gepubliceerd op 18 juli 2006
Decreet tot wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering
16 JUNI 2006. - Decreet tot wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering.
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Aan artikel 3, § 3, van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Deze. verplichting geldt niet voor de exploitanten die voor het voldoen van de verplichting, vermeld in artikel 5bis, § 1, een beroep doen op een erkende bodemsaneringsorganisatie als vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6. » .
Art. 3.In hoofdstuk II van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 1998, wordt een afdeling 3bis, bestaande uit artikel 5bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Afdeling 3bis . - Bodempreventie- en bodembeheersplicht
Artikel 5bis.§ 1. De Vlaamse Regering kan de activiteiten specificeren waarvoor een individueel bodempreventie- en bodembeheersplan moet worden voorgelegd aan de OVAM. Die verplichting rust op diegene die deze activiteit verricht. Hij kan voor de nakoming van deze verplichting een beroep doen op een erkende bodemsaneringsorganisatie als vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6. § 2. Het individueel bodempreventie- en bodembeheersplan dat overeenkomstig § 1 moet worden opgesteld, bevat minstens een opgave van de maatregelen die diegene die de activiteit verricht, zal nemen ter voorkoming en beheersing van bodemverontreiniging die het gevolg is van de in § 1 vermelde activiteit. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast met betrekking tot de verplichte inhoud, de goedkeuringsprocedure en de periodiciteit van de individuele bodempreventie- en bodembeheersplannen. § 3. De erkende bodemsaneringsorganisitie, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, moet voor degenen die er een beroep op doen voor het voldoen van de in § 1 vermelde verplichting, een sectoraal bodempreventie- en bodembeheersplan opstellen. Een dergelijk sectoraal bodempreventie- en bodembeheersplan moet een algemeen en een individueel deel bevatten. Het algemene deel bevat minstens de algemene maat. regelen ter voorkoming. en beheersing van bodemverontreiniging die het gevolg is van de in § 1 vermelde activiteit. Het individuele deel bevat de eventuele afwijkende of aanvullende maatregelen voor iedereen op wie deze paragraaf van toepassing is. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast met betrekking tot de verplichte inhoud, de goedkeuringsprocedure en de periodiciteit van de sectorale bodempreventieën bodembeheersplannen. »
Art. 4.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 1998 wordt een afdeling 6, bestaande uit artikel 35bis tot en met 35septies, ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 6. - Bodemsaneringsorganisaties Onderafdeling 1. - Doelstelling en erkenning van bodemsaneringsorganisaties
Artikel 35bis.§ 1. Een bodemsaneringsorganisatie is een rechtspersoon die als maatschappelijk doel heeft het voorkomen en beheersen van bodemverontreiniging, alsook het begeleiden en stimuleren van de sanering van bodemverontreiniging die tot stand is gekomen naar aanleiding van de uitoefening van een activiteit als vermeld in artikel 5bis, § 1. § 2. Een bodemsaneringsorganisatie kan door de Vlaamse Regering worden erkend op voorwaarde dat ze mede is opgericht door één of meer organisaties die gezamenlijk minimaal 60 % vertegenwoordigen van alle natuurlijke personen of rechtspersonen die de activiteit uitoefenen waarvoor de bodemsaneringsorganisatie is opgericht.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure tot erkenning als bodemsaneringsorganisatie. Ze bepaalt tevens de voorwaarden voor het gebruik van de erkenning en kan bijkomende erkenningsvoorwaarden bepalen.
Onderafdeling 2. - Verplichte taken van erkende bodemsaneringsorganisaties
Artikel 35ter.Een erkende bodemsaneringsorganisatie heeft minstens de volgende taken met betrekking tot de bodemverontreiniging die het gevolg is van de activiteit waarvoor ze is opgericht : 1° het opmaken van een sectoraal bodempreventie- en bodembeheersplan overeenkomstig artikel 5bis, § 3;2° het stimuleren en optimaliseren van onderzoeksen saneringsconcepten;3° het verlenen van advies inzake preventie, beheersing, bodemonderzoek en bodemsanering van de bodemverontreiniging, alsook inzake de voorbereiding en opvolging van voorzorgsmaatregelen, aan diegenen die voor de vervulling van hun verplichting, vermeld in artikel 5bis, § 1, een beroep doen op de erkende bodemsaneringsorganisatie. Onderafdeling 3. - Facultatieve taken van erkende bodemsaneringsorganisaties
Artikel 35quater.§ 1. Diegene die op basis van artikelen 10 of 31 saneringsplichtig is voor bodemverontreiniging waarvoor een erkende bodemsaneringsorganisatie is opgericht, kan minstens voor de historische bodemverontreiniging die veroorzaakt is door de activiteit waarvoor de erkende bodemsaneringsorganisatie is opgericht, de saneringsplicht overdragen aan die erkende bodemsaneringsorganisatie, op voorwaarde dat hij hiervoor met die erkende bodemsaneringsorganisatie een overeenkomst sluit, volgens de voorwaarden die de Vlaamse Regering vaststelt. Door die overeenkomst wordt de erkende bodemsaneringsorganisatie saneringsplichtig voor de bodemverontreiniging zoals vervat in de overeenkomst. In geval van beëindiging van de overeenkomst keert de saneringsplicht terug. § 2. De erkende bodemsaneringsorganisatie voert de saneringen waarvoor ze conform § 1 saneringsplichtig is, uit overeenkomstig de termijnen die opgenomen zijn in het saneringsprogramma dat jaarlijks aan de OVAM ter goedkeuring moet worden voorgelegd. Dat saneringsprogramma omvat minstens de lijsten de prioriteit van alle saneringen waartoe de erkende bodemsaneringsorganisatie zich verbonden heeft overeenkomstig § 1. De Vlaamse Regering kan de nadere regels vaststellen met betrekking tot de verplichte inhoud- en de goedkeuringsprocedure van het saneringsprogramma. § 3. Voor de bodemonderzoeken en bodemsaneringen die worden uitgevoerd in het kader van § 2, kan de Vlaamse Regering afwijkingen toestaan op artikelen 12 tot en met 20 en op artikel 21, § 3.
Onderafdeling 4. - Subsidies
Artikel 35quinquies.De Vlaamse Regering kan subsidies toekennen aan een erkende bodemsaneringsorganisatie voor de gedeeltelijke financiering van de taken inzake historische bodemverontreiniging of als historisch te beschouwen bodemverontreiniging die is veroorzaakt door de activiteit waarvoor een erkende bodemsaneringsorganisatie is opgericht. Voor gevallen van gemengde bodemverontreiniging kan de aan de erkende bodemsaneringsorganisatie toegekende subsidie alleen worden aangewend voor de gedeeltelijke financiering van de taken inzake het als historisch te beschouwen deel van de bodemverontreiniging.
De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de subsidies vast.
Onderafdeling 5. - Toezicht en sancties
Artikel 35sexies.De Vlaamse Regering en de OVAM houden toezicht op de vervulling van de taken die krachtens deze afdeling rusten op een erkende bodemsaneringsorganisatie. De Vlaamse Regering kan de nadere regels hiervoor bepalen.
Artikel 35septies.Als een erkende bodemsaneringsorganisatie de verplichtingen in deze afdeling niet of onvoldoende naleeft, kan de Vlaamse Regering de erkenning van de bodemsaneringsorganisatie schorsen of intrekken. De Vlaamse Regering bepaalt hiervan de nadere voorwaarden. »
Art. 5.Aan artikel 50, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 26 mei 1998, wordt een 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° hij die niet voldoet aan de verplichtingen vermeld in artikel 5bis van dit decreet. » Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 juni 2006.
De minister-president van Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmlieu en Natuur, K. PEETERS _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken. - Ontwerp van decreet, 788 - Nr. 1. - Verslag, 788 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 788 - Nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 31 mei 2006.