gepubliceerd op 30 september 1999
Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting 1999
18 MEI 1999. - Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting 1999 (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Cultuur
Artikel 1.Artikel 2, § 2, van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk wordt vervangen door wat volgt : « § 2. De Vlaamse regering wordt gemachtigd om mee te werken aan de oprichting van een vereniging zonder winstgevend doel, teneinde de samenwerking tussen alle openbare bibliotheken te bevorderen en te concretiseren, alsmede te voorzien in de ontwikkeling en het beheer van centrale catalogi en centrale voorzieningen voor informatietechnologie voor het openbaar bibliotheekwerk. ».
Art. 2.In artikel 4, paragraaf 1, punt 3, van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden "Beschikken over" en de woorden "actuele collecties", de woorden "overwegend Nederlandstalige en" ingevoegd.
Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1990, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 5.§ 1.1. Overeenkomstig de voorschriften van dit decreet en de besluiten tot uitvoering ervan worden de gemeenten verplicht tot het oprichten, organiseren en bekostigen van erkende openbare bibliotheken. De gemeente Herstappe wordt hiervan vrijgesteld. 2. Uiterlijk op 1 januari 2001 moet elke gemeente beschikken over een krachtens dit decreet erkende gemeentelijke openbare bibliotheek. 3. De Vlaamse regering kan tevens een gemeente van minder dan 8.000 inwoners toestaan zich te verenigen met een aangrenzende gemeente voor het oprichten en organiseren van een erkende gemeentelijke openbare bibliotheek, als er geen erkende openbare bibliotheek op haar grondgebied bestaat. § 2. Indien een gemeente haar verplichting tot het oprichten van een erkende gemeentelijke openbare bibliotheek niet is nagekomen tegen de bij paragraaf 1, punt 2, bedoelde datum, dan kan de Vlaamse regering, na de in gebreke blijvende gemeente te hebben gehoord, op het grondgebied van deze gemeente bij maatregel van ambtswege een plaatselijke openbare bibliotheek oprichten. De uitgaven voor het oprichten en in stand houden door de Vlaamse regering van een plaatselijke openbare bibliotheek worden ten laste van de in gebreke blijvende gemeente gelegd overeenkomstig de in de nieuwe gemeentewet bepaalde procedure wat betreft de gemeenten opgesomd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 en de gemeente Voeren, en de in het decreet van 28 april 1993 houdende regeling, voor het Vlaamse Gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten, bepaalde procedure wat betreft de overige gemeenten.
De Vlaamse regering kan, na het verstrijken van de termijn bepaald in een uit briefwisseling blijkende uitdrukkelijke waarschuwing, één of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven teneinde de maatregelen ten uitvoer te brengen die inzake het organiseren en bekostigen van een erkende gemeentelijke openbare bibliotheek zijn voorgeschreven door dit decreet en de besluiten tot uitvoering ervan. ».
Art. 4.Artikel 7, paragraaf 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd door artikel 22, paragraaf 2 van het decreet van 22 november 1995 houdende begeleiding van de aanpassing van de begroting 1995, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Binnen het raam van de daartoe in de begroting vastgestelde kredieten verleent de Vlaamse regering volgende subsidies : 1. weddesubsidies voor het leidinggevend en technisch personeel van de erkende openbare bibliotheken, behalve voor wat betreft de afdelingen audiovisuele materialen opgericht na 31 december 1998.2. subsidies voor de aankopen van de collecties en subsidies voor de werking van de erkende speciale openbare bibliotheken.». HOOFDSTUK II. - Economie
Art. 5.De wet van 2 april 1976 tot verruiming van kredietmogelijkheden ten gunste van de kleinhandelaars die een veel kleinere omzet hebben gehad ten gevolge van de uitvoering van werken van openbaar nut wordt, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, opgeheven.
Art. 6.In artikel 2 van het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° onderneming : natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese economische samenwerkingsverbanden, de economische samenwerkingsverbanden en de verenigingen zonder winstoogmerk die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen. ». HOOFDSTUK III. - Monumenten en landschappen
Art. 7.De toegekende restauratiepremies voor de beschermde monumenten : Menen, Oude Leielaan 2; Gistel, Moerdijklaan 16, en Veurne, Koksijdestraat 2, worden volledig uitbetaald. HOOFDSTUK IV. - VVM
Art. 8.Artikel 3 van het decreet van 31 juli 1990 tot oprichting van de Vlaamse Vervoermaatschappij, zoals gewijzigd bij het decreet van 18 december 1992, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 3.De maatschappij heeft tot doel elke activiteit die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk verband houdt met het gemeenschappelijk stads- en streekvervoer verricht in het Vlaamse Gewest, vanuit of naar dit Gewest.
De Maatschappij kan binnen haar normale werkingsgebied alle activiteiten opzetten waartoe haar personeel, haar installaties en haar uitrusting kunnen aangewend worden, in zover deze activiteiten verband houden met gemeenschappelijk stads- en streekvervoer, hetzij geregeld vervoer met inbegrip van het opvangen van piekmomenten in de vraag, hetzij bijzonder geregeld vervoer.
De Vlaamse regering kan de maatschappelijke opdracht van de VVM nader omschrijven en randvoorwaarden vastleggen met betrekking tot het uitvoeren van ongeregeld vervoer.
De Maatschappij kan andere ondernemingen oprichten of eraan deelnemen, mits voorafgaandelijke toestemming van de Vlaamse regering. ».
Art. 9.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Artikel 17.§ 1. De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal worden benoemd door de Vlaamse regering, die hen kan schorsen of afzetten.
Hiertoe wordt jaarlijks de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal geëvalueerd door de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur laat zich bij deze evaluatie bijstaan door een extern bureau. Deze evaluatie wordt aan de Vlaamse regering toegezonden.
Telkens de mandaatperiode voor de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal verstrijkt, wordt de evaluatie niet doorgevoerd door de Raad van Bestuur, maar door de Vlaamse regering.
De Vlaamse regering kan de Raad van Bestuur en een extern bureau hierover om advies vragen. § 2. De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten van de aanwerving, de herbenoeming, de beëindiging, de voortijdige beëindiging en de evaluatie van het mandaat.
De bezoldigingsregeling van de directeur-generaal en van de adjunct-directeur-generaal wordt vastgelegd door de Vlaamse regering. ».
Art. 10.Artikel 24, § 2, van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende tekst : "
Artikel 27.Onverminderd de bepalingen van artikel 17, stelt de Raad van Bestuur het administratief en geldelijk statuut van het personeel alsmede de personeelsformatie van de maatschappij vast. ». HOOFDSTUK V. - Tewerkstelling
Art. 12.Aan artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, gewijzigd bij wet van 1 augustus 1985 en vervangen door hoofdstuk X, artikel 75 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993 wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied beperken of verruimen tot andere categorieën van werknemers in functie van de evolutie van de arbeidsmarkt.
De Vlaamse regering kan voor de in § 1 van dit artikel vermelde periodes gelijkgestelde periodes bepalen. ».
Art. 13.Aan artikel 7 van het decreet van 12 juli 1990 houdende opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied beperken of verruimen tot andere categorieën van werknemers in functie van de evolutie van de arbeidsmarkt.
De Vlaamse regering kan voor de in § 1 van dit artikel vermelde periodes gelijkgestelde periodes bepalen. ».
Art. 14.Aan artikel 4 van het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° de begeleiding te bevorderen en te organiseren van werkzoekenden en werknemers, hetzij in eigen beheer, hetzij door het subsidiëren van organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten en tot hetzelfde doel worden erkend. ». HOOFDSTUK VI. - U.Z. Gasthuisberg
Art. 15.De afrekeningsdossiers vermeld op de lijst in bijlage I en waarvoor een vastlegging reeds gebeurde op de onderscheidene begrotingsjaren kunnen in uitbetaling worden gesteld. HOOFDSTUK VII. - Welzijn en Gezin
Art. 16.De ministeriële besluiten van 29 juli 1987 houdende benoeming tot ambtenaar bij Kind en Gezin, worden bekrachtigd.
Art. 17.In artikel 24, § 2, van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg worden tussen de woorden « maximum aantal dienstencentra » en de woorden « en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers », de woorden « diensten voor oppashulp » ingevoegd.
Art. 18.§ 1. In het eerste lid van artikel 6 van het decreet van 15 juli 1997 houdende oprichting van een Gezins- en Welzijnsraad en van een adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden wordt het cijfer "25" vervangen door "27" en wordt "twee" vervangen door "drie". § 2. In het tweede lid van artikel 6 van hetzelfde decreet wordt een 4° toegevoegd, luidend als volgt : « 4° de leden van de raad van bestuur van een Vlaamse openbare instelling mogen geen deel uitmaken van de Gezins- en Welzijnsraad.». § 3. In het eerste lid van § 2 van artikel 7 van hetzelfde decreet wordt "de twee ondervoorzitters van de Raad en de vier voorzitters van de vaste commissies, zoals vermeld in artikel 8" vervangen door "de drie ondervoorzitters van de Raad en de vier voorzitters en de vier ondervoorzitters van de vaste commissies, zoals vermeld in artikel 8". HOOFDSTUK VIII. - Successierechten
Art. 19.In artikel 13 van het decreet van 7 juli 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1998 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Dit artikel treedt in werking op 1 januari 1997. ». HOOFDSTUK IX. - Vlaams Instituut voor de Zee
Art. 20.De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd om toe te treden als stichtend lid tot de v.z.w. « Vlaams Instituut voor de Zee », afgekort : « VLIZ », met ingang van de datum van oprichting van de v.z.w.
De doelstellingen van het Vlaams Instituut voor de Zee zijn de volgende : 1° optreden als internationaal aanspreekpunt;2° coördinatieplatform voor zeewetenschappelijk onderzoek : informatie en ondersteuning verlenen voor de coördinatie voor onderzoek, zowel regionaal als internationaal;3° optreden als Vlaams Marien Datacentrum;4° coördinatie van logistieke ondersteuning en van sensibilisering rond zeewetenschappelijke activiteiten naar de verschillende doelgroepen toe;5° ondersteuning en coördinatie in het kader van de Vlaams-Nederlandse samenwerking inzake zeewetenschappelijk onderzoek. HOOFDSTUK X. - Milieuvergunningen
Art. 21.Aan artikel 24, § 2, van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De vertegenwoordigers van de adviesverlenende overheidsorganen hebben in de milieuvergunningscommissies geen stemrecht bij de behandeling van de beroepen die zij, overeenkomstig § 1, 3°, hebben ingesteld. ». HOOFDSTUK XI. - Milieuheffingen
Art. 22.Aan artikel 35ter, § 5, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, zoals gewijzigd bij decreet van 20 december 1996, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Dezelfde vrijstelling geldt voor de heffingsplichtige met een gezinslid gedomicilieerd op hetzelfde adres voor wie conform artikel 487 bis-octies van het Burgerlijk Wetboek de verlengde minderjarigheid werd uitgesproken en die geniet van de inkomstenvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten volgens de wet van 27 februari 1987, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989 en bij de wet van 30 december 1992. ». HOOFDSTUK XII. - Bos en Natuur
Art. 23.In artikel 90bis van het bosdecreet van 13 juni 1990, ingevoegd bij het decreet van 21 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Ontbossing zoals bepaald in artikel 4, punt 15, is verboden. Ontbossing in functie van werken van algemeen belang of ontbossing in zones met de bestemming woongebied en industriegebied of een met voormelde gebieden gelijk te stellen bestemming volgens de geldende plannen van aanleg is wel mogelijk, mits naleving van de voorschriften van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en stedenbouw en na advies van het Bosbeheer. »; 2° het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt : « In functie van andere werken dan deze genoemd in het eerste lid kan de Vlaamse regering de ontheffing van het verbod tot ontbossing verlenen op individueel en gemotiveerd verzoek van de vergunningaanvrager, mits naleving van de voorschriften van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en stedenbouw en na advies van het Bosbeheer.De Vlaamse regering stelt nadere regels vast betreffende de ontheffing van het verbod tot ontbossing.
Met het oog op het behoud van het bosareaal, bepaalt de Vlaamse regering de wijze waarop de ontbossing gecompenseerd dient te worden.
Deze compensatie is evenredig : enkel voor bossen die een habitat vormen in het kader van de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora kan de compensatie maximum een factor 2 bedragen. De aanvrager kan inzake de compensatiemaatregel of -maatregelen garantie geven via een derde. Compensaties kunnen alleen in de daartoe bestemde gebieden, namelijk groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden en bosuitbreidingsgebieden.
De vergunningverlenende overheid legt vooraf de door de vergunningaanvrager voor te stellen maatregelen tot compensatie ter goedkeuring voor aan het Bosbeheer. De compensatiemaatregel of -maatregelen gelden als voorwaarde bij de vergunde ontbossing.
Werken van algemeen belang dienen, ongeacht de bestemming, altijd gecompenseerd te worden. ».
Art. 24.In artikel 33, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu worden na het woord "bosgebieden" de woorden "en de bosuitbreidingsgebieden" ingevoegd.
Art. 25.In artikel 37, § 2, van hetzelfde decreet wordt het woord "notaris" vervangen door de woorden "instrumenterende ambtenaar".
Art. 26.Aan artikel 37, § 3, van hetzelfde decreet wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De instrumenterende ambtenaar voor wie een akte van verkoop uit de hand wordt verleden met betrekking tot een goed waarop een recht van voorkoop rust, moet binnen één maand na de registratie ervan aan de gemachtigde van de Vlaamse regering de prijs en de voorwaarden van de verkoop bekendmaken. ».
Art. 27.In artikel 38, § 2, derde lid, a), van hetzelfde decreet worden de woorden "het administratie bevoegd voor het natuurbehoud" vervangen door de woorden "de gevolmachtigde van de Vlaamse regering".
Art. 28.In artikel 39 van hetzelfde decreet worden de woorden "drie maanden" telkens vervangen door de woorden "zes maanden". HOOFDSTUK XIII. - Verlaten bedrijfsruimten
Art. 29.In uitvoering van de artikelen 3, 6 en 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1993 tot regeling van de tegemoetkoming van het Vlaamse Gewest voor de uitvoering van vernieuwingsprojecten van verlaten bedrijfsruimten, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996, wordt, met ingang van 1 januari 1995, de termijn waarbinnen de aanvraag voor belofte van subsidie voor de saneringswerken samen met het ontwerpdossier voor de herbestemmingswerken en de bijbehorende bouwvergunning ingediend moet worden, vastgesteld op 12 maanden na de betekening van het definitieve voorstel van subsidiebedrag voor de verwerving.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, S. STEVAERT De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY De Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijkekansenbeleid, Mevr. B. GROUWELS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken. - Ontwerp van decreet : 1299, nr. 1. - Amendementen : 1299, nrs. 2 tot 7. - Verslagen : 1299, nrs. 8 tot 14. - Tekst aangenomen door de Commissies : 1299, nr. 15. - Amendement : 1299, nr. 16. - Opmerking van het Rekenhof : 1299, nr. 17.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 3 en 5 mei 1999.
BIJLAGE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld