gepubliceerd op 22 juli 2024
Decreet betreffende de pedagogische aanpak van de studiekeuzebegeleiding
16 MEI 2024. - Decreet betreffende de pedagogische aanpak van de studiekeuzebegeleiding (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In Boek 1, Titel 4, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een hoofdstuk 6 ingevoegd, waarvan de inhoud volgt : "Hoofdstuk 6 - Educatieve aanpak van de studiekeuzebegeleiding Afdeling 1. Algemene bepalingen
Art. 1.4.6-1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° Schoolactoren van begeleiding : de actoren bedoeld in artikel 1.4.6-3, § 2. 2° Afgevaardigde belast met de studiekeuzebegeleiding van leerlingen : de afgevaardigde bedoeld in artikel 9, § 1, 14°, van het
decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
14/03/2019
pub.
27/03/2019
numac
2019011352
bron
ministerie van de franse gemeenschap
Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten
sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten en tot uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 1.4.6-4 ; 3° Zonale partners van de de studiekeuzebegeleiding : de partners bedoeld in artikel 1.4.6-3, § 3; 4° Externe partners vanactiviteiten over de studiekeuzebegeleiding : de partners bedoeld in artikel 1.4.6-3, § 4.
Art. 1.4.6-2. De educatieve aanpak van de studiekeuzebegeleiding heeft als doel : 1° de capaciteit van de leerling te ontwikkelen om op zijn of haar eigen traject te handelen, maar zich ook bewust worden van de beperkingen en limieten van deze kennis hoe te handelen;2° expliciete en impliciete factoren die keuzes beïnvloeden te identificeren en te bekritiseren, met inbegrip van de keuze van de begeleiding die aan het einde van de gemeenschappelijke kern gemaakt moet worden;3° kennis en observaties omzetten in keuzes en acties die ze in de praktijk brengen;4° de ontwikkeling van verschillende scenario's voor zijn toekomst en de mogelijkheid om zichzelf daarin te projecteren;5° zich bewust worden van de open aard van zijn keuzes en de perspectieven die levenslang leren, in het bijzonder in de context van professionele ontwikkeling;6° verschillende professionele omgevingen en hun diversiteit te ontdekken, en zich bewust worden van zowel de bijdragen aan de maatschappij als de ethische kwesties en vooruitzichten voor socioprofessionele integratie die verbonden zijn aan deze verschillende socioprofessionele werelden;7° de koppeling van vakspecifieke of vakoverschrijdende kennis, knowhow of vaardigheden die in de klas werden verworven, aan de studierichtingen en keuzemogelijkheden na de gemeenschappelijke kern en aan beroepsgebieden en beroepen;8° de ontdekking van verschillende opleidingsmogelijkheden aan het einde van het traject van de gemeenschappelijke kern;9° de ontmoeting van verschillende soorten actoren om hen te helpen hun begeleidingsfasen te plannen. Afdeling 2. Actoren en partners in de educatieve aanpak van de
studiekeuzebegeleiding
Art. 1.4.6-3. § 1. Bij de educatieve aanpak van de studiekeuzebegeleiding zijn verschillende schoolactoren en partners betrokken die door de school kunnen worden ingeschakeld om activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding op te zetten: 1° de schoolactoren van de studiekeuzebegeleiding bedoeld in paragraaf 2 ;2° de zonale partners van de studiekeuzebegeleiding bedoeld in paragraaf 3 ;3° de externe partners van de activiteiten die betrekking hebben op de studiekeuzebegeleiding bedoeld in paragraaf 4. § 2. De schoolactoren van de studiekeuzebegeleiding zijn : 1° de leerlingen ;2° het onderwijsteam ;3° het PMS-cenrum ;4° de afgevaardigde die belast is met de studiekeuzebegeleiding van leerlingen, indien hij/zij binnen de school tewerkgesteld of aangesteld is;5° de regionale polen, met betrekking tot leerlingen voor wie zij individuele ondersteuning bieden;6° de oudervereniging, als deze door de inrichtende macht wordt gevraagd en betrokken wil worden;7° onderwijsteams van andere scholen die behoren tot dezelfde inrichtende macht of tot verschillende inrichtende machten of federaties van inrichtende machten. § 3. De zonale partners van de studiekeuzebegeleiding zijn onder andere : 1° Competentiecentra van Wallonië en de Beroepsreferentiecentra van Brussel ;2° Centra voor gevorderde technologieën bepaald in artikel 1 van het Samenwerkingsakkoord van 21 maart 2014 afgesloten tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herziening van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor gevorderde technologieën en de Competentie- en Referentiecentra;3° "Cités des Métiers - Carrefours des Métiers" in het Waalse Gewest en "Cité des Métiers" in het Brusselse Gewest;4° instellingen voor hoger onderwijs en in het bijzonder hun systemen en diensten gericht op de de studiekeuzebegeleiding;5° instellingen voor onderwijs voor sociale promotie en in het bijzonder hun systemen en diensten gericht op de studiekeuzebegeleiding 6° gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling ;7° opleidingsoperatoren;8° jeugdinformatiecentra ;9° de diensten "Action en Milieu Ouvert (AMO)" (actie in open milieu) ;10° verenigingen van jeugdorganisaties die betrokken zijn bij de studiekeuzebegeleiding;11° de institutionele actoren die bij de begeleiding betrokken zijn. Zonale partners van de studiekeuzebegeleiding kunnen door scholen gevraagd worden om samenwerkingsverbanden of activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding te organiseren en, indien van toepassing, om scholen te ondersteunen bij het organiseren van activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding in samenwerking met externe partners. § 4. Externe partners voor activiteiten die betrekking hebben op de studiekeuzebegeleiding zijn onder andere : 1° openbare en privé-bedrijven ;2° actoren in de non-profitsector;3° beroepssectoren ;4° zelfstandigen en ambachtslieden. Externe partners van activiteiten die betrekking hebben op de studiekeuzebegeleiding kunnen door scholen benaderd worden om partnerschappen of activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding te organiseren.
De inschakeling door scholen van externe partners en de activiteiten die deze partners met leerlingen organiseren, passen in het kader van de naleving van artikel 1.7.3-3.
Art. 1.4.6-4. De school kan binnen het onderwijsteam een afgevaardigde aanwijzen die verantwoordelijk is voor de studiekeuzebegeleiding van leerlingen.
De afgevaardigde belast met de begeleiding van leerlingen oefent een van de collectieve opdrachten uit van de dienst aan de school en de leerlingen bedoeld in artikel 7, 2°, van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de inrichtende machten.
De afgevaardigde belast met de studiekeuzebegeleiding van leerlingen zorgt er samen met de betrokken actoren en onder de verantwoordelijkheid van de directeur voor : 1° de identificatie van de behoeften van de school ;2° de coördinatie en complementariteit van systemen en activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding ; 3° de leiding over initiatieven, projecten, acties en activiteiten die door de school of in partnerschap met de in artikel 1.4.3-6, §§ 3 en 4 bedoelde partners worden opgezet; 4° de informatie en communicatie binnen de school, in het bijzonder over acties, projecten, systemen en beschikbare middelen;5° informatie over bestaande dienstenaanbiedingen, in het bijzonder over informatie over studierichtingen en beroepen in een bepaalde regio of een bepaalde zone. Hij is de contactpersoon en het belangrijkste aanspreekpunt voor zonale partners van de studiekeuzebegeleiding en externe partners die betrokken zijn bij activiteiten in verband met de studiekeuzebegeleiding. Afdeling 3. Systemen voor pedagogische aanpak van de
studiekeuzebegeleiding
Art. 1.4.6-5. In de gemeenschappelijke kern maken de cursussen en activiteiten met betrekking tot het gebied vermeld in artikel 1.4.2-3, 8°, deel uit van de pedagogische aanpak van de studiekeuzebegeleiding.
In de jaren van de gemeenschappelijke kern van het secundair onderwijs worden lestijden, waarvan het aantal is vastgelegd in artikel 2.2.2-1, § 3, tweede lid, enerzijds besteed aan de activiteiten bedoeld in artikel 1.4.6-6 en anderzijds over de cursussen van het lesrooster heen.
Art. 1.4.6-6. § 1. Activiteiten met betrekking tot de studiekeuzebegeleiding bestaan uit elke regeling die bedoeld is om de pedagogische aanpak van de studiekeuzebegeleiding praktisch uit te voeren en die een of meer diensten, hulpmiddelen of bijeenkomsten omvat, in het bijzonder : 1° diensten voor individuele of collectieve ondersteuning en adviezen;2° leermiddelen ;3° hulpmiddelen voor zelfevaluatie van sterke punten en interesses ;4° informatiehulpmiddelen over loopbanen, studierichtingen en mogelijke opties;5° documentaire en multimediale bronnen ;6° praktijkervaring door bezoeken aan bedrijven of instellingen, bezoeken aan onderwijsinstellingen of stages;7° bijeenkomsten met beroepsmensen uit de sector, inclusief de bijeenkomsten die georganiseerd worden in het kader van samenwerkingsactiviteiten met ouders en familieleden van leerlingen. § 2. De begeleidingsactiviteiten zijn zo opgezet dat ze een afspiegeling vormen van een verscheidenheid aan studierichtingen, sectoren en beroepen. § 3. Begeleidingsactiviteiten zijn zo opgezet in overeenstemming met de door het onderwijsteam vastgestelde criteria met betrekking tot hun doel, toegankelijkheid en objectiviteit.
De activiteiten zijn bedoeld om positieve begeleiding te bevorderen en het oriëntatievermogen van de leerlingen te ontwikkelen, in het bijzonder om de volgende aspecten te bedenken : 1° jezelf en anderen leren kennen ;2° kennis van studierichtingen, studies, loopbanen, de wereld van werk en de arbeidsmarkt;3° het opdoen van ervaring, vooral door praktische activiteiten;4° openheid voor verschillende mogelijkheden, door onderzoek en toegang tot relevante informatie. Er zijn begeleidingsactiviteiten beschikbaar voor leerlingen,die ondere andere : 1° aangepast zijn aan elke schoolfase en in het bijzonder aan belangrijke overgangen, om volledige informatie te verstrekken ;2° aangeboden zijn op tijdstippen en plaatsen en in vormen die beantwoorden aan verschillende behoeften;3° gratis zijn voor de leerling ;4° ontworpen zijn om het risico op sociale uitsluiting in verband met de toegang tot informatie en diensten te vermijden. Begeleidingsactiviteiten moeten voldoen aan de eisen van neutraliteit en objectiviteit, in het bijzonder met betrekking tot : 1° de bewaring van de onafhankelijkheid ten opzichte van de belangen van specifieke bedrijven, instellingen, verenigingen of specifieke instellingen ;2° het voorkomen van het risico op etikettering, stereotypering en vooroordelen, in het bijzonder met betrekking tot gender, afkomst (in het bijzonder sociaal en cultureel), sociaaleconomische status of bepaalde beroepen en studierichtingen;3° de afstemming op professionele vereisten die duidelijk geïdentificeerd zijn in samenwerking met de betrokken beroepsbeoefenaars en partners.4° de studierichtingen en opties georganiseerd door de school van de leerling bovenop de gemeenschappelijke kern. § 4. Om begeleidingsactiviteiten te organiseren, mobiliseert de school de actoren en partners waarnaar in artikel 1.4.6-3 wordt verwezen. Bij het ontwikkelen van partnerschappen met zonale of externe partners zorgt de school ervoor dat de diversiteit aan studierichtingen en de pluraliteit aan sectoren en beroepen wordt weerspiegeld.
In de gemeenschappelijke kern worden de beoogde soorten activiteiten en partnerschappen vastgelegd in de doelstellingenovereenkomst van de school, in overeenstemming met artikel 1.5.2-3, § 1, 6°. Afdeling 4. Het digitale platform voor een educatieve aanpak van de
studiekeuzebegeleiding
Art. 1.4.6-7. Om leerlingen, actoren en partners die betrokken zijn bij de begeleiding te helpen, heeft de regering een website opgezet die het volgende aanbiedt : 1° kwaliteitsinformatie over studies, studierichtingen en opleidingen ;2° inhoud over loopbanen en de arbeidsmarkt;3° hulpmiddelen om te helpen bij zelfevaluatie en help naar keuze.».
Art. 2.In artikel 1.5.2-3, § 1, 6° van hetzelfde Wetboek worden de volgende woorden ingevoegd aan het einde van de punt : "evenals de nadere regels voor de educatieve aanpak van de studiekeuzebegeleiding, met inbegrip van de soorten activiteiten en de partnerschappen van het onderwijsteam met de betrokken partners ".
Art. 3.In artikel 2.2.2-1, § 3, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "bedoeld in artikel 1.4.2-3, 6°, 7° en 8°, " vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.4.2-3, 6° en 7°, "; 2° Er wordt lid ingevoegd tussen het eerste lid en het tweede lid, luidend als volgt : "Het domein bedoeld in artikel 1.4.2-3, 8°, stemt overeen met een minimum van 128 lestijden gespreid over de drie leerjaren van de gemeenschappelijke kern van het secundair onderwijs volgens de nadere regels die elke school in haar doelstellingenovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 1.5.2-3, 6°, heeft vastgelegd. 1° 80 lestijden worden besteed aan alle activiteiten die georganiseerd worden met de actoren en partners bedoeld in artikel 1.4.6-3 en in overeenstemming met artikel 1.4.6-6. Na overleg met het lokale orgaan van sociaal overleg kan de inrichtende machten beslissen om deze lestijden in geconcentreerde leerweken te organiseren; 2° 48 lestijden worden transversaal in andere vakken van het lesrooster behandeld;3° Het jaarlijkse volume van de lestijden neemt toe, wat leidt tot een grotere concentratie in het 3de secundair onderwijs.»
Art. 4.Artikel 2.2.2-5, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 1.4.6-5 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingeleid bij artikel 1, treedt in werking overeenkomstig de geleidelijke invoering van de gemeenschappelijke kern zoals bepaald in artikel 20 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 19/09/2019 numac 2019030854 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en tot instelling van de gemeenschappelijke kern sluiten houdende de boeken 1 en 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en tot instelling van de gemeenschappelijke kern.
Art. 6.Dit decreet treedt in werking op 26 augustus 2024.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 mei 2024.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor sociale promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 702-1 - Commissieamendement(en), nr. 702-2 - Commissieverslag, nr. 702-3 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 702-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 25 april 2024.