gepubliceerd op 30 maart 2000
Decreet tot wijziging van het decreet van 12 juni 1981 tot vaststelling van de onderzoeksprocedure
16 MAART 2000. - Decreet tot wijziging van het decreet van 12 juni 1981 tot vaststelling van de onderzoeksprocedure (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Onderhavig decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127, 128 en 129 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 2 van het decreet van 12 juni 1981 tot vaststelling van de onderzoeksprocedure wordt vervangen door het volgende : «
Artikel 2.De Raad oefent het onderzoeksrecht uit overeenkomstig de volgende bepalingen en de bepalingen van het reglement van de Raad.
De onderzoeken die worden geleid door de Raad treden niet in de plaats van de gerechtelijke onderzoeken waarmee zij kunnen samenvallen, zonder evenwel hun verloop te belemmeren.
Ieder lid van de Raad heeft het recht de onderzoekscommissie bij te wonen, tenzij de Raad of de commissie anders beslist.
De commissievergaderingen zijn openbaar. De commissie kan evenwel op ieder ogenblik beslissen de vergaderingen achter gesloten deuren te voeren. »
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende : «
Artikel 3.§ 1. De Raad of de commissie, alsook hun voorzitters, voorzover zij hiertoe gemachtigd zijn, kunnen alle onderzoeksmaatregelen treffen die zijn voorzien in het Wetboek van Strafvordering. § 2. Voor de volbrenging van de onderzoeksopdrachten die voorafgandelijk uitgevoerd moeten worden, kunnen de Raad of de commissie een verzoekschrift sturen naar de eerste voorzitter van het Hof van beroep die één of meerdere raadsheren bij het Hof van beroep of één of meerdere rechters bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarbinnen de onderzoeksopdrachten vervuld moeten worden, aanduidt. § 3. Wanneer de onderzoeksmaatregelen een beperking inhouden van de bewegingsvrijheid, een beslag op materiële goederen, een huiszoeking of afluistering, het onderscheppen of de opname van private boodschappen of gesprekken, dan is de interventie van de overeenkomstig §2 aangeduide magistraat verplicht.
Artikelen 36 tot 39 en 90ter tot 90novies van het Wetboek van Strafvordering inzake het beslag op materiële goederen en het afluisteren, het onderscheppen en opnemen van private boodschappen of gesprekken zijn toepasbaar door de in het vorig lid aangeduide magistraat. § 4. Wanneer inlichtingen moeten worden ingewonnen inzake misdaad, correctionele, politionele of disciplinaire zaken, richt de commissie aan de procureur-generaal bij het hof van beroep of aan de auditeur-generaal bij de Krijgsraad een schriftelijk verzoek voor het verkrijgen van een kopie van de onderzoeksopdrachten en de procedurestukken waarvan zij meent deze nodig te hebben. § 5. Wanneer inlichtingen moeten worden ingewonnen inzake bestuurszaken, richt de commissie een schriftelijk verzoek naar de bevoegde minister die hieraan onmiddellijk gevolg geeft. »
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende : «
Artikel 7.§ 1. De leden van de commissie alsook diegenen die, ongeacht hun hoedanigheid, de werkzaamheden bijwonen of eraan deelnemen, moeten de informatie ingewonnen op niet-openbare vergaderingen van de commissie geheimhouden. Iedere schending van dit geheim wordt bestraft overeenkomstig het reglement van de Raad. § 2. Onverminderd de inroeping van het in artikel 458 van het in het Strafwetboek bedoelde beroepsgeheim, kan iedere getuige die, bij een verklaring onder ede, strafrechtelijk vervolgd zou worden, weigeren om te getuigen. § 3. De voorzitter van de commissie leest, vóór het verhoor van de getuige, voorgaande paragraaf alsook artikel 458 van het Strafwetboek voor. »
Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende : «
Artikel 9.De processen-verbaal met aanwijzingen of vermoedens van inbreuken worden verzonden naar de procureur-generaal bij het Hof van beroep om er gevolg aan te geven ten genoege van de rechtbank. » Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Brussel, 16 maart 2000.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. COLLIGNON De Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan ONE, J.-M. NOLLET De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van de Audiovisuele Sector, Mevr. C. DE PERMENTIER De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie, Y. YLIEFF De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 1996-1997 Documenten van de Raad.- Voorstel van decreet, nr. 193-1 Advies van de Raad van State, nr. 193-2.
Buitengewone zitting van 1999 Document van de Raad. - Verwijzingsdocument, nr. 9-1.
Zitting 1999-2000 Documenten van de Raad. - Amendementen van de commissie, nr. 9-2.
Verslag, nr. 9-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 29 februari 2000.