gepubliceerd op 28 maart 2018
Decreet betreffende de handelshuur van korte duur en houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek
15 MAART 2018. - Decreet betreffende de handelshuur van korte duur en houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Handelshuur van korte duur
Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de huurovereenkomst, schriftelijk gesloten voor een duur gelijk aan of korter dan één jaar, betreffende een onroerend goed of een gedeelte van een onroerend goed dat uitdrukkelijk door de huurder of door een onderhuurder in hoofdzaak gebruikt wordt voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek, hierna "de huurovereenkomst" genoemd.
De onderhuur en de overdracht van huur zijn verboden, tenzij de partijen uitdrukkelijk en schriftelijk anders beschikken.
Art. 2.De huurovereenkomst eindigt van rechtswege na afloop van haar termijn.
In afwijking van het eerste lid kan de huurovereenkomst worden verlengd: 1° mits uitdrukkelijke en schriftelijke instemming van de partijen;2° onder dezelfde huurvoorwaarden dan die van de aanvankelijke huurovereenkomst;3° zonder dat de totale duur van de huur één jaar overschrijdt. Indien de huurder bij het verstrijken van de eventueel verlengde overeengekomen termijn het goed blijft bewonen, zonder schriftelijk verzet van de verhuurder betekend binnen de maand volgend op de vervaldatum, zodat hij het goed voor een totale duur hoger dan één jaar te rekenen van het sluiten van de aanvankelijke huurovereenkomst bewoont, valt de huurovereenkomst onder de bepalingen van Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis van het Burgerlijk Wetboek, en wordt geacht gesloten te zijn voor een duur van 9 jaar te rekenen van de aanvankelijke inwerkingtreding ervan.
Art. 3.De huurder kan de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen, mits opzeg van minstens één maand bij aangetekende brief. De opzeg gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de aangetekende brief.
De partijen kunnen ook te allen tijde in onderling schriftelijk akkoord een einde maken aan de huurovereenkomst.
Art. 4.Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, bevat de huurprijs de inkomstenbelastingen, belastingen, retributies en lasten waaraan het onroerend goed onderworpen is.
Art. 5.Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, heeft de huurder of een onderhuurder het recht aan het verhuurde goed elke verbouwing uit te voeren die hij dienstig acht voor zijn onderneming en waarvan de kosten een jaar huur niet te boven gaan, als : 1° de veiligheid, de salubriteit en de esthetische waarde van het gebouw niet in het gedrang komen;2° de verhuurder en, in voorkomend geval, de huurder voor de aanvang van de werken schriftelijk daarvan in kennis worden gesteld.
Art. 6.De verhuurder en, in voorkomend geval, de huurder kunnen zich binnen tien dagen na ontvangst van de in artikel 5 bedoelde aangetekende brief om wettige redenen tegen de werken verzetten. Bij gebreke daarvan worden bedoelde werken geacht aanvaard te zijn.
Te allen tijde heeft de verhuurder toegang tot de werken. Hij kan elke persoon naar zijn keus daarheen afvaardigen.
De uitvoering van de door de huurder of een onderhuurder ondernomen werken geschiedt op zijn risico.
Art. 7.De verhuurder kan, hetzij vóór, hetzij tijdens de uitvoering van de werken, eisen dat de huurder of een onderhuurder zijn eigen aansprakelijkheid verzekert, alsook die van zijn onderaannemers en van de verhuurder, zowel ten opzichte van derden als ten opzichte van elkaar, uit hoofde van de ondernomen werken.
Indien de huurder of de onderhuurder het bewijs niet kan leveren van het bestaan van een verzekeringscontract en van de betaling van de premie, is de verhuurder gerechtigd de werken te laten stopzetten door eenvoudige ingebrekestelling. Indien de huurder of een onderhuurder aan de verplichting niet voldoet, is de verhuurder gerechtigd de werken te laten stopzetten ingevolge een eenvoudige beschikking van de vrederechter, gegeven op verzoekschrift en uitvoerbaar op de minuut en vóór registratie.
De stopzetting van de werken wordt enkel opgeheven na overlegging door de huurder of een onderhuurder van een verzekeringscontract en van het bewijs van de betaling van de premie aan de verhuurder.
Art. 8.Wanneer verbouwingen zijn uitgevoerd op kosten van de huurder of van de onderhuurder, kan de verhuurder, behoudens andersluidende overeenkomst, de verwijdering ervan bij het vertrek van de huurder vorderen, maar hij kan zich er niet tegen verzetten.
Indien de verhuurder de aldus uitgevoerde verbouwingswerken behoudt, is hij, behoudens andersluidende overeenkomst, geen vergoeding verschuldigd.
Art. 9.De aankoper die het verhuurde goed om niet of onder bezwarende titel verkrijgt, leeft de geregistreerde huurovereenkomst na, en kan de huurder er niet uitzetten, behoudens de toepassing van artikel 2.
Art. 10.De rechtsvorderingen op grond van dit decreet ingesteld, evenals de daaraan verknochte rechtsvorderingen die mochten ontstaan uit de huur van een handelszaak, behoren, niettegenstaande elke andersluidende overeenkomst aangegaan vóór het ontstaan van het geschil, tot de bevoegdheid van de vrederechter van de plaats waar het voornaamste onroerend goed gelegen is, of van de plaats van het goed met het hoogste kadastraal inkomen, wanneer het verscheidene afzonderlijke onroerende goederen betreft.
Art. 11.Alvorens op grond van dit decreet een vordering in te stellen, kan de eiser, bij een verzoekschrift, door hem, door zijn raadsman of door zijn bijzonder gevolmachtigde ondertekend, de toekomstige verweerder tot minnelijke schikking doen oproepen.
De griffier geeft een ontvangstbewijs van het verzoekschrift; de rechter roept de partijen op binnen acht dagen na het indienen van het verzoekschrift.
Indien een akkoord tot stand komt, worden de bewoordingen in een proces-verbaal vastgelegd en geschiedt de uitgifte in executoriale vorm.
Indien geen akkoord tot stand komt, maakt de vrederechter proces-verbaal op. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 12.In artikel 2 van Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis van het Burgerlijk Wetboek, wordt punt 1° vervangen door wat volgt : "1° op de huur die schriftelijk is gesloten voor een duur die gelijk is aan of korter is dan één jaar; ".
Art. 13.In artikel 3, vierde lid, van Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis van hetzelfde Wetboek, worden de woorden " een authentieke akte of bij een verklaring voor de rechter afgelegd " vervangen door de woorden "een ter registratie aangeboden schriftelijk document".
Art. 14.In artikel 13, eerste lid, van Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling IIbis van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 27 maart 1970, worden de woorden " een authentieke akte of bij een verklaring voor de rechter afgelegd" vervangen door de woorden "een ter registratie aangeboden schriftelijk document". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 15.De artikelen 1 tot 11 van dit decreet zijn niet van toepassing op de huurovereenkomsten die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, zoals bepaald bij artikel 16, eerste lid, lopend zijn.
Art. 16.Dit decreet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 13 en 14 in werking op de 10e dag volgend op de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 15 maart 2018.
De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastucturen, V. DE BUE ___________________ (1) Zitting 2017-2018. Stukken van het Waalse Parlement 1008 (2017-2018) Nrs 1 tot 4.
Volledig verslag, plenaire zitting van 14 maart 2018.
Bespreking.
Stemming.