Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 mei 1999
gepubliceerd op 31 augustus 1999

Decreet betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036079
pub.
31/08/1999
prom.
18/05/1999
ELI
eli/decreet/1999/05/18/1999036079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MEI 1999. - Decreet betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Dit decreet regelt de oprichting van een Interuniversitair Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer, de erkenning en de subsidiëring van dit Interuniversitair Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer, de Vlerick School voor Management en het Instituut voor Tropische Geneeskunde, hierna genoemd `de instellingen'.

Art. 3.In dit decreet wordt er onder `het universiteitendecreet' verstaan het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Oprichting

Art. 4.De universiteiten bedoeld in artikel 3 van het universiteitendecreet kunnen onder de benaming Interuniversitair Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer, afgekort IOB, een instelling van openbaar nut oprichten waarvan de statuten moeten voldoen aan de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk. Het IOB heeft zijn bestuurszetel in het arrondissement Antwerpen. De oprichtingsakte is alleen dan rechtsgeldig als ze door ten minste drie universiteiten is ondertekend.

Art. 5.De opdracht van het IOB is het verschaffen van postinitieel onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verstrekken van wetenschappelijke dienstverlening inzake de economische, politieke en sociale aspecten van het ontwikkelingsbeleid en -beheer.

Art. 6.Het IOB wordt bestuurd door een raad van bestuur bestaande uit : 1° één vertegenwoordiger van elk van de universiteiten die het IOB hebben opgericht en van elk van de universiteiten waarmee het IOB een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening;2° de gewone hoogleraren en de hoogleraren van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap die een voltijdse leeropdracht hebben aan het IOB en twee vertegenwoordigers van het overig zelfstandig academisch personeel werkzaam aan het IOB;3° twee vertegenwoordigers van het wetenschappelijk personeel, twee vertegenwoordigers van het administratief en technisch personeel van het IOB en twee vertegenwoordigers van de studenten;4° twee deskundigen inzake ontwikkelingsbeleid aangeduid door de Vlaamse regering. De raad van bestuur kan zich laten bijstaan door een adviesraad.

Het lidmaatschap van de raad van bestuur is onverenigbaar met dat van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of de Senaat, de federale regering, een Gemeenschaps- of Gewestraad, een Gemeenschaps- of Gewestregering, van de rechterlijke macht of van het Europees Parlement.

Het mandaat van de leden van de raad van bestuur duurt vier jaar. Het mandaat eindigt ambtshalve als zij de vereiste hoedanigheid niet langer bezitten. Het mandaat van de vertegenwoordiger van het wetenschappelijk personeel duurt twee jaar en het mandaat van de vertegenwoordiger van de studenten duurt één jaar.

Een afgevaardigde van de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en een afgevaardigde van de Belgische Technische Coöperatie kunnen de vergaderingen bijwonen.

De raad van bestuur kiest met tweederde meerderheid uit de leden vermeld onder artikel 6, 2°, een voorzitter en een ondervoorzitter.

Het mandaat van deze functies duurt twee jaar en is tweemaal verlengbaar. De voorzitter en de ondervoorzitter kunnen niet tot dezelfde universiteit behoren. De voorzitter en bij diens afwezigheid de ondervoorzitter vertegenwoordigt het IOB in en buiten rechte.

De raad van bestuur bepaalt zijn reglement van orde.

Art. 7.De raad van bestuur is bevoegd voor : 1° het vaststellen van het bestuursreglement en van het onderwijs- en examenreglement;2° het vaststellen van het beleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag;3° het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van het wetenschappelijk personeel en van het administratief en technisch personeel van het IOB;4° het aangaan van overeenkomsten met personen van privaatrecht of publiekrecht en met name samenwerkingsovereenkomsten inzake onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening;5° het in dienst nemen, het aanstellen, het beoordelen en bevorderen, het uitoefenen van het tuchtrecht en het ontslaan van het personeel van het IOB. De raad van bestuur kan beslissingsbevoegdheden delegeren aan de voorzitter en de ondervoorzitter. HOOFDSTUK III. - Erkenning

Art. 8.Wordt in het kader van dit decreet erkend als opdracht van de Vlerick School voor Management : het verstrekken van postinitieel onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verstrekken van wetenschappelijke dienstverlening op het gebied van de managementwetenschappen.

Art. 9.Wordt in het kader van dit decreet erkend als opdracht van het Instituut voor Tropische Geneeskunde : het verstrekken van postinitieel onderwijs, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verstrekken van wetenschappelijk dienstverlening op het gebied van de tropische geneeskunde en diergeneeskunde en de gezondheidszorg in ontwikkelingslanden.

Art. 10.Wordt in het kader van dit decreet erkend als opdracht van het IOB : de opdracht zoals bepaald in artikel 5.

Art. 11.Het onderwijs dat verstrekt wordt door de instellingen, kan worden bekrachtigd met een diploma van Master of getuigschrift die worden uitgereikt door de betrokken instelling.

De Vlaamse regering bepaalt na advies van het universiteitsbestuur van elk van de in artikel 14, 2°, bedoelde universiteiten voor welke opleidingen een diploma van Master kan worden uitgereikt en legt de diplomabenaming vast. Diploma's van Master kunnen enkel worden uitgereikt indien aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° inzake de toelating van studenten : voor de inschrijving van studenten zijn de toelatingsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 37 en 39 van het universiteitendecreet van overeenkomstige toepassing.Het instellingsbestuur treedt in deze op als het universiteitsbestuur; 2° inzake niveau en omvang : de opleidingen dienen qua niveau en omvang te voldoen aan de vereisten zoals die gelden voor de voortgezette academische opleidingen, vermeld in artikel 8 van het universiteitendecreet;3° inzake de kwaliteitszorg : in de samenwerkingsovereenkomst vermeld in artikel 14, 2°, wordt gespecifieerd onder welke modaliteiten de interne en externe kwaliteitszorg wordt georganiseerd en hoe de instelling gevolg geeft aan de uitkomsten van deze interne kwaliteitsbeoordeling;de universiteitsbesturen van de universiteiten waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten stellen de samenstelling en de opdrachten vast van de commissie die wordt belast met de externe kwaliteitsbeoordeling.

Art. 12.De Vlaamse regering ziet toe op de kwaliteitsbewaking door de instellingen. Artikel 123 van het universiteitendecreet is van toepassing.

Indien de kwaliteit van het onderwijs in een opleiding van de instellingen dat bekrachtigd wordt met een diploma, na een grondig kwaliteitsonderzoek uitgevoerd volgens dit artikel, duurzaam onvoldoende wordt geacht of in redelijkheid moet geacht worden niet van het niveau van academisch onderwijs te zijn, kan de Vlaamse regering op eigen initiatief of na een daartoe strekkend advies van het universiteitsbestuur van één of meer van de in artikel 14, 2°, bedoelde universiteiten besluiten dat de instelling niet langer meer diploma's voor deze opleidingen kan uitreiken. De ingeschreven studenten moeten de mogelijkheid krijgen hun opleiding af te sluiten met een diploma.

Art. 13.De instellingen kunnen voltijdse of deeltijdse gastprofessoren aanstellen voor geven van onderwijs, het doen van onderzoek en voor wetenschappelijke dienstverlening. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring

Art. 14.De Vlaamse Gemeenschap draagt jaarlijks bij in het dekken van de exploitatiekosten van de instellingen onder de volgende voorwaarden : 1° Elke instelling sluit een beheersovereenkomst met een looptijd van vijf jaar met de Vlaamse regering waarin ten minste de volgende zaken worden afgesproken : de kwantiteit en de kwaliteit van de te leveren prestaties binnen de door dit decreet erkende opdracht in relatie tot de hoogte van de subsidie; het instroomniveau en de wijze van selectie van de studenten en de minimale kwalificaties van de ingezette personeelsleden; de inschrijvingsgelden. Het maximumbedrag mag nooit hoger zijn dan het in artikel 43, § 7, van het universiteitendecreet bepaalde inschrijvingsgeld; de wijze van verantwoording en het afleggen van rekenschap over de besteding van de middelen; de wijze waarop de instellingen omgaan met de uitkomsten van een externe audit; de mate en de inhoud van samenwerking met binnenlandse en buitenlandse instellingen voor academisch onderwijs en met internationale instellingen. 2° Elke instelling sluit met ten minste twee universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap bedoeld in artikel 3 van het universiteitendecreet samenwerkingsovereenkomsten inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening.Een instelling mag een beargumenteerde vraag van een andere universiteit, die expertise bezit op het betreffende vakgebied, tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst niet om oneigenlijke redenen weigeren. Deze overeenkomsten regelen ook de wijze waarop personeelsleden van de universiteiten in kwestie ingezet kunnen worden in de instelling, hoe deze prestaties, uit te drukken in een procentueel deel van een voltijdse opdracht, worden vergoed aan de betrokken universiteit, en hoe andere kosten worden verrekend en de administratie van deze personeelsleden gebeurt.

In afwijking van het bepaalde in artikel 80 van het universiteitendecreet kunnen de leden van het zelfstandig academisch personeel van een universiteit ingezet worden in de instellingen en dit voor de uitvoering van onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening.

In afwijking van artikel 61 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, kunnen leden van het onderwijzend personeel van een hogeschool eveneens worden ingezet in de instellingen en dit voor de uitvoering van onderwijs, projectmatig onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. 3° Eén vertegenwoordiger van elk van de in het tweede lid bedoelde universiteiten is ambtshalve lid van de raad van bestuur van de betrokken instelling.Het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen is niet van toepassing op de in het tweede lid bedoelde overeenkomsten. 4° Elke instelling laat ten minste om de vijf jaar een externe audit doen van het beheer van de instelling.De Vlaamse regering bepaalt de samenstelling en de opdracht van de auditcommissie en draagt zorg voor het secretariaat van de commissie. 5° Elke instelling legt jaarlijks de begroting, een beleidsplan, een jaarrekening en een jaarverslag ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.In de beheersovereenkomst worden nadere richtlijnen omtrent de vormgeving ervan opgenomen. 6° Een ambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangeduid door de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, ziet toe op de uitvoering van de beheersovereenkomst en de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.Het instellingsbestuur bezorgt daartoe aan de ambtenaar alle nodige informatie en documenten.

Art. 15.§ 1. De basissubsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan het IOB wordt voor het begrotingsjaar 1999 vastgesteld op 39,1 miljoen frank. § 2. De basissubsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde wordt voor het begrotingsjaar 1999 vastgesteld op 302 miljoen frank. § 3. De basissubsidie van de Vlaamse Gemeenschap aan de Vlerick School voor Management wordt voor het begrotingsjaar 1999 vastgesteld op 55 miljoen frank. § 4. Door middel van een subsidie van 10,6 miljoen frank draagt de Vlaamse regering bij in het dekken van de investeringskosten van het Instituut voor Tropische Geneeskunde. § 5. Deze bedragen worden binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks aangepast aan de stijging van de prijzen overeenkomstig het indexeringsmechanisme bepaald in artikel 130 van het universiteitendecreet. § 6. De vorengenoemde subsidies worden in gelijke maandelijkse termijnen uitbetaald, behoudens de investeringssubsidies die per kwartaal worden betaald. § 7. De werkingsmiddelen van het IOB bestaan voorts uit : 1° subidies van instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, van de federale overheid en van internationale instellingen;2° de inschrijvingsgelden van de studenten;3° schenkingen en legaten;4° allerhande opbrengsten voortkomend uit de werking van het IOB of van het patrimonium van het IOB.Het patrimonium van het College voor de Ontwikkelingslanden wordt overgedragen aan het IOB. § 8. De Vlaamse regering kan de hoogte van de in de §§ 1 tot en met 3 bedoelde subsidies herzien afhankelijk van de mate waarin de in de beheersovereenkomst afgesproken doelstellingen worden gehaald of niet. § 9. De Vlaamse regering kan een deel van de maandelijkse termijnen inhouden en desgevallend terugvorderen indien de Vlaamse regering vaststelt dat de instellingen de beheersovereenkomst niet naleven. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 16.§ 1. Artikel 169, 4°, van het universiteitendecreet wordt opgeheven op het moment dat uitvoering is gegeven aan de oprichting van het IOB zoals bedoeld in artikel 4. § 2. Artikel 169bis van het universiteitendecreet wordt opgeheven. § 3. In artikel 200 van het universiteitendecreet worden de woorden "een `College voor de Ontwikkelingslanden' en" geschrapt op het moment dat uitvoering is gegeven aan de oprichting van het IOB zoals bedoeld in artikel 4. § 4. Het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 houdende de voorwaarden tot financiering door de Vlaamse Gemeenschap van het "College voor de Ontwikkelingslanden" wordt opgeheven van zodra uitvoering is gegeven aan de oprichting van het IOB zoals bedoeld in artikel 4. § 5. Het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 houdende de voorwaarden tot financiering door de Vlaamse Gemeenschap van het "Instituut voor Tropische Geneeskunde Prins Leopold" wordt opgeheven.

Art. 17.Vanaf de oprichting van het IOB, zoals bedoeld in artikel 4, worden de administratieve en technische personeelsleden van het Universitair Centrum Antwerpen die op 1 januari 1999 werkzaam zijn aan het College voor de Ontwikkelingslanden belast met een bijzondere opdracht aan het IOB. In een overeenkomst wordt de hoogte van de vergoeding vastgelegd die het IOB jaarlijks aan het Universitair Centrum Antwerpen moet betalen als compensatie van de loonkosten alsmede de bestemming van de reserves van het College voor de Ontwikkelingslanden.

Art. 18.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt er in het begrotingsjaar 1999 aan de instellingen een éénmalige subsidie van 24 miljoen frank toegekend, te verdelen als volgt : 1° IOB : 8 miljoen frank onder voorwaarde van oprichting van het IOB zoals bedoeld in artikel 4;2° Vlerick School voor Management : 10 miljoen frank;3° Instituut voor Tropische Geneeskunde : 6 miljoen frank.

Art. 19.Bij wijze van overgangsmaatregel worden de loonkosten van de leden van het academisch personeel van de Universiteit Gent die ingevolge artikel 14, 2°, tweede lid, worden ingezet voor onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening bij de Vlerick School voor Management al vanaf 1 oktober 1998 terugbetaald.

Art. 20.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 mei 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS _______ Nota Zitting 1998-1999 Stukken. - Ontwerp van decreet: 1362, nr. 1. - Amendementen: 1362, nr. 2. - Verslag: 1362, nr.3 Handelingen. - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 3 en 5 mei 1999.

^