Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 mei 1999
gepubliceerd op 15 juni 1999

Decreet betreffende de openbaarheid van bestuur

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035687
pub.
15/06/1999
prom.
18/05/1999
ELI
eli/decreet/1999/05/18/1999035687/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 1999. - Decreet betreffende de openbaarheid van bestuur (1)


Het Vlaams parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art. 2.Dit decreet beoogt de invulling van het beginsel van openbaarheid van bestuur via de instrumenten van passieve openbaarheid en van actieve openbaarheid.

Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° administratieve overheid : een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Diensten, instellingen of organismen die openbare verantwoordelijkheid dragen op milieugebied en die opgericht zijn door of onder toezicht staan van de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of door hen opgerichte diensten of instellingen, worden voor de toepassing van dit decreet geacht een administratieve overheid te zijn in verband met milieu-informatie waarover zij beschikken; 2° bestuursdocument : de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een administratieve overheid beschikt;3° milieu-informatie : informatie betreffende het milieu, het milieubeleid en de activiteiten en maatregelen die op het milieu een ongunstig effect hebben of kunnen hebben;4° document van persoonlijke aard : een bestuursdocument dat een beoordeling, een waardeoordeel of de beschrijving van een gedrag bevat van een bij naam genoemd of een gemakkelijk identificeerbaar natuurlijk persoon.

Art. 4.Dit decreet is van toepassing op : 1° de administratieve overheden van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;2° de andere administratieve overheden, doch slechts in zoverre dit decreet op gronden die tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest behoren, de openbaarheid van bestuursdocumenten verbiedt of beperkt;3° de verenigingen van provincies en gemeenten;4° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hierna OCMW's te noemen, en de verenigingen, bedoeld in hoofdstuk 12 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's.

Art. 5.Dit decreet doet geen afbreuk aan decretale bepalingen die in een ruimere openbaarheid van bestuur voorzien. HOOFDSTUK II. - Passieve openbaarheid Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 6.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de administratieve overheden, genoemd in artikel 4, 1°, 3° en 4°. De bepalingen van afdeling 2, met uitzondering van artikel 8, § 5, zijn van toepassing op alle administratieve overheden, genoemd in artikel 4.

Art. 7.§ 1. De administratieve overheid is verplicht aan ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon die erom verzoekt, de gewenste bestuursdocumenten openbaar te maken door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen, er een afschrift van te overhandigen of er een exemplaar van uit te lenen. De Vlaamse regering kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot de modaliteiten van de uitlening.

De aanvraag tot openbaarmaking wordt ingediend en behandeld overeenkomstig de bepalingen van afdeling 4.

De aanvrager moet geen belang aantonen, behalve als hij om de openbaarmaking van documenten van persoonlijke aard verzoekt.

In dat laatste geval is het vereiste belang slechts aanwezig bij diegene die door het document of de beslissing ter voorbereiding waarvan het document werd opgesteld of waarop het betrekking heeft, rechtstreeks, persoonlijk en ongunstig in zijn rechtssituatie kan worden geraakt. Van het aantonen hiervan wordt vrijgesteld degene waarover het document handelt.

De inzage en de uitleg is vrij en kosteloos.

De administratieve overheid deelt aan de aanvrager mee in welke vorm of vormen de informatie beschikbaar is. De aanvraag brengt voor de administratieve overheid geen verplichting mee om de gevraagde informatie te verwerken of te analyseren. § 2. Een bestuursdocument in het bezit van een personeelslid van een administratieve overheid wordt geacht toe te behoren aan de administratieve overheid voorzover het bestuursdocument betrekking heeft op de uitoefening van de functies van de betrokkene. § 3. De administratieve overheden kunnen de overhandiging van een afschrift afhankelijk maken van de betaling van een retributie die door de Vlaamse regering wordt bepaald, op basis van een redelijke kostprijs. § 4. De met toepassing van dit decreet verkregen bestuursdocumenten mogen niet voor commerciële doeleinden verspreid of gebruikt worden, met uitzondering van bestuursdocumenten of delen van bestuursdocumenten inzake milieu-informatie. Afdeling 2. - Uitzonderingen op de openbaarheid

Art. 8.§ 1. Onverminderd de toepassing van § 5, wijzen de in artikel 4 genoemde administratieve overheden een aanvraag tot openbaarmaking af als ze hebben vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van één van de volgende belangen : 1° een economisch, financieel of commercieel belang van de overheid;2° de openbare orde en veiligheid;3° het vertrouwelijk karakter van de internationale betrekkingen van het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip van de betrekkingen met de federale overheid en met de andere gemeenschappen en gewesten;4° vertrouwelijk commerciële en industriële gegevens, met inbegrip van het intellectueel eigendom, die aan de overheid zijn meegedeeld, tenzij de betrokkene met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift ervan heeft ingestemd. § 2. Onverminderd de toepassing van § 5, wijzen de in artikel 4 genoemde overheden indien ze hebben vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen één of meerdere belangen opgesomd in § 1 een verzoek tot openbaarmaking af als het om bestuursdocumenten gaat over aangelegenheden die het voorwerp uitmaken van een burgerlijk of administratief rechtsgeding. § 3. Onverminderd de toepassing van § 5, wijzen de in artikel 4 genoemde overheden een verzoek tot openbaarmaking af : 1° als de openbaarmaking afbreuk doet aan een bij decreet of wet vastgestelde geheimhoudingsverplichting;2° als de openbaarmaking afbreuk doet aan het vertrouwelijk karakter van persoonsgegevens met betrekking tot een natuurlijk persoon, tenzij de betrokken persoon met de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift ervan heeft ingestemd;3° als de openbaarmaking afbreuk doet aan het geheim van de beraadslagingen van de Vlaamse regering en van de verantwoordelijke overheden die ervan afhangen;4° als het om bestuursdocumenten gaat die uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de strafvordering werden opgesteld;5° als het om bestuursdocumenten gaat die uitsluitend ten behoeve van de mogelijke toepassing van tuchtmaatregelen worden opgesteld;6° als het om bestuursdocumenten gaat die gegevens bevatten die door derden werden verstrekt zonder dat zij daartoe verplicht werden en die zij uitdrukkelijk als vertrouwelijk hebben bestempeld, tenzij zij zich akkoord verklaren met de openbaarmaking. § 4. Onverminderd de toepassing van § 5, wijzen de in artikel 4 genoemde administratieve overheden een aanvraag tot openbaarmaking die betrekking heeft op bestuursdocumenten die worden opgesteld ter voorbereiding van een te nemen beslissing in aangelegenheden waarvoor het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, af indien ze hebben vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen één of meer belangen opgesomd in § 1 en zolang er in de desbetreffende aangelegenheid geen administratieve eindbeslissing is genomen. De bedoelde bestuursdocumenten worden niet langer aan de openbaarheid onttrokken, zodra de eindbeslissing is genomen of de termijn verstreken is waarbinnen de beslissing genomen moest worden, ongeacht of de beslissing of de eventuele stilzwijgende beslissing nog vatbaar is voor beroep. § 5. Als een aanvraag tot openbaarmaking betrekking heeft op milieu-informatie, kunnen de in artikel 4 genoemde overheden de aanvraag tot openbaarmaking afwijzen als ze van oordeel zijn dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de belangen vermeld in § 1, met uitzondering van die vermeld in § 1, 1°.

Als een aanvraag tot de openbaarmaking betrekking heeft op milieu-informatie, kunnen de in artikel 4 genoemde overheden de aanvraag tot openbaarmaking afwijzen indien ze hebben vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen één of meer belangen opgesomd in § 1 : 1° als de uitzonderingsgronden van § 2 en § 3 toepasselijk zijn, met uitzondering van die vermeld in § 3, 1°;2° als het om gegevens gaat waarvan de openbaarmaking de aantasting van het milieu waarop ze betrekking hebben, waarschijnlijker zou maken. § 6. De in artikel 4, 1°, 3° en 4°, genoemde overheden mogen een aanvraag tot openbaarmaking afwijzen : 1° als de aanvraag kennelijk onredelijk blijft na een verzoek van de betreffende overheid tot herformulering van de eerste aanvraag;2° als de documenten niet af of onvolledig zijn.

Art. 9.Als een bestuursdocument, ingevolge de bepalingen van artikel 8, §§ 1 tot 5, maar voor een deel aan de openbaarheid moet of mag worden onttrokken, wordt de inzage, de uitleg of de mededeling in afschrift ervan tot het overige beperkt. Afdeling 3. - Verbetering of aanvulling van bestuursdocumenten

Art. 10.Als iemand vaststelt dat bestuursdocumenten onjuiste of onvolledige gegevens over hem bevatten, kan de betrokkene de bevoegde administratieve overheid verplichten de gegevens te verbeteren of aan te vullen, op voorwaarde dat hij de nodige bewijsstukken kan voorleggen. De verbetering of aanvulling is kosteloos. Afdeling 4. - De aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of

aanvulling

Art. 11.§ 1. De aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling wordt schriftelijk ingediend.

De aanvraag is gericht aan de administratieve overheid die over de bestuursdocumenten beschikt of ze in een archief heeft neergelegd.

De aanvraag kan ook gericht worden aan de voorlichtingsambtenaar, bedoeld in artikel 22, § 1. Hij zorgt ervoor dat de aanvraag zo spoedig mogelijk wordt doorgestuurd naar de administratieve overheid die volgens zijn informatie het document onder zich heeft. De aanvrager wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

Als een administratieve overheid een aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling ontvangt van bestuursdocumenten die zich bij een andere administratieve overheid bevinden, wordt de aanvraag zo spoedig mogelijk doorgestuurd naar de administratieve overheid die volgens haar informatie het document onder zich heeft. De aanvrager wordt hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

De administratieve overheid die een aanvraag ontvangt, noteert dit onmiddellijk in een register, met vermelding van de datum van ontvangst. § 2. De aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling vermeldt duidelijk de betrokken aangelegenheid, waar mogelijk de betrokken documenten, de vorm waarin de informatie bij voorkeur ter beschikking wordt gesteld, evenals de naam en het correspondentieadres van de aanvrager. Indien de informatie in de gevraagde vorm beschikbaar is, verschaft de betrokken administratieve overheid de informatie in de gevraagde vorm.

Als de aanvraag te vaag of onvolledig is, verzoekt de administratieve overheid de aanvrager zijn aanvraag te specificeren of te vervolledigen.

Indien mogelijk geeft de administratieve overheid te kennen waarom de aanvraag te vaag of onvolledig is en welke aanduidingen over de gevraagde informatie nodig zijn om op de aanvraag te kunnen ingaan. § 3. De beslissing tot inwilliging of afwijzing van de aanvraag tot openbaarmaking wordt genomen : voor de administratieve overheden genoemd in artikel 4, 1° : door een bevoegd leidinggevend personeelslid van de administratieve overheid die de bestuursdocumenten bewaart; voor de verenigingen van gemeenten : door de voorzitter van de vereniging, onverminderd toegestane delegatie; voor de OCMW 's en de verenigingen, bedoeld in hoofdstuk 12 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn : door de leidend ambtenaar van het OCMW of de vereniging, onverminderd toegestane delegatie.

Na ontvangst van de aanvraag, gaat de administratieve overheid na of de uitzonderingsgronden, bedoeld in artikel 8, van toepassing zijn.

De aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk vijftien dagen na de ontvangst ervan beantwoord.

Als de administratieve overheid oordeelt dat de gevraagde informatie moeilijk tijdig te verzamelen is, als de toetsing van de aanvraag aan de uitzonderingsgronden, bedoeld in artikel 8 moeilijk tijdig uit te voeren is, of als de rechten van derden in het geding zijn en deze derden moeten worden geconsulteerd, dan deelt de adminstratieve overheid aan de aanvrager mee dat de termijn van vijftien dagen verlengd wordt tot een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag. De verlengingsbeslissing vermeldt de reden(en) voor het uitstel.

In voorkomend geval vermeldt de administratieve overheid uitdrukkelijk in haar beslissing dat een bestuursdocument slechts gedeeltelijk openbaar mag worden gemaakt. Ze geeft in de mate van het mogelijke aan op welke plaatsen informatie werd weggelaten en op grond van welke uitzonderingsgronden van artikel 8 dit gebeurde.

Een afwijzing van de aanvraag vermeldt de beroepsmogelijkheden. § 4. De uitvoering van de beslissing tot inwilliging gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk veertig dagen na ontvangst van de aanvraag.

Wanneer de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht op inzage, stelt de administratieve overheid die de bestuursdocumenten bewaart in overleg met de aanvrager de plaats, de datum en het tijdstip van inzage vast. De aanvrager moet voldoende tijd krijgen om de bestuursdocumenten in te kijken.

De Vlaamse regering kan nadere regelen vaststellen over de wijze waarop het inzagerecht kan worden uitgevoerd.

Art. 12.De gemeenten verlenen hun medewerking aan de in artikel 4, 1°, genoemde overheden wat de aanvragen tot openbaarmaking en de daarmee verband houdende mededelingen betreft. De Vlaamse regering stelt de nadere regelen van die medewerking vast.

Art. 13.Als de aanvraag om openbaarheid betrekking heeft op een bestuursdocument waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is opgenomen, is de toestemming van de auteur of van de persoon aan wie zijn rechten zijn overgegaan, niet vereist om de aanvrager inzage van het document te verlenen of er uitleg over te verstrekken.

Een afschrift wordt evenwel enkel overhandigd na de schriftelijke toestemming van de auteur of zijn rechtsopvolger.

De administratieve overheid wijst in ieder geval op het auteursrechtelijk beschermd karakter van het desbetreffende werk. Afdeling 5. - Beroepsprocedures

Onderafdeling A. - Vlaamse overheid

Art. 14.Tegen een beslissing van een in artikel 4, 1°, bedoelde administratieve overheid die de aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van een bestuursdocument afwijst, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, kan de aanvrager beroep instellen bij een door de Vlaamse regering aangeduide ambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van dertig dagen die, naar gelang van het geval, ingaat de dag na het versturen van de beslissing of de dag na het verstrijken van de termijn waarbinnen een beslissing moest worden genomen.

Art. 15.De in artikel 14 bedoelde ambtenaar spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de ontvangst van het beroep. De beslissing houdende inwilliging of verwerping van het beroep wordt uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de betrokken partijen verstuurd.

Als de in artikel 14 bedoelde ambtenaar het beroep tegen een uitdrukkelijke afwijzing van een aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van een bestuursdocument, of het beroep ingevolge het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, inwilligt, staat hij de openbaarmaking, verbetering of aanvulling toe.

Indien de in artikel 14 bedoelde ambtenaar zich moet uitspreken over een beroep tegen de uitdrukkelijke afwijzing van een aanvraag tot openbaarmaking van een bestuursdocument, of over een beroep ingevolge het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, en hij binnen de voormelde termijn van dertig dagen geen besluit naar de betrokkenen heeft verstuurd, wordt het beroep geacht te zijn verworpen als de administratieve overheid de aanvraag tot openbaarmaking uitdrukkelijk heeft afgewezen, en te zijn ingewilligd als de aanvraag tot openbaarmaking niet werd beantwoord binnen de in artikel 11, § 3, bepaalde termijn.

Indien de in artikel 14 bedoelde ambtenaar zich moet uitspreken over een beroep tegen de uitdrukkelijke afwijzing van een aanvraag tot verbetering of aanvulling van een bestuursdocument, of over een beroep ingevolge het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, en hij binnen de voormelde termijn van dertig dagen geen besluit naar de betrokkenen heeft verstuurd, wordt het beroep in alle gevallen geacht te zijn verworpen.

De uitvoering van de beslissing tot inwilliging van het beroep gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk veertig dagen na de ontvangst van het beroep.

Wanneer de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht op inzage, stelt de in artikel 14 bedoelde ambtenaar in overleg met de aanvrager, en in voorkomend geval met de administratieve overheid die de bestuursdocumenten bewaart, de plaats, de datum en het tijdstip van inzage vast. De aanvrager moet voldoende tijd krijgen om de bestuursdocumenten in te kijken.

De Vlaamse regering kan nadere regelen vaststellen over de wijze waarop het inzagerecht kan worden uitgevoerd.

Art. 16.De in artikel 14 bedoelde ambtenaar kan, wanneer er bij hem een beroep aanhangig wordt gemaakt, alle bestuursdocumenten ter plaatse inzien of ze opvragen bij de betrokken administratieve overheid.

De in artikel 14 bedoelde ambtenaar kan alle betrokken partijen horen en de personeelsleden van de administratieve overheid om bijkomende inlichtingen verzoeken.

Art. 17.De in artikel 14 bedoelde ambtenaar oefent de taak van beroepsinstantie in volledige onafhankelijkheid en neutraliteit uit.

Bij de behandeling van de beroepen kan hij van geen enkele overheid of instantie instructies ontvangen, noch geëvalueerd of tuchtrechtelijk vervolgd worden op basis van activiteiten die hij verricht in het kader van zijn taak als beroepsinstantie.

Art. 18.De in artikel 14 bedoelde ambtenaar bezorgt aan de Vlaamse regering een jaarverslag aangaande de beroepen die hem werden ingesteld inzake de toepassing van de passieve openbaarheid. De Vlaamse regering legt het jaarverslag over aan het Vlaams Parlement.

Onderafdeling B. - De vereniging van provincies en gemeenten

Art. 19.Tegen een beslissing van een in artikel 4, 3°, bedoelde vereniging van provincies en gemeenten die de aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van een bestuursdocument afwijst, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, kan de aanvrager beroep instellen bij de Vlaamse regering.

De procedure verloopt overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 16.

Onderafdeling C. - OCMW

Art. 20.Tegen een beslissing van een in artikel 4, 4°, bedoelde administratieve overheid die de aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van een bestuursdocument afwijst, of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, kan de aanvrager beroep instellen bij de Vlaamse regering.

De procedure verloopt overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 16. HOOFDSTUK III. - Actieve openbaarheid

Art. 21.§ 1. De in artikel 4, 1°, 3° en 4°, genoemde administratieve overheden hebben de verplichting de bevolking systematisch, tijdig en in begrijpelijke vorm voor te lichten over het beleid, de decreten, de besluiten en andere regelgeving, alsook over hun dienstverlening en over de informatie die bij hen beschikbaar is. § 2. In het kader van de actieve openbaarheid verspreiden de administratieve overheden geen informatie die valt onder de uitzonderingen bedoeld in artikel 8. § 3. De Vlaamse regering kan de, van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest afhangende instelling als bedoeld in artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (hierna "Vlaamse instelling" te noemen), nadere regels opleggen m.b.t. de generieke aspecten en de coördinatie van het communicatiebeleid. § 4. De Vlaamse instellingen zijn er toe gehouden mee te werken aan de overkoepelende wegwijs-voorlichtingsinitiatieven die zijn opgezet door de Vlaamse regering. De Vlaamse regering kan nadere regels vastleggen met betrekking tot de modaliteiten van deze medewerking.

Art. 22.§ 1. In het kader van de actieve openbaarheid stelt de Vlaamse regering een voorlichtingsambtenaar aan bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit decreet. § 2. Bij elke van de Vlaamse instellingen wordt een voorlichtingsambtenaar aangewezen door de overheid die bevoegd is voor het benoemen van het personeel, binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit decreet. § 3. De Vlaamse regering kan, in afwijking van daarmee strijdige bepalingen in de decreten, nadere regels vaststellen met betrekking tot de bevoegdheden, rechtspositie en werking van de in § 2 genoemde voorlichtingsambtenaren, en met betrekking tot de onderlinge samenwerking tussen die voorlichtingsambtenaren en die welke bedoeld is in § 1, alsmede met betrekking tot de coördinatie van hun activiteiten.

Art. 23.§ 1. De voorlichtingsambtenaren hebben de opdracht om, met inachtneming van artikel 8, de burgers voor te lichten over het gevoerde beleid en over specifieke beslissingen die op hen betrekking hebben. Zij stimuleren en ondersteunen de uitbouw, de coördinatie en de realisatie van het voorlichtingsbeleid als bedoeld in artikel 21.

Zij leggen een inventaris aan van de beschikbare informatie en informatiebronnen en stellen deze inventaris beschikbaar voor het publiek. § 2. De voorlichtingsambtenaren hebben tot taak erop toe te zien dat alle voor de burgers bestemde bestuursdocumenten in correcte en begrijpelijke taal zijn gesteld. § 3. De voorlichtingsambtenaar bedoeld in artikel 22, § 1, stelt een code van goede praktijk op voor de toepassing van dit decreet. De code wordt bezorgd aan de in artikel 4 genoemde administratieve overheden en is beschikbaar voor het publiek. § 4. Om de in § 1, vermelde taken te kunnen vervullen hebben de voorlichtingsambtenaren het recht bij de administratieve overheden, genoemd in artikel 4, 1°, alle nuttige documentatie op te vragen of er inzage van te nemen op de plaats waar die normaal wordt bewaard.

Art. 24.De gemeenten verlenen hun medewerking aan de verspreiding van gemeenschaps- en gewestpublicaties in het raam van het algemeen voorlichtingsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest.

De Vlaamse regering stelt de nadere regels betreffende die medewerking vast.

Art. 25.Elk jaar publiceert de voorlichtingsambtenaar een jaarverslag over zijn activiteiten. Dat verslag bevat tevens de nodige aanbevelingen.

Het jaarverslag wordt gericht aan de Vlaamse regering, in voorkomend geval door toedoen van het bevoegde bestuursorgaan.

De Vlaamse regering geeft het Vlaams Parlement kennis van elk verslag. HOOFDSTUK IV. - Vermelding van de beroepsmogelijkheden

Art. 26.Een beslissing of een administratieve handeling met individuele strekking, die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer bestuurden of voor een ander bestuur, wordt slechts geldig ter kennis gebracht als tevens de beroepsmogelijkheden en de modaliteiten van het beroep worden vermeld. Bij ontstentenis daarvan neemt de verjaringstermijn voor het indienen van het beroep geen aanvang. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 27.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering, gewijzigd bij het decreet van 13 juni 1996;2° artikel 33 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 27 februari 1992 en 28 oktober 1992;3° het besluit van de Vlaamse regering van 9 december 1992 tot uitvoering van de passieve openbaarheid zoals bepaald in het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering;4° het besluit van de Vlaamse regering van 9 december 1992 tot regeling van de ombudsfunctie in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering.

Art. 28.De procedure volgens dewelke de aanvragen tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van bestuursdocumenten en de beroepschriften tegen de afwijzingsbeslissingen, die op datum van de inwerkingtreding van dit decreet reeds waren ingediend bij de administratieve overheden, verder worden afgehandeld, verloopt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse regering.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 mei 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken. - Ontwerp van decreet: 1334 -nr. 1. - Amendementen : 1334 - nrs. 2 en 3. - Verslag: 1334 -nr. 4 Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 3 en 5 mei 1999.

^