Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 november 2015
gepubliceerd op 25 februari 2016

Decreet houdende instemming met het Verdrag tussen het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen, ondertekend in Terneuzen op 5 februari 2015. - Addendum

bron
vlaamse overheid
numac
2016035202
pub.
25/02/2016
prom.
13/11/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2015. - Decreet houdende instemming met het Verdrag tussen het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen, ondertekend in Terneuzen op 5 februari 2015. - Addendum (1)


Bij diplomatieke nota's van 28 augustus 2015 en 20 januari 2016 stelden het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse Gewest elkaar op de hoogte van het beëindigen van de interne constitutioneel voorziene procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van het Verdrag tussen het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen, ondertekend in Terneuzen op 5 februari 2015.

Overeenkomstig zijn artikel 18 treedt het verdrag in werking op 1 maart 2016. _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad 2 december 2015 (blz.71725).

Bijlage. Het Verdrag tussen het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen, ondertekend in Terneuzen op 5 februari 2015 HET VLAAMSE GEWEST, enerzijds, en HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, anderzijds, hierna te noemen "de Verdragsluitende Partijen", VERWIJZEND NAAR : - het op 20 juni 1960 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de verbetering van het kanaal van Terneuzen naar Gent en de regeling van enige daarmee verband houdende aangelegenheden; - het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds, en de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, anderzijds, inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer in het Schelde-estuarium; - het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied.

OVERWEGENDE DAT : - Vlaanderen en Nederland op 11 maart 2005 in een memorandum van overeenstemming zijn overeengekomen om gezamenlijk de maritieme toegankelijkheid van de Kanaalzone Gent-Terneuzen te verkennen; - bij deze verkenning is geconcludeerd dat er zich wat de toegankelijkheid in de Kanaalzone Gent-Terneuzen betreft nu en straks problemen kunnen voordoen op het terrein van afmetingen, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het bestaande sluizencomplex; - Vlaanderen en Nederland met het oog hierop verschillende oplossingsrichtingen hebben onderzocht en het resultaat van dat onderzoek in een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) hebben neergelegd; - het Stakeholders Advies Forum (SAF) de oplossingsrichtingen in de MKBA heeft getoetst op oplossend vermogen en in januari 2009 de Verdragsluitende Partijen heeft geadviseerd zich te richten op de aanleg van een nieuwe sluis; - de Minister van Infrastructuur en Milieu van Nederland en de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken van Vlaanderen als Politiek College van de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie op grond van artikel 4, eerste lid, onder a, van het op 21 december 2005 totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds, en de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, anderzijds, inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer in het Schelde-estuarium op 19 maart 2012 en 24 december 2014 respectievelijk een besluit inzake de planuitwerkingsfase grote zeesluis Kanaal Gent-Terneuzen, en een besluit inzake de overbruggingsfase voor de Nieuwe Sluis Terneuzen hebben genomen; - Vlaanderen en Nederland hebben besloten tot de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen en daartoe de volgende regelingen te treffen : KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.- Begripsbepalingen In dit Verdrag wordt verstaan onder : (a) Nederland : het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden;(b) Vlaanderen : het Vlaamse Gewest;(c) bewindslieden : - voor Nederland : de Minister van Infrastructuur en Milieu; - voor Vlaanderen : de Minister bevoegd voor Havenbeleid; (d) VNSC : de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, vermeld in artikel 4 van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds, en de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, anderzijds, inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer in het Schelde-estuarium;(e) project nieuwe sluis : de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen binnen het bestaande sluizencomplex in Terneuzen, zoals weergegeven met de rode lijn op de kaart, en het infrastructureel beheer en onderhoud ervan in het gebied weergegeven met de blauwe stippellijn op de kaart;(f) nieuwe sluis : de Nieuwe Sluis Terneuzen die als zodanig is omschreven in bijlage A;(g) kaart : de kaart opgenomen in bijlage B;(h) betalingsregeling : de betalingsregeling opgenomen in bijlage C;(i) kanaalaanpassingen : werken bestaande uit vervanging en aanpassing van de bestaande infrastructuur, zijnde kunstwerken en kanaalprofiel, waarvan de lijst is opgenomen in bijlage D en die plaatsvinden op, onder, over of langs het Kanaal Gent-Terneuzen met uitzondering van de havengebieden of in het gebied begrensd door de rode lijn op de kaart;(j) meerkosten van een kanaalaanpassing : de bijkomende aanlegkosten van kanaalaanpassingen alsmede de kosten van het additioneel infrastructureel beheer en onderhoud als gevolg van de keuze voor een nieuwe sluis ten opzichte van kanaalaanpassingen en het infrastructureel beheer en onderhoud zonder realisatie van een nieuwe sluis;(k) Design and Build-methode : een contractvorm waarbij de opdrachtgever een programma van eisen opstelt en de opdrachtnemer dit programma van eisen in fasen uitwerkt tot een voorlopig, definitief en uitvoeringsontwerp en dit realiseert;(l) Life Cycle Cost-benadering : een benadering waarbij de kosten van aanleg, infrastructureel beheer en onderhoud gedurende de gehele levensduur in beschouwing worden genomen en die aansluit bij de Nederlandse praktijk;(m) budgettaire randvoorwaarde : de som van de geraamde kosten voor de aanleg, alsmede het infrastructureel beheer en onderhoud gedurende dertig jaar van de nieuwe sluis, zijnde maximaal 995 miljoen euro, waarvan maximaal 920 miljoen euro voor de aanleg;(n) IBOI : Index Bruto Overheidsinvesteringen, zijnde de gemiddelde prijsstijging van de bruto investeringen van de collectieve sector zoals deze in het Centraal Economisch Plan van het Nederlandse Centraal Plan Bureau (CPB) wordt geraamd en in april van elk jaar wordt gepubliceerd en door het Nederlandse Ministerie van Financiën wordt gehanteerd;(o) SSK-methodiek : de Standaardsystematiek voor Kostenramingen.

Artikel 2.- Doel Dit Verdrag heeft tot doel de tenuitvoerlegging en de bekostiging te verzekeren van : (1) het project nieuwe sluis;(2) kanaalaanpassingen. HOOFDSTUK 2. - Aanleg en infrastructureel beheer en onderhoud van de nieuwe sluis Terneuzen

Artikel 3.- Uitgangspunten 1. Uitgangspunt voor de ontwerpeisen van de nieuwe sluis zijn de afmetingen 427m x 55m x 16,44m (l*b*d).2. De aanbesteding van de aanleg van de nieuwe sluis vindt plaats overeenkomstig de Design and Build-methode, waarbij voor het ontwerp overeenkomstig de Life Cycle Cost-benadering wordt uitgegaan van een levensduur van honderd jaar vanaf de datum van ingebruikname van de nieuwe sluis, vermeld in het achtste lid.3. Dit Verdrag voorziet in de verrekening van de kosten van het infrastructureel beheer en onderhoud van de nieuwe sluis voor een periode van dertig jaar vanaf de datum van ingebruikname van de nieuwe sluis, vermeld in het achtste lid.4. Nederland gunt de contracten voor de aanleg van de nieuwe sluis, vermeld in het tweede lid, binnen een periode van twee maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag en nadat de besluiten die daartoe ingevolge het Nederlandse recht nodig zijn, zijn genomen en de daartoe voorziene procedure, met inbegrip van de vereisten die gelden voor een dergelijk besluit in het kader van het "Meerjarenprogramma Infrastructuur ruimte en transport" (MIRT), is afgewikkeld.5. Nederland gunt de contracten voor de aanleg van de nieuwe sluis nadat de VNSC hierover een positief advies heeft uitgebracht.6. De VNSC maakt de gunningsverslagen op en ondertekent ze.7. Uiterlijk tot het moment van de voorlopige gunning van het contract voor de aanleg van de nieuwe sluis hebben de Verdragsluitende Partijen ieder het recht hun medewerking aan de aanleg van de nieuwe sluis te beëindigen, als onzeker is dat de gunning binnen de budgettaire randvoorwaarde blijft of als er onaanvaardbaar grote budgettaire risico's blijken te zijn.8. De VNSC bepaalt het moment van de ingebruikname en oplevering van de nieuwe sluis.

Artikel 4.- Financiering en bekostiging 1. De budgettaire randvoorwaarde geldt als maximale kostprijs voor de uitvoering van het project nieuwe sluis.2. Als een Verdragsluitende Partij een wijziging in de reikwijdte van het project nieuwe sluis voorstelt, komt deze voor rekening van de Verdragsluitende Partij die de wijziging voorstelt.3. Alle specifiek genoemde bedragen in dit Verdrag zijn, tenzij anders vermeld, exclusief Belasting Toegevoegde Waarde en op basis van het prijspeil van 2014.Deze bedragen worden op het moment van verrekenen gecorrigeerd voor prijsstijgingen conform de IBOI-methodiek. 4. De Verdragsluitende Partijen maken twee jaar voor de afloop van de periode van dertig jaar, vermeld in artikel 3, derde lid, een afspraak over het infrastructureel beheer en onderhoud van de nieuwe sluis voor de volgende zeventig jaar.5. Vlaanderen neemt het initiatief tot een verzoek aan de instellingen van de Europese Unie om een bijdrage in de financiering of bekostiging van de nieuwe sluis.Nederland ondersteunt dit verzoek.

Artikel 5.- Kostenverdeling en kostenverhouding 1. Vlaanderen draagt de werkelijke kosten van de aanleg.Vlaanderen draagt ook de kosten van het infrastructureel beheer en onderhoud van de nieuwe sluis, geraamd volgens een gezamenlijk overeengekomen methodiek, gedurende de periode van dertig jaar, vermeld in artikel 3, derde lid. Ongeacht de effectieve hoogte van alle vermelde kosten levert Nederland een bijdrage van 155,381 miljoen euro. 2. De Verdragsluitende Partijen dragen elk de financieringskosten en de Belasting Toegevoegde Waarde voor hun aandeel in de kosten van het project nieuwe sluis.3. Bij de toepassing van artikel 3, zevende lid, worden de daar omschreven uit beëindiging voortvloeiende kosten gelijk verdeeld tussen de Verdragsluitende Partijen.Kosten gemaakt voor de inwerkingtreding van dit Verdrag blijven buiten beschouwing. 4. Betalingen geschieden overeenkomstig de betalingsregeling.5. Als de Europese Unie een bijdrage verleent aan de bekostiging of financiering van de nieuwe sluis, gelden de volgende beginselen : (a) de bijdragen van de Verdragsluitende Partijen worden naar rato van de kostenverhouding, vermeld in het eerste lid, verminderd;(b) de definitieve kostenverhouding wordt bij de ingebruikname van de nieuwe sluis vastgesteld of, bij fasering van de werken, uiterlijk tien jaar na het definitief worden van het Tracébesluit.

Artikel 6.- Infrastructureel beheer en onderhoud 1. Het infrastructureel beheer en onderhoud betreft het functiebehoud van de nieuwe sluis, waaronder wordt verstaan het blijvend laten voldoen aan de functionele eisen waarmee de nieuwe sluis is ontworpen en gebouwd.2. De kosten en meerkosten van het infrastructureel beheer en onderhoud worden geraamd op basis van de SSK-methodiek en de door Verdragsluitende Partijen gedeelde uitgangspunten infrastructureel beheer en onderhoud nieuwe sluis, opgenomen in bijlage F.3. Als het infrastructureel beheer en onderhoud van de voorhaven binnen de blauwe stippellijn op de kaart geheel of gedeeltelijk door of namens Vlaanderen wordt uitgevoerd, geschiedt dit conform de normen die gelden als Nederland het uit zou laten voeren en op voorwaarde dat er, voorafgaand aan de uitvoering, overeenstemming bestaat over de ramingen waartegen het werk wordt gewaardeerd.Vlaanderen voert deze baggerwerken uit voor eigen rekening. Deze kosten worden verrekend in het globale pakket van het onderhoud, vermeld in het tweede lid. 4. Vlaanderen heeft de mogelijkheid de kosten van infrastructureel beheer en onderhoud met het oog op het functiebehoud van de nieuwe sluis, vermeld in het eerste lid, af te kopen.De basis hiervoor vormt de raming, vermeld in het tweede lid. 5. De Verdragsluitende Partijen kunnen in een nadere regeling ter uitvoering van dit Verdrag afspraken maken over de verdeling van de kosten bij functieverbetering of bij functieherstel.Onder functieverbetering wordt verstaan het uitvoeren van maatregelen waarbij afgeweken wordt van de functionele eisen waarmee de nieuwe sluis is ontworpen en gebouwd. Onder functieherstel wordt verstaan het ervoor zorgen dat de nieuwe sluis na oplevering opnieuw voldoet aan de functionele eisen die bij het ontwerp werden vastgelegd, na schade veroorzaakt door een onvoorziene gebeurtenis die niet het gevolg is van gebrek aan infrastructureel beheer en onderhoud gericht op functiebehoud. HOOFDSTUK 3. - Kanaalaanpassingen

Artikel 7.- Besluitvorming en uitvoering kanaalaanpassingen 1. Elke Verdragsluitende Partij kan een voorstel tot een kanaalaanpassing doen ter beraadslaging en besluitvorming binnen de VNSC.De VNSC bepaalt een redelijke periode van beraadslaging en besluitvorming. 2. De uitvoering van een kanaalaanpassing op Nederlands grondgebied vindt plaats in gezamenlijk overleg tussen de Verdragsluitende Partijen.3. De VNSC bepaalt de datum van ingebruikname van een kanaalaanpassing.4. De Verdragsluitende Partijen treffen geen eenzijdige maatregelen in de infrastructuur waarvan in alle redelijkheid kan worden verwacht dat zij een toekomstige kanaalaanpassing onmogelijk of significant duurder maken.

Artikel 8.- Berekening meerkosten kanaalaanpassingen De meerkosten van kanaalaanpassingen worden berekend door op de werkelijke kosten van de aanleg en het infrastructureel beheer en onderhoud van de betrokken kanaalaanpassing in de situatie met de nieuwe sluis de verhouding toe te passen van de tussen Nederland en Vlaanderen overeengekomen raming van de aanleg en het infrastructureel beheer en onderhoud van de betrokken kanaalaanpassing in een situatie waarin de nieuwe sluis is aangelegd en in een situatie waarin de nieuwe sluis niet is aangelegd toe te passen.

Artikel 9.- Kosten, kostenverdeling en betalingsregeling 1. Bij de beraadslaging en besluitvorming, vermeld in artikel 7, eerste lid, raamt de VNSC rekening houdend met de Nederlandse systematiek de kosten van de aanleg, alsmede van het infrastructureel beheer en onderhoud voor een periode van dertig jaar van een kanaalaanpassing op Nederlands grondgebied.Zij berekent daarbij tevens de meerkosten op grond van artikel 8. 2. Vlaanderen betaalt de kosten van de aanleg en het infrastructureel beheer en onderhoud van een kanaalaanpassing op Vlaams grondgebied, alsmede de meerkosten van de aanleg en het infrastructureel beheer en onderhoud voor een periode van dertig jaar van een kanaalaanpassing op Nederlands grondgebied.3. Nederland levert een bijdrage aan Vlaanderen van minimaal 15% van de kosten voor aanleg en het geraamd infrastructureel beheer en onderhoud voor de eerste dertig jaar van de nieuwe sluis tot een maximum van 164,250 miljoen euro.Bij totale kosten voor aanleg en infrastructureel beheer en onderhoud van meer dan 540 miljoen euro (niet te indexeren) wordt het percentage verhoogd met 0,1 procentpunt per 10 miljoen euro (niet te indexeren) tot 640 miljoen euro (niet te indexeren). Bij totale kosten boven 640 miljoen euro (niet te indexeren) wordt het percentage daarbovenop nogmaals verhoogd met 0,05 procentpunt per 10 miljoen euro (niet te indexeren). De betaling vindt uiterlijk plaats bij ingebruikname van de nieuwe sluis. 4. De Verdragsluitende Partijen maken twee jaar voor de afloop van de periode van dertig jaar na ingebruikname van een kanaalaanpassing een afspraak over de kostenverdeling van de meerkosten van het infrastructureel beheer en onderhoud voor een periode van zeventig jaar na het verstrijken van de vermelde periode.5. Vlaanderen betaalt de meerkosten van de aanleg van een kanaalaanpassing op Nederlands grondgebied, als vermeld in artikel 8, voorafgaand aan de datum van de start van de aanleg, vermeld in artikel 7, tweede lid.6. Bij de bepaling van de datum van ingebruikname van een kanaalaanpassing, vermeld in artikel 7, derde lid : (a) stelt de VNSC de werkelijke meerkosten inclusief infrastructureel beheer en onderhoud van de aanleg van een kanaalaanpassing vast, en (b) bepaalt de VNSC het moment van betaling van de meerkosten van het infrastructureel beheer en onderhoud van een kanaalaanpassing van Vlaanderen aan Nederland, welk moment in ieder geval ligt voordat Nederland de daadwerkelijke betalingen moet doen.

Artikel 10.- Nadere regeling De Verdragsluitende Partijen kunnen besluiten de afspraken over een kanaalaanpassing, waaronder de verdeling van de meerkosten van aanleg en onderhoud, vast te leggen in een nadere regeling ter uitvoering van dit Verdrag. HOOFDSTUK 4. - Toepasselijk recht en opdrachtgeverschap

Artikel 11.- Toepasselijk recht Op de uitvoering van dit Verdrag op Nederlands grondgebied is het Nederlandse recht van toepassing, zulks met uitsluiting van de conflictregels inzake internationaal privaatrecht.

Artikel 12.- Opdrachtgeverschap en bestendige bestuurlijke monitoring 1. Tenzij anders wordt overeengekomen is Nederland juridisch opdrachtgever die bevoegd is de overeenkomst ter uitvoering van het project nieuwe sluis op Nederlands grondgebied te sluiten.2. De Verdragsluitende Partijen stellen een bestendige bestuurlijke monitoring in op basis waarvan zij, indien nodig, maatregelen treffen, zodat de in dit Verdrag bepaalde afspraken en termijnen worden geëerbiedigd.3. Het Ambtelijk College van de VNSC bewaakt hiertoe, in overleg met de bevoegde instanties de voorbereiding en de uitvoering van de in dit Verdrag omschreven projecten en werken binnen de bepaalde termijnen.4. De Voorzitter van de Nederlandse of de Vlaamse delegatie in het Ambtelijk College van de VNSC roept het Ambtelijk College binnen een redelijke termijn bijeen, als de uitvoering van de projecten en werken vertraging ondervindt of dreigt te ondervinden en stelt het Politiek College van de VNSC in kennis van deze vertraging of dreigende vertraging.5. Als het Ambtelijk College van de VNSC op grond van het vierde lid wordt bijeengeroepen, treft het, waar mogelijk en onverminderd het gestelde in het tweede lid, maatregelen of doet het voorstellen aan het Politiek College van de VNSC om de termijnen te eerbiedigen. HOOFDSTUK 5. - Overleg en geschillenbeslechting

Artikel 13.- Overleg bij onvoorziene omstandigheden 1. De bewindslieden treden met elkaar in overleg als zich onvoorziene omstandigheden voordoen, waaronder begrepen wijzigingen in relevante internationale en Europese regelgeving en daarop betrekking hebbende jurisprudentie welke van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit Verdrag niet mag worden verwacht.2. Een nadere regeling met betrekking tot de afwijkingen van de overeenkomsten is opgenomen in bijlage E.

Artikel 14.- Geschillenbeslechting 1. Als er tussen de Verdragsluitende Partijen een geschil, meningsverschil of vordering ontstaat met betrekking tot dit Verdrag of met betrekking tot het bestaan, de uitlegging, de uitvoering, de schending, de beëindiging of de geldigheid van dit Verdrag, regelen de Verdragsluitende Partijen deze geschillen in de eerste plaats door middel van onderhandelingen.2. Als de Verdragsluitende Partijen er niet in slagen de kwestie te regelen door middel van onderhandelingen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de formele aanvraag tot onderhandelingen, dan wel binnen een onderling overeengekomen termijn, kan zij op verzoek van één van de Verdragsluitende Partijen worden voorgelegd aan een scheidsgerecht.3. De bepalingen over de samenstelling van het scheidsgerecht en de procedure van het scheidsgerecht zijn opgenomen in bijlage G. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Artikel 15.- Wijziging van het Verdrag 1. Door de Verdragsluitende Partijen schriftelijk overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag, de bijlage G daarbij inbegrepen, treden in werking op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.2. Wijzigingen van de bijlagen A tot en met F worden schriftelijk overeengekomen tussen de bewindslieden en treden in werking op een door hen te bepalen datum.

Artikel 16.- Bijlagen De bijlagen bij dit Verdrag vormen daarvan een onlosmakelijk onderdeel.

Artikel 17.- Territoriaal toepassingsgebied Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt dit Verdrag alleen voor het grondgebied gelegen in Europa.

Artikel 18.- Inwerkingtreding Dit Verdrag treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Terneuzen op 5 februari 2015 in de Nederlandse taal.

Voor het Vlaamse Gewest : (get.) Ben WEYTS Voor het Koninkrijk der Nederlanden : (get.) Melanie SCHULTZ VAN HAEGEN

BIJLAGE A. NIEUWE SLUIS TERNEUZEN 1. Het project nieuwe sluis omvat niet alleen de aanleg van de nieuwe sluiskolk en de aanpassing van de voorhaven met het oog op de nautische toegankelijkheid van de sluis, maar ook alle werkzaamheden en activiteiten die nodig zijn om de aanleg van de nieuwe sluis, haar functioneren en de toegankelijkheid te realiseren in het gebied binnen de rode lijn op kaart B.2. De nieuwe sluis kent de functies schutten, spuien, waterkeren en kruisen : a) De nieuwe sluis is geschikt om gedurende honderd jaar na ingebruikname, schepen uit het scheepvaartaanbod, waaronder schepen met een lengte van 366m, een breedte van 49m en een diepgang van 14,5m tij-afhankelijk vlot en veilig te laten passeren.Schepen tot een diepgang van 12,5m kunnen vlot en veilig tij-onafhankelijk worden geschut. b) De Westsluis en de Oostsluis blijven gehandhaafd en functioneren als tevoren, tijdens en na de bouw van de nieuwe sluis.c) De primaire waterkering loopt over het sluizencomplex en voldoet minimaal aan de veiligheidsnorm conform de huidige Nederlandse Waterwet.d) Het sluizencomplex is in staat om water af te voeren zodanig dat het streefpeil op het Kanaal Gent-Terneuzen kan worden gehandhaafd.e) De onderdelen worden zodanig ontworpen en gerealiseerd dat deze onderhouden kunnen worden met behoud van de operationele beschikbaarheid van het systeem.3. Wegverkeer kan het sluizencomplex vlot en veilig passeren, ook tijdens het schutten van schepen.4. Sluisgebonden ondersteunende diensten wordt een functionele locatie geboden.5. Activiteiten en acties die verplicht voortvloeien uit de Milieueffectrapportage en die zijn overeengekomen tussen de Verdragsluitende Partijen vallen onder het project, ook als deze activiteiten en acties buiten het gebied met de rode lijn plaats vinden. BIJLAGE B. KAART

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld BIJLAGE C. BETALINGSREGELING 1. Volgend de voortgang van de werken, de overeengekomen kostenverdeling en conform onderstaand kasritme voor de Nederlandse bijdrage, zendt de Nederlandse, respectievelijk Vlaamse, ambtenaar, vermeld in bijlage E, punt 1, aan de Vlaamse respectievelijk Nederlandse ambtenaar, vermeld in bijlage E, punt 1, per aangetekende post de declaraties van het project nieuwe sluis.De declaraties hebben betrekking op de bijdrage in de kosten conform de bepalingen van dit Verdrag. De declaraties zijn voorzien van de nodige bewijsstukken. 2. Vergoedingen voor de ingebruikname van de voor de werken ter beschikking gestelde gronden of materialen worden, voor zover niet inbegrepen in de facturen van derden, gedeclareerd na afloop van de maand waarop ze ter beschikking zijn gesteld.3. De declaraties worden betaald binnen zes weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de declaraties.4. Bij overschrijding van de termijn, vermeld in punt 3, is voor de duur van de overschrijding gedurende de eerste zes maanden een enkelvoudige rentevergoeding verschuldigd ter hoogte van de wettelijke rente in Nederland dan wel in Vlaanderen, verhoogd met 1%.Vanaf de zevende maand van overschrijding is samengestelde rente verschuldigd. 5. Als de Nederlandse respectievelijk Vlaamse ambtenaar bezwaar maakt tegen één of meer van de in een declaratie voorkomende bedragen, stelt hij de Vlaamse respectievelijk Nederlandse ambtenaar hiervan binnen vier weken na ontvangst van de declaratie per aangetekende post in kennis.Voor het niet betwiste deel van de declaratie geldt de betalingstermijn, vermeld in punt 3. Over het betwiste deel van de declaratie nemen de leden van het Politiek College van de VNSC binnen één maand een besluit. De rentevergoeding over dit deel is de vergoeding, vermeld in punt 4. 6. De Nederlandse en Vlaamse ambtenaar kunnen in onderling overleg een regeling opstellen over de administratieve afhandeling van hetgeen in deze bijlage is bepaald.7. Binnen twee maanden na de vaststelling van de definitieve kostenverhouding, vermeld in artikel 5, vijfde lid, onder b, van het Verdrag, wordt een eindafrekening vastgesteld in k€.Binnen twaalf maanden hierna vindt een verrekening plaats. 8. Geldstromen gepaard gaande met het project lopen via de administratie van de VNSC. Tabel : Nederlands kasritme voor de Nieuwe Sluis Terneuzen Bedragen zijn inclusief Belasting Toegevoegde Waarde en op basis prijspeil 2014. De bedragen worden derhalve te zijner tijd gecorrigeerd voor de IBOI. Bedragen zijn exclusief een eventuele bijdrage van EU. Jaar

Nederlandse bijdrage

Tot en met 2016

17,033 miljoen euro

2017

19,770 miljoen euro

2018

31,779 miljoen euro

2019

23,161 miljoen euro

2020

19,168 miljoen euro

2021

77,099 miljoen euro


NB : De regionale bijdrage van 10 miljoen euro van Zeeland Seaports, Provincie Zeeland en gemeente Terneuzen maakt onderdeel uit van deze kasstroom

BIJLAGE D. KANAALAANPASSINGEN 1. De kanaalaanpassingen die nodig zijn opdat het maatgevend schip voor de nieuwe sluis het Kanaal Gent-Terneuzen kan bevaren zijn de volgende : a) verbreding van het kanaal over de volledige lengte ter facilitering van het gebruik van maatgevende schepen;b) verdieping van de vaargeul van het kanaal tot 16,44m over de volledige lengte;c) bochtverbredingen;d) vernieuwing dan wel aanpassing van de brug te Sluiskil;e) vernieuwing dan wel aanpassing van de brug te Sas van Gent;f) vernieuwing dan wel aanpassing van de brug te Zelzate;g) vervanging van de tunnel te Zelzate. 2. Om het Kanaal Gent-Terneuzen toegankelijk te maken voor een bulk-carrier van 120.000 DWT zijn volgende aanpassingen noodzakelijk : a) lokale aanpassing van het dwarsprofiel ter hoogte van kritieke punten zonder significante invloed op de waterlijnbreedte;b) lokale aanpassing van de bocht van Sluiskil;c) lokale aanpassing van de bocht van Sas van Gent;d) aanleggen van een of meer passeerstroken;e) aanpassen van de operaties, zoals vaarsnelheid of sleepbootgebruik, op het gehele traject. BIJLAGE E. AFWIJKINGEN VAN DE OVEREENKOMSTEN 1. De bewindslieden in hun hoedanigheid van leden van het Politiek College van de VNSC wijzen elk een ambtenaar aan voor het toezicht op de uitvoering van de aanleg van de nieuwe sluis en het infrastructureel onderhoud van de nieuwe sluis.Deze ambtenaren plegen regelmatig onderling overleg over alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang die zich bij de voorbereiding, de uitvoering van de aanleg en het infrastructureel onderhoud voordoen. Ter verzekering van een goede voortgang van het werk ontvangen de vermelde ambtenaren de nodige machtigingen. 2. De uitvoering van het werk wordt in onderlinge overeenstemming tussen de bewindslieden opgedragen met inachtneming van het ter zake relevante Internationale, Europese en nationale recht, waarbij in het bijzonder gelet wordt op de mededingingsregels en de voorschriften op het terrein van overheidsaanbestedingen.3. In het geval dat een openbare aanbesteding niet wenselijk wordt geacht, kan in onderlinge overeenstemming tussen de bewindslieden en met inachtneming van het ter zake relevante recht van de Europese Unie, in het bijzonder de voorschriften op het terrein van het mededingingsrecht en het aanbestedingsrecht, een andere procedure worden gevolgd.4. Als tijdens de uitvoering noodzakelijk of wenselijk blijkende wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen van de overeenkomsten tot gevolg zouden hebben dat de kosten worden verhoogd, is de goedkeuring van de ambtenaren vereist.5. Als tijdens de uitvoering noodzakelijk of wenselijk blijkende wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen van de overeenkomsten tot gevolg zouden hebben dat de kosten van de aannemingssom met meer dan 25 miljoen euro worden verhoogd of de budgettaire randvoorwaarde wordt overschreden, is de goedkeuring van het Politiek College van de VNSC vereist.6. Als er onvoorziene aanvullende projecten of werken nodig zijn die een spoedeisend karakter hebben, kunnen deze worden uitgevoerd zonder dat de goedkeuring, vermeld in punt 4, is verkregen.In deze gevallen stelt de betrokken ambtenaar de andere ambtenaar zo spoedig mogelijk daarvan in kennis. De toepasselijke mededingingsregels worden hierbij in acht genomen.

BIJLAGE F. UITGANGSPUNTEN INFRASTRUCTUREEL BEHEER EN ONDERHOUD De raming, vermeld in artikel 6, tweede lid, van het Verdrag, betreft de getoetste nominale raming van de kosten van infrastructureel beheer en onderhoud van de nieuwe sluis en de meerkosten in de voorhaven volgens de SSK-methodiek met een onzekerheid van 10% die wordt opgesteld bij de 95% KAd-versie (Loket Kwaliteitsborging Aanbestedingsdossier) van het voorkeursalternatief.

BIJLAGE G. SAMENSTELLING EN PROCEDURE VAN HET SCHEIDSGERECHT 1. Het scheidsgerecht, vermeld in artikel 14 van het Verdrag, bestaat uit vijf arbiters.2. Elke Verdragsluitende Partij benoemt twee arbiters, waarvan er slechts één haar onderdaan mag zijn of in dienst mag zijn van de betrokken Verdragsluitende Partij, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop één van de Verdragsluitende Partijen van de andere Verdragsluitende Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen, waarin om een scheidsrechtelijke beslissing wordt verzocht.3. De vier aldus gekozen arbiters bereiken overeenstemming over een vijfde arbiter binnen een volgende termijn van dertig dagen.Deze vijfde arbiter mag geen onderdaan zijn van of in dienst zijn van enige overheid, openbare instelling of overheidsbedrijf in het Koninkrijk België respectievelijk in het Koninkrijk der Nederlanden. 4. Als één van de Verdragsluitende Partijen haar eigen arbiters niet benoemt binnen de termijn van dertig dagen of als over de vijfde arbiter niet binnen de termijn van dertig dagen overeenstemming is bereikt kan de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, of als deze de Belgische of Nederlandse nationaliteit bezit, de Vice-Voorzitter, door één van de Verdragsluitende Partijen worden verzocht een arbiter of arbiters te benoemen.5. Voor zover het Verdrag of de Verdragsluitende Partijen niet anders bepalen, zijn de arbitrageregels van het Permanent Hof voor Arbitrage, aangenomen op 17 december 2012, van toepassing op het scheidsgerecht. Het scheidsgerecht is gevestigd in 's-Gravenhage en de procestaal is het Nederlands of het Engels. Het scheidsgerecht regelt voor het overige zijn werkwijze. 6. Het scheidsgerecht velt zijn uitspraak bij meerderheid van stemmen.7. De scheidsrechtelijke uitspraak is met redenen omkleed, definitief en niet vatbaar voor beroep.8. De kosten van het scheidsgerecht worden door beide Verdragsluitende Partijen gedragen, elke Verdragsluitende Partij voor de helft ervan. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in het geding.

^