gepubliceerd op 02 oktober 2001
Decreet tot wijziging van het decreet over de media van 26 april 1999
17 APRIL 2001. - Decreet tot wijziging van het decreet over de media van 26 april 1999 (1)
De Raad van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 7, § 2, van het decreet over de media van 26 april 1999 wordt aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt : « Het is verboden, binnen de tien minuten vóór en na een kinderprogramma, reclame en telewinkelspots uit te zenden. »
Art. 2.Artikel 36 van het decreet over de media van 26 april 1999 wordt door volgende tekst vervangen : « § 1. De geluidsprogramma's van de private radio's mogen reclame bevatten.
De reclame moet als dusdanig erkenbaar zijn en door akoestische middelen duidelijk onderscheiden zijn van de andere programmaonderdelen.
Afzonderlijke reclamespots moeten een uitzondering blijven.
In de reclameuitzendingen is het gebruik van subliminale technieken verboden.
Sluikreclame is verboden.
De vereisten m.b.t. de televisiereclame zoals bepaald in de artikelen 7, § 2, 8 en 12, 1° tot 3°, gelden ook voor de reclame die door de geluidsprogramma's van de private radio's uitgezonden wordt. § 2. De geluidsprogramma's van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap mogen reclame bevatten.
De zendtijd voor de reclamespots en voor andere reclamevormen mag 15 % van de dagelijkse zendtijd niet overschrijden.
De zendtijd voor de reclamespots en voor andere reclamevormen mag 20 % in één uur, gerekend vanaf een volle uur, niet overschrijden.
De vereisten m.b.t. de televisiereclame zoals bepaald in artikel 6 gelden ook voor de reclame die door de geluidsprogramma's van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap uitgezonden worden.
De vereisten m.b.t. de televisiereclame zoals bepaald in de artikelen 7, § 1, leden 1, 2 en 4, en § 2, gelden ook voor de reclame die door de geluidsprogramma's van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap uitgezonden wordt.
De vereisten m.b.t. de televisiereclame zoals bepaald in de artikelen 8 en 12, 1° tot 3°, gelden ook voor de reclame die door de geluidsprogramma's van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap uitgezonden wordt. »
Art. 3.De artikelen 9, 10 en 11 van het decreet over de media worden geschrapt zonder vervangen te worden.
Art. 4.Artikel 37 van het decreet over de media van 26 april 1999 wordt geschrapt zonder vervangen te worden.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Eupen op 17 april 2001.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport B. GENTGES, Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme H. NIESSEN, Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden _______ Nota's (1) Zitting 2000-2001. Bescheiden van de raad : 12 (1999) nr. 1. - Voorstel van decreet 12 (2000-2001) nr. 2. - Voorstel tot wijziging 12 (2000-2001) nr. 3. - Verslag Integraal verslag : Discussie en aanneming. Zitting van 17 april 2001.