gepubliceerd op 17 juli 2001
Decreet betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd
14 JUNI 2001. - Decreet betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, dat nieuwkomers onthaalt.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet, verstaan we onder : 1° Nieuwkomers : leerlingen die aan de volgende voorwaarden voldoen : a) ouder dan twee en een half en jonger dan achttien jaar zijn;b) ofwel een aanvraag hebben ingediend om te worden erkend als vluchteling of erkend zijn als vluchteling overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; hetzij minderjarig zijn, vergezeld door een persoon die een aanvraag heeft ingediend om te worden erkend als vluchteling of die erkend is overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; hetzij een aanvraag hebben ingediend om te worden erkend als staatsloze of als staatsloze erkend zijn; hetzij een ingezetene zijn van een land dat als ontwikkelingsland wordt beschouwd zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking of van een overgangsland dat officieel steun krijgt van het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling; minstens één jaar al verblijven op het grondgebied.
De Regering kan, voor een onbepaalde termijn, andere landen toevoegen aan de in het eerste lid, 1°, b), bedoelde lijst van ontwikkelingslanden, wanneer zij meent dat deze landen in een diepe crisis verkeren. 2° Overgangsklas : onderwijsstructuur voor de opvang, oriëntatie en optimale integratie van de nieuwkomer in het basis- of secundair onderwijs. HOOFDSTUK II. - De overgangsklas
Art. 3.De nieuwkomers worden ingeschreven in een overgangsklas, hetzij op verzoek of met instemming van diegenen die van rechtswege of feitelijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hetzij op hun eigen verzoek of met hun instemming indien zij niet vergezeld zijn.
De duur van het verblijf in de overgangsklas varieert tussen een week en zes maanden. Deze duur kan worden verlengd tot maximum een jaar, op beslissing van de in artikel 10 bedoelde integratieraad. De leerling die is ingeschreven in een overgangsklas en die niet langer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2 kan het voordeel van de overgangsklas behouden.
De in een overgangsklas ingeschreven leerlingen kunnen hun volledig lessenrooster of een deel ervan volgen met de leerlingen uit de gewone klassen van de school of inrichting of van andere scholen en inrichtingen.
Art. 4.In afwijking van de eindtermen vastgelegd met toepassing van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, omvatten de vaardigheden in een overgangsklas, naargelang de leeftijd van de leerlingen : 1° alles om de in artikel 6 van dit decreet gestelde algemene doelstellingen na te streven;2° het intensief aanleren van de Franse taal voor diegenen die deze nog niet voldoende onder de knie hebben;3° een manier om de leerling op het niveau brengen zodat deze zo snel mogelijk het gewenst studieniveau kan verder volgen. In afwijking van artikel 4ter van de wet van 19 juli betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs volgen de leerlingen van overgangsklassen een uurrooster dat is aangepast aan de vaardigheden bedoeld in het eerste lid. Het aantal uren dat gewijd wordt aan de menselijke vorming, met inbegrip van de intensieve taalcursus Frans, mag echter niet lager liggen dan 15 lestijden per week en het aantal uren gewijd aan wiskunde en wetenschappen niet lager dan 8 lestijden per week.
In afwijking van het decreet van 13 juli 1998 tot organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijsregelgeving, volgen de leerlingen van de overgangsklassen een uurrooster aangepast aan de in het eerste lid bedoelde vaardigheden.
De overgangsklas bestaat niet in het kleuteronderwijs, tenzij voor leerlingen die de leeftijd hebben bereikt om naar het eerste jaar van de tweede cyclus van de eerste fase te gaan, zoals bedoeld in artikel 13, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
Art. 5.De schoolinrichting die een overgangsklas inricht, krijgt als aanvulling op het lestijdenpakket of op het totale lerarenlestijdenpakket waarop deze recht heeft 30 lestijden of 30 lerarenlestijden voor het hele schooljaar. Zij mag deze bijkomende lestijden vrij invullen en mag deze eveneens afstaan aan andere schoolinrichtingen die nieuwkomers onthalen. In het basisonderwijs kunnen de lestijden omgezet worden in vol- of deeltijdse banen voor kleuteronderwijzer(es) naar rata van 24 lestijden per voltijds equivalent.
De schoolinrichting brengt de algemene directie van het verplicht onderwijs op de hoogte van de lestijden die door dit decreet gecreëerd worden en die zij daadwerkelijk gebruikt. Op het einde van ieder schooljaar legt zij een kwantitatief en kwalitatief verslag neer van de acties die zij heeft ondernomen voor de opvang, oriëntatie en integratie van de nieuwkomers.
In geval van dringende noodzakelijkheid en op gemotiveerd voorstel van de Commissie voor positieve discriminatie kan de Regering, voor een periode die zij bepaalt, maximum 30 lestijden toekennen bovenop deze bedoeld in het eerste lid. In uitzonderlijke omstandigheden teweeggebracht door een enorme toevloed van leerlingen naar een schoolinrichting, mag dit maximum worden verhoogd tot 100 lestijden.
Art. 6.§ 1. In het Franstalig landsgedeelte mag de Regering een overgangsklas in het lager onderwijs inrichten of subsidiëren in iedere gemeente waar een opvangcentrum is gevestigd voor kandidaat-vluchtelingen en dat is georganiseerd door het Rode Kruis, de federale overheid of in naam van de federale overheid, indien dit centrum en/of een ander nabij gelegen centrum minstens twaaf kinderen tellen tussen vijf en twaalf jaar oud. Als meerdere inrichtende machten of verschillende schoolinrichtingen deze overgangsklas willen opstarten, beslist de Regering hierover na advies van de Algemene Raad voor het Basisonderwijs. Als geen enkele inrichtende macht noch de schoolinrichting een overgangsklas wil invoeren, dan organiseert of subsidieert de Regering deze overgansklas zelf in een aangrenzende gemeente of, desgevallend, in een andere gemeente na het advies van de Algemene Raad voor het basisonderwijs te hebben ingewonnen.
In het tweetalige gewest Brussel-Hoofdstad creëert of subsidieert de Regering een overgangsklas voor het lager onderwijs in maximum 12 scholen. Als meer dan 12 verschillende inrichtende machten of schoolinrichtingen deze overgangsklas willen inrichten, dan beslist de Regering hierover na advies van de Algemene Raad voor het basisonderwijs.
De inrichting die een overgangsklas organiseert voor het lager onderwijs kan beslissen om, desgevallend voor een bepaalde duur, een overgansklas voor het kleuteronderwijs te organiseren. § 2. In het Franstalig landsgedeelte mag de Regering een overgangsklas voor het secundair onderwijs inrichten of subsidiëren in een school gelegen in een gemeente dat makkelijk bereikbaar is voor ieder opvangcentrum voor kandidaat-vluchtelingen dat is georganiseerd door het Rode Kruis, de federale overheid of in naam van de federale overheid, indien dit centrum en/of een ander nabij gelegen centrum minstens twaalf minderjarigen tellen tussen twaalf en achttien jaar oud. Als meerdere inrichtende machten of verschillende schoolinrichtingen deze overgangsklas willen invoeren, beslist de Regering hierover na advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs.
In het tweetalig gewest Brussel-Hoofdstad creëert of subsidieert de Regerig een overgangsklas voor het secundair onderwijs in maximum 12 scholen. Als meer dan 12 verschillende inrichtende machten of schoolinrichtingen deze overgangsklas willen inrichten, dan beslist de Regering hierover na advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs. § 3. De directeur in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs, richten een met redenen omkleed verzoek aan de Regering voor de organisatie van een overgangsklas. De Regering bepaalt de wijzen voor de indiening van deze aanvraag.
Art. 7.Iedere inrichting die een overgangsklas inricht, is verplicht iedere leerling op te vangen die voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 2 en doorgestuurd is door de Algemene Directie van het verplicht onderwijs. Laatstgenoemde ziet desgevallend toe op een evenwichtige verdeling van de nieuwkomers onder de verschillende scholen die een overgangsklas hebben en dit op grond van de verblijfplaats van de op te vangen nieuwkomers.
Art. 8.De overgangsklas wordt ingericht voor een volledig schooljaar.
Wanneer de opening van een opvangcentrum voor kandidaat-vluchtelingen gepland is door het Rode Kruis, de federale overheid of in naam van de federale overheid en de verantwoordelijken er op wijzen dat dit centrum minstens evenveel minderjarigen zal tellen als bedoeld in artikel 6, kan de Regering evenwel een overgangsklas inrichten of subsidiëren, zowel voor het lager als voor het secundair niveau en dit één maand voor de geplande opening van het opvangcentrum.
Ongeacht het daadwerkelijk opgevangen aantal nieuwkomers, behoudt de inrichting tot het einde van het schooljaar de overgangsklas zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, met uitzondering, desgevallend, van de bijkomende lestijden bedoeld in het derde lid van hetzelfde artikel.
De schoolinrichting die niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 5, tweede lid, of wiens beoordeling onvoldoende wordt geacht door de Regering, krijgt geen toelating om een overgangsklas te hebben voor het volgend schooljaar.
Art. 9.In het basisonderwijs organiseert de Regering, na overleg met de inrichtende machten, nascholing voor leerkrachten die in overgangsklassen staan of willen staan. HOOFDSTUK III. - De integratieraad
Art. 10.§ 1. Er wordt in iedere instelling voor basisonderwijs met een overgangsklas een integratieraad voor de nieuwkomers opgericht.
De integratieraad wordt voorgezeten door de schooldirectie en bestaat uit leerkrachten van de cyclus die overeenstemt met de leeftijd van de leerling. De Regering bepaalt de samenstelling en werking van de raad.
De integratieraad staat in voor de begeleiding van de nieuwkomer naar een optimale integratie in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs. § 2. Er wordt in iedere inrichting voor secundair onderwijs met een overgangsklas een integratieraad voor nieuwkomers opgericht, hierna de integratieraad genoemd.
De integratieraad wordt voorgezeten door het schoolhoofd of diens plaatsvervanger en bestaat uit alle leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor de overgangsklas. De raad betrekt bij zijn deliberaties, in de mate van het mogelijke, minstens een lid van van het PMS-centrum wanneer dit mee heeft gewerkt aan de opvang, de oriëntatie en de integratie van de nieuwkomer.
De integratieraad staat in voor de begeleiding van de nieuwkomer naar een optimale integratie in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs, met inbegrip van de eventuele voorbereiding op de examens van één van de jury's van de Franse Gemeenschap.
Art. 11.§ 1. Voor de leerlingen die een aanvraag hebben ingediend om te worden erkend als vluchteling of die als vluchteling zijn erkend of minderjarig zijn en vergezeld zijn van iemand die een aanvraag heeft ingediend om te worden erkend als vluchteling of die als vluchteling is erkend, maar die niet kunnen bewijzen dat ze een bepaald vorig schooljaar hebben gevolgd of met vrucht beëindigd, kan de integratieraad voor het secundair onderwijs, in uitgebreide zitting en delibererend overeenkomstig § 2, tijdens hun verblijf in de overgangsklas, een attest uitreiken dat toegang verleent tot eender welk jaar in het secundair onderwijs, met uitzondering van het zesde en zevende leerjaar, in eender welk type en eender welke optie. § 2. Om een toelatingsattest te kunnen uitreiken, moet de integratieraad verplicht een afgevaardigde tellen van de jury van de Franse Gemeenschap, aangeduid door het college van de voorzitters van de verschillende afdelingen van deze jury, hierna de juryafgevaardigde genoemd.
Er mag geen toelatingsattest worden uitgereikt als de juryafgevaardigde niet instemt. De andere leden van de integratieraad hebben het recht om een gemotiveerd beroep aan te tekenen bij het College van de voorzitters van de verschillende afdelingen dat drie andere afgevaardigden delegeert naar de integratieraad. Het beroep wordt beslecht door de bij meerderheid genomen beslissing van de drie afgevaardigden, dewelke verplicht handelt over de verwerping of goedkeuring van het voorstel tot toelatingsattest uitgereikt door de integratieraad. § 3. In afwijking van de bepalingen die de toelating regelen naar een studiejaar in het secundair onderwijs, kan de nieuwkomer die een toelatingsattest heeft bekomen, ingeschreven worden in eender welke inrichting voor secundair onderwijs. § 4. De Regering legt het model van toelatingsattest vast. § 5. Wanneer de integratieraad van plan is een toelatingsattest uit te reiken, brengt hij dit ter kennis van het bestuur dat nagaat of de potentiële begunstigde voldoet aan de voorwaarde bedoeld in § 1 en verwittigt het, in dit geval, de jury van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art. 12.Artikel 7 van het decreet van 29 juli 1992 tot organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd door de decreten van 27 december 1993 en van 2 april 1996, wordt aangevuld met volgend lid : « De nieuwkomers worden samengeteld bij de leerlingen van het eerste jaar B. » Artikel 20, § 2, van hetzelfde decreet (29 juli 1992 tot organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan) wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking van het eerste lid worden overhevelingen toegelaten tussen inrichtingen van verschillende netten wanneer deze inrichtingen als taak hebben nieuwkomers te integreren overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van het decreet van . . tot integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. »
Art. 13.In artikel 32 van het decreet van 13 juli 1998 tot organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijswetgeving worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt aangevuld met de volgende leden : « Voor de toepassing van § 2 en van het eerste lid van deze paragraaf wordt de nieuwkomer zoals bepaald in artikel 2 van het decreet van.. tot integratie van de nieuwkomers in het onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, of die dit is geweest in een van beide voorgaande schooljaren en die voldoet aan de in § 1 bedoelde voorwaarden, voor 3 geteld op 1 oktober van het schooljaar dat volgt op datgene waarin hij was ingeschreven en voor 2 voor het volgend schooljaar.
De leerling die voldoet aan de voorwaarden gesteld in § 1 alsook aan deze in artikel 2 van het decreet van . tot integratie van de nieuwkomers in het onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en die niet ingeschreven is in een overgangsklas, telt voor 3 tijdens het eerste en tweede schooljaar dat hij onderwijs volgt in de Franse Gemeenschap en voor 2 tijdens het volgend schooljaar. » 2° § 4 wordt aangevuld met het volgend lid : « De aanpassingscursus aan de onderwijstaal streeft zowel naar de integratie van de leerlingen in het schoolsysteem als naar het verwerven van de taal.» Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgend lid : « Overhevelingen zijn toegelaten tussen inrichtingen van verschillende netten wanneer deze inrichtingen als taak hebben nieuwkomers te integreren overeenkomstig artikel 5, eerste lid, van het voornoemd decreet van . . »
Art. 14.Artikel 41, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgend lid : "De nieuwkomers zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet . tot integratie van de nieuwkomers in het onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of die dit geweest zijn in een van beide voorgaande schooljaren, wier moedertaal of voertaal verschilt van deze in het onderwijs en die niet zijn ingeschreven in een overgangsklas, tellen voor 1,5. » HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 15.In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van het decreet van 29 juli 1992 tot organisatie van het secundair onderwijs wordt iedere leerling die niet ingeschreven was in een onderwijsinrichting vóór 15 januari 2001, maar die zich geschreven heeft vóór 1 februari, in aanmerking genomen voor de telling van 15 januari 2001 als hij tussen 1 oktober 2000 en 15 januari 2001 aanwezig was in een opvangcentrum voor vluchteling dat is ingericht door het Rode Kruis, de federale overheid of in naam van laatstgenoemde of als deze verblijft in een van deze centra op het tijdstip van zijn inschrijving in een inrichting. »
Art. 16.In afwijking van de bepalingen van artikel 26 van het decreet van 13 juli 1998 tot organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijswetgeving, wordt iedere leerling die niet ingeschreven was in een onderwijsinrichting vóór 15 januari 2001, maar die zich geschreven heeft vóór 1 februari, in aanmerking genomen voor de telling van 15 januari 2001 als hij tussen 1 oktober 2000 en 15 januari 2001 aanwezig was in een opvangcentrum voor vluchteling dat is ingericht door het Rode Kruis, de federale overheid of in naam van laatstgenoemde of als deze verblijft in een van deze centra op het tijdstip van zijn inschrijving in een inrichting. » HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 17.Dit decreet treedt in werking op 31 mei 2001.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Gedaan te Brussel, op 14 juni 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 168-1. - Amendementen in de commissie, nr. 168-2. Verslag, nr. 168-3 Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 12 juni 2001.