gepubliceerd op 24 april 2003
Decreet houdende regeling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen
14 MAART 2003. - Decreet houdende regeling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende regeling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.§ 1. De personeelsleden die onder de toepassing van dit decreet vallen hebben, op voorwaarde dat ze een voltijds ambt uitoefenen, volgens de hierna bepaalde regelen, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden.
Dit verlof is ook van toepassing op het personeelslid dat ten minste 80 % van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties en op het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minstens 80 % van de normale arbeidsduur.
In dit decreet wordt onder « de personeelsleden van de betrokken overheden » de vastbenoemde, tijdelijke, contractuele en stagedoende personeelsleden verstaan van : 1° de provincies, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle en toezicht vallen;2° de agglomeraties van gemeenten;3° de verenigingen waarvan de publieke partners bestaan uit provincies of gemeenten of verenigingen van gemeenten, eventueel samen met privaatrechtelijke partners, en die opgericht zijn in de vorm van een privaatrechtelijke vennootschap maar een activiteit van openbaar nut ten doel hebben;4° de verenigingen zonder winstoogmerk waarbij de provincies, de gemeenten of verenigingen van gemeenten in de oprichting of de leiding een overwegend aandeel hebben. § 2. De in § 1 bedoelde personeelsleden kunnen slechts politiek verlof krijgen als ze de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen naleven die krachtens wets-, decreets- of reglementsbepalingen op hen van toepassing zijn.
Art. 3.Onder politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden, wordt verstaan : 1° ofwel een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid;2° ofwel een facultatief politiek verlof dat op verzoek van het personeelslid wordt toegekend;3° ofwel een politiek verlof van ambtswege waaraan het personeelslid zich niet kan onttrekken.
Art. 4.Op verzoek van de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, binnen de hierna bepaalde perken, dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid, de burgemeester of schepenen uitgezonderd, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van een districtsraad van een district, de voorzitter uitgezonderd : 2 dagen per maand;2° provincieraadslid, een lid van de bestendige deputatie uitgezonderd : 2 dagen per maand.
Art. 5.Op verzoek van de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, binnen de hierna bepaalde perken, facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid, de burgemeester of schepenen uitgezonderd, of lid van een raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van een districtsraad van een district, de voorzitter en de leden van het vast bureau of het bureau uitgezonderd : a) tot en met 80.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) meer dan 80.000 inwoners : 4 dagen per maand; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van de districtsraad van een district : a) tot en met 30.000 inwoners : 4 dagen per maand; b) van 30.001 tot en met 50.000 inwoners : één vierde van een voltijds ambt; c) van 50.001 tot en met 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 3° lid van het vast bureau of het bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of van de districtsraad van een district : a) tot en met 10.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 10.001 tot en met 20.000 inwoners : 3 dagen per maand; c) met meer dan 20.000 inwoners : 5 dagen per maand; 4° burgemeester van een gemeente : a) tot en met 30.000 inwoners : één vierde van een voltijds ambt; b) van 30.001 tot en met 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; 5° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : 4 dagen per maand.
Art. 6.Het personeelslid, bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, binnen de hierna bepaalde perken, met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente of voorzitter van de districtsraad van een district : a) tot en met 20.000 inwoners : 3 dagen per maand; b) van 20.001 tot en met 30.000 inwoners : één vierde van een voltijds ambt; c) van 30.001 tot en met 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; d) van meer dan 50.000 inwoners : voltijds.
De voorzitters van de districtsraad van een district worden, wat betreft het politiek verlof, van ambtswege gelijkgesteld met een burgemeester van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de burgemeester die zij ontvangen; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of lid van het bureau van de districtsraad van een district : a) tot en met 20.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 20.001 tot en met 30.000 inwoners : 4 dagen per maand; c) van 30.001 tot en met 50.000 inwoners : één vierde van een voltijds ambt; d) van 50.001 tot en met 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; e) van meer dan 80.000 inwoners : voltijds.
De leden van het bureau van de districtsraad van een district worden, wat betreft het politiek verlof, van ambtswege gelijkgesteld met een schepen van een gemeente waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de vergoeding van de schepenen die zij ontvangen; 3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;4° lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van het Vlaams Parlement of van de Senaat : voltijds;5° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : voltijds;6° lid van het Europees Parlement : voltijds;7° lid van de federale of Vlaamse regering : voltijds;8° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voltijds;9° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;10° lid van de Commissie van de Europese Unie : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging.
Art. 7.In afwijking van artikel 2, § 1, wordt het personeelslid dat het ambt met deeltijdse prestaties van minder dan 80 % van de normale arbeidsduur uitoefent en het deeltijdse personeelslid met een arbeidsregime van minder dan 80 % van de normale arbeidsduur, niettemin met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een politiek mandaat, vermeld in artikel 6, voorzover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijds ambt bedraagt.
Art. 8.Het personeelslid dat voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn of van de districtsraad van een district recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op zijn verzoek, halftijds of voltijds politiek verlof krijgen.
Het personeelslid dat voor de uitoefening van een in het eerste lid vermeld mandaat recht heeft op een halftijds politiek verlof, kan, op zijn verzoek, voltijds politiek verlof krijgen.
Het politiek verlof dat, met toepassing van het eerste en tweede lid wordt verkregen, wordt gelijkgesteld met politiek verlof van ambtswege wat betreft de weerslag die het heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid.
Art. 9.§ 1. De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en wegens politiek verlof van ambtswege voor het politieke mandaat, vermeld in artikelen 5 en 6, eerste lid, 1°, 2° en 3°, worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid heeft evenwel geen recht op salaris.
Het voltijdse politiek verlof van ambtswege voor een politiek mandaat vermeld in artikel 6, eerste lid, 4° tot en met 10°, wordt gelijkgesteld met een periode van non-activiteit.
De verloven bedoeld in het eerste en tweede lid worden niettemin in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit.
Voor het tijdelijke of het bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelslid gelden de termijnen van facultatief politiek verlof of politiek verlof van ambtswege als periodes van dienstschorsing die niettemin moeten worden beschouwd als diensten die in aanmerking komen voor bevordering tot een hogere wedde. § 2. Indien niet-bezoldigde politieke verloven, bedoeld in § 1, in de periode vallen die in aanmerking komt voor de vaststelling van de gemiddelde wedde die tot grondslag dient voor de berekening van het rustpensioen, dan wordt die wedde vastgesteld alsof de betrokkene in dienstactiviteit zou zijn gebleven gedurende de bedoelde periode en hij daadwerkelijk de wedde zou genoten hebben, zoals bepaald in § 1.
Art. 10.Het politiek verlof voor het politiek mandaat, vermeld in artikelen 4, 5 en 6, eerste lid, 1°, 2° en 3°, eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin het mandaat eindigt.
Het politiek verlof voor een politiek mandaat, vermeld in artikel 6, eerste lid, 4° tot en met 10°, loopt tot zes maanden na de beëindiging van het mandaat.
Vanaf dat ogenblik krijgt de betrokkene opnieuw alle statutaire of contractuele rechten. Het personeelslid dat in zijn betrekking niet werd vervangen, neemt bij wederindiensttreding de vroegere betrekking opnieuw op. Het personeelslid dat wel is vervangen, wordt voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de in de betrokken instelling geldende regeling.
Art. 11.Het personeelslid kan, na wederindiensttreding, het salaris niet cumuleren met enig voordeel, verbonden aan de uitoefening van het afgelopen mandaat.
Art. 12.In artikel 42 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, de decreten van 17 en 19 december 1997 en 14 juli 1998, worden het veertiende en vijftiende lid opgeheven.
Art. 13.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, met uitzondering van de bepalingen betreffende de provincieraden, die uitwerking hebben met ingang van 10 oktober 2000 en van de bepalingen in artikelen 6 en 7, die in werking treden op de dag van de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad .
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 maart 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken. - Voorstel van decreet, 1465 - Nr.1. - Verslag, 1465 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1465 - Nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 26 februari 2003.