gepubliceerd op 31 januari 2002
Decreet tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
20 DECEMBER 2001. - Decreet tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :
Artikel 1.In artikel 38 van het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, aangevuld door het decreet van 8 februari 1999 houdende verschillende maatregelen inzake onderwijs, worden de woorden "De anciënniteit in de dienst bedoeld in de artikelen 34, lid 2, 35, lid 1, 36 en 37" vervangen door de woorden "De anciënniteit in de dienst bedoeld in de artikelen 34, 35, lid 1, 36 en 37".
Art. 2.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 38bis ingevoegd, luidend als volgt : "
Artikel 38bis.- In afwijking van artikel 38 wordt de in artikelen 34, 35 eerste lid, 36 en 37 bedoelde dienstanciënniteit van de personeelsleden die ambten hebben vervuld in de hogescholen vóór 1 september 1997 en tijdens het academiejaar 1997-1998, berekend, voor het deel voorafgaand aan 1 september 1997, overeenkomstig artikel 39 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, laatst gewijzigd door het decreet van 29 maart 2001 en artikel 3sexties en 3septies van het koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Art. 3.In artikel 141 van hetzelfde decreet, gewijzigd door voormeld decreet van 8 februari 1999, worden de woorden "De in de artikelen 137, lid 2, 138, lid 1, 139 en 140 bedoelde dienstanciënniteit" vervangen door de woorden "De in de artikelen 137, 138, lid 1, 139 en 140 bedoelde dienstanciënniteit".
Art. 4.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 141bis ingevoegd, luidend als volgt : "
Artikel 141bis.- In afwijking van artikel 141 wordt de in artikelen 137, 138 eerste lid, 139 en 140 bedoelde dienstanciënniteit van de personeelsleden die ambten hebben vervuld in de hogescholen vóór 1 september 1997 en tijdens het academiejaar 1997-1998, berekend, voor het deel voorafgaand aan 1 september 1997, overeenkomstig artikel 47 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en artikel 11 van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs".
Art. 5.In artikel 223 van hetzelfde decreet, aangevuld door voormeld decreet van 8 februari 1999, worden de woorden "De anciënniteit in de dienst bedoeld in de artikelen 219, lid 2, 220, lid 1, 221 en 222" vervangen door de woorden "De anciënniteit in de dienst bedoeld in de artikelen 219, 220, lid 1, 221 en 222".
Art. 6.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 223bis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 223bis - In afwijking van artikel 223 wordt de in artikelen 219, 220, eerste lid, 221 en 222 bedoelde dienstanciënniteit van de personeelsleden die ambten hebben vervuld in de hogescholen vóór 1 september 1997 en tijdens het academiejaar 1997-1998, berekend, voor het deel voorafgaand aan 1 september 1997, overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs en artikel 7 van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en kunstonderwijs".
Art. 7.Artikel 314 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 8.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2002.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Gedaan te Brussel, op 20 december 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 213-1. Amendementen in de commissie, nr. 213-2. Verslag nr. 213-3.
Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 18 december 2001.