Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 december 2006
gepubliceerd op 12 maart 2007

Decreet betreffende de erkenning van de privé-arbeidsbemiddelingsbureaus

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2007033011
pub.
12/03/2007
prom.
18/12/2006
ELI
eli/decreet/2006/12/18/2007033011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2006. - Decreet betreffende de erkenning van de privé-arbeidsbemiddelingsbureaus (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° arbeidsbemiddeling : de dienstverleningen opgesomd onder de nummers 2° tot en met 10° van dit artikel of het verzoek erom, ongeacht het gebruikte communicatiekanaal;2° zoek naar een arbeidsplaats : de in opdracht van een werknemer uitgevoerde dienstverlening waarvan het doel erin bestaat werk te vinden voor de werknemer en waarbij het arbeidsbemiddelingsbureau niet aan de arbeidsbetrekking deelneemt die daaruit zou kunnen voortvloeien;3° werving en selectie : de dienstverlening waarbij in opdracht van een werkgever een werknemer in dienst genomen wordt;4° uitzendarbeid : de tewerkstelling van uitzendwerknemers overeenkomstig hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;5° inschakeling : de dienstverlening die erin bestaat een werknemer die zich op de arbeidsmarkt in een precaire toestand bevindt, met het oog op zijn beroepsloopbaan intensief te begeleiden, waarbij rekening wordt gehouden met zijn persoonlijke bekwaamheid en kennis om zijn kansen op een duurzame werkgelegenheid te vergroten;6° outplacement : de dienstverlening in opdracht en financieel ten laste van een werkgever waarvan het doel erin bestaat een ontslagen of met ontslag bedreigde werknemer te helpen om zelf een nieuwe baan te vinden;7° zoek naar opleiding : de dienstverlening waarvan het doel erin bestaat leerlingen, met inbegrip van de au pairs, in contact met werkgevers te brengen teneinde een opleidingsbetrekking te scheppen;8° bemiddeling van schouwspelartiesten : de dienstverlening waarvan het doel erin bestaat de artiesten en inzonderheid de schouwspelers, zangers, dansers, circus- en variété-artiesten, mannequins, musici, orkestleiders, choreografen en figuranten tests, voorstellingen of opnames tegen gages te verkrijgen;9° bemiddeling van sportlui : de dienstverlening waarvan het doel erin bestaat sportlui te bemiddelen teneinde ze aan wedstrijden, tornooien en kampioenschappen deelnemen waarvoor ze betaald worden;10° andere arbeidsbemiddelingen : de dienstverleningen die door de Regering na advies van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap worden vastgelegd;11° privé arbeidsbemiddelingsbureau : de rechts- of de natuurlijke persoon die van de Dienst voor arbeidsbemiddeling bedoeld onder 17° onafhankelijk is, zelf of door de tussenkomst van derden, voor zichzelf of in opdracht van derden, als hoofd- of nevenactiviteit, onder bezwarende titel of om niet, al dan niet met winstoogmerk, de arbeidsbemiddeling bedoeld onder 1°, ongeacht de benaming ervan, aanbiedt of uitvoert.Worden erin begrepen de autonome gemeentebedrijven die dienstverleningen op het gebied van de arbeidsbemiddeling verstrekken in de zin van artikel 1, 16°, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten; 12° werknemer : de natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit onder het gezag van een werkgever of als zelfstandige uitoefent of wenst uit te oefenen;13° werkgever : elke natuurlijke of rechtspersoon die met het oog op de indienstneming van een persoon een beroep doet op de dienstverleningen van een arbeidsbemiddelingsbureau of die als gebruiker de taken van een uitzendkracht vastlegt en de uitvoering ervan superviseert of die, in het kader van een leerbetrekking de taken van een leerling vastlegt en de uitvoering ervan superviseert;14° leerling : de natuurlijke persoon die onder het gezag van een werkgever activiteiten uitoefent met het oog op het verwerven van een beroepsbekwaamheid, ongeacht het feit dat zij al dan niet onderworpen is aan de leerplicht in de zin van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;15° Sociaal-Economische Raad : de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, zoals opgericht bij het decreet van 26 juni 2000 houdende oprichting van een Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap;16° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;17° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, zoals opgericht bij het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Dit decreet is in het Duitse taalgebied van toepassing op : 1° elke door een privé arbeidsbemiddelingsbureau aangeboden of verstrekte bemiddelingsdienst;2° elke leerling, werknemer en werkgever. Het is niet van toepassing op : 1° de bemiddeling van zeelieden krachtens de overeenkomst nr.9 betreffende bemiddeling van zeelieden, aangenomen op 10 juli 1920 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd bij de wet van 6 september 1924; 2° het selectiebureau van de federale overheid (SELOR);3° de recruteringsdiensten van de Belgische strijdkrachten;4° de arbeidsbemiddeling van personeel in het kader van de dienstencheques in de zin van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen;5° de eenvoudige publicatie van werkaanbiedingen en -aanvragen, ongeacht het gebruikte communicatiekanaal;6° de bemiddeling van schouwspelartiesten, voor zover de bemiddeling uitsluitend voor een bepaalde schouwspeler, voor een bepaalde groep schouwspelers of voor een verwant in de eerste graad geschiedt;7° de bemiddeling van sportlui voor zover de bemiddeling uitsluitend voor een bepaalde sportbeoefenaar, voor een bepaalde groep sportbeoefenaars of voor een verwant in de eerste graad geschiedt. HOOFDSTUK II. - Toekenning van de erkenning aan de privé arbeidsbemiddelingsbureaus Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 3.§ 1 - De arbeidsbemiddeling door een privé arbeidsbemiddelingsbureau is ondergeschikt aan een voorafgaande erkenning van het privé arbeidsbemiddelingsbureau door de Regering, naargelang het soort dienstverlening. § 2 - In het belang van de betrokken werknemers of met het oog op een betere afstemming van werkaanbieding en -aanvraag, en na advies van de Sociaal-Economische Raad, kan de Regering het volgende bepalen : 1° de categorieën werknemers of werkgevers waarvoor de arbeidsbemiddeling verboden is;2° de categorieën werknemers, werkgevers of privé arbeidsbemiddelingsbureaus waarvoor de arbeidsbemiddeling aan bijkomende door de Regering vastgelegde specifieke voorwaarden onderworpen is;3° de categorieën werknemers en bemiddelingsdiensten waarvoor het privé arbeidsbemiddelingsbureau een vergoeding van welke aard dan ook zijdens de werknemer kan aanvaarden of vragen, mits diens voorafgaande schriftelijke toestemming. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor privé

arbeidsbemiddelingsbureaus

Art. 4.Om vooraf erkend te worden, dient het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat in het Duitse taalgebied over een vaste inrichting beschikt, aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° als het privé arbeidsbemiddelingsbureau een rechtspersoon is, opgericht zijn in de vorm van een handelsvennootschap, wiens maatschappelijk doel erin bestaat bemiddelingsdiensten in de zin van artikel 1, 1°, van dit decreet als hoofd- of nevenactiviteit te verlenen, of als vereniging zonder winstoogmerk ingeschreven zijn;2° als het privé arbeidsbemiddelingsbureau een natuurlijke persoon is, ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen, zoals opgericht bij de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen;3° niet in staat van faillissement of van kennelijk onvermogen verkeren, noch het voorwerp uitmaken van een procedure tot faillietverklaring, noch een gerechtelijk akkoord hebben aangevraagd of verkregen;4° onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of andere personen bevoegd om het privé arbeidsbemiddelingsbureau te vertegenwoordigen, geen personen tellen : a) die behoren tot het personeel of tot de leden van de beheerraad van openbare tewerkstellingsdiensten;b) aan wie het uitoefenen van dergelijke ambten, beroepen of werkzaamheden verboden is krachtens de wetgeving waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend een dergelijk verbod uit te spreken;c) die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, aansprakelijk zijn gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap, bij toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het Wetboek van vennootschappen;d) aan wie burgerrechten en/of politieke rechten zijn ontnomen;e) die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning de verplichtingen hun opgelegd bij dit decreet betreffende de erkenning van privé arbeidsbemiddelingsbureaus, bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 betreffende de erkenning van uitzendbureaus, of bij de wettelijke bepalingen opgenomen in artikel 1 van het decreet van 5 februari 1998 betreffende het toezicht en de controle op de wetgeving inzake het werkgelegenheidsbeleid of de uitvoeringsbesluiten ervan niet zijn nagekomen;f) die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning hun fiscale en sociale verplichtingen niet zijn nagekomen;het bestaan van een behoorlijk nageleefd afbetalingsplan wordt echter niet als een overtreding van de sociale en fiscale verplichtingen beschouwd. 5° aan de voorwaarden inzake beroepsbekwaamheid voldoen, die door de Regering zijn bepaald naar gelang het soort bemiddelingsdienst;6° de financiële leefbaarheid van het beoogde project inzake privé arbeidsbemiddeling aantonen door middel van zijn businessplan.

Art. 5.Om in het Duitse taalgebied vooraf erkend te worden voor uitzendarbeid, dient het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat in het Duitse taalgebied over een vaste inrichting beschikt, naast de in artikel 4 vastgelegde voorwaarden, aan de volgende bijkomende voorwaarden te voldoen : 1° opgericht zijn in de vorm van een handelsvennootschap;2° geen achterstallige belastingen, noch achterstallige bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of aan een bestaanszekerheidsfonds verschuldigd zijn.Een terugbetalingsplan dat volgens de opgelegde verplichtingen nageleefd wordt, wordt echter niet beschouwd als overtreding tegen de fiscale en sociale verplichtingen. Afdeling 3. - Gelijkgestelde erkenningsvoorwaarden

Art. 6.§ 1 - Om vooraf erkend te worden, dient het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat in het Duitse taalgebied niet over een vaste inrichting beschikt, aan volgende voorwaarden te voldoen : 1° als het over een vaste inrichting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in de Vlaamse Gemeenschap of in het Waalse Gewest beschikt, aantonen dat het op dat grondgebied aan erkenningsvoorwaarden voldoet die met de voorwaarden bepaald bij dit decreet gelijkgesteld worden. De Regering beslist over de gelijkstelling; 2° als het over een vaste inrichting in een lid-Staat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte beschikt, aantonen dat het in zijn land van oorsprong aan erkenningsvoorwaarden voldoet die met de voorwaarden bepaald bij dit decreet gelijkgesteld worden.De Regering beslist over de gelijkstelling; 3° als het over een vaste inrichting buiten de Europese Unie of buiten een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte beschikt, aantonen dat het aan de erkenningsvoorwaarden bepaald bij dit decreet voldoet en het bewijs leveren dat het in zijn land van oorsprong sinds ten minste twee jaar als privé arbeidsbemiddelingsbureau fungeert. § 2 - De Regering kan de voorafgaande erkenning weigeren aan een privé arbeidsbemiddelingsbureau dat in het Duitse taalgebied niet over een vaste inrichting beschikt en zijn activiteiten als privé arbeidsbemiddelingsbureau hoofdzakelijk via Internet verricht. Afdeling 4. - Erkenningsprocedure

Art. 7.§ 1 - De erkenning wordt door de Regering verleend, overeenkomstig de voorwaarden omschreven in dit hoofdstuk.

De Regering bepaalt de erkenningsprocedure en de documenten en bewijsstukken die dienen te worden voorgelegd. § 2 - De Regering kent de erkenning voor een onbeperkte duur toe. In gerechtvaardigde individuele gevallen kan de Regering de erkenning tot een periode van twee jaar beperken. § 3 - Alle beslissingen worden de aanvragers per aangetekende brief medegedeeld en bij wijze van uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 8.De aanvrager verstrekt aan de Regering alle aanvullende documenten, bewijsstukken en inlichtingen die door laatstgenoemde dienstig worden geacht om te controleren of de erkenningsvoorwaarden al dan niet vervuld zijn. De aanvrager kan er schriftelijk om verzoeken door de Regering gehoord te worden.

Art. 9.De aanvrager deelt de Regering het adres in de Duitstalige Gemeenschap mede waar hij de documenten die niet of moeilijk per post kunnen worden toegezonden, ter inzage ter beschikking van de Regering stelt.

Art. 10.Bij samensmelting, opslorping of enige andere juridische omvorming van een erkend privé arbeidsbemiddelingsbureau wordt de Regering binnen de maand door het nieuwe privé bureau per aangetekende brief erover ingelicht. Binnen drie maanden na de ontvangst van de bovenvermelde aangetekende brief beslist de Regering of de erkenning van het vroegere arbeidsbemiddelingsbureau voor het nieuwe privé bureau integraal of mits wijzigingen kan worden overnomen of moet worden ingetrokken. Het nieuwe privé bureau mag zijn bemiddelingsdiensten voortzetten, ten minste tijdens de periode tussen de rechtshandeling m.b.t. de omvorming en de kennisgeving - per aangetekende brief - van de door de Regering genomen beslissing. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen opgelegd aan de privé arbeidsbemiddelingsbureaus Afdeling 1. - Verplichtingen die voor alle privé

arbeidsbemiddelingsbureaus gelden

Art. 11.§ 1 - Zelfs na zijn erkenning is het privé arbeidsbemiddelingsbureau ertoe verplicht de voorwaarden bedoeld in de artikelen 4 tot en met 6, evenals de volgende bijkomende voorwaarden na te leven : 1° geen enkele bemiddelingsdienst verlenen waarvoor het geen erkenning heeft gekregen;2° de op hem toepasselijke regelgeving in sociale, fiscale en koophandelsaangelegenheden naleven;3° geen activiteiten uitoefenen die verboden zijn krachtens de overeenkomst nr.9 betreffende de bemiddeling van zeelieden, aangenomen op 10 juli 1920 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd bij de wet van 6 september 1924; 4° de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers naleven;5° op verzoek van de Regering alle inlichtingen meedelen die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, teneinde een analyse van de arbeidsmarkt uit te voeren met het oog op het verlenen van een arbeidsvergunning;6° de collectieve arbeidsovereenkomst naleven die geldt volgens het soort bemiddelingsdienst;7° de werknemers het recht op vrijheid van vereniging en op collectief overleg niet ontnemen;8° de Regering op de door haar bepaalde wijze alle inlichtingen verstrekken met betrekking tot de wijziging van diens rechtsvorm, van de samenstelling van diens maatschappelijke organen, in de personen bevoegd om het te vertegenwoordigen, in de samenstelling van diens kapitaal, alsmede jaarlijks het activiteitenverslag bedoeld in § 2 van voorliggend artikel bezorgen;9° de werknemers en werkgevers tijdig volledige inlichtingen verstrekken over de bemiddelingsdiensten en de wijze waarop ze verstrekt worden;10° de werknemers schriftelijk informeren over de verplichting bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven te zijn om werkloosheidsuitkeringen te mogen verkrijgen;11° geen inlichtingen verstrekken over de beschikbaarheid van de werknemers buiten de controle op die beschikbaarheid waarin bij of krachtens de wet is voorzien;12° geen bemiddeling aanbieden voor fictieve vacatures;13° persoonsgegevens slechts binnen de perken bepaald bij de regelgeving inzake de bescherming van de private levenssfeer behandelen;14° geen enkele vergoeding aanvaarden of vragen van de werknemer, noch de werknemer als voorwaarde voor de bemiddelingsdienst de verplichting opleggen om uitgaven van welke aard dan ook te verrichten;15° geen arbeidsbemiddeling uitvoeren om werknemers te vervangen in een bedrijf in geval van staking, lock-out of schorsing van een arbeidscontract zoals bedoeld in de artikelen 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;16° behoudens positieve acties bepaald door de Regering ten gunste van bepaalde werknemerscategorieën zich ertoe verbinden om alle werknemers op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze te behandelen; 17° in elk aanbod en in elk document m.b.t. een bemiddeling de erkenning door de Duitstalige Gemeenschap als privé arbeidsbemiddelingsbureau vermelden door het erkenningsnummer aan te geven; 18° in elk document dat in direct verband met de bemiddelingsdienst staat en aan de werknemers en werkgevers gericht is, het adres en de telefoonnummer van de dienst vermelden die door de Regering met de controle op de naleving van voorliggend decreet belast is;19° geen definitieve veroordeling wegens valsheid in geschriften of wegens misdaden en wanbedrijven bepaald in de titels VII en IX van het Strafwetboek noch wegens de overtredingen bedoeld in hoofdstuk VII van voorliggend decreet, als privé arbeidsbemiddelingsbureau of als bestuurder, zaakvoerder of lasthebber ervan oplopen;20° geen erkenning hebben gekregen op grond van verklaringen die sindsdien vals, onvolledig of onjuist blijken;21° niet samenwerken met een privé arbeidsbemiddelingsbureau dat niet over een met dit decreet overeenstemmende erkenning beschikt;22° elke arbeidsbemiddeling uitvoeren met de bedoeling om een arbeidsovereenkomst of dienstencontract met de werknemer of leerling schriftelijk af te sluiten waarvan de verplichte vermeldingen door de Regering worden bepaald;23° de werknemers en werkgevers, vóór elke arbeidsbemiddeling, een document verstrekken waarin de rechten en de verplichtingen van de partijen overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten worden vastgesteld;24° de bepalingen van de regelgeving inzake taalgebruik naleven;25° aan de werkzoekende die onder de werkloosheidscontrole valt en erom verzoekt een attest verstrekken waarin datum en uur van diens bezoek aan het privé arbeidsbemiddelingsbureau worden vermeld;26° voor de professionele bekwaamheid van zijn personeel zorgen door in een geschikte opleiding of bijscholing te voorzien, meer bepaald inzake de naleving van de regels over de gelijke behandeling op de arbeidsmarkt in de zin van het decreet van 17 mei 2004 betreffende de garantie van een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, het beroepsgeheim en de veiligheid van de bemiddelde werknemers.De Regering bepaalt de voorwaarden voor een geschikte opleiding of bijscholing. § 2 - In het kader van de door de Regering vastgelegde modaliteiten is het privé arbeidsbemiddelingsbureau ertoe verplicht elk jaar bij de Regering een activiteitenverslag in te dienen; dit verslag vermeldt o.a. anonieme gegevens m.b.t. 1° de werkaanbiedingen en -aanvragen;2° de arbeidsbemiddelingsovereenkomsten;3° de door de arbeidsbemiddeling betrokken werknemers;4° de door de arbeidsbemiddeling betrokken werkgevers;5° de vacatures waarin er voorzien wordt. Naast de in het voorafgaande lid opgesomde inlichtingen kan de Regering om bijkomende informatie verzoeken. In dit geval mag het met redenen omkleed verzoek slechts inlichtingen betreffen die ertoe bijdragen het werkgelegenheidsbeleid te ondersteunen. Afdeling 2. - Specifieke verplichtingen opgelegd aan bepaalde privé

arbeidsbemiddelingsbureaus

Art. 12.Het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de in artikel 1, 2°, bedoelde diensten verstrekt, is er daarenboven toe verplicht om niet in plaats van de werkgever op te treden, wat de aanwervings- of ontslagbeslissing of de onderhandelingen daaromtrent betreft.

De Regering bepaalt de modaliteiten waaronder de privé arbeidsbemiddelingsbureaus, bij de arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten of sportlui in de zin van artikel 1, 8° en 9°, van deze onthoudingsplicht kunnen worden vrijgesteld, wat de onderhandelingen betreft.

Art. 13.Het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de in artikel 1, 3°, bedoelde diensten verstrekt, is er daarenboven toe verplicht aan volgende voorwaarden te voldoen : 1° niet in plaats van de werkgever optreden, wat de aanwervings- of ontslagbeslissing of de onderhandelingen daaromtrent betreft.De Regering bepaalt de modaliteiten waaronder de privé arbeidsbemiddelingsbureaus bij de arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten of sportlui in de zin van artikel 1, 8° en 9°, van deze onthoudingsplicht kunnen worden vrijgesteld, wat de onderhandelingen betreft. 2° in de werkaanbieding de door de Regering bepaalde inlichtingen vermelden;3° de regels die door de Regering inzake beroepsethiek moeten worden bepaald en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer naleven.

Art. 14.Het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de in artikel 1, 4°, bedoelde diensten verstrekt, is er daarenboven toe verplicht om naast de voorwaarden bedoeld bij artikel 5 resp. 6 ook de regelgeving inzake uitzendarbeid na te leven.

Art. 15.Het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de in artikel 1, 5°, bedoelde diensten verstrekt, is er daarenboven toe verplicht om zich aan het door de Regering bepaalde doelpubliek te richten, en dit overeenkomstig de door de Regering vastgelegde uitvoeringsmodaliteiten.

Art. 16.Het privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de in artikel 1, 6°, bedoelde diensten verstrekt, is er daarenboven toe verplicht om de outplacementopdracht enkel aan te vatten als de betrokken werknemer vooraf schriftelijk zijn instemming heeft gegeven; de verplichte inhoud van deze instemming wordt door de Regering bepaald. HOOFDSTUK IV. - Schorsing of intrekking van de erkenning als privé arbeidsbemiddelingsbureau

Art. 17.§ 1 - De Regering kan de erkenning van een privé arbeidsbemiddelingsbureau dat de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 2, en van hoofdstuk III van dit decreet of de bepalingen aangenomen in uitvoering van dit decreet niet naleeft, schorsen of intrekken. De Regering moet haar beslissing met redenen omkleden.

De Regering bepaalt de procedure voor de schorsing of intrekking van de erkenning alsmede de desbetreffende beroepsprocedures. § 2 - Zodra door aangetekende brief kennis is gegeven van de intrekking van de erkenning, mag het privé arbeidsbemiddelingsbureau de betrokken dienstverlening niet meer verstrekken.

In dat geval mag het privé arbeidsbemiddelingsbureau de arbeidsovereenkomst van de uitzendkrachten echter zo snel mogelijk een einde maken overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Art. 18.Indien de verstrekking van één der bemiddelingsdiensten bedoeld in dit decreet tijdelijk of definitief wordt stopgezet, verwittigt het privé arbeidsbemiddelingsbureau de Regering op de door laatstgenoemde bepaalde wijze.

De erkenning wordt geschorst of ingetrokken voor de dienstverlening waarvan sprake. HOOFDSTUK V. - Platform « Arbeidsbemiddeling »

Art. 19.§ 1 - De Regering richt een platform « Arbeidsbemiddeling » op. § 2 - Het platform heeft als doel de samenwerking tussen de Dienst voor arbeidsbemiddeling en de privé arbeidsbemiddelingsbureaus op de volgende gebieden te bevorderen : 1° de hergroepering van inlichtingen en het gebruik van een gemeenschappelijke terminologie, teneinde de transparantie te vergroten op het niveau van de werking van de arbeidsmarkt; 2° de uitwisseling van inlichtingen m.b.t. de ontwikkeling van de werkaanbiedingen en -aanvragen; 3° de programmatie en verwezenlijking van gezamenlijke projecten, inzonderheid op het gebied van de sociale integratie en van de beroepsopleiding en voortgezette beroepsopleiding; 4° het afsluiten van overeenkomsten m.b.t. de regelmatige verwezenlijking van gezamenlijke projecten; 5° het nemen van initiatieven om samen voor de opleiding en voortgezette opleiding van het personeel te zorgen;6° het regelmatig overleg wat de op het vlak van de zoek naar een arbeidsplaats mogelijke verbeteringen betreft, vooral inzake arbeidsbemiddeling voor uitzendkrachten en outplacement;7° de garantie van een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt;8° de observatie van de omzetting van het decreet en, desnoods, het formuleren van verbeteringsvoorstellen ter attentie van de Regering. § 3 - Het platform « Arbeidsbemiddeling » bestaat uit de volgende leden : 1° één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid die het voorzitterschap van het platform waarneemt;2° drie vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;3° drie vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;4° drie vertegenwoordigers van de Dienst voor arbeidsbemiddeling;5° één vertegenwoordiger van de Dienst voor de personen met een handicap;6° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;7° één vertegenwoordiger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in de Duitstalige Gemeenschap;8° twee vertegenwoordigers van het Ministerie, onder wie één belast is met het secretariaat van het platform « Arbeidsbemiddeling »;9° drie vertegenwoordigers van één of meerdere erkende koppelverenigingen van privé arbeidsbemiddelingsbureaus. § 4 - De Regering legt de voorwaarden m.b.t. de aanwijzing van de vertegenwoordigers en de werkwijze van het platform « Arbeidsbemiddeling » vast. HOOFDSTUK VI. - Controle en straffen

Art. 20.Onverminderd de artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden, met toepassing van dit decreet, bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en/of een geldboete van 100 EUR tot 5.000 EUR : 1° de privé arbeidsbemiddelingsbureaus die zonder regelmatige erkenning op het vlak van de zoek naar een arbeidsplaats dienstverleningen verstrekken of hun activiteiten voortzetten ondanks schorsing of intrekking van de erkenning met toepassing van artikel 17;2° elke persoon die andere commissies, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsrechten vordert of aanneemt dan die bepaald bij dit decreet of diens uitvoeringsbesluiten;3° elke persoon die de bij dit decreet of diens uitvoeringsbesluiten bepaalde controles verhindert of belemmert;4° elke persoon die op het vlak van de zoek naar een arbeidsplaats dienstverleningen verstrekt zonder de voorschriften bepaald bij dit decreet na te leven, zij het in eigen naam of in opdracht van een opdrachtgever of lastgever.

Art. 21.In geval van herhaling kan de maximale straf bedoeld in artikel 20 verdubbeld worden.

Art. 22.De bestuurder, voor een rechtspersoon, of de verantwoordelijke van het privé arbeidsbemiddelingsbureau, voor een natuurlijke persoon, zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke geldboetes waartoe hun aangestelden of vertegenwoordigers veroordeeld worden.

Art. 23.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de overtredingen bepaald in dit decreet.

In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek echter niet van toepassing.

Art. 24.De wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboetes die van toepassing zijn op overtredingen op bepaalde sociale wetten is in het Duitse taalgebied van toepassing op : 1° de privé arbeidsbemiddelingsbureaus die de dienstverleningen bedoeld in artikel 1, 1°, van dit decreet verstrekken zonder over een regelmatige erkenning te beschikken, of die hun activiteiten voortzetten ondanks een schorsing of intrekking van de erkenning;2° de werkgevers die met kennis van zaken een beroep doen op een privé arbeidsbemiddelingsbureau dat geen regelmatige erkenning heeft gekregen;3° de privé arbeidsbemiddelingsbureaus die de overtredingen vermeld in artikel 20, 3°, begaan. Het bedrag van de administratieve geldboete stemt overeen met het bedrag bedoeld in artikel 1 van de wet van 30 juni 1971 en wordt overeenkomstig artikel 11 van deze wet vermenigvuldigd. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffings- en wijzigingsbepalingen

Art. 25.In artikel 2, § 1, van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de programmadecreten van 23 oktober 2000, 7 januari 2002 en 3 februari 2003, worden de 6° en 8° geschrapt.

Art. 26.In artikel 3, lid 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « de plaatsing van uitzendkrachten, » en « , het outplacement » geschrapt.

Art. 27.In hetzelfde decreet wordt in artikel 2, § 1, een nieuw 9° ingevoegd, luidend als volgt : « 9° coördinatiemaatregelen te nemen in geval van collectief ontslag. »

Art. 28.In artikel 6 van hetzelfde decreet wordt een nieuw § 5bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 5bis - De hoedanigheid van lid van de beheerraad is onverenigbaar met de uitoefening van een hoofd- of bijbetrekking bij een privé arbeidsbemiddelingsbureau in de zin van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de erkenning van privé arbeidsbemiddelingsbureaus. Dit geldt niet voor de leden bedoeld in § 1, 5° tot 7°. »

Art. 29.In hetzelfde decreet wordt artikel 17 door de volgende bepaling vervangen : « De activiteiten als werkgever van uitzendkrachten en de activiteiten m.b.t. het outplacement die overeenkomstig het decreet van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de erkenning van privé arbeidsbemiddelingsbureaus moeten worden stopgezet, mogen met het oog op de naleving van alle regels van het arbeidsrecht en van het sociaal recht tijdens een beperkte duur door de Dienst voor arbeidsbemiddeling worden voortgezet om aan lopende overeenkomsten en verbintenissen een einde te maken.

De Regering bepaalt het ogenblik, waar deze activiteiten definitief worden stopgezet. »

Art. 30.In artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, gewijzigd bij artikel 20, §§ 1 en 2, van het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap en bij artikel 16 van het decreet van 17 mei 2004 betreffende de garantie van een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, wordt 6° vervangen als volgt : « 6° het decreet betreffende de erkenning van privé arbeidsbemiddelingsbureaus en diens uitvoeringsbesluiten; »

Art. 31.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt 4° vervangen als volgt : « 4° « werkgever » : de personen die de personen bedoeld onder 2° tewerkstellen of die gelijkgesteld worden met de werkgevers in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de wetgeving, in het bijzonder degenen die dienstverleningen inzake uitzendarbeid verstrekken. ».

Art. 32.Het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 betreffende de erkenning van uitzendbureaus en diens uitvoeringsbepalingen worden opgeheven, wat het Duitse taalgebied betreft.

Art. 33.Artikel 7, §§ 6 tot en met 8, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en diens uitvoeringsbepalingen worden opgeheven, wat het Duitse taalgebied betreft.

Art. 34.Het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling en het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van de bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling worden opgeheven, wat het Duitse taalgebied betreft.

Art. 35.In hoofdstuk I, titel II, van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende de arbeidsvoorziening en de werkloosheid wordt de afdeling III, die de artikelen 44 tot 52 omvat, opgeheven, wat het Duitse taalgebied betreft. Afdeling 2. - Overgangsbepalingen

Art. 36.De uitzendbureaus die voor een beperkte duur erkend zijn krachtens het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 betreffende de erkenning van uitzendbureaus, mogen na inwerkingtreding van dit decreet hun bedrijvigheid in het Duitse taalgebied blijven uitoefenen totdat er een beslissing is getroffen over hun erkenningsaanvraag, op voorwaarde dat die aanvraag ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.

De uitzendbureaus die voor een onbeperkte duur erkend zijn krachtens het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 blijven een erkenning van onbeperkte duur genieten in het kader van dit decreet.

Art. 37.De arbeidsbemiddelingsbureaus erkend krachtens artikel 7, §§ 6 tot en met 8, van de besluitwet van 28 december 1944, mogen na inwerkingtreding van dit decreet hun bedrijvigheid in het Duitse taalgebied blijven uitoefenen totdat er een beslissing is getroffen over hun erkenningsaanvraag, op voorwaarde dat die aanvraag ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 38.De borgsommen bedoeld in artikel 8, 6°, van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 januari 1977, en die bij de Nationale Bank van België, bij de Deposito- en Consignatiekas of bij de Algemene Spaar- en Lijrentekas gestort zijn, worden vrijgegeven binnen de drie maanden na inwerkingtreding van dit decreet. Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 39.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering vastgestelde datum.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Gegeven te Eupen op 18 december 2006.

K.-H. LAMBERTZ Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme O. PAASCH Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek I. WEYKMANS Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007. Bescheiden van het Parlement. - 67 (2006-2007) Nr 1 : Ontwerp van decreet. - 67 (2006-2007) Nr 2-3 : Voorstellen tot wijziging. - 67 (2006-2007) Nr 4 : Verslag. - 67 (2006-2007) Nr 5 : Voorstellen tot wijziging betreffende de tekst aangenomen door de commissie.

Integraal verslag. - Discussie en aanneming. Zitting van 18 december 2006.

^