Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 maart 2012
gepubliceerd op 11 mei 2012

Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2012202451
pub.
11/05/2012
prom.
15/03/2012
ELI
eli/besluit/2012/03/15/2012202451/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 MAART 2012. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 6 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/12/2011 pub. 13/01/2012 numac 2011206334 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter ondersteuning van het jeugdwerk sluiten ter ondersteuning van het jeugdwerk


De Regering van de Duistalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;

Gelet op het decreet van 6 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/12/2011 pub. 13/01/2012 numac 2011206334 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter ondersteuning van het jeugdwerk sluiten ter ondersteuning van het jeugdwerk, de artikelen 6, 21, § 3, en 28, § 2, derde lid;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 2011;

Gelet op het advies van de Duitstalige Jeugdraad, gegeven op 30 december 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting d.d. 5 januari 2012;

Gelet op advies 50.872/3 van de Raad van State, gegeven op 7 februari 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Jeugd, Besluit :

Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° decreet : het decreet van 6 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/12/2011 pub. 13/01/2012 numac 2011206334 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter ondersteuning van het jeugdwerk sluiten ter ondersteuning van het jeugdwerk;2° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;3° Ministerie : de bevoegde dienst van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Subsidie voor interne voortgezette opleidingen Interne voortgezette opleidingen komen overeenkomstig artikel 6 van het decreet in aanmerking voor ondersteuning indien : 1° de voortgezette opleiding gevolgd wordt door minstens vijf personen die als vrijwilliger of in hoofdberoep in de aanvragende jeugdvoorziening werkzaam zijn;2° de voortgezette opleiding minstens acht uur beslaat. De subsidieaanvraag moet uiterlijk dertig dagen voordat de interne voortgezette opleiding begint, worden ingediend. Naast het bewijs dat aan de voorwaarden van het eerste lid is voldaan, bevat ze ook een lijst van de opleiders, met vermelding van hun kwalificaties en contactgegevens.

De subsidie voor interne voortgezette opleidingen kan slechts worden uitbetaald als de volgende stukken zijn ingediend : 1° een door de deelnemers gemaakte evaluatie van de bekwaamheden en vaardigheden die ze in de voortgezette opleiding hebben verworven;2° een lijst van de deelnemers;3° de bewijsstukken van de kosten.

Art. 3.Grondslag voor de berekening van de personeelssubsidie § 1 . Volgende uitgaven komen in aanmerking als personeelskosten in de zin van de artikelen 21, § 3, en 28, § 2, derde lid, van het decreet waarvoor de ondersteunde informatiecentra voor jongeren en de werkgevers uit de sector "open jeugdwerk" subsidie kunnen krijgen : 1° het brutoloon;2° het vakantiegeld;3° de eindejaarspremie van de aangestelde personeelsleden die in de bevoegde paritaire commissie is bepaald;4° de arbeidsongevallenverzekering voor de aangestelde personeelsleden;5° de bijdragen die de werkgever met toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid van de werknemers moet betalen. Daarnaast gelden nog andere wettelijk voorgeschreven voordelen en voordelen die samen met de Regering in een raamovereenkomst zijn vastgelegd. § 2 . De grondslag voor de subsidiëring van de personeelskosten in de zin van de artikelen 21, § 3, en 28, § 2, derde lid, van het decreet is de weddeschaal die bij dit besluit is gevoegd. De bedragen van die weddeschaal zijn aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld. Bij de inwerkingtreding van dit besluit geldt voor die weddeschaal het spilindexcijfer 138,01. § 3 . Het Ministerie bezorgt de informatiecentra voor jongeren, de werkgevers uit de sector "open jeugdwerk" en de gemeenten jaarlijks de aan het indexcijfer aangepaste weddeschaal. § 4 . Na de aanstelling van een jeugdwerker dienen de jeugdvoorzieningen een afschrift van de arbeidsovereenkomst, van het uittreksel uit het strafregister en van de diploma's in bij het Ministerie. Bovendien delen ze elke wijziging van de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk aan het Ministerie mee.

De werkgevers uit de sector "open jeugdwerk" en de informatiecentra voor jongeren dienen jaarlijks, vóór eind februari, het ter beschikking gestelde formulier in dat als basis dient om de personeelssubsidies vermeld in de artikelen 21, § 3, en 28, § 2, derde lid, van het decreet te controleren. Bij dat formulier worden de volgende stukken gevoegd : 1° een attest van een erkend sociaal secretariaat of andere stukken die de kosten van de werkgever staven;2° een afschrift van de individuele afrekening van de jeugdwerker;3° een attest van deelneming aan de opleidingen vermeld in artikel 5, § 3, eerste lid, 2b, en tweede lid, 2°, van het decreet.

Art. 4.Berekening van de dienstjaren van jeugdwerkers die werkzaam zijn bij informatiecentra voor jongeren en bij werkgevers uit de sector "open jeugdwerk" Bij de berekening van het subsidieerbare gedeelte van de personeelskosten in de zin van de artikelen 21, § 3, en 28, § 2, derde lid, van het decreet worden de aantoonbare dienstjaren als jeugdwerker in aanmerking genomen.

Voor de berekening van de dienstjaren geldt een aanstelling in de eerste helft van het jaar vanaf de voorafgaande eerste januari en een aanstelling tijdens de tweede helft van het jaar vanaf de daaropvolgende eerste januari.

Bij de aanstelling van een jeugdwerker die jonger is dan 24 jaar worden alleen de aantoonbare dienstjaren als aangestelde jeugdwerker in aanmerking genomen.

Bij de aanstelling van een jeugdwerker die de leeftijd van 24 jaar, maar nog niet de leeftijd van 30 jaar bereikt heeft, worden de aantoonbare dienstjaren als aangestelde jeugdwerker in aanmerking genomen. Indien de jeugdwerker op die manier niet aan de volgende dienstjaren komt, worden ter aanvulling aantoonbare jaren beroepservaring in aanmerking genomen : 1° voor een 24-jarige jeugdwerker : 1 dienstjaar;2° voor een 25-jarige jeugdwerker : 2 dienstjaren;3° voor een 26-jarige jeugdwerker : 3 dienstjaren;4° voor een 27-jarige jeugdwerker : 4 dienstjaren;5° voor een 28-jarige jeugdwerker : 5 dienstjaren;6° voor een 29-jarige jeugdwerker : 6 dienstjaren. Bij de aanstelling van een jeugdwerker die de leeftijd van dertig jaar bereikt heeft, worden de aantoonbare dienstjaren als aangestelde jeugdwerker in aanmerking genomen. Indien de jeugdwerker op die manier niet aan zeven dienstjaren komt, worden ter aanvulling aantoonbare jaren beroepservaring in aanmerking genomen, zonder dat in totaal meer dan zeven jaren in aanmerking worden genomen.

Indien de som van de aantoonbare beroepservaring in andere activiteiten minder dan zes maanden bedraagt, wordt het jaar niet in aanmerking genomen; vanaf zes maanden wordt het jaar wel in aanmerking genomen.

De dienstjaren als minstens halftijds aangestelde jeugdwerker of als minstens halftijds aangestelde in een andere functie worden als volledige dienstjaren in aanmerking genomen.

Art. 5.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking tien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 3 treedt in werking op 1 januari 2013.

Art. 6.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 maart 2012.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, I. WEYKMANS

Bijlage bij het besluit van de Regering van 15 maart 2012 tot uitvoering van het decreet van 6 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/12/2011 pub. 13/01/2012 numac 2011206334 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter ondersteuning van het jeugdwerk sluiten ter ondersteuning van het jeugdwerk Weddeschaal in de zin van artikel 4, § 2

Anciënniteit

Basisloon bruto jeugdwerker D.G.

0

15.868,22

1

16.536,85

2

17.008,36

3

17.609,67

4

18.081,18

5

18.887,65

6

18.887,65

7

20.210,44

8

20.210,44

9

21.028,20

10

21.116,43

11

21.934,20

12

21.934,20

13

22.751,95

14

22.751,95

15

23.569,71

16

24.025,66

17

24.843,41

18

24.843,41

19

25.661,17

20

25.661,17

21

26.478,94

22

26.478,94

23

27.296,69

24

27.296,69

25

28.114,45

26

28.114,45

27

28.246,82

28

28.246,82

29

28.246,82

30

28.246,82

31

28.246,82


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 15 maart 2012 tot uitvoering van het decreet van 6 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/12/2011 pub. 13/01/2012 numac 2011206334 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter ondersteuning van het jeugdwerk sluiten ter ondersteuning van het jeugdwerk.

Eupen, 15 maart 2012.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, I. WEYKMANS

^