gepubliceerd op 12 augustus 2008
Decreet houdende het statuut van de Universiteit Hasselt en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg
20 JUNI 2008. - Decreet houdende het statuut van de Universiteit Hasselt en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende het statuut van de Universiteit Hasselt en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg TITEL I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° Universiteitendecreet: decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;2° zelfstandig academisch personeel: de personeelsleden, bedoeld in artikelen 64 en 65 van het Universiteitendecreet;3° assisterend academisch personeel: benevens de personeelsleden, bedoeld in artikel 64 en artikelen 66 tot en met 69, van het Universiteitendecreet, ook alle bursalen en wetenschappelijke medewerkers, id est bijzonder academisch personeel, ongeacht de aard van de aanstelling of de herkomst van de bezoldiging;4° administratief en technisch personeel: benevens de personeelsleden, bedoeld in artikel 107 en volgende van het Universiteitendecreet, ook de beleidsondersteunende, administratieve en technische medewerkers die niet ten laste van de werkingsuitkeringen bezoldigd worden;5° schools: de onderwijsorganisatorische entiteiten van de transnationale Universiteit Limburg. TITEL II. - De Universiteit Hasselt HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 3.De Universiteit Hasselt is een universitaire instelling met rechtspersoonlijkheid.
De Universiteit Hasselt heeft haar bestuurszetel in het administratief arrondissement Hasselt.
Art. 4.Onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening met een brede maatschappelijke doelstelling in de Universiteit Hasselt hebben de academische vrijheid ten grondslag. HOOFDSTUK II. - De bestuurs- en beheersorganen en de bestuurs- en beheersambten Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 5.De bestuurs- en beheersorganen en de bestuurs- en beheersambten van de Universiteit Hasselt zijn: 1° de raad van bestuur;2° het bestuurscollege;3° de voorzitter en de ondervoorzitter;4° de rector en de beide vicerectoren;5° de beheerder. Afdeling 2. - De raad van bestuur
Onderafdeling 1. - Samenstelling
Art. 6.De raad van bestuur is samengesteld uit: 1° de voorzitter en de ondervoorzitter, aangesteld overeenkomstig artikel 26, § 1;2° de rector en de twee vicerectoren, aangesteld overeenkomstig artikel 23, § 2 en § 3;3° zes personen aangesteld door de provincieraad van Limburg volgens het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging.Die personen mogen geen lid zijn van het federale parlement, het Vlaams Parlement of het Europees Parlement. Maximaal de helft mag lid zijn van de provincieraad; 4° drie vertegenwoordigers van de sociale sector en drie vertegenwoordigers van de economische sector;5° een lid van het zelfstandig academisch personeel;6° een lid van het assisterend academisch personeel;7° een lid van het administratief en technisch personeel;8° drie studenten;9° vier decanen of vicedecanen van: a) de faculteiten van de Universiteit Hasselt;b) de schools van de transnationale Universiteit Limburg, indien de decanen of vicedecanen ervan als personeelslid aan de Universiteit Hasselt zijn benoemd. De beheerder, de regeringscommissaris en de Inspecteur van Financiën wonen de vergadering met raadgevende stem bij.
Art. 7.De leden, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 4°, worden als volgt aangesteld: 1° de zetelende voorzitter neemt het initiatief om drie vertegenwoordigers van de sociale sector en drie vertegenwoordigers van de economische sector te laten voordragen;2° de voorgedragen vertegenwoordigers worden vervolgens aangesteld door de zetelende raad van bestuur, uiterlijk in de maand september van het academiejaar waarin de zetelende leden van de sociale en economische sectoren hun mandaat beëindigen. De leden, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 5°, 6° en 7°, worden bij geheime stemming verkozen door respectievelijk de algemene vergadering van het zelfstandig academisch personeel, de algemene vergadering van het assisterend academisch personeel en de algemene vergadering van het administratief en technisch personeel. Voor de verkiezing van die leden beschikken de kiezers telkens over één stem. De kandidaten die het hoogste aantal stemmen behalen, zijn gekozen.
De leden, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 8°, worden aangesteld met inachtneming van artikel II.61 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
Art. 8.De mandaten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 3° en 4°, zijn onverenigbaar met een dienstbetrekking aan de Universiteit Hasselt.
Art. 9.De duur van de mandaten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 3°, 4°, 5°, 6° en 7°, is vier jaar. De mandaten zijn verlengbaar.
De duur van de mandaten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 8°, is één jaar. De mandaten zijn verlengbaar.
De mandaten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 3° tot en met 8°, lopen tot en met 30 september van het academiejaar waarin het mandaat van de in dienst zijnde rector verstrijkt.
Bij vroegtijdige beëindiging van een lopend mandaat, bedoeld in artikel 6, eerste lid, 3° tot en met 9°, wordt dat mandaat voor de resterende duur ervan ingevuld door een vervanger.
Art. 10.Alle stemgerechtigde leden in de raad van bestuur hebben gelijke rechten en plichten.
De studenten oefenen hun bevoegdheden als lid van de raad van bestuur uit, rekening houdend met de bepalingen van artikel II.51, § 2, eerste lid, 1°, juncto artikel II.93, § 2, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheid
Art. 11.De raad van bestuur is het hoogste bestuurs- en beheersorgaan en heeft uit dien hoofde de volheid van handeling- en bestuursbevoegdheid.
De raad van bestuur bepaalt ook de academische en administratieve organisatie van de universiteit.
Art. 12.De raad van bestuur is belast met: 1° de oprichting en de inrichting van de faculteiten, de departementen, de schools, de diensten, de onderzoeksinstituten, de leerstoelen en alle andere academische organen en organisatie-eenheden die de raad noodzakelijk acht;2° het bepalen van het bestuursreglement, de reglementen voor de verkiezing van de rector, de vicerectoren en de leden van de andere academische organen, het onderwijs- en het examenreglement, met inbegrip van onderwijsprogramma's, de rechtspositieregeling van de student, het personeelsreglement, het tuchtreglement en alle andere reglementen;3° de goedkeuring van de algemene richtlijnen voor de organisatie, coördinatie en kwaliteitsbewaking van het academisch onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening van de Universiteit Hasselt;4° het goedkeuren en eventueel aanpassen van het vijfjaarlijks investerings- en financieringsplan;5° het jaarlijks vastleggen en goedkeuren van de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de universiteit;6° het bepalen van de personeelsformatie;7° de aanstelling van de voorzitter, ondervoorzitter, rector, vicerectoren;8° de aanstelling en de evaluatie van de beheerder. Die bevoegdheden kunnen niet aan enig ander orgaan worden opgedragen.
Art. 13.§ 1. De raad van bestuur is belast met: 1° het goedkeuren van vacatures en de beslissing tot de vacantverklaring van openstaande ambten;2° de benoeming, aanstelling, bevordering, mutatie of overheveling van de personeelsleden;3° het opstellen van het reglement van orde;4° het beschikken over de financiën en de roerende en onroerende goederen van de Universiteit Hasselt;5° het sluiten van overeenkomsten en het verrichten van andere rechtshandelingen;6° het handhaven van de academische orde, en het eventueel nemen van tuchtmaatregelen, overeenkomstig het vigerend tuchtreglement;7° het goedkeuren van de participatie van de Universiteit Hasselt in spin-offbedrijven en andere rechtspersonen;8° alle andere bij of krachtens dit decreet of andere decreten aan de raad van bestuur opgedragen bevoegdheden. § 2. De in § 1 bedoelde bevoegdheden kunnen op herroepbare wijze via een delegatiebesluit worden opgedragen aan: 1° het bestuurscollege;2° de leden van de raad van bestuur;3° de leden van het administratief personeel;4° een in artikel 35 bedoeld orgaan. De in het eerste lid bedoelde personen of organen brengen aan de raad van bestuur verslag uit over genomen beslissingen.
Onderafdeling 3. - Werkingsregelen
Art. 14.De raad van bestuur vergadert rechtsgeldig indien meer dan de helft van de leden aanwezig is. Indien minder dan de helft van de leden aanwezig is, roept de voorzitter tot een nieuwe vergadering op.
Nadat opnieuw tot een vergadering is opgeroepen, waarbij opnieuw minder dan de helft van de leden aanwezig is, wordt die vergadering gehouden, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art. 15.De leden van de raad van bestuur onthouden zich van meestemmen over zaken of personen die hen, hun echtgenoten, personen met wie zij samenwonen, of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad persoonlijk aangaan.
Art. 16.Over personen wordt steeds bij gesloten en ongetekende stembriefjes gestemd; over zaken mondeling en bij hoofdelijke oproeping.
Indien bij het nemen van een besluit over een zaak geen der leden de stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
Art. 17.Ieder aanwezig stemgerechtigd lid kan één stem uitbrengen.
Voor het nemen van een beslissing of voor het geven van een advies is een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist.
Blanco stemmen, ongeldige stemmen of onthoudingen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
Art. 18.De beslissingen van de raad van bestuur zijn openbaar.
In afwijking van het eerste lid kan de raad van bestuur in een bij tweederdemeerderheid genomen gemotiveerd besluit bepalen dat een beslissing geheim wordt gehouden.
Art. 19.De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op waarin de raad zijn werkingsregelen vaststelt. Afdeling 3. - Het bestuurscollege
Onderafdeling 1. - Samenstelling
Art. 20.Het bestuurscollege bestaat uit: 1° de voorzitter en de ondervoorzitter, aangesteld overeenkomstig artikel 26, § 1;2° de rector en de vicerectoren, aangesteld overeenkomstig artikel 23, § 2 en § 3;3° één student, aangesteld overeenkomstig artikel 7, derde lid. De voorzitter van de raad van bestuur is tevens voorzitter van het bestuurscollege.
De beheerder, de regeringscommissaris en de Inspecteur van Financiën wonen de vergaderingen met raadgevende stem bij.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheid
Art. 21.§ 1. Het bestuurscollege is, binnen de grenzen van het door de raad van bestuur volgens artikel 13, § 2, vastgelegde delegatiebesluit, belast met het dagelijks bestuur en beheer van de Universiteit Hasselt op administratief, technisch, financieel en personeelsvlak.
Het bestuurscollege draagt ook zorg voor de voorbereiding, de bekendmaking en de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur. § 2. In spoedeisende omstandigheden neemt het bestuurscollege met betrekking tot materies die tot de bevoegdheid van de raad van bestuur behoren, alle nodige maatregelen om de belangen van de instelling te vrijwaren.
De genomen beslissingen worden op de eerstvolgende vergadering aan de raad van bestuur voorgelegd, die ze kan herroepen of wijzigen voor zover aan de beslissingen nog geen uitvoering is gegeven. § 3. Het bestuurscollege is aan de raad van bestuur verantwoording verschuldigd. Het bestuurscollege verschaft de raad van bestuur informatie over de beslissingen die het genomen heeft. Het verstrekt de raad van bestuur op zijn verzoek alle inlichtingen over de handelingen die het heeft verricht.
Onderafdeling 3. - Werkingsregelen
Art. 22.Het bestuurscollege stelt een huishoudelijk reglement op waarin het zijn werkingsregelen vaststelt. Afdeling 4. - De rector en de vicerectoren
Onderafdeling 1. - Aanstelling
Art. 23.§ 1. De rector en de vicerectoren worden voor een termijn van vier jaar aangesteld door de raad van bestuur. De kandidaten moeten voltijds verbonden zijn aan de Universiteit Hasselt en gewoon hoogleraar zijn. § 2. De rector wordt in de loop van de maand mei van het academiejaar waarin het mandaat van de in dienst zijnde rector verstrijkt, voorgedragen door de algemene vergadering van de faculteitsraden, overeenkomstig artikel 36.
De rector wordt aangesteld door de zetelende raad van bestuur.
Bij bezwaar door een derde van de leden van de raad van bestuur moet een tweede stemronde plaatsgrijpen waarbij een tweederdemeerderheid vereist is. § 3. De volgens § 2 aangestelde rector draagt uiterlijk in de loop van de maand juli die voorafgaat aan het verstrijken van het mandaat van de in dienst zijnde vicerectoren, de kandidaat-vicerectoren, alsmede hun respectieve bevoegdheidsdomeinen, ter stemming voor aan de algemene vergadering van de faculteitsraden, overeenkomstig artikel 36.
De rector draagt de kandidaat-vicerectoren ter aanstelling voor aan de zetelende raad van bestuur.
Bij bezwaar door een derde van de leden van de raad van bestuur moet een tweede stemronde plaatsgrijpen waarbij een tweederdemeerderheid vereist is. § 4. Het mandaat van rector en vicerector loopt tot en met 30 september van het academiejaar waarin het mandaat van de in dienst zijnde rector verstrijkt. § 5. Het mandaat van rector en vicerector is tweemaal verlengbaar. § 6. Het mandaat van rector of vicerector is onverenigbaar met het (vice)voorzitterschap van een faculteit, depa rtement of school, of het directeurschap van een onderzoeksinstituut. § 7. Bij vroegtijdige beëindiging van een lopend mandaat van rector of vicerector, wordt dat mandaat voor de resterende duur ervan ingevuld door een vervanger. § 8. Bij vroegtijdige beëindiging van een lopend mandaat van rector wordt de raad van bestuur belast met de onmiddellijke organisatie van de verkiezing van de rector.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheid
Art. 24.§ 1. De rector heeft de academische leiding en vertegenwoordigt de universitaire gemeenschap van de Universiteit Hasselt voor academische aangelegenheden. De universitaire gemeenschap bestaat uit de volgende geledingen: 1° het zelfstandig academisch personeel;2° het assisterend academisch personeel;3° het administratief en technisch personeel;4° de studenten, ingeschreven in een onderwijsprogramma van de Universiteit Hasselt en de studenten van de campus Hasselt-Diepenbeek van de transnationale Universiteit Limburg. De rector ondertekent mede de diploma's en reikt de erediploma's uit. § 2. De vicerectoren staan de rector bij en vervangen hem wanneer hij niet beschikbaar is.
Onderafdeling 3. - Statuut
Art. 25.De rector en de vicerectoren hebben recht op een vergoeding, overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 van het Universiteitendecreet. Afdeling 5. - De voorzitter en ondervoorzitter
Onderafdeling 1. - Aanstelling
Art. 26.§ 1. De voorzitter en de ondervoorzitter worden tijdens de eerste vergadering van het begin van het nieuwe academiejaar, namelijk in oktober, voor een termijn van vier jaar aangesteld door de nieuw verkozen raad van bestuur. De vergadering wordt voorgezeten door het oudste aanwezige lid.
Bij bezwaar door een derde van de leden van de raad van bestuur moet een tweede stemronde plaatsgrijpen waarbij een tweederdemeerderheid vereist is. § 2. Het mandaat van voorzitter en ondervoorzitter loopt tot en met 30 september van het academiejaar waarin het mandaat van de in dienst zijnde rector verstrijkt.
Zolang er geen nieuwe voorzitter en ondervoorzitter verkozen zijn volgens § 1, blijven de uit dienst tredende voorzitter en ondervoorzitter hun mandaat ad interim waarnemen. § 3. Het mandaat van voorzitter en ondervoorzitter is eenmaal verlengbaar. § 4. De mandaten van voorzitter en ondervoorzitter zijn onverenigbaar met een dienstbetrekking bij de Universiteit Hasselt. § 5. De voorzitter of de ondervoorzitter kunnen worden aangesteld onder de in artikel 6, eerste lid, 3° of 4°, bedoelde leden. In voorkomend geval is artikel 9, vierde lid, van toepassing voor het aldus vrijgekomen mandaat. § 6. Bij vroegtijdige beëindiging van een lopend mandaat van voorzitter of ondervoorzitter wordt dat mandaat voor de resterende duur ervan ingevuld door een vervanger.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheid
Art. 27.§ 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van de raad van bestuur en van het bestuurscollege.
De voorzitter zorgt voor de uitvoering van de beslissingen, genomen door voormelde universiteitsbesturen.
De voorzitter vertegenwoordigt de Universiteit Hasselt in en buiten rechte.
De voorzitter heeft de algemene leiding van de Universiteit Hasselt, inzonderheid het administratief, budgettair en financieel beheer. § 2. De ondervoorzitter staat de voorzitter bij en vervangt hem wanneer hij niet beschikbaar is.
Onderafdeling 3. - Statuut
Art. 28.De raad van bestuur bepaalt het salaris en de omvang en inhoud van de functie van de voorzitter en de ondervoorzitter. Het salaris wordt vastgesteld in de salarisschaal van de rang van gewoon hoogleraar, overeenkomstig de bezoldigingsvoorschriften die van toepassing zijn op de leden van het zelfstandig academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 29.De voorzitter en de ondervoorzitter hebben recht op een vergoeding, overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 van het Universiteitendecreet. Afdeling 6. - Vertegenwoordiging in de transnationale Universiteit
Limburg
Art. 30.De rector of een van de vicerectoren en de voorzitter of de ondervoorzitter zijn de Vlaamse leden van het college van bestuur van de transnationale Universiteit Limburg.
Art. 31.De Vlaamse Regering wijst de Vlaamse leden van de raad van toezicht van de transnationale Universiteit Limburg aan, waarvan minstens een lid onder de in artikel 6, eerste lid, 3° en 4°, bedoelde leden. Afdeling 7. - De beheerder
Onderafdeling 1. - Aanstelling
Art. 32.§ 1. In de personeelsformatie ten laste van de werkingsuitkeringen is een betrekking van beheerder opgenomen. § 2. Een nieuwe beheerder wordt aangesteld door de raad van bestuur na een openbare oproep in het Belgisch Staatsblad.
De vacature vermeldt ten minste de functie-inhoud, de functie-eisen en de selectieprocedure. De beheerder moet houder zijn van een masterdiploma. § 3. De rechten en plichten van de beheerder, die deze functie als mandaat opneemt, worden vastgelegd in een overeenkomst met de raad van bestuur. § 4. Het mandaat van beheerder wordt voor een termijn van zes jaar bepaald en is verlengbaar.
Onderafdeling 2. - Bevoegdheid
Art. 33.De beheerder coördineert de dagelijkse werking van de administratieve, financiële en technische diensten en is verantwoordelijk voor het administratief en technische personeel (ATP-geleding).
De beheerder is tevens belast met het opstellen van de werkdocumenten en notulen van de raad van bestuur en van het bestuurscollege.
Onderafdeling 3. - Statuut
Art. 34.De raad van bestuur stelt het salaris van de beheerder vast in de salarisschaal van het zelfstandig academisch personeel. De raad van bestuur kan hem een vergoeding toekennen, overeenkomstig artikel 100 van het Universiteitendecreet.
Personeelsleden van een universiteit of hogeschool die bezoldigd worden op de werkingsuitkeringen of ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap die het mandaat van beheerder opnemen, krijgen voor de duur van het mandaat een verlof voor de uitoefening van een mandaat waarvan het algemeen belang erkend wordt. Het verlof wordt gelijkgesteld met dienstanciënniteit. Het wordt niet bezoldigd. HOOFDSTUK III. - Academische entiteiten
Art. 35.De raad van bestuur kan de faculteiten, de departementen, de schools, de diensten, de onderzoeksinstituten, de leerstoelen en alle andere academische organen en organisatie-eenheden oprichten en inrichten die de raad noodzakelijk acht.
De raad van bestuur bepaalt de benaming, de samenstelling, de werking en de bevoegdheden van die organen.
De raad van bestuur stelt tevens vast tot welke van de voornoemde organen de opdrachten van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening en het daaraan verbonden wetenschappelijk en administratief beheer behoren.
Art. 36.De algemene vergadering van de faculteitsraden bestaat uit de leden van de faculteitsraden.
De algemene vergadering van de faculteitsraden stelt haar huishoudelijk reglement op, dat aan de goedkeuring van de raad van bestuur wordt onderworpen.
De algemene vergadering van de faculteitsraden heeft inzonderheid tot taak het voordragen van de kandidaten voor het ambt van rector. Voor die voordracht beschikken de leden van de algemene vergadering over één stem. De voorgedragen lijst met kandidaten voor het mandaat van rector bevat ten minste één en ten hoogste drie gerangschikte kandidaten.
De beslissingen van de algemene vergadering van de faculteitsraden zijn met redenen omkleed.
De bepalingen van artikelen 14 tot en met 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de algemene vergadering van de faculteitsraden.
TITEL III. - De Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg
Art. 37.De gouverneur of de gedeputeerde voor onderwijs stelt in overleg met de respectieve raden van bestuur van de Limburgse hogeronderwijsinstellingen een adviserende Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg samen.
De Hoge Raad heeft tot taak de ontwikkeling van het hoger onderwijs in Limburg in al zijn facetten te bevorderen, in het bijzonder het wetenschappelijk onderzoek, de maatschappelijke dienstverlening en de participatie aan het hoger onderwijs.
De Hoge Raad is samengesteld uit zeven vertegenwoordigers uit sociale, economische en culturele kringen, vijf vertegenwoordigers van de instellingen van het hoger onderwijs, de gouverneur en de gedeputeerde voor onderwijs en per erkende politieke fractie heeft één volksvertegenwoordiger uit het Vlaams Parlement die verkozen is in de provincie Limburg, zitting in deze Hoge Raad.
De Hoge Raad wordt voorgezeten door de gouverneur of de gedeputeerde voor onderwijs. De Hoge Raad stelt het huishoudelijk reglement op waarin de nadere regels betreffende de samenstelling, de interne werking, de aanvaarding en het ontslag van nieuwe leden vastliggen.
TITEL IV. - Slotbepalingen
Art. 38.Het decreet van 7 mei 2004 betreffende het Limburgs Universitair Centrum en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg, zoals gewijzigd bij decreet van 16 juni 2006, wordt opgeheven.
Art. 39.Indien er voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet reeds verkiezingen voor rector en vicerector hebben plaatsgevonden volgens de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 bedoeld in artikel 38, dan blijft de aldus verkozen rector in functie.
In voorkomend geval stelt de verkozen vicerector zijn mandaat ter beschikking en worden twee vicerectoren conform de bepalingen van artikel 23, § 3, aangesteld. Beide vicerectoren worden vervolgens lid van de raad van bestuur, overeenkomstig artikel 6, eerste lid, 2°, en tegelijkertijd wordt het aantal decanen of vicedecanen conform artikel 6, eerste lid, 9°, teruggebracht van vijf naar vier.
Na de inwerkingtreding van dit decreet wordt het zetelende bestuurscollege uitgebreid met één student-lid, overeenkomstig artikel 20, eerste lid, 4°.
Art. 40.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juni 2008.
De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE _______ Nota Zitting 2007-2008 : Stukken : - Voorstel van decreet : 1609 - Nr. 1 - Amendementen : 1609 - Nr. 2 - Verslag : 1609 - Nr. 3 - Amendementen : 1609 - Nr. 4 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1609 - Nr. 5 Handelingen : bespreking en aanneming : vergadering van 11 juni 2008.