Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 november 2013
gepubliceerd op 13 februari 2014

Decreet tot invoering van een kwalificatieraamwerk voor de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2014200749
pub.
13/02/2014
prom.
18/11/2013
ELI
eli/decreet/2013/11/18/2014200749/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


18 NOVEMBER 2013. - Decreet tot invoering van een kwalificatieraamwerk voor de Duitstalige Gemeenschap (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - DEFINITIES Artikel 1 - Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° onderwijskwalificaties : kwalificaties die op voortgezette opleidingen en universitaire studies gericht zijn.Ze omvatten handelingscompetentie in een of meer algemene kennisterreinen die relevant zijn voor opleidingen of studies; 2° erkende kwalificatie : een onderwijskwalificatie of beroepskwalificatie die door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap verleend of erkend is;3° zelfstandigheid : de bekwaamheid en bereidheid van de individuele persoon om in wisselende werk-, levens- en leersituaties zelfstandig, met zin voor initiatief en verantwoordelijk te handelen, na te denken over het eigen handelen en het handelen van anderen, alsook de eigen handelingsbekwaamheid en de samenwerking met anderen voort te ontwikkelen;4° beroepskwalificaties : kwalificaties die de uitoefening van een beroep of de instap in het beroepsleven mogelijk maken.Ze omvatten handelingscompetentie in een of meer concrete en arbeidsmarktrelevante domeinen; 5° descriptoren : de generieke omschrijving van de competenties die voor het bereiken van een bepaald competentieniveau noodzakelijk zijn en aldus kenmerkend zijn voor de kwalificatievereisten in een werk- of studiegebied;6° Dublindescriptoren : de generieke omschrijving van de competenties die voor het bereiken van een bepaald competentieniveau noodzakelijk zijn en aldus kenmerkend zijn voor de vereiste diploma's van het hoger onderwijs in een universitair studiegebied;7° Europees kwalificatiekader : het referentiekader vermeld in de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren waarmee de kwalificatieniveaus van verschillende onderwijssystemen in de Europese lidstaten met elkaar kunnen worden vergeleken;8° (beroeps)deskundigheid : het geheel van feiten, beginselen, samenhangen, concepten en processen die verband houden met een werk- of studiegebied als deel van de beroepscompetentie, die voor het individu beschikbaar zijn en in leerprocessen verworven zijn;9° beroepscompetentie : het bewezen vermogen van de individuele persoon om in bepaalde werk- of leersituaties zijn kennis en vaardigheden te gebruiken om concrete uitdagingen en opgaven vakkundig, methodisch en doelgericht aan te pakken;10° beroepskennis : de kennis van feiten die betrekking hebben op een beroep.Ze omvat het begrijpen van vakspecifieke vragen en samenhangen en heeft betrekking op een of meer beroepsgebieden; 11° feitenkennis : de kennis van feiten in verband met een thema.Ze omvat het begrijpen van thematische vragen en samenhangen en heeft betrekking op een of meer leergebieden; 12° vaardigheden : de cognitieve en praktische bekwaamheden die de individuele persoon beheerst en door oefening heeft verworven om opgaven en uitdagingen in een werk- of studiegebied op een veilige, efficiënte en economische wijze aan te pakken;13° (handelings)competentie : het bewezen vermogen van de individuele persoon om in bepaalde werk- en leersituaties zijn vakgebonden kennis en vaardigheden, alsook zijn persoonlijke, sociale en methodologische capaciteiten te benutten om concrete uitdagingen aan te gaan en zich in zijn beroep en privéleven te ontwikkelen;14° informele leeromgevingen : het niet-gestructureerd leren in termen van leerdoelen, duur van het leren of leerondersteuning dat plaatsvindt in dagelijkse activiteiten, op het werk, in het kader van vrijwilligerswerk, in het gezin of bij de vrijetijdsbesteding;15° competentieniveau : de indeling van competenties op basis van hun complexiteit en de dynamiek van de betrokken werk- of studiegebieden;16° leerresultaten : een aantoonbare beschrijving van wat een lerende kent, begrijpt en kan doen na de voltooiing van een leerproces;17° niet-formele leeromgevingen : het systematisch en doelgericht leren in termen van leerdoelen, duur van het leren en leermiddelen dat niet in erkende onderwijsinstellingen of instellingen voor beroepsonderwijs of beroepsopleidingen plaatsvindt en niet tot een erkende certificering leidt;18° persoonlijke competentie : de bekwaamheden en persoonlijkheidskenmerken van de individuele persoon die zijn handelen beïnvloeden en hem in staat stellen om in de arbeidsmarktrelevante of maatschappelijk relevante context de eigen professionele, culturele en sociale identiteit zelfstandig, verantwoordelijk en methodisch te ontwikkelen, te testen en vorm te geven;19° kwalificatie : het formele resultaat van een begrijpelijk beoordelings- en valideringsproces, waarbij een daartoe bevoegde instelling vastgesteld en geattesteerd heeft dat de leerresultaten van een individuele persoon overeenstemmen met de opgegeven normen;20° kwalificatieraamwerk : een instrument voor het systematisch beschrijven en inschalen van kwalificaties, opgebouwd uit competentieniveaus;21° sociale competentie : de bekwaamheid en bereidheid van de individuele persoon om in wisselende werk-, levens- en leersituaties eigen of algemene doelstellingen succesvol, samen met anderen, na te streven en communicatief en coöperatief samen te werken. HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN Art. 2 - Dit decreet legt het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap vast.

Art. 3 - § 1 - Het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap is het door dit decreet vastgelegd instrument voor het systematisch beschrijven en inschalen van kwalificaties, op basis van bewezen handelingscompetentie en de daarmee verbonden mogelijkheid om op te klimmen tot een volgend competentieniveau. § 2 - Het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap heeft tot doel de kwalificaties en competentieniveaus beter met elkaar te kunnen vergelijken en de verschillende onderwijs- en opleidingssystemen doorzichtiger te maken. § 3 - Het kwalificatieraamwerk van de Duitse Gemeenschap is gebaseerd op een zo ruim mogelijke definitie van onderwijs en opleiding dat ook de volgende eigenschappen kan omvatten : betrouwbaarheid, nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen, vlijt, creativiteit, oplettendheid, interculturele competentie, tolerantie en democratisch gedrag.

Art. 4 - Opleiding en onderwijs worden gelijkgesteld.

HOOFDSTUK 3 - HET KWALIFICATIERAAMWERK Art. 5 - § 1 - Het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap omvat acht competentieniveaus, in stijgende lijn genummerd van niveau 1 tot niveau 8. § 2 - In het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap onderscheidt men twee competentiecategorieën : beroepscompetentie, opgesplitst in kennis en vaardigheden, en persoonlijke competentie, opgesplitst in sociale competentie en zelfstandigheid. Die verschillende competentieaspecten vormen een samenhangend geheel. § 3 - De descriptoren beschrijven telkens de competenties die noodzakelijk zijn om een kwalificatie te bereiken die overeenstemt met een van de acht competentieniveaus. § 4 - Voor alle competenties gelden de descriptoren zowel voor onderwijskwalificaties als voor beroepskwalificaties. § 5 - Voor de kwalificaties in het hoger onderwijs gelden zowel de descriptoren beschreven in artikel 6 van dit decreet als de dublindescriptoren beschreven in de bijlage.

Art. 6 - De descriptoren voor de beschrijving van de competentieniveaus van het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap worden als volgt vastgelegd :

Niveau 1 Over de competentie beschikken om eenvoudige taken uit te voeren binnen een begrensd en stabiel gestructureerd studie- of werkgebied. Taken uitvoeren en leren geschieden onder toezicht.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Algemene basiskennis. Eenvoudige en concrete basisbegrippen en basisregels uit een bestaand kennisgebied kennen.

Cognitieve en praktische basisvaardigheden die noodzakelijk zijn om eenvoudige taken volgens vastgestelde regels uit te voeren.

Elementaire samenhang tussen de taak en de situatie zien. Oplossingen uitwerken volgens vastgestelde modellen, de resultaten ervan beoordelen en zo nodig andere oplossingen uitwerken.

Met anderen samen leren of werken, mondeling en schriftelijk informatie inwinnen en informatie uitwisselen. Daartoe behoort : afspraken nakomen en fundamentele gedragsregels naleven.

Onder rechtstreeks toezicht werken en leren in een vooraf bepaalde context. Het eigen handelen en het handelen van anderen inschatten en studieadvies aannemen.

Niveau 2 Over de competentie beschikken om basistaken vakkundig uit te voeren binnen een begrensd en stabiel gestructureerd studie- of werkgebied. Taken uitvoeren en leren geschieden in hoge mate onder toezicht.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Algemene basiskennis. Fundamentele feitenkennis op verscheidene studiegebieden. Inzicht in verscheidene studie- en werkgebieden.

Cognitieve en praktische basisvaardigheden die noodzakelijk zijn om taken volgens vastgestelde regels en weloverwogen uit te voeren.

Samenhang tussen de taak en de situatie zien. Uit vastgestelde modellen een geschikte oplossing kiezen, die oplossing uitwerken, het resultaat ervan beoordelen en zo nodig een andere oplossing kiezen.

Met anderen doelgericht samen leren of werken, in mondelinge en schriftelijke communicatie situatiegericht handelen en reageren.

Daartoe behoort : zowel ideeën als kritiek assimileren, afspraken nakomen en algemene gedragsregels naleven.

In hoge mate onder toezicht werken en/of leren in een bekende context, met zin voor verantwoordelijkheid. Het eigen handelen en het handelen van anderen inschatten, aangeboden leerhulpmiddelen benutten en studieadvies inwinnen.

Niveau 3 Over de competentie beschikken om vaktechnische taken uit te voeren in een deels open gestructureerd studie- of werkgebied. Taken uitvoeren en leren geschieden in hoge mate zelfstandig.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Uitgebreide algemene kennis. Uitgebreide feitenkennis op een of meer studiegebieden of uitgebreide beroepskennis in een beroepsveld. Ruim inzicht in een studie- of werkgebied.

Over een spectrum van cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om vaktechnische taken op een of meer studiegebieden of in een beroepsveld te plannen en uit te voeren. Uit grotendeels vastgestelde modellen, methoden en hulpmiddelen de geschikte keuze maken, oplossingen uitwerken, de resultaten ervan beoordelen en zo nodig andere oplossingen kiezen. Oplossingen van problemen op andere vergelijkbare situaties toepassen.

Met anderen doelgericht samen leren of werken en een ondersteunende bijdrage leveren. In mondelinge en schriftelijke communicatie situatiegericht, doelgroepgericht en doelgericht handelen en reageren.

Daartoe behoort : zijn gedrag aanpassen aan voorstellen, kritiek en gewijzigde afspraken.

In hoge mate zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid werken en/of leren, ook in een minder bekende context. Informatie opzoeken, leerhulpmiddelen doelgericht uitkiezen en benutten, alsook studieadvies inwinnen.

Niveau 4 Over de competentie beschikken om in een zich wijzigend studie- of werkgebied vaktechnische taken te plannen, uit te voeren en in te schatten. Het plannen, uitvoeren en inschatten van taken, alsook het leren geschieden zelfstandig.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Verdiepte algemene kennis en feitenkennis op een of meer studiegebieden of verdiepte beroepskennis in een beroepsveld.

Over een spectrum van gevorderde cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om vaktechnische taken op een of meer studiegebieden of in een beroepsveld te plannen, uit te voeren en in te schatten.

Oplossingsmodellen, methoden en hulpmiddelen uitkiezen en daarbij rekening houden met andere mogelijke handelingswijzen en wisselwerkingen met verwante studie- of werkgebieden, oplossingen vakkundig uitwerken, het resultaat ervan beoordelen en zo nodig andere oplossingen kiezen. Oplossingen van problemen op andere vergelijkbare situaties toepassen.

In grotendeels heterogene groepen leer- of arbeidsprocessen coöperatief plannen, vormgeven en beoordelen, alsook de leer- of werkomgeving actief mee vormgeven. Feiten, processen en resultaten i.v.m. het vakgebied situatiegericht, gestructureerd en doelgroepgericht motiveren, alsook mondeling en schriftelijk uitvoerig daarover communiceren. Kritisch nadenken over het eigen handelen en het handelen van anderen, kritiek motiveren en meedelen, alsook het eigen gedrag zo nodig aanpassen.

In wisselende contexten zelfstandig leren of werken, zich daarbij leer- of werkdoelstellingen stellen, alsook die doelstellingen bereiken, controleren en verantwoorden.

Niveau 5 Over de competentie beschikken om in een complex, gespecialiseerd en zich wijzigend studie- of werkgebied belangrijke vaktechnische taken en vraagstukken te plannen, uit te voeren en in te schatten. De sturing van grotendeels vertrouwde processen in deelgebieden van het leren of werken geschiedt op eigen verantwoordelijkheid.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Geïntegreerde feitenkennis en beroepskennis in een leergebied of omvattende geïntegreerde beroepskennis in een beroepsveld, met inbegrip van de actuele ontwikkelingen binnen een vakgebied op gespecialiseerde werkgebieden.

Over een zeer breed spectrum van gespecialiseerde cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om vaktechnisch complexe taken te plannen, uit te voeren en in te schatten of vakspecifieke vraagstukken op een of meer studiegebieden of in een beroepsveld op te lossen.

Leer- of arbeidsprocessen overkoepelend plannen en beoordelen, rekening houdend met alle mogelijke handelingswijzen en met alle mogelijke wisselwerkingen met verwante studie- of werkgebieden.

Oplossingen van problemen op andere situaties toepassen en benutten om processen te optimaliseren.

In heterogene groepen leer- of arbeidsprocessen coöperatief plannen, vormgeven en beoordelen, alsook anderen superviseren.

Vakoverschrijdende en complexe feiten, processen en resultaten situatiegericht, gestructureerd en doelgroepgericht motiveren, alsook mondeling en schriftelijk uitvoerig daarover communiceren. Kritisch nadenken over het eigen handelen en het handelen van anderen, kritiek motiveren en meedelen, alsook de behoeften van de doelgroep vooruitziend incalculeren en veranderingsprocessen op gang brengen.

Op eigen verantwoordelijkheid in complexe, gespecialiseerde en zich wijzigende contexten leren of werken. Daarbij door zichzelf of door anderen gestelde leer- of werkdoelstellingen zelfsturend nastreven, controleren en verantwoorden, alsook conclusies daaruit trekken voor leer- of arbeidsprocessen. Informatie, leerhulpmiddelen en studieadvies aanbieden. Derden superviseren bij het uitvoeren van eenvoudige vaktechnische taken op een studiegebied of in een beroepsveld.

Niveau 6 Over de competentie beschikken om belangrijke vaktechnische taken en vraagstukken op deelgebieden van een wetenschappelijk vak of in een complex, gespecialiseerd en zich wijzigend werkgebied te plannen, uit te voeren en doelgericht te analyseren. De sturing van processen op deelgebieden van het leren of werken geschiedt op eigen verantwoordelijkheid en is gekenmerkt door complexiteit en verandering.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Omvattende geïntegreerde beroepskennis, met inbegrip van de wetenschappelijke grondbeginselen en kritisch inzicht in de belangrijkste theorieën en methoden binnen een wetenschappelijk vak of omvattende gespecialiseerde beroepskennis in een beroepsveld, met inbegrip van de actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied. Kennis om deelgebieden van een wetenschappelijk vak of van een beroepsveld verder te ontwikkelen. Basiskennis van verwante studie- of werkgebieden.

Over een zeer breed spectrum van gespecialiseerde cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om vaktechnisch complexe taken te plannen, uit te voeren en doelgericht te analyseren of vakspecifieke vraagstukken in een wetenschappelijk vak of in een beroepsveld op te lossen. Analyseprocessen of arbeidsprocessen overkoepelend uitvoeren en verbeteren, ook bij vaak wijzigende eisen, gericht rekening houdend met andere mogelijke handelingswijzen en wisselwerkingen met verwante studie- of werkgebieden. Nieuwe oplossingsmodellen, methoden en hulpmiddelen ontwikkelen.

Coöperatief werken in groepen van deskundigen Heterogene groepen, ondernemingen en instellingen verantwoordelijk leiden.

Vakoverschrijdende en complexe feiten, processen en resultaten ten aanzien van deskundigen met argumenten verdedigen en in team ontwikkelen. In teamverband kritisch nadenken over arbeidsprocessen en gedrag, vooruitziend en oplossingsgericht met problemen omgaan, alsook veranderingsprocessen op gang brengen. De vaktechnische en persoonlijke competentie van individuele personen doelgericht bevorderen.

Op eigen verantwoordelijkheid in complexe, gespecialiseerde, zich wijzigende contexten werken of leren, alsook het werk van anderen resultaatgericht plannen, superviseren en evalueren. Leer- of werkdoelen definiëren, evalueren en verantwoorden, nadenken over leer- of werkdoelen, alsook consequenties trekken voor leer- en arbeidsprocessen. Informatie, leerhulpmiddelen en studieadvies aanbieden. Derden superviseren bij het uitvoeren van vaktechnische en vakoverschrijdende taken op een studiegebied of in een beroepsveld.

Niveau 7 Over de competentie beschikken om nieuwe complexe taken en vraagstukken in een wetenschappelijk vak of in een strategisch beroepsveld te plannen, uit te voeren en doelgericht te analyseren. De sturing van complexe leer- of arbeidsprocessen wordt gekenmerkt door veelvuldige en onvoorspelbare veranderingen.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Omvattende, gedetailleerde en gespecialiseerde up-to-date kennis over een of meer wetenschappelijke vakken, met inbegrip van kritisch inzicht in de ontwikkeling en toepassing van op zichzelf staande methoden en ideeën of omvattende, gedetailleerde en gespecialiseerde kennis op een strategisch beroepsveld, met inbegrip van kritisch inzicht in de verdere ontwikkeling van dat beroepsveld. Uitgebreide kennis van verwante studie- of werkgebieden.

Over gespecialiseerde, conceptuele en multidisciplinaire cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om in een of meer wetenschappelijke vakken of in een strategisch beroepsveld complexe en eventueel nieuwe taken te plannen, uit te voeren en doelgericht te analyseren, alsook strategische vraagstukken op te lossen.

Analyse- of arbeidsprocessen ook bij beperkte of onvolledige informatie, alsook bij veelvuldige en onvoorspelbare veranderingen verbeteren, doelgericht rekening houdend met andere mogelijke handelingswijzen en wisselwerkingen met verwante studie- of werkgebieden. Nieuwe ideeën of procedures ontwikkelen.

Deskundigengroepen, ondernemingen of instellingen verantwoord leiden in het kader van complexe taken en bij vaak wijzigende eisen.

Gespecialiseerde, complexe en eventueel nieuwe feiten, processen en resultaten ten aanzien van deskundigen met argumenten verdedigen op wetenschappelijk of strategisch professioneel niveau en in teamverband ontwikkelen. Als eindverantwoordelijke gefundeerde beslissingen nemen om veranderingsprocessen op gang te brengen en problemen op te lossen.

De vaktechnische en persoonlijke competentie van een groep, een onderneming of een instelling doelgericht bevorderen.

Als eindverantwoordelijke in complexe, gespecialiseerde en vaak wijzigende contexten werken of leren of het werk van groepen, ondernemingen of instellingen resultaatgericht plannen, superviseren en evalueren. Voor nieuwe toepassings- of onderzoeksgerichte taken doelstellingen definiëren, rekening houdend met de maatschappelijke, economische en culturele uitwerkingen, alsook passende middelen inzetten en hiervoor zelf kennis ontsluiten. Derden superviseren en bekwamen om informatie, leerhulpmiddelen en studieadvies te geven, alsook leidinggevende taken op een studiegebied of in een beroepsveld uit te oefenen.

Niveau 8 Over de competentie beschikken om onderzoeksresultaten in een wetenschappelijk vak te verwerven of innovatieve oplossingen in een beroepsveld te ontwikkelen. De sturing van onderzoeks- en ontwikkelingsprocessen wordt gekenmerkt door onduidelijke probleemstellingen die nieuw zijn in hun soort.

Beroepscompetentie

Persoonlijke competentie

Kennis

Vaardigheden

Sociale competentie

Zelfstandigheid

Systematische kennis in een onderzoeksdiscipline dat de mogelijkheid biedt om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en de kennis in die discipline uit te breiden en omvattende, gedetailleerde en gespecialiseerde kennis in een strategisch beroepsveld dat innovatie en kennisuitbreiding in dat beroepsveld mogelijk maakt. Kennis van verwant wetenschappelijk onderzoek of verwante ontwikkelingen.

In een wetenschappelijk vak of in een beroepsveld over omvattende, gespecialiseerde, conceptuele en multidisciplinaire cognitieve en praktische vaardigheden beschikken om nieuwsoortige probleemstellingen op het gebied van ontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek of innovatie te erkennen, te analyseren en op te lossen. Innovatieve onderzoeks- en ontwikkelingsprocessen ook multidisciplinair concipiëren, uitvoeren, sturen, beoordelen en over zulke processen ook multidisciplinair reflecteren. Wetenschappelijke verhandelingen maken als erkende eigen bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek en tot uitbreiding van een kennisgebied of nieuwe oplossingen uitwerken als erkende eigen bijdrage tot innovatie en uitbreiding van een beroepsveld.

Deskundigengroepen, ondernemingen of instellingen in het kader van ontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek en innovatie zo nodig in een internationale context leiden en de volledige verantwoordelijkheid dragen. Onderzoeks- en ontwikkelingsresultaten ten aanzien van deskundigen op wetenschappelijk of innovatief professioneel niveau met argumenten verdedigen en bespreken. De maatschappelijke, wetenschappelijke, economische en culturele vooruitgang van een kennismaatschappij op een academisch domein of in een beroepsveld bevorderen.

Groepen, ondernemingen of instellingen in innovatie- en ontwikkelingscontexten resultaatgericht leiden en daarbij de volledige verantwoordelijkheid dragen. Belangrijke onderzoeks-, innovatie- of ontwikkelingsprojecten met wetenschappelijke integriteit en met oog voor professionele en sociaal-ethische standpunten op gang brengen, zelfstandig concipiëren en uitvoeren. Derden superviseren en bekwamen om op een kennisgebied of in een beroepsveld aan wetenschappelijk onderzoek te doen, te innoveren, te onderrichten en leiding te geven.

HOOFDSTUK 4 - INSCHALING VAN KWALIFICATIES Art. 7 - § 1 - De inschaling van een kwalificatie omvat de analyse en de vergelijking van die kwalificatie met de competentieniveaus van het voorliggende kwalificatieraamwerk en heeft tot doel het niveau van de betrokken kwalificatie vast te leggen.

De inschaling van kwalificaties geschiedt uitsluitend op basis van leerresultaten. § 2 - Een inschaling in het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap vervangt geen bestaande erkende kwalificaties en geeft geen recht op een erkende kwalificatie of op toegang tot hogere kwalificaties.

Art. 8 - § 1 - Ingeschaald worden alleen kwalificaties die minstens aan de volgende criteria voldoen : 1° de kwalificatie is relevant voor : a) de instap op de arbeidsmarkt of de uitoefening van een beroep wanneer het om beroepskwalificaties gaat of b) de instap in een studie of een hogere opleiding wanneer het om onderwijskwalificaties gaat;2° een door de Regering erkende instelling heeft een duidelijk afgebakende beschrijving van de leerresultaten voor de kwalificatie gemaakt;3° de transparantie van de procedures om de competenties te evalueren, de transparantie van de procedures om de leerresultaten te kunnen vergelijken met de competentienormen die gehaald moeten worden om de kwalificatie te krijgen en de transparantie van de processen van de kwaliteitsborging;4° er is een erkend kwalificatiebewijs voorhanden. § 2 - De inschaling van kwalificaties in een competentieniveau geschiedt vanuit het oogpunt van de kwaliteitsborging.

De Regering zorgt, samen met alle in de Duitstalige Gemeenschap bevoegde toezichthoudende organen, voor de kwaliteitsborging en kwaliteitsontwikkeling in onderwijs en opleiding.

Art. 9 - Formele onderwijskwalificaties worden als volgt ingeschaald :

1

Getuigschrift van basisonderwijs

Niveau 1

2

Getuigschrift van het tweede gemeenschappelijk jaar van het secundair onderwijs

Niveau 2

3

Diploma van het lager algemeen secundair onderwijs

Niveau 3

4

Diploma van het hoger algemeen secundair onderwijs

Niveau 4

5

Diploma van het hoger onderwijs van het korte type op bachelorniveau

Niveau 6

6

Diploma van het hoger onderwijs van het lange type op masterniveau

Niveau 7

7

Geslaagd zijn voor een promotie of habilitatie op doctoraats- of professoraatsniveau

Niveau 8


Art. 10 - Formele beroepskwalificaties worden als volgt ingeschaald :

1

Studieattest van het tweede jaar van het beroepssecundair onderwijs

Niveau 1

2

Geslaagd zijn in het derde jaar van het secundair beroepsonderwijs

Niveau 2

3

Getuigschrift van het lager secundair gespecialiseerd onderwijs

Niveau 2

4

Diploma van het lager secundair technisch, kunst- of beroepsonderwijs

Niveau 3

5

Geslaagd zijn voor een gecertificeerde gedeeltelijke kwalificatie in het tweede jaar van de leertijd van de middenstand

Niveau 3

6

Diploma van het hoger secundair technisch of kunstonderwijs

Niveau 4

7

Geslaagd zijn voor het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs met bekwaamheidsbewijs

Niveau 4

8

Geslaagd zijn in het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs

Niveau 4

9

Geslaagd zijn voor een leertijd van de middenstand met een eindeleertijdsgetuigschrift

Niveau 4

10

Geslaagd zijn voor een tweejarige opleiding tot ondernemingshoofd met het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd

Niveau 5

11

Geslaagd zijn voor een opleiding in het aanvullend beroepssecundair onderwijs

Niveau 5

12

Geslaagd zijn voor een driejarige opleiding tot ondernemingshoofd met het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd

Niveau 6

13

Geslaagd zijn voor het alternerend hoger onderwijs van het korte type op bachelorniveau

Niveau 6

14

Geslaagd zijn voor het alternerend hoger onderwijs van het lange type op masterniveau

Niveau 7


Art. 11 - § 1 - Een technische commissie zorgt voor de inschaling van andere kwalificaties in het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap.

De technische commissie is als volgt samengesteld : 1° één vertegenwoordiger van het departement Vorming en Organisatie van het Onderwijs van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;2° één vertegenwoordiger van het departement Pedagogie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;3° één vertegenwoordiger van het departement Volwassenenvorming van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;4° één vertegenwoordiger van de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;5° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;6° één vertegenwoordiger van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap. De Regering wijst de leden en plaatsvervangende leden van de technische commissie aan op de voordracht van de verschillende instanties. § 2 - De technische commissie nodigt de sociale partners en/of experts van de betrokken sector uit om met raadgevende stem deel te nemen aan de vergaderingen van de technische commissie waarop een kwalificatie wordt ingeschaald. § 3 - De technische commissie schaalt andere kwalificaties in het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap in op basis van artikel 7 van dit decreet.

Daarbij onderzoekt ze eerst de ontvankelijkheid van de aanvragen met inachtneming van artikel 8 van dit decreet. § 4 - De Regering bepaalt de procedure en de termijnen van de technische commissie.

Art. 12 - In alle bewijzen, getuigschriften en diploma's voor de ingeschaalde kwalificaties wordt verwezen naar het overeenstemmende niveau in het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 13 - De Regering richt een centraal coördinatiepunt op dat de volgende taken heeft : 1° het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap aan het Europees kwalificatiekader relateren;2° ervoor zorgen dat de methode die wordt toegepast om het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap aan het Europees kwalificatiekader te relateren transparant is;3° ervoor zorgen dat instellingen, onderwijs- en opleidingsactoren, ondernemingen en burgers toegang krijgen tot inlichtingen en richtsnoeren. HOOFDSTUK 5 - VALIDATIE VAN COMPETENTIES Art. 14 - Door validatie biedt het kwalificatieraamwerk van de Duitstalige Gemeenschap de mogelijkheid om gebruik te maken van leerresultaten die in niet-formele en informele leeromgevingen verworven werden.

Art. 15 - Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van het decreet richt de Regering een centrale valideringsinstantie op die belast is met de volgende taken : 1° individuele aanvragen onderzoeken die zijn ingediend om competenties te valideren die in niet-formele of informele leeromgevingen zijn verworven;2° vaststellen en uiteenzetten welke competenties een individuele aanvrager op het ogenblik van de indiening van zijn aanvraag heeft verworven;3° de procedures coördineren die worden toegepast om de competenties vast te stellen in het kader van de validatie van competenties die in niet-formele en informele leeromgevingen zijn verworven;4° individuele aanvragers inlichten over opleidingen en voortgezette opleidingen om hun beroepscompetenties aan te vullen;5° individuele aanvragers helpen om vaste voet te krijgen op de arbeidsmarkt. De Regering legt de nadere regels vast.

HOOFDSTUK 6 - INWERKINGTREDING Art. 16 - Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 2013.

In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 11, 12 en 13 in werking op 1 september 2014.

BIJLAGE Dublindescriptoren Naast de descriptoren vervat in artikel 6 van dit decreet gelden de volgende Dublindescriptoren voor de kwalificaties van het hoger onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap en dit op bachelor-, master- en promotieniveau : Een bachelortitel (academische kwalificatie van het korte type) wordt verleend aan studenten die : - aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied hebben, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het algemeen secundair onderwijs, waarbij dit niveau wordt overtroffen en waarbij de kennis en het inzicht zich doorgaans op een niveau bevinden waarop, met ondersteuning van wetenschappelijke leerboeken, op zijn minst enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is; - in staat zijn om hun kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen dat dit een professionele benadering van hun werk of beroep laat zien en die over competenties beschikken die gewoonlijk tot uiting komen in het opstellen en onderbouwen van argumentaties en in het oplossen van problemen op hun vakgebied; - in staat zijn om relevante gegevens (meestal op het vakgebied) te verzamelen en te interpreteren met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten; - in staat zijn om informatie, ideeën, problemen en oplossingen over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten; - de leerstrategieën ontwikkeld hebben die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te vatten die een hoog niveau van autonomie veronderstelt.

Een mastertitel (academische kwalificatie van het lange type) wordt verleend aan studenten die : - aantoonbare kennis en inzicht hebben die voortbouwen op de kennis die meestal met het bachelorniveau geassocieerd wordt en verdiept wordt, alsmede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband; - in staat zijn om hun kennis en inzicht en hun probleemoplossende vaardigheden toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan hun vakgebied; - in staat zijn om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan en op grond van onvolledige of beperkte informatie een oordeel te vormen en daarbij rekening te houden met de sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die aan het toepassen van hun kennis en inzicht verbonden zijn; - in staat zijn om conclusies en de principes die daaraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten; - over leerstrategieën beschikken die hen in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.

Een 'promotietitel' (academische kwalificatie op doctoraatsniveau) wordt verleend aan studenten die : - hebben aangetoond een vakgebied systematisch te begrijpen en de vaardigheden en methodieken in dat vakgebied te beheersen; - de bekwaamheid hebben aangetoond om met de integriteit van een onderzoeker een omvangrijk onderzoeksproces te ontwerpen, te ontwikkelen, uit te voeren en aan te passen; - door origineel onderzoek een bijdrage hebben geleverd aan verlegging van de grenzen van kennis door omvangrijk wetenschappelijk onderzoek, waarvan een deel een nationaal of internationaal beoordeelde publicatie verdient; - in staat zijn tot kritische analyse, evaluatie en synthese van nieuwe en complexe ideeën; - kunnen communiceren met vakgenoten, de bredere wetenschappelijke gemeenschap en de samenleving als geheel over het terrein waarop zij deskundig zijn; - binnen de academische en professionele context in staat zijn om technologische, sociale of culturele vooruitgang in een kennissamenleving te bewerkstelligen.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 18 november 2013.

De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. MOLLERS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Parlementaire stukken : 193 (2012-2013) Nr.1 Ontwerp van decreet 193 (2013-2014) Nr. 1 : Erratum 193 (2013-2014) N° 2 : Voorstellen tot wijziging 193 (2013-2014) Nr. 3 : Verslag 193 (2013-2014) Nr. 3 : Erratum Integraal verslag : 18 november 2013 - Nr. 57 Bespreking en aanneming

^