gepubliceerd op 03 april 2008
Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 11 mei 2007 tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, inzake hulpverlening aan jongeren
15 FEBRUARI 2008. - Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 11 mei 2007 tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, inzake hulpverlening aan jongeren (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 11 mei 2007 tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake hulpverlening aan jongeren.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, op 15 februari 2008.
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK
Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de hulpverlening aan jongeren Gelet op artikel 128 en 135 van de grondwet;
Gelet op artikel 5, § 1, II, 6° en 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op artikel 60 en 63 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;
Gelet op de decreten van de Vlaamse Gemeenschap inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990;
Gelet op de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan jongeren, inzonderheid op artikel 13 en 17;
Tussen : 1. de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van Yves Leterme, minister-president, en Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;2. de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van Marie Arena, minister-president, en Catherine Fonck, minister van Kind, Hulpverlening aan de jeugd en Gezondheid;3. de Gemeeschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College, in de persoon van Charles Picqué, minister-voorzitter van het Verenigd College, Pascal Smet, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en het Openbaar Ambt en Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Buitelandse Betrekkingen, is op grond van hun respectieve bevoegdheden overeengekomen wat volgt : Artikel 1.Voor de uitvoering van de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan jongeren : a) stelt de Franse Gemeenschap ter beschikking van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : - de dienst gerechtelijke bescherming van Brussel; - de diensten die door haar erkend zijn krachtens artikel 43 van de decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd; b) stelt de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : - de sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbank van Brussel; - de diensten die door haar erkend zijn krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdsbijstand en krachtens het uitvoeringsbesluit van 31 mei 2002 met betrekking tot de toekening van subsidies voor projecten in het kader van de bijzondere jeugdbijstand.
Art. 2.De terbeschikkingstelling van de diensten van de Franse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschap heeft plaats binnen de perken van de reglementeringen van elk van de genoemde gemeenschappen.
Art. 3.De Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap verblinden zich ertoe de rechterlijke beslissingen, waarbij met toepassing van de ordonnantie van 29 april 2004 een maatregel ten aanzien van een jongere is genomen, uit te voeren als de taal van de procedure overeenkomst met de taal van de betrokken gemeenschap. Indien de taal van de procedure niet die van de gemeenschrap is, kunnen de diensten die afhangen van de betrokken gemeenschap, niet welgeren de jongeren ten laste te nemen enkel op basis van het criterium van de taal, voor zover de jongere een familiale, sociale, culturele of educatieve band met deze gemeenschap heeft, en dit in het hoger belang van de jongere.
Art. 4.De Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap dragen de uitgaven, die voortvloeien uit de terbeschikkingstelling van hun diensten als vermeld in artikel 1 van dit akkoord.
De bijdrage, bepaald bij artikel 14 van de ordonnantie van 29 april 2004, komt toe aan de gemeenschap die instaat voor de hulpverlening aan de jongere.
Art. 5.De bevoegde ministers van elke partij zijn gerechtijgd om samen de betwistingen te beslechten die uit de toepassing van dit akkoord voortvloeien.
Art. 6.Dit akkoord wordt voor een duur van 2 jaar gesloten. Het wordt stilzwijgend voor eenzelfde periode vernieuwd als het niet door één van de partijen wordt opgezegd met een termijn van minstens zes maanden voor de datum waarop het afloopt. De opzegging gebeurt aan de hand van een aangetekende brief aan de bevoegde ministers.
Art. 7.Uiterlijk de twee jaar na zijn inwerkingtreding zal dit samenwerkingsakkoord door de partijen worden geëvalueerd.
Art. 8.Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie waakt over de naleving van dit akkoord op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 9.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking een jaar na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de ordonnantie tot goedkeuring ervan.
Dit akkoord kan echter niet in werking treden vóór de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de decreten van de Franse en Vlaamse Gemeenschap houdende goedkeuring van dit samenwerkingsakkoord.
Gedaan te Brussel, op 11 mei 2007, in 7 originele exemplaren in het Nederlands en het Frans.
Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Mevr. I. VERVOTTE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, Mevr. M. ARENA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Ch. PICQUE Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en het Openbaar Ambt, P. SMET Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Budget en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van de Raad. - Decreetsontwerp, nr. 502-1. Verslag, nr. 502-2.
Integraal verslag. - Besprekking en aanneming. Vergadering van 12 februari 2008.