Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 mei 2008
gepubliceerd op 01 september 2008

Decreet betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2008033067
pub.
01/09/2008
prom.
19/05/2008
ELI
eli/decreet/2008/05/19/2008033067/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2008. - Decreet betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Definities

Artikel 1.In de zin van voorliggend decreet verstaat men onder : - bisschop : de rooms-katholieke bisschop bevoegd voor de parochies van het Duitse taalgebied; - Centrale Raad : de administratieve raad van de Protestantse-Evangelische Eredienst; - kerkfabriek : de instelling belast met het beheer van het tijdelijke van de erediensten; - Raad : de katholieke kerkraad resp. de raad van het protestantse kerkbestuur; - Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap; - gemeente : de gemeente waarin de kerkfabriek haar zetel heeft of de gemeenten over het gebied waarvan de omschrijving van een kerkfabriek zich uitstrekt; - bewijsstukken : alle documenten of bijlagen waarmee een beslissing kan worden bewezen.

Berekening van de termijnen

Art. 2.De termijnen worden in kalenderdagen berekend.

Een termijn loopt vanaf de dag waarop een dossier betekend wordt, waarbij de datum van de poststempel of, bij overhandiging van het dossier, van het ontvangstbewijs als bewijs geldt. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Als die dag echter een zaterdag, zondag of feestdag is, valt de vervaldag op de eerst volgende werkdag.

In de zin van dit decreet worden de volgende dagen gelijkgesteld met een feestdag : 1 januari, « Altweiberdonnerstag » (oude wijven donderdag), Rozenmaandag, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december, alsook de bij decreet of bij besluit van de Regering vastgestelde dagen.

Betekening

Art. 3.Elke beslissing van de Regering wordt aan de betrokken kerkfabriek, de gemeente, de bisschop en, in voorkomend geval, aan de belanghebbende betekend. Op straffe van nietigheid vindt de betekening ten laatste op de vervaldag van de termijn plaats.

Elke beslissing van de gemeenteraad wordt aan de betrokken kerkfabriek, de Regering, de bisschop en, in voorkomend geval, aan de belanghebbende betekend. Op straffe van nietigheid vindt de betekening ten laatste op de vervaldag van de termijn plaats.

Toegang tot de eredienstgebouwen

Art. 4.Het wordt uitdrukkelijk verboden iets te ontvangen voor de toegang tot de eredienstgebouwen, behalve voor culturele evenementen.

Geldinzamelingen

Art. 5.De geldinzamelingen in de kerken worden door de bisschop of de Centrale Raad geregeld. HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking Erkenning van parochies

Art. 6.Op voorstel van de bisschop of van de Centrale Raad erkent de Regering de parochies en de gebiedsomschrijving ervan.

De Regering legt de erkenningsvoorwaarden vast.

Erkenning van kerkfabrieken

Art. 7.In elke parochie wordt een kerkfabriek opgericht, behalve als twee of meerdere kerkfabrieken om een fusie verzoeken. De Regering kan deze fusie toelaten, indien de bisschop of de Centrale Raad een positief advies heeft uitgebracht.

De kerkfabriek is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

De zetel van de kerkfabriek is gevestigd in de pastorie. Is het niet mogelijk, dan moet een aanvraag bij de Regering worden ingediend om de zetel op een andere plaats te vestigen die dezelfde karakteristieken vertoont.

Opdrachten van de kerkfabriek

Art. 8.De kerkfabriek zorgt voor de materiële voorwaarden die voor de uitoefening van de eredienst en het hooghouden van de waardigheid ervan noodzakelijk zijn.

Ze is bevoegd voor : - het onderhoud en het behoud van de kerken en kapellen die onder haar ressorteren; - het beheer van de goederen en gelden die haar eigendom zijn of voor de uitoefening van de eredienst bestemd zijn; - de vertegenwoordiging van haar belangen t.o.v. de burgerlijke overheden.

Raad

Art. 9.§ 1. De kerkfabriek wordt bestuurd door een raad bestaande uit vijf gekozen leden.

In afwijking van het eerste lid mag een raad hoogstens negen leden tellen, als het in het huishoudelijk reglement bepaald is. Tot de wijziging van het aantal leden mag slechts ter gelegenheid van een gedeeltelijke hernieuwing van de raden worden besloten.

Daarenboven zijn van rechtswege lid van de raad : - de pastoor of predikant of de door hem aangewezen vertegenwoordiger; - de burgemeester of de door hem aangewezen vertegenwoordiger, die gemeenteraadslid moet zijn. § 2. Te allen tijde kan de raad buitenstaande personen uitnodigen om zijn zittingen bij te wonen. Zij zullen een raadgevende functie uitoefenen.

De raad is met elke opdracht belast die door voorliggend decreet niet uitdrukkelijk aan één van zijn leden wordt toevertrouwd.

Zijn in het bijzonder aan de beraadslaging van de raad onderworpen : - de aanneming van de begrotingen en jaarrekeningen; - de beleggingen en het gebruik van middelen voortkomende uit onroerende verrichtingen; - elke uitgave boven 10.000 EUR en elke uitgave die niet in de begroting ingeschreven was; - de indienstneming en afdanking van personeel op voorstel van de pastoor of predikant; - de aanneming van het huishoudelijk reglement.

Verkiezing van de katholieke kerkraad

Art. 10.§ 1. Bij nieuw opgerichte kerkfabrieken worden drie leden van de raad door de bisschop en twee door de gemeenteraad aangewezen.

Ontstaat een nieuwe kerkfabriek uit de fusie van bestaande kerkfabrieken, dan verkiezen de leden van hun respectievelijke raden de leden van de nieuwe raad. § 2. Onverminderd de toepassing van § 4 worden de leden van de raad voor 6 jaar gekozen. Een uittredend lid is herkiesbaar.

Indien een lid vroegtijdig uittreedt, verkiezen de overblijvende leden een nieuw lid dat het mandaat van zijn voorganger beëindigt. § 3. De raad wordt om de drie jaar voor de helft hernieuwd. De leden die de uittredenden moeten vervangen, worden verkozen door de overblijvende leden. Vindt de verkiezing niet binnen de maand plaats, dan wijzen de bisschop en de gemeenteraad ieder een helft van de te vervangen leden aan.

Bij elke gedeeltelijke hernieuwing verkiest de raad een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. De mandaten zijn hernieuwbaar. § 4. Bij nieuw opgerichte kerkfabrieken worden de eerste uittredende leden na afloop van drie jaar door lottrekking aangewezen.

Beslist de raad overeenkomstig artikel 9, § 1, lid 2, zijn aantal leden te wijzigen, dan worden de volgende regels toegepast opdat de gedeeltelijke hernieuwing bepaald in § 3 plaats kan vinden : - bij vermindering van het aantal leden worden de bijkomende uittredenden door lottrekking aangewezen en zal de raad de duur van het mandaat der nieuw gekozen leden op drie of zes jaar vastleggen; - bij verhoging van het aantal leden zal de raad de duur van het eerste mandaat van de nieuwe leden op drie of zes jaar vastleggen. § 5. Alle in dit artikel bedoelde verkiezingen gebeuren bij geheime stemming. In geval van staking der stemmen wordt er opnieuw gestemd.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het jongste lid geacht verkozen te zijn.

Verkiezing van de protestantse kerkraad

Art. 11.§ 1. Onverminderd de toepassing van § 3 worden de leden van de raad door de parochieleden voor 6 jaar gekozen. Een uittredend lid is herkiesbaar.

Indien een lid vroegtijdig uittreedt, verkiezen de overblijvende leden een nieuw lid dat het mandaat van zijn voorganger beëindigt. § 2. De raad wordt om de drie jaar voor de helft hernieuwd.

Bij elke gedeeltelijke hernieuwing verkiest de raad een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. De mandaten zijn hernieuwbaar. § 3. Bij nieuw opgerichte kerkfabrieken worden de eerste uittredende leden na afloop van drie jaar door lottrekking aangewezen.

Beslist de raad overeenkomstig artikel 9, § 1, lid 2, zijn aantal leden te wijzigen, dan worden de volgende regels toegepast opdat de gedeeltelijke hernieuwing bepaald in § 3 plaats kan vinden : - bij vermindering van het aantal leden worden de bijkomende uittredenden door lottrekking aangewezen en zal de raad de duur van het mandaat der nieuw gekozen leden op drie of zes jaar vastleggen; - bij verhoging van het aantal leden zal de raad de duur van het eerste mandaat van de nieuwe leden op drie of zes jaar vastleggen. § 4. Alle in dit artikel bedoelde verkiezingen gebeuren bij geheime stemming. In geval van staking der stemmen wordt er opnieuw gestemd.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het jongste lid geacht verkozen te zijn.

Voorwaarden tot verkiesbaarheid

Art. 12.De verkozen raadsleden - zijn ten minste 18 jaar oud; - zijn katholiek of protestant; - zijn binnen de parochiegemeenschap werkzaam en - genieten de burgerlijke en politieke rechten.

Onverenigbaarheden

Art. 13.De pastoor of predikant, of hun vertegenwoordiger, de burgemeester of zijn vertegenwoordiger, en de schepenen van de gemeente alsmede het personeel van de kerkfabriek mogen de mandaten van voorzitter, penningmeester of secretaris niet uitoefenen.

Behalve de leden van rechtswege mogen de leden van de raad noch bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad noch echtgenoten ofwel wettelijk samenwonende partners zijn.

Aanverwantschap die later tot stand komt tussen raadsleden brengt geen verval van hun mandaat mee. Dit geldt echter niet bij een huwelijk tussen raadsleden of in het geval van wettelijke samenwoning.

De aanverwantschap wordt geacht op te houden bij overlijden van de persoon door wie zij tot stand is gekomen.

Huishoudelijk reglement

Art. 14.§ 1. De raad neemt een huishoudelijk reglement aan dat ten minste volgende aspecten regelt : - het aantal raadsleden; - de vertegenwoordiging bij tijdelijke afwezigheid; - de wijze waarop de zittingen bijeengeroepen worden; - de stemmodaliteiten; - de modaliteiten voor een wijziging van het huishoudelijk reglement.

Desgevallend regelt het ook : - de mogelijkheid om bij volmacht te stemmen; - de delegatie van opdrachten; - de beperking van de bevoegdheden van de penningmeester.

Dit huishoudelijk reglement dat overeenkomstig het door de Regering vastgelegde model wordt opgemaakt, moet haar binnen de 20 dagen na zijn aanneming ter goedkeuring worden toegezonden. § 2. De Regering bevestigt de ontvangst van het dossier en zendt het onmiddellijk aan de bisschop of aan de Centrale Raad voor advies toe.

Binnen 40 dagen zendt de bisschop of de Centrale Raad zijn advies aan de Regering toe.

Bij het uitblijven van een advies binnen de gestelde termijn mag er aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan. § 3. De Regering beslist over de goedkeuring of afwijzing binnen de 80 dagen na de in § 2, lid 1, vermelde toezending. Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn wordt de goedkeuring geacht verleend te zijn.

Opdrachten van de voorzitter

Art. 15.De voorzitter heeft volgende opdrachten : 1° de oproeping en leiding van de zittingen;2° de vertegenwoordiging van de kerkfabriek bij elke gerechtelijke en buitengerechtelijke handeling;3° de uitvoering van de beslissingen van de raad, waarbij hij echter opdrachten aan bepaalde leden mag delegeren;4° de ondertekening van de beslissingen, de briefwisseling en het notulenboek met de secretaris;5° het pleiten als verweerder bij elke tegen de kerkfabriek ingestelde rechtsvordering.Hij stelt de vorderingen in kort geding en de bezitsvorderingen in; hij verricht alle handelingen tot bewaring van recht of tot stuiting van verjaring en van verval. Hij kan deze opdrachten aan een ander lid van de raad delegeren, als het in het huishoudelijk reglement bepaald is.

Alle andere rechtsvorderingen waarbij de kerkfabriek als eiser optreedt, mogen pas door de voorzitter worden ingesteld nadat de raad erin heeft toegestemd.

Opdrachten van de secretaris

Art. 16.De secretaris heeft volgende opdrachten : 1° het opstellen van de beslissingen van de raad;2° het houden van het notulenboek; 3° de inschrijving van alle akten m.b.t. stichtingen en eigendom alsmede van de huur- en pachtovereenkomsten in het grootboek met vermelding van de opbrengst en van de lasten; 4° het toezenden van alle noodzakelijke documenten aan de overheden;5° het opstellen en bijhouden van de inventaris;6° het bewaren van het archief. De opdrachten vermeld onder de punten 5° en 6° mogen aan een ander lid van de raad worden toevertrouwd, als het in het huishoudelijk reglement bepaald is.

De secretaris ondertekent de beslissingen, de briefwisseling en het notulenboek met de voorzitter.

Opdrachten van de penningmeester

Art. 17.De penningmeester heeft volgende opdrachten : 1° de inning van al de aan de kerkfabriek verschuldigde bedragen, de vereffening van de schulden alsmede het beheer van de gelden;2° het dagelijks beheer in het kader van de gewone begroting;3° de boekhouding;4° de voorbereiding van de begroting en van het meerjarenplan;5° de voorbereiding der neerlegging van de jaarrekeningen;6° de administratie van alle stichtingen volgens de wil van de stichter. Eénmaal per trimester legt de penningmeester aan de raad een staat van ontvangsten en uitgaven m.b.t. de drie afgelopen maanden voor die hij ondertekent en eensluidend verklaart.

Vergaderritme

Art. 18.De raad vergadert zo dikwijls als de belangen van de kerkfabriek het vereisen en ten minste éénmaal per trimester.

De beraadslagingen geschieden met gesloten deuren.

Stemmodaliteiten

Art. 19.§ 1. Om rechtsgeldig te beraadslagen, moeten meer dan de helft van de raadsleden aanwezig zijn; de beslissingen worden genomen bij de meerderheid van de stemgerechtigde leden.

Wordt het aanwezigheidsquorum niet bereikt, dan kan een nieuwe vergadering met dezelfde agenda bijeengeroepen worden; ze kan rechtsgeldig beraadslagen met de meerderheid der aanwezige leden ongeacht hun aantal. Tussen beide vergaderingen moeten 8 dagen verstreken zijn. § 2. Voor elke aanstelling van een personeelslid vindt een gescheiden stemming plaats.

Wordt bij de aanstelling van kandidaten de vereiste meerderheid van stemmen niet bereikt bij de eerste stembeurt, dan wordt er opnieuw gestemd op de kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

De aanstelling wordt besloten met de meerderheid der stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Verbodsbepalingen

Art. 20.De raadsleden mogen niet deelnemen aan beraadslagingen over aangelegenheden waarin zij een rechtstreeks belang hebben en waarbij zij persoonlijk, hun bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, hun echtgenoot of hun wettelijk samenwonende partner zijn betrokken.

Het is elk raadslid verboden : 1° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienstverlening, levering of gunning van een opdracht voor de kerkfabriek;2° als advocaat, notaris of zaakwaarnemer op te treden in rechtsgedingen, tegen de kerkfabriek ingesteld;het is hem ook verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de kerkfabriek te pleiten, raad te geven of op te treden in elke betwisting, tenzij dit kosteloos gebeurt; 3° als raadsman van een personeelslid op te treden in tuchtzaken. Beheer en beschikking van de goederen

Art. 21.§ 1. De huizen en terreinen van de kerkfabriek worden door de raad verpacht of beheerd overeenkomstig de voor de gemeentegoederen voorgeschreven vorm.

De raad bepaalt de huur- en verpachtingsvoorwaarden alsmede de voorwaarden voor elk ander gebruik van de opbrengst en inkomen voortvloeiend uit het eigendom en de rechten van de kerkfabriek. § 2. Voor onroerende verrichtingen boven 10.000 EUR alsmede huur- of verpachtingsovereenkomsten voor langer dan 9 jaar zijn een advies van de bisschop of van de Centrale Raad en van de gemeente alsmede de toestemming van de Regering vereist.

Bij het uitblijven van een advies binnen de vier maanden mag er aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan.

De Regering beschikt over een termijn van 45 dagen vanaf de ontvangst van de volledige dossiers om haar toestemming te verlenen. Zij mag de termijn die haar gesteld is om haar bevoegdheid uit te oefenen ten hoogste één keer, met dezelfde duur, verlengen.

Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn wordt de toestemming geacht verleend te zijn.

Beperkingen

Art. 22.Het gunstig advies van de bisschop of van de Centrale Raad en dit van de gemeente alsmede de toestemming van de Regering zijn vereist om - nieuwe kerken of andere eredienstgebouwen op te richten; - bestaande kerken of andere eredienstgebouwen om en uit te bouwen; - de binneninrichting van bestaande kerken of andere eredienstgebouwen te wijzigen; - kunstvoorwerpen of voorwerpen van historische waarde uit de kerk te brengen, te restaureren of te vervreemden, voor zover zij niet toebehoren aan particulieren of privé-vennootschappen.

Pastorie

Art. 23.Bij elke installatie van een pastoor of predikant of van een kerkbedienaar moet ten laste van de gemeente en op het initiatief van de burgemeester een plaatsbeschrijving van de pastorie en aanhorigheden ervan opgemaakt worden. De pastoor of predikant of de kerkbedienaar zal de kosten op zich nemen die betrekking hebben tot kleine onderhouds- en reparatiewerken die ten laste van de huurder vallen, alsmede tot de beschadigingen veroorzaakt door zijn schuld.

Deze beschadigingen moeten ook de uittredende pastoor of predikant of de kerkbedienaar, zijn erfgenamen of rechthebbenden ten laste nemen.

Inventarissen

Art. 24.De kerkfabriek beschikt over twee inventarissen : de ene van de kerkmeubelen, de andere van de titels, stukken en inlichtingen, vermeldend, omtrent elke titel, de opgebrachte inkomsten, de stichting tot het dekken waarvan de goederen aan de kerkfabriek geschonken werden.

Deze inventarissen worden jaarlijks bijgewerkt.

Schenkingen en legaten

Art. 25.Elke notaris vóór wie een akte verleden werd houdende schenking onder levenden of een laatste wilsbeschikking ten voordele van een fabriek, zal daarover de pastoor of predikant berichten.

Iedere akte houdende schenkingen of legaten ten voordele van een kerkfabriek wordt de penningmeester ter hand gesteld, die daaromtrent op de volgende zitting van de raad bericht zal uitbrengen. Deze akte zal vervolgens, met de opmerkingen van het bureau, aan de bisschop of de Centrale Raad worden voorgelegd.

Een kerkfabriek mag een schenking of legaat slechts aanvaarden mits machtiging van : de bisschop of de Centrale Raad, als het bedrag ervan 10.000 EUR niet overschrijdt; de Regering die op advies van de bisschop of van de Centrale Raad beslist, als het bedrag hoger ligt dan 10.000 EUR. Overheidsopdrachten

Art. 26.§ 1. De raad bepaalt de procedure en de voorwaarden voor de gunning van opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.

De raad start de procedure op en wijst de opdracht toe. Hij kan deze opdracht toevertrouwen aan het gemeentecollege van de gemeente waar de zetel van de kerk gevestigd is. § 2. In dringende noodgevallen voortvloeiend uit onvoorzienbare gebeurtenissen kan de voorzitter of zijn vertegenwoordiger, op eigen initiatief, de in het eerste lid vermelde bevoegdheden van de raad uitoefenen.

Zijn beslissing wordt aan de raad medegedeeld, die ze in zijn volgende zitting bekrachtigt. HOOFDSTUK III. - Financieel beheer Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Aan de Regering toevertrouwde opdracht

Art. 27.Op advies van de bisschop en van de Centrale Raad legt de Regering het algemeen reglement op de boekhouding van de kerkfabrieken alsmede het model van de begrotingen en van de jaarrekeningen vast.

Het boekjaar stemt overeen met een kalenderjaar.

Ontvangsten

Art. 28.De ontvangsten van de kerkfabriek bestaan uit : 1° de opbrengst van de goederen die de fabriek toebehoren of toekomen;2° de schenkingen, legaten, stichtingen, renten en alle subsidies die ertoe bestemd zijn, de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst te scheppen;3° de opbrengst van de geldinzamelingen, offerblokken en offergaven die ertoe bestemd zijn, de kosten van de eredienst te bestrijden;4° de buitengewone subsidies, toelagen en opbrengsten die ertoe bestemd zijn, de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst te scheppen;5° de gemeentelijke subsidie om de ontoereikende ontvangsten aan te vullen, teneinde de bij artikel 29 bepaalde uitgaven en lasten te dekken;6° alle andere ontvangsten die ertoe bestemd zijn, de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst te scheppen. Uitgaven en lasten

Art. 29.§ 1. De uitgaven en lasten van de kerkfabriek zijn : 1° de wedden van de personeelsleden van de kerkfabriek, alsmede de daaraan verbonden uitgaven; 2° de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst, onder meer de kosten m.b.t. de gebouwen die voor de uitoefening van de eredienst bestemd zijn, alsmede de kosten die inherent zijn aan de organisatie en de werking van de eredienst; 3° de reparatiewerken aan de eredienstgebouwen;4° de terugbetaling van kapitaal en interesten van de leningen aangegaan voor de aankoop of bewaring van de goederen van de kerkfabriek; 5° alle andere uitgaven m.b.t. de goederen die de kerkfabriek toebehoren of toekomen.

De kerkfabriek kan aan de penningmeester een vergoeding toekennen die 5 % van de gewone ontvangsten, na aftrek van de gemeentelijke subsidie, niet mag overschrijden. § 2. Om de onder § 1, 3°, bedoelde kosten te dekken, kan de kerkfabriek een investeringsfonds oprichten overeenkomstig de bepalingen vastgelegd door de Regering. De erin geboekte bedragen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de jaarlijkse gemeentelijke subsidie bedoeld in artikel 28, 5°.

Overleg

Art. 30.§ 1. Eenmaal per jaar vindt een overleg met alle katholieke kerkfabrieken op gemeentevlak plaats.

De notulen van dit overleg worden aan de Regering en de bisschop toegezonden. § 2. Eenmaal per jaar vindt een overleg tussen de protestantse kerkbesturen en hun vestigingsgemeenten plaats, waaraan vertegenwoordigers van alle betrokken gemeenten deelnemen.

De notulen van dit overleg worden aan de Regering en aan de Centrale Raad toegezonden.

Meerjarenplan

Art. 31.Bij het begin van de zittingsperiode van een gemeenteraad neemt de raad een meerjarenplan aan in overleg met de gemeente en de Regering; dit plan wordt ter informatie aan de bisschop of de Centrale Raad toegezonden.

Dit meerjarenplan, dat jaarlijks kan worden bijgewerkt, bevat de lijst van de grootste noodzakelijke instaatstellingswerken die, binnen een bepaalde termijn, aan alle door een kerkfabriek beheerde onroerende goederen moeten worden uitgevoerd. De bijwerkingen worden aan de Regering en aan de bisschop toegezonden.

Eindafrekening

Art. 32.Telkens er een nieuwe penningmeester is, komt de raad binnen de maand bijeen. Bij deze zitting wordt de nieuwe penningmeester door zijn voorganger of dezes vertegenwoordiger, een rekening van klerk tot meester gedaan van de bewerkstelligde ontvangsten en uitgaven. In dezelfde zitting overhandigt men aan de nieuwe penningmeester een afschrift van de begroting van het lopende dienstjaar, van de tarief van het bisdom, een staat van de uitstaande gelden of van de te innen ontvangsten, een tabel der niet gekwetene lasten en leveringen, alsmede al de rekenboeken.

Deze neerlegging van de jaarrekeningen en deze overleggingen worden in het register der beraadslagingen opgenomen. Een afschrift ervan wordt aan de gemeenteraad, de bisschop en de Regering toegezonden.

Worden de rekeningen niet op het in lid 1 bepaalde tijdstip neergelegd, of in geval van betwisting, worden de rekeningen door de Regering afgesloten.

De inning van alle voor saldo verschuldigde som wordt vervolgd door middel van dwangbevel afgeleverd door de nieuwe penningmeester, geviseerd door de voorzitter van de raad en voorzien van de volmacht der Regering. Afdeling 2. - Op de katholieke kerkfabrieken toepasselijke bepalingen

Goedkeuring van de begrotingen en jaarrekeningen

Art. 33.De begrotingen van de kerkfabrieken, de wijzigingen ervan en de jaarrekeningen zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad.

Aanneming van de begrotingen en jaarrekeningen

Art. 34.Vóór 15 augustus van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat, worden de begrotingen in vier uitgiften, samen met alle bewijsstukken, aan de gemeente toegezonden.

Vóór 10 april van het jaar dat het begrotingsjaar volgt, worden de jaarrekeningen in vier uitgiften, samen met alle bewijsstukken aan de gemeente toegezonden.

Het gemeentecollege zendt de volledige dossiers aan de bisschop toe.

Bevoegdheden van de bisschop

Art. 35.De bisschop sluit definitief de uitgaven m.b.t. de uitoefening van de eredienst, brengt een advies uit over de overige punten van de begroting, de begrotingswijziging of de jaarrekening en zendt het volledig dossier, binnen 45 dagen na de ontvangst ervan, aan de gemeenteraad toe.

Bij het uitblijven van een advies binnen de gestelde termijn mag er aan het adviesvereiste worden voorbijgegaan.

Bevoegdheden van de gemeenteraad

Art. 36.Met uitzondering van de begrotingsartikelen van de uitgaven m.b.t. de uitoefening van de eredienst kan de gemeenteraad ontvangstramingen en artikelen van de uitgaven inschrijven, verminderen, verhogen of schrappen en materiële vergissingen corrigeren.

Binnen 90 dagen na de in artikel 34, lid 3, vermelde toezending van het volledig dossier beslist de gemeenteraad over de goedkeuring of afwijzing alsmede desgevallend over de aanpassingen uitgevoerd overeenkomstig het eerste lid. Hij kan de termijn waarover hij beschikt om zijn bevoegdheid uit te oefenen, ten hoogste één keer met 45 dagen verlengen. Deze verlenging kan ook door het gemeentecollege worden besloten. Deze beslissing wordt dan aan de gemeenteraad, bij zijn volgende zitting, ter bekrachtiging voorgelegd.

Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn wordt de goedkeuring geacht verleend te zijn.

Betekening

Art. 37.Elke uitgifte van de begrotingen, begrotingswijzigingen en jaarrekeningen vermeldende een beslissing van de gemeenteraad wordt onmiddellijk aan de bisschop, de kerkfabriek en de Regering toegezonden. De vierde uitgifte wordt in het archief van de gemeente bewaard.

Beroep

Art. 38.Worden de begroting, de begrotingswijziging of de jaarrekening door de gemeenteraad verworpen of gewijzigd, kunnen de bisschop en de kerkfabriek het volledig dossier, binnen 45 dagen na de betekening van de beslissing van de gemeenteraad, aan de Regering voorleggen, opdat deze een definitieve beslissing neemt. De Regering beschikt over de in artikel 36, lid 1, vermelde bevoegdheden van de gemeenteraad.

De Regering beslist binnen de 45 dagen na de toezending van het volledig dossier. Zij kan de termijn waarover zij beschikt om haar bevoegdheid uit te oefenen, ten hoogste één keer, met dezelfde duur, verlengen.

Elke uitgifte vermeldende een beslissing van de Regering wordt onmiddellijk aan de bisschop, de betrokken kerkfabriek en de betrokken gemeenteraad toegezonden. De vierde uitgifte wordt in het archief van de Regering bewaard.

Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn wordt de beslissing van de gemeenteraad geacht goedgekeurd te zijn.

Parochies die onder meerdere gemeenten ressorteren

Art. 39.Indien de parochie verscheidene gemeenten of verscheidene delen van gemeenten bevat, wordt een afschrift van de in artikel 34 vermelde documenten aan elke betrokken gemeente toegezonden. In dit geval oefent de gemeenteraad van de gemeente waar de zetel van de kerkfabriek gevestigd is de in artikel 36 van voorliggend decreet bepaalde bevoegdheden uit op positief advies van de andere belanghebbende gemeenteraden.

In geval van onenigheid beslist de Regering binnen een termijn van 45 dagen na betekening van het volledig dossier. Zij mag de termijn die haar gesteld is om haar bevoegdheid uit te oefenen ten hoogste één keer, met dezelfde duur, verlengen.

De briefwisseling wordt door bemiddeling van het gemeentebestuur van de gemeente waar de zetel van de kerk gevestigd is, toegezonden.

Ingebrekestelling

Art. 40.Indien de begroting of de jaarrekening niet overhandigd is op de bij artikel 34 van dit decreet bepaalde tijdstippen, of indien de kerkfabriek weigert de bewijsstukken of uitleggingen te geven, welke door de gemeenteraad worden gevraagd, zendt het gemeentecollege per aangetekende brief een uitnodiging aan de kerkfabriek en verwittigt de bisschop daarvan.

Indien de kerkraad binnen de 20 dagen na de ontvangst van de brief de begroting of de jaarrekening niet overhandigd heeft, dan kan de gemeenteraad de begroting of de jaarrekening in plaats van de kerkraad vastleggen. De gemeenteraad verwittigt de kerkfabriek ervan en zendt het volledig dossier onmiddellijk aan de bisschop toe. De bisschop sluit definitief de uitgaven m.b.t. de uitoefening van de eredienst, brengt zijn advies uit en zendt het volledig dossier, binnen 45 dagen na de toezending ervan, aan de Regering ter goedkeuring toe.

De Regering beslist binnen de 45 dagen na de toezending van het volledig dossier. Zij mag de termijn waarover zij beschikt om haar bevoegdheid uit te oefenen, ten hoogste één keer, met dezelfde duur, verlengen.

Elke uitgifte vermeldende de beslissing van de Regering wordt onmiddellijk aan de bisschop, de kerkfabriek en de gemeente toegezonden. De vierde uitgifte wordt in het archief van de Regering bewaard.

Bij het uitblijven van een beslissing van de Regering binnen de gestelde termijn wordt de beslissing van de gemeenteraad geacht goedgekeurd te zijn. Afdeling 3. - Op de protestantse kerkbesturen toepasselijke bepalingen

Begrotingen en jaarrekening

Art. 41.§ 1. De begrotingen, de wijzigingen ervan en de jaarrekeningen zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Regering.

Vóór 15 augustus van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat, worden de begrotingen in negen uitgiften, samen met alle bewijsstukken, aan de Regering toegezonden.

Vóór 10 april van het jaar dat het begrotingsjaar volgt, worden de jaarrekeningen in negen uitgiften, samen met alle bewijsstukken aan de Regering toegezonden.

De Regering zendt de dossiers aan de betrokken gemeenteraden en aan de Centrale Raad toe. § 2. De Centrale Raad sluit definitief de uitgaven m.b.t. de uitoefening van de eredienst, brengt een advies uit over de overige punten van de begroting, de begrotingswijziging of de jaarrekening en zendt het volledig dossier, binnen 60 dagen na de betekening ervan, aan de Regering toe.

De betrokken gemeenteraden brengen een advies uit over de begroting, de begrotingswijziging of de jaarrekening en zenden het volledig dossier binnen 60 dagen na de betekening ervan, aan de Regering toe.

Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn mag er aan het beslissingsvereiste worden voorbijgegaan. § 3. Met uitzondering van de begrotingsartikelen van de uitgaven m.b.t. de uitoefening van de eredienst kan de Regering ontvangstramingen en artikelen van de uitgaven inschrijven, verminderen, verhogen of schrappen en materiële vergissingen corrigeren.

De Regering beslist binnen 100 dagen na de in § 1, lid 4, vermelde toezending van het volledig dossier. Zij mag de termijn waarover zij beschikt om haar bevoegdheid uit te oefenen, ten hoogste één keer met 30 dagen verlengen.

Bij het uitblijven van een beslissing binnen de gestelde termijn wordt de goedkeuring geacht verleend te zijn. § 4. Elke uitgifte vermeldende de beslissing van de Regering wordt aan de Centrale Raad, het kerkbestuur en de betrokken gemeenten toegezonden. Een verdere uitgifte wordt in het archief van de Regering bewaard. § 5. Indien de begroting of de jaarrekening niet overhandigd is op de overeenkomstig § 1 bepaalde tijdstippen, of indien het kerkbestuur weigert de bewijsstukken of uitleggingen te geven, zendt de Regering een aangetekende brief aan het kerkbestuur, waarbij dit wordt uitgenodigd het te doen, en verwittigt de Centrale Raad daarvan.

Indien de raad van bestuur binnen de twintig dagen na de ontvangst van de brief de begroting of de rekening niet overhandigd heeft, dan kan de Regering de begroting of de jaarrekening in plaats van de raad van bestuur vastleggen. De Regering zendt de dossiers aan de betrokken gemeenteraden en de synode toe; daarna worden de §§ 2 tot 4 toegepast. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Opheffings- en wijzigingsbepaling

Art. 42.Worden opgeheven wat de door voorliggend decreet geregelde gebieden betreft : 1° de wet van 18 germinal jaar X betreffende de inrichting van de erediensten;2° het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 december 2004;3° in de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten : - de artikelen 1-17quater, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 december 2004; - de artikelen 18 en 19, laatst gewijzigd bij het decreet van 30 januari 2006, voor zover ze de protestantse kerkbesturen betreffen; 4° het koninklijk besluit van 16 augustus 1824 houdende dat de kerkbesturen en kerkelijke administraties geen beschikkingen kunnen nemen omtrent onderwerpen, waarvan de bezorging hen niet uitdrukkelijk bij de bestaande wetten, reglementen of verordeningen is opgedragen;5° het koninklijk besluit van 12 maart 1849 over de herinrichting en de gedeeltelijke vernieuwing der kerkfabrieken;6° het koninklijk besluit van 7 februari 1876 houdende inrichting der bestuurraden bij de protestantsche kerken. In artikel 2, 2°, van het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied wordt de passus « de kerkbestuursraad, het bureau van kerkmeesters » vervangen door de passus « de kerkfabriekraad of de raad van het kerkbestuur ».

Overgangsbepaling m.b.t. de artikelen 6 en 7

Art. 43.Alle bij de inwerkingtreding van voorliggend decreet bestaande erkende parochies en kerkfabrieken blijven met hun gebiedsomschrijving behouden.

Overgangsbepaling m.b.t. artikel 9

Art. 44.Het aantal leden van alle bij de inwerkingtreding van dit decreet fungerende raden blijft onveranderd.

Overgangsbepaling m.b.t. de artikelen 10 en 11

Art. 45.De bij de inwerkingtreding van dit decreet fungerende kerkfabriekraden worden volgens/in hun gewone ritme hernieuwd.

De fungerende voorzitters, secretarissen en penningmeesters blijven hun ambt uitoefenen tot de eerstvolgende gedeeltelijke hernieuwing van de raden.

Overgangsbepaling m.b.t. artikel 13

Art. 46.In afwijking van artikel 13 kunnen de pastoors of predikanten die bij de inwerkingtreding van voorliggend decreet als secretaris fungeren, hun ambt tot de volgende gedeeltelijke hernieuwing van de raden uitoefenen.

Overgangsbepaling m.b.t. artikel 14

Art. 47.Het in artikel 14 vermeld huishoudelijk reglement moet binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet aan de Regering ter goedkeuring worden voorgelegd.

Overgangsbepaling m.b.t. artikel 24

Art. 48.De kerkfabrieken beschikken over 3 jaar vanaf de inwerkingtreding van voorliggend decreet om de in artikel 24 vermelde inventarissen aan te leggen.

Inwerkingtreding

Art. 49.Voorliggend decreet treedt in werking op 1 januari 2009.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Gegeven te Eupen op 19 mei 2008.

K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen.

B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme.

O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport. _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008 : Parlementaire stukken.- 118 (2007-2008) : Nr. 1 : Ontwerp van decreet. - 118 (2007-2008) : Nr. 2 : Voorstellen tot wijziging. - 118 (2007-2008) : Nr. 3 : Verslag.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 19 mei 2008.

^