gepubliceerd op 10 augustus 1999
Besluit van de Regering tot uitvoering van de artikelen 38 en 39 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs
14 APRIL 1999. - Besluit van de Regering tot uitvoering van de artikelen 38 en 39 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs, inzonderheid op de artikels 38, § 1 en 39, § 5;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 27 januari 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Regering op 6 januari 1999 betreffende de aanvraag om advies binnen de termijn van één maand;
Gelet op het advies gegeven op 15 maart 1999 door de Raad van State met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, Besluit : Installatie van de Raad van beroep
Artikel 1.De Raad van beroep bedoeld in artikel 38, § 1, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs is opgericht en geïnstalleerd bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Afdeling « Organisatie van het Onderwijs ».
Modaliteiten betreffende de samenstelling
Art. 2.Wordt een beroep tegen een beslissing van een school van het Gemeenschapsonderwijs ingediend, wijst de bevoegde Minister de persoon bedoeld in artikel 38, § 2, 3°, aan voor de betrokken procedure.
Voor elk werkend lid bedoeld in artikel 38, § 2, 1° en 2°, wordt een vervangend lid door de Regering aangewezen. Bij ontslag of bij verlies van het mandaat op grond waarvan het lid in de raad van beroep aangewezen werd, beëindigt het plaatsvervangend lid het mandaat en wordt een nieuw plaatsvervangend lid aangewezen. Is een werkend lid verhinderd, dan woont het plaatsvervangend de zittingen bij.
De raad van beroep mag slechts vergaderen als ten minste vier leden aanwezig zijn. Wordt het aantal van vier leden niet bereikt, dan wordt een nieuwe zitting bijeengeroepen; deze moet ten minste 24 uren na de eerste plaatsvinden.
Voorzitterschap
Art. 3.De Regering wijst de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter aan onder de leden bedoeld in artikel 38, § 2, 1°. De voorzitter roept de vergadering op en bepaalt de agenda. De plaatsvervangende voorzitter is belast met het secretariaat.
Bijeenroeping en agenda
Art. 4.Na ontvangst van de beroepen betekent het Ministerie elk dienstig document aan alle leden van de raad van beroep.
De raad van beroep wordt ten minste twee werkdagen vóór de datum bepaald voor de zitting bijeengeroepen. Slechts de op de agenda staande beroepen mogen worden behandeld.
Besluitvorming
Art. 5.De besluiten worden door middel van handopsteken genomen.
De raad van beroep beslist ten laatste vijf dagen na de ontvangst van een beroep ingediend tegen een uitsluiting uit de school.
Bij overgang of uitreiking van studiegetuigschriften beslist hij ten laatste op de laatste werkdag vóór het nieuwe schooljaar, wat de beraadslagingen van juni betreft, en ten laatste op 20 september, wat de beraadslagingen van september betreft.
Het besluit van de raad van beroep wordt de school per aangetekende brief ten laatste één werkdag na de zitting medegedeeld.
De leden zijn tot geheimhouding verplicht.
Proces-verbaal
Art. 6.Het proces-verbaal van de beraadslaging wordt door de secretaris opgemaakt en ondertekend; het wordt door de voorzitter medeondertekend. Het neemt de namen van de aanwezige leden, het verloop van de beroepsprocedure en het besluit op.
Het besluit wordt door alle aanwezige leden ondertekend.
Bewaring van de documenten
Art. 7.Alle documenten ingediend door leerlingen en scholen alsmede de procedurestukken en het besluit van de raad van beroep worden bij de Afdeling « Organisatie van het Onderwijs » bewaard.
Nieuwe beslissing van de klasseraad
Art. 8.Wordt de beslissing van de klasseraad opgeschorst, dan moet de klasseraad binnen tien dagen een nieuwe beslissing nemen. Die nieuwe beslissing wordt de leerling of de personen belast met zijn opvoeding, onmiddellijk na de vergadering van de klasseraad, per aangetekende brief medegedeeld.
Inwerkingtreding
Art. 9.Voorliggend besluit treedt in werking op 1 mei 1999.
Lastgeving
Art. 10.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 14 april 1999.
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, W. SCHRÖDER