

Art. 5.In de volgende situaties wordt de stageovereenkomst geschorst overeenkomstig artikel 37, § 4, 2°, van het decreet, wanneer de stage voor langer dan twee weken onderbroken wordt: 1° in geval van ziekte, een ongeval of overmacht;2° in geval van vakantiesluiting van de onderneming;3° in geval van sluiting van de onderneming wegens tijdelijke werkloosheid of als de werkgever als gevolg van tijdelijke werkloosheid niet in staat is een passende begeleiding van de stagiair te garanderen. Indien een van de gevallen bedoeld in het eerste lid zich voordoet, deelt de stagiair of, naargelang het geval, de stagegever dat zo snel mogelijk mee aan de andere partij en aan de bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt.

In geval van ziekte of een ongeval rechtvaardigt de stagiair zijn afwezigheid door een doktersattest in te dienen bij de bemiddelingsdienst die hem overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt.

De schorsing van de stageovereenkomst heeft tot gevolg dat de stagiair tijdens de duur van de schorsing niet deelneemt aan de stage en geen stagevergoeding noch een reiskostenvergoeding ontvangt van de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

Wanneer het wegens langdurige of herhaalde schorsing onmogelijk wordt de stage weer op te nemen, kan de Minister of de erkende bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, de overeenkomst zonder opzegtermijn beëindigen. De voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst geschiedt schriftelijk.

Een voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst door de Minister of de erkende bemiddelingsdienst is in dat geval slechts mogelijk nadat de bemiddelingsdienst de stagiair een adviesgesprek aangeboden heeft. Dat gesprek heeft tot doel de mogelijke voortzetting van de stage te bespreken en eventueel mogelijke alternatieven voor te stellen.

Het adviesgesprek vindt plaats op initiatief en in aanwezigheid van de persoonlijk adviseur of de tewerkstellingsconsulent. De stagiair en de stagegever worden uitgenodigd op het gesprek.

Bij voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst stelt de erkende bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, alle partijen van de overeenkomst, als bepaald in artikel 37 van het decreet, op de hoogte.

Als de stagiair een aanvrager of ontvanger van een werkloosheidsuitkering is en een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst voortijdig beëindigt, stelt deze bemiddelingsdienst de Dienst voor arbeidsbemiddeling op de hoogte van de redenen voor de beëindiging van de overeenkomst.

Art. 6.De in artikel 37, § 1, van het decreet vermelde stageovereenkomst bevat minstens de volgende informatie: 1° de identiteit en de identificatienummers van de stagiair bedoeld in artikel 8, § 1, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;2° de woonplaats van de stagiair;3° de benaming van de stagegever, het adres van zijn zetel en het adres van de vestigingseenheid waar de stage plaatsvindt;4° het ondernemingsnummer van de stagegever;5° een beschrijving van de functie die de stagiair zal uitoefenen, en de vermelding of het gaat om een activiteit als arbeider of als bediende;6° de identiteit en de functie van de stageleider die overeenkomstig artikel 39 van het decreet is aangeduid;7° de looptijd van de overeenkomst;8° de arbeidstijdregeling;9° de stagevergoeding en de reiskostenvergoeding die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling betaald kunnen worden;10° de voorwaarden waaronder de stage beëindigd kan worden;11° de verplichting van de stagegever om de bepalingen inzake arbeidsveiligheid en bescherming van de persoonsgegevens na te leven;12° de verplichting van de stagegever om de stagiair te begeleiden tijdens de stage;13° de rechten en plichten van de partijen. Elke partij ontvangt een exemplaar van de ondertekende stageovereenkomst.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling wijst de stagegever erop dat hij de verplichtingen betreffende het gezondheidstoezicht op de stagiair die volgen uit de functie vermeld in het eerste lid, 5°, met toepassing van de codex over het welzijn op het werk, moet nakomen. De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan bij de stagegever informatie betreffende de vervulling van deze verplichtingen opvragen.

Art. 7.De stagiair deelt elke wijziging van zijn persoonlijke situatie mee aan de bevoegde persoonlijk adviseur of tewerkstellingsconsulent. Elk element dat invloed kan hebben op de stageovereenkomst, de stagevergoeding of de reiskostenvergoeding, wordt beschouwd als een wijziging van de persoonlijke situatie. In het bijzonder de volgende elementen worden als een wijziging van de persoonlijke situatie beschouwd: 1° een verandering van woonplaats;2° het beginnen van een activiteit als werknemer, statutair personeelslid of zelfstandige;3° de voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst;4° de verandering van de duur van de stage, de stagedagen en stage-uren per week. Wanneer de wijziging van de persoonlijke situatie niet wordt meegedeeld, kan de Minister of de erkende bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, de stageovereenkomst zonder opzegtermijn opzeggen.

De voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst geschiedt schriftelijk. De schriftelijke opzegging wordt bezorgd aan alle partijen bij de overeenkomst.

Als de stagiair een aanvrager of ontvanger van een werkloosheidsuitkering is en een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst voortijdig beëindigt, stelt deze bemiddelingsdienst de Dienst voor arbeidsbemiddeling op de hoogte van de redenen voor de beëindiging van de overeenkomst.

Gebeurtenissen die overeenkomstig het eerste lid, 1° tot 4°, tot een wijziging van de persoonlijke situatie leiden, hebben uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin die gebeurtenis plaatsgevonden heeft. De gebeurtenissen vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, hebben uitwerking vanaf de dag dat ze zich hebben voorgedaan.

De stagegever deelt elke wijziging in de informatie vermeld in artikel 6, 3°, 4° en 6°, zo snel mogelijk mee aan de bevoegde persoonlijk adviseur of tewerkstellingsconsulent.

Elke wijziging in de functie die de stagiair uitoefent, als vermeld in artikel 6, 5°, vereist voorafgaand overleg met de bevoegde persoonlijk adviseur of tewerkstellingsconsulent en kan slechts plaatsvinden met diens instemming en die van de stagiair en de stagegever.

Art. 8.In de volgende situaties kan de stageovereenkomst overeenkomstig artikel 37, § 4, 4°, van het decreet voortijdig en zonder opzegtermijn beëindigd worden: 1° als de stagegever of de stagiair daarom verzoekt;2° als de stagiair een activiteit begint als werknemer, statutair personeelslid of zelfstandige;3° in geval van overmacht;4° als de stagiair niet over de nodige geschiktheid beschikt om met succes aan het normale verloop van de stage deel te nemen;5° als de stagiair een inbreuk als vermeld in de artikelen 232 tot 235 van het Sociaal Strafwetboek heeft begaan om te worden toegelaten tot een stage;6° als daartoe een ernstige reden is. De voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst geschiedt schriftelijk. De schriftelijke opzegging wordt bezorgd aan alle partijen bij de overeenkomst.

Als de stagiair een aanvrager of ontvanger van een werkloosheidsuitkering is en een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst voortijdig beëindigt, stelt deze bemiddelingsdienst de Dienst voor arbeidsbemiddeling op de hoogte van de redenen voor de beëindiging van de overeenkomst.

Een voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst door de Minister of de erkende bemiddelingsdienst als gevolg van de situaties bepaald in het eerste lid, 1°, 4° en 6°, is slechts mogelijk nadat de bemiddelingsdienst de stagiair een adviesgesprek aangeboden heeft. Dat gesprek heeft tot doel de mogelijke voortzetting van de stage te bespreken en eventueel mogelijke alternatieven voor te stellen.

Het adviesgesprek vindt plaats op initiatief en in aanwezigheid van de persoonlijk adviseur of de tewerkstellingsconsulent. De stagiair en de stagegever worden uitgenodigd op het gesprek.

Art. 9.In de volgende situaties eindigt de stageovereenkomst overeenkomstig artikel 37, § 4, 4°, van het decreet van rechtswege: 1° als de stagiair de toegang tot de Belgische arbeidsmarkt verliest;2° als de stagiair overlijdt;3° als de stagegever de activiteit stopzet;4° als de stagegever overeenkomstig artikel 3 wordt uitgesloten van de toepassing van hoofdstuk 5 van het decreet. In de situaties die zijn gedefinieerd in het eerste lid, 1°, 3° en 4°, stelt de bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, de stagiair op de hoogte van de beëindiging van de stageovereenkomst. In de situatie vermeld in het eerste lid, 1°, stelt de bemiddelingsdienst ook de stagegever op de hoogte.

Art. 10.De stagevergoeding vermeld in artikel 42 van het decreet stemt overeen met de premie vastgelegd in artikel 15, § 1, van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden. Het bedrag van de stagevergoeding wordt berekend overeenkomstig de nadere regels vastgelegd in artikel 15, § § 2 tot 4, van hetzelfde besluit.

De stagevergoeding wordt betaald aan de stagiairs die in het kader van de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 10 van het decreet begeleid worden en die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de artikelen 18, 19 of 20.1 van hetzelfde besluit van 13 december 2018.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling maakt de stagevergoeding maandelijks over op de rekening van de stagiair.

Art. 11.De reiskostenvergoeding vermeld in artikel 43 van het decreet stemt overeen met de reiskostenvergoeding vastgelegd in artikel 16 van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden en wordt berekend volgens de nadere regels die daar zijn vastgelegd.

Artikel 16, § 3, van hetzelfde besluit is van toepassing op de in het eerste lid vermelde reiskostenvergoeding van de stagiair.

De reiskostenvergoeding wordt betaald aan de stagiairs die in het kader van de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling overeenkomstig artikel 10 van het decreet begeleid worden en die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de artikelen 18, 19 of 20.1 van hetzelfde besluit.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling maakt de reiskostenvergoeding maandelijks over op de rekening van de stagiair.

Art. 12.De stagevergoeding wordt toegekend voor de duur van de stageovereenkomst vermeld in artikel 37, § 2, van het decreet, met uitzondering van: 1° de periodes waarin de overeenkomst wordt geschorst overeenkomstig artikel 5;2° de periodes waarin de stagiair ongewettigd afwezig is. In geval van ongewettigde afwezigheid stelt de stagegever onmiddellijk de bevoegde persoonlijk adviseur of tewerkstellingsconsulent van de stagiair op de hoogte.

Als gewettigde afwezigheden van de stagiair gelden in het bijzonder de volgende situaties en gebeurtenissen: 1° familiegebeurtenissen;2° de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten;3° verschijning voor het gerecht;4° verlof om dwingende redenen;5° de werkonderbrekingen waarin de wet voorziet in het kader van de moederschapsbescherming;6° het ingaan op een werkaanbieding door de stagiair. De stagiair deelt de afwezigheden vermeld in het derde lid zo snel mogelijk mee aan de stagegever met opgave van de reden.

Met behoud van de toepassing van artikel 11, tweede lid, wordt de reiskostenvergoeding toegekend voor de duur van de stageovereenkomst.

De toekenning vermeld in het eerste en het vijfde lid kan bij een verlenging van de stageovereenkomst verlengd worden overeenkomstig artikel 37, § 3, of artikel 37, § 4, 2°, van het decreet.

Als de stagiair begeleid wordt door een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling, dient die bemiddelingsdienst maandelijks de volgende gegevens mee aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling: 1° de periodes van de maand waarin de stageovereenkomst met toepassing van artikel 5, eerste lid, geschorst werd;2° de periodes van de maand waarin de stagiair ongewettigd afwezig was. Deze gegevens worden verstrekt voorafgaand aan de vijfde dag van de maand die volgt op de maand waarop de periodes betrekking hebben.

Art. 13.Als de stagiair op grond van onjuiste gegevens of op grond van het verzuim vermeld in artikel 7, tweede lid, of in artikel 8, 5°, op onrechtmatige wijze een stagevergoeding of een reiskostenvergoeding ontvangen heeft, vordert de Dienst voor arbeidsbemiddeling de betreffende bedragen terug.

Art. 14.De toelating tot de stage en de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding zijn gebonden aan de naleving van de verplichtingen en voorwaarden die zijn vastgelegd in het decreet, dit besluit en de stageovereenkomst. Dat houdt in dat de stagiair de stage regelmatig en gewetensvol volgt.

Art. 15.Als de bemiddelingsdienst die de stagiair overeenkomstig artikel 33 van het decreet begeleidt, vaststelt dat de stagiair één of meer verplichtingen of voorwaarden niet naleeft, geeft de bemiddelingsdienst met behoud van de toepassing van de artikelen 5, 7 en 8, de stagiair zo nodig een waarschuwing en een ingebrekestelling om hem aan te manen die verplichtingen zo snel mogelijk na te komen.

Art. 16.§ 1 - Als de stagiair na de in artikel 15 vermelde aanmaning in gebreke blijft met zijn verplichtingen, trekt de Minister of, naargelang het geval, de erkende bemiddelingsdienst de toelating tot de stage en de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding in, na de stagiair daarover te hebben gehoord en met behoud van de toepassing van de artikelen 5, 7 en 8. § 2 - De Minister of de erkende bemiddelingsdienst trekt de toelating tot de stage en de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding ook in als de stagiair zijn stage voortijdig beëindigt of als de stage door de stagegever beëindigd wordt wegens het gedrag van de stagiair. § 3 - De Minister of de erkende bemiddelingsdienst deelt de op grond van de paragrafen 1 en 2 genomen beslissing per aangetekend schrijven mee aan de stagiair en stelt de andere, in artikel 37 van het decreet bepaalde partijen bij de overeenkomst op de hoogte van de voortijdige beëindiging van de stageovereenkomst.

Als de stagiair een aanvrager of ontvanger van een werkloosheidsuitkering is en een andere bemiddelingsdienst dan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de stageovereenkomst voortijdig beëindigt, stelt deze bemiddelingsdienst de Dienst voor arbeidsbemiddeling op de hoogte van de redenen voor de beëindiging van de overeenkomst. § 4 - Voor aanvragers en ontvangers van een werkloosheidsuitkering houdt de Dienst voor arbeidsbemiddeling rekening met de situaties vermeld in de paragrafen 1 en 2 voor de controle van de zoekinspanningen zoals geregeld in hoofdstuk 6 van het decreet.

Art. 17.Het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriëntatiestage wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 13, tweede lid, van het besluit van de Regering van 29 november 2018 tot uitvoering van het decreet van 23 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/04/2018 pub. 12/06/2018 numac 2018202523 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de gezinsbijslagen sluiten betreffende de gezinsbijslagen, ingevoegd bij het besluit van 23 januari 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 4° wordt opgeheven; 2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende: "9° de stagevergoeding vermeld in artikel 42 van het decreet van 22 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/05/2023 pub. 03/10/2023 numac 2023204472 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling sluiten betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling;" 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende: "10° de reiskostenvergoeding vermeld in artikel 43 van hetzelfde decreet van 22 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/05/2023 pub. 03/10/2023 numac 2023204472 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de behoeftegestuurde arbeidsbemiddeling sluiten."

Art. 19.Alle personen die tot en met 31 december 2023 toegelaten werden tot een oriëntatiestage, blijven tot het einde van die stage onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriëntatiestage.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 21.De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 21 december 2023.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, A. ANTONIADIS De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS


^