Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 maart 2003
gepubliceerd op 31 maart 2003

Decreet betreffende de erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003200560
pub.
31/03/2003
prom.
13/03/2003
ELI
eli/decreet/2003/03/13/2003200560/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2003. - Decreet betreffende de erkenning van arbeidsbemiddelingsbureaus (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° de dienstverlening « arbeidsbemiddeling » : de diensten opgesomd onder de nummers 2° tot en met 7° of het verzoek om dienstverlening, ongeacht het gebruikte communicatiekanaal;2° de dienstverlening « zoeken naar een arbeidsplaats » : de gestructureerde in opdracht van een werknemer uitgevoerde dienstverlening waarbij het arbeidsbemiddelingsbureau niet aan de arbeidsbetrekkingen deelneemt, en waarvan het doel erin bestaat werk te vinden voor de werknemer;3° de dienstverlening « werving en selectie » : de dienstverlening waarbij in opdracht van de werkgever een werknemer in dienst genomen wordt;4° de dienstverlening « uitzendarbeid » : de dienstverlening waarbij een uitzendwerknemer ingeschakeld wordt met tot doel hem ter beschikking te stellen van een gebruiker;5° de dienstverlening « inschakeling » : de dienstverlening waarbij in opdracht van een werknemer laatstgenoemde geholpen wordt bij het vinden van een baan;6° de dienstverlening « outplacement » : de dienstverlening waarbij in opdracht van een werkgever een ontslagen of met ontslag bedreigde werknemer geholpen wordt om zelf een nieuwe baan te vinden;7° de overige dienstverlening « arbeidsbemiddeling » : de dienstverlening die door de Regering omschreven wordt na advies van de « Conseil économique et social de la Région wallonne » (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest), hierna de « Raad » genoemd;8° het « arbeidsbemiddelingsbureau » : de rechts- of de natuurlijke persoon die zelf in eigen opdracht of in opdracht van derden, als hoofd- of nevenactiviteit, onder bezwarende titel of om niet, de dienstverlening arbeidsbemiddeling genoemd, bedoeld onder het nummer 1°, op zich neemt of door derden uit laat voeren, ongeacht de benaming ervan;9° de « werknemer » : de natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent of wenst uit te oefenen, onder het gezag van een werknemer of als zelfstandige;10° de « werkgever » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een beroep doet op de dienstverlening door een arbeidsbemiddelingsbureau of die de taken vastlegt en de uitvoering ervan superviseert;11° het « bestuur » : de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;12° de « dienst » : de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling) zoals ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 betreffende de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling).

Art. 2.Dit decreet is op het grondgebied van het Franse taalgebied van toepassing op : 1° elke door een arbeidsbemiddelingsbureau verrichte dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling;2° elke werknemer en elke werkgever. Het is niet van toepassing op : 1° de Dienst;2° het selectiebureau van de federale overheid;3° op de arbeidsbemiddelingsdiensten voor zeelieden, erkend krachtens de overeenkomst nr.9 betreffende de bezorging van werk aan zeelieden, aangenomen op 10 juli 1920 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd bij de wet van 6 september 1924.

Art. 3.De door een arbeidsbemiddelingsbureau verrichte dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling is binnen de perken en tegen de voorwaarden van dit decreet toegelaten. HOOFDSTUK II. - Erkenningsregeling Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 4.De arbeidsbemiddeling is ondergeschikt aan een voorafgaande erkenning van het arbeidsbemiddelingsbureau, naar gelang van het soort dienstverlening.

In afwijking van het eerste lid kan de Regering in het belang van de betrokken werknemers of met het oog op een betere afstemming van vraag en aanbod inzake werkgelegenheid, en na advies van de Raad, het volgende bepalen : 1° de soorten dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling waarvoor het arbeidsbemiddelingsbureau vrijgesteld is van de verplichting om vooraf erkend te worden, op de door de Regering bepaalde wijze;2° de categorieën werknemers of -gevers aan wie de arbeidsbemiddeling ontzegd wordt;3° de categorieën werknemers of -gevers of de arbeidsbemiddelingsdiensten die enkel op die dienstverlening een beroep kunnen doen of ze kunnen verrichten tegen specifieke voorwaarden;4° de categorieën werknemers en de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling waarvoor het arbeidsbemiddelingsbureau één of andere vergoeding van de werknemer kan krijgen of vragen mits diens voorafgaande, schriftelijke toestemming. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 5.Om vooraf erkend te worden, dient het arbeidsbemiddelingsbureau dat over een vaste inrichting beschikt op het grondgebied van het Franse taalgebied, aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° als het arbeidsbemiddelingsbureau een rechtspersoon is, regelmatig opgericht zijn in de vorm van een handelsvennootschap of van een vereniging zonder winstoogmerk met als maatschappelijk doel het verlenen van arbeidsbemiddelingsdiensten als hoofd- of nevenactiviteit;2° als het arbeidsbemiddelingsbureau beheerd wordt door een natuurlijke persoon, regelmatig ingeschreven zijn in het handelsregister;3° niet in staat van faillissement of van kennelijk onvermogen verkeren, noch het voorwerp uitmaken van een procedure tot faillietverklaring, noch een gerechtelijk akkoord hebben aangevraagd of verkregen;4° onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of andere personen bevoegd om de vennootschap te verbinden, geen personen tellen : a.aan wie het uitoefenen van dergelijke functies verboden is krachtens de wetgeving waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend een dergelijk verbod uit te spreken; b. die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning, aansprakelijk zijn gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap, bij toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het Wetboek der vennootschappen;c. aan wie de burgerrechten en de politieke rechten zijn ontnomen;d. die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning hun verplichtingen niet zijn nagekomen bepaald ofwel bij de wetgeving betreffende de arbeidsbemiddeling, ofwel bij de wetgeving bedoeld in de artikelen 31 en 32 van dit decreet;e. die tijdens de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning hun fiscale en sociale verplichtingen niet zijn nagekomen;5° aan de voorwaarden inzake beroepsvaardigheid voldoen, die door de Regering zijn bepaald naar gelang van het soort dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling;6° de financiële leefbaarheid van zijn arbeidsbemiddelingsproject aantonen door middel van zijn businessplan. Het bestaan van een behoorlijk nageleefd afbetalingsplan wordt niet als een overtreding van de sociale en fiscale verplichtingen beschouwd.

Art. 6.Om de erkenning voorafgaand aan de dienstverlening inzake uitzendarbeid op het grondgebied van het Franse taalgebied te verkrijgen, dient het arbeidsbemiddelingsbureau dat over een vaste inrichting beschikt, aan de volgende bijkomende voorwaarden te voldoen : 1° regelmatig zijn opgericht in de vorm van een handelsvennootschap en een volledig volgestort maatschappelijk kapitaal bezitten van minstens 61.500 euro; 2° geen achterstallige belastingen, noch achterstallige bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, aan een bestaanszekerheidsfonds of voor rekening ervan verschuldigd zijn;3° niet meer dan 40 % van zijn bedrijvigheid toespitsen op één enkele klant of op verschillende klanten achter wie een gemeenschappelijke aandeelhouder staat. De sommen waarvoor een behoorlijk nageleefd afbetalingsplan bestaat, worden niet als achterstallen beschouwd. Afdeling 3. - Gelijkwaardige voorwaarden

Art. 7.Om vooraf erkend te worden, dient het arbeidsbemiddelingsbureau dat niet over een vaste inrichting op het grondgebied van het Franse taalgebied beschikt : 1° als diens maatschappelijke zetel ofwel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ofwel in het Vlaamse Gewest ofwel in de Duitstalige Gemeenschap gevestigd is of daar in het handelsregister als natuurlijke persoon ingeschreven is, aan te tonen dat het op dat grondgebied aan voorwaarden voldoet die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden bepaald bij dit decreet;2° als diens maatschappelijke zetel in het buitenland, maar in één van de lid-Staten van de Europese Gemeenschappen of verdragsluitende partij bij de overeenkomst over de Europese Economische Ruimte gevestigd is of daar in het handelsregister ingeschreven of op een gelijkwaardige manier ingeschreven is als natuurlijke persoon, aan te tonen dat het in dat land aan voorwaarden voldoet die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden bepaald bij dit decreet;3° als diens maatschappelijke zetel niet in een lid-Staat van de Europese Gmeenschappen of verdragsluitende partij bij de overeenkomst over de Europese Economische Ruimte gevestigd is of daar in het handelsregister ingeschreven of op een gelijkwaardige manier ingeschreven is als natuurlijke persoon, aan te tonen dat het aan de voorwaarden bepaald bij dit decreet voldoet en het bewijs te voeren dat het in het land van oorsprong als arbeidsbemiddelaar fungeert. Wat betreft de nummers 1° en 2° van het eerste lid, legt de Regering, indien die voorwaarden niet gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden bepaald bij of krachtens de artikelen 5 en 6, na advies van de adviescommissie voor de erkenning in arbeidsbemiddelingszaken, hierna de « Commissie » genoemd, een gedeelte of het geheel van de bij dit decreet omschreven voorwaarden op. Afdeling 4. - Procedure voor de verlening van de erkenning

Art. 8.§ 1. De erkenning wordt door de Regering verleend, overeenkomstig de voorwaarden omschreven in dit hoofdstuk, na advies van de Commissie.

Indien de Commissie geen advies heeft uitgebracht binnen de termijn die door de Regering is vastgelegd, beslist laatstgenoemde over de aanvraag.

De Regering bepaalt de procedure voor het aanvragen van de erkenning, voor de hernieuwing ervan en de stukken en bewijsstukken die het arbeidsbemiddelingsbureau dient voor te leggen. § 2. De erkenning wordt door de Regering toegekend voor een periode van twee jaar.

Na verstrijken van die periode kan de erkenning ofwel voor een periode van twee jaar ofwel voor onbepaalde duur worden hernieuwd.

Als de erkenning is toegekend voor een tweede periode van twee jaar, kan zij bij het verstrijken van die periode voor een onbepaalde periode worden hernieuwd. § 3. Van alle beslissingen wordt aan de aanvragers van een erkenning kennis gegeven, en zij worden bij wijze van uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 9.Het behoorlijk vertegenwoordigde arbeidsbemiddelingsbureau verstrekt aan het bestuur alle stukken en aanvullende inlichtingen die door laatstgenoemde dienstig worden geacht met het oog op de controle op het vervullen van de erkenningsvoorwaarden.

Het arbeidsbemiddelingsbureau wordt op eigen verzoek of op verzoek van de Commissie gehoord.

Art. 10.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat een erkenning aanvraagt, deelt aan de Regering de naam mee van de natuurlijke personen die hun verblijf- of woonplaats in België hebben en die gemachtigd zijn om het arbeidsbemiddelingsbureau tegenover derden te verbinden en om het te vertegenwoordigden bij de gewestelijke overheid en de Belgische rechtbanken.

Art. 11.Bij samensmelting, opslorping of enige andere juridische omvorming van het erkende arbeidsbemiddelingsbureau wordt de Regering daar door het nieuwe bureau bij ter post aangetekend schrijven over ingelicht.

Binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de verzending van het schrijven vermeld in vorig lid brengt de Commissie advies uit over de vraag of het arbeidsbemiddelingsbureau al dan niet een nieuwe erkenningsaanvraag moet indienen.

Indien er binnen die termijn geen advies is uitgebracht, wordt het arbeidsbemiddelingsbureau vrijgesteld van de indiening van een nieuwe aanvraag. Dat bureau kan verder zijn bedrijvigheid ontplooien totdat de termijn bepaald bij artikel 8, § 2, verstrijkt. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen opgelegd aan de erkende arbeidsbemiddelingsbureaus Afdeling 1. - Verplichtingen die voor alle arbeidsbemiddelingsbureaus

gelden

Art. 12.Het arbeidsbemiddelingsbureau is ertoe verplicht de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7, evenals de hierna vermelde voorwaarden na te leven : 1° geen enkele dienst verlenen waarvoor het geen erkenning heeft gekregen;2° de geldende regelgeving in sociale, fiscale en koophandelsaangelegenheden naleven;3° geen activiteiten uitoefenen die verboden zijn krachtens de overeenkomst nr.9 betreffende de bezorging van werk aan zeelieden, aangenomen op 10 juli 1920 door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd bij de wet van 6 september 1924; 4° de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers naleven;5° de collectieve overeenkomsten na leven die gelden volgens het soort dienstverlening waarin voorzien wordt;6° de Dienst de inlichtingen bepaald bij of krachtens artikel 20 verstrekken;7° het bestuur op de door de Regering bepaalde wijze alle inlichtingen verstrekken met betrekking tot de wijziging van diens rechtsvorm, van de samenstelling van diens maatschappelijke organen, in de personen bevoegd om het te vertegenwoordigen, in de samenstelling van diens kapitaal, alsmede diens jaarrekeningen en een jaarlijks activiteitenverslag;8° de werknemer en de werkgever te gepasten tijde volledige inlichtingen verstrekken over de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling en de wijze waarop die dienst verstrekt wordt;9° in elk stuk dat een contractueel karakter heeft, de werknemer inlichten over diens verplichting om bij de Dienst ingeschreven te zijn als werkzoekende zodat hij in aanmerking kan komen voor werkloosheidsuitkeringen;10° geen inlichtingen verstrekken over de beschikbaarheid van de werknemer buiten de controle op die beschikbaarheid waarin bij of krachtens de wet is voorzien;11° niet als arbeidsbemiddelaar optreden voor fictieve werkaanbiedingen;12° geen persoonsgegevens behandelen buiten de voorwaarden en de perken bepaald bij de regelgeving inzake de bescherming van de private levenssfeer wat betreft de behandeling van persoonsgegevens;13° geen enkele vergoeding aanvaarden of vragen van de werknemer, noch de werknemer als voorwaarde voor de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling de verplichting opleggen om uitgaven van alle aard te verrichten;14° in geen enkele dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling voorzien om de werkgever te vervangen in een bedrijfszetel in geval van staking, lock-out of schorsing van een arbeidscontract zoals bedoeld in de artikelen 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten;15° onverminderd positieve acties bepaald door de Regering ten gunste van bepaalde werknemerscategorieën zich ertoe verbinden om de werknemer op een objectieve, respectvolle en niet-discriminerende wijze te behandelen;16° in elk bericht en in elke mededeling het nummer van de erkenning en de dienstverlening waarvoor de erkenning geldt, vermelden;17° in elk stuk met een contractueel karakter dat aan de werknemer en aan de werkgever gericht is, de adresgegevens vermelden van het bestuur dat de controle en het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet tot opdracht heeft;18° geen definitieve veroordeling wegens valsheid in geschriften of wegens misdaden en misdrijven omschreven in titels VII en IX van het Strafwetboek en wegens de overtredingen bedoeld in hoofdstuk VI en in de artikelen 31 en 32 van dit decreet, als bestuurders, zaakvoerders of lasthebbers van het arbeidsbemiddelingsbureau oplopen;19° geen erkenning hebben gekregen op grond van verklaringen die vals, onvolledig of onjuist blijken;20° niet samenwerken met aan arbeidsbemiddelingsbureau dat niet over een met dit decreet overeenstemmende erkenning beschikt;21° elke dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling laten voorafgaan door de bedoeling om een arbeids- of dienstencontract af te sluiten zoals schriftelijk vastgesteld door beide partijen waarvan de verplichte bewoordingen door de Regering worden bepaald;22° de werknemer en de werkgever, vóór van enige dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling sprake is, een document verstrekken waarin de rechten en de verplichtingen van de partijen overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten worden vastgesteld;23° de bepalingen naleven van de regelgeving inzake taalgebruik;24° op eigen verzoek aan de werkzoekende die onder de werkloosheidscontrole valt een attest verstrekken waarin datum en uur van diens bezoek aan het arbeidsbemiddelingsbureau worden vermeld;25° zich ertoe verbinden in een geschikte personeelsopleiding te voorzien en regelmatig te controleren of dat personeel de bepalingen van deze regelgeving naleeft, meer bepaald inzake de naleving van de regels over de niet-discriminiatie, het beroepsgeheim en de veiligheid van de bemiddelde werknemers;26° onder diens bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of andere personen die bevoegd zijn om het arbeidsbemiddelingsbureau te vertegenwoordigen geen personen tellen : a.aan wie het verbod is opgelegd om dergelijke functies uit te oefenen krachtens de wetgeving waarbij het bepaalde veroordeelden en gefailleerden verboden is bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegewezen om een dergelijk verbod uit te spreken; b. die aansprakelijk worden gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap, bij toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het Wetboek der vennootschappen;c. aan wie de burgerrechten en de politieke rechten zijn ontnomen;d. die de verplichtingen bepaald in het kader van dit decreet niet nagekomen zijn;e. die hun fiscale en sociale verplichtingen niet nagekomen zijn. Afdeling 2. - Specifieke voorwaarden

Art. 13.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat diensten verstrekt inzake werving en selectie, is er daarenboven toe verplicht om de volgende voorwaarden na te leven : 1° zich niet in de plaats van de werkgever te stellen wat de beslissing betreft om in dienst te nemen of te ontslaan, evenals wat de daarop betrekking hebbende onderhandelingen betreft;2° in de werkaanbieding op de door de Regering bepaalde vermeldingen te wijzen;3° de regels inzake beroepsdeontologie en de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer na te leven.

Art. 14.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat diensten verstrekt inzake het zoeken naar werk, is er daarenboven toe verplicht om zich niet in de plaats van de werkgever te stellen wat de beslissing betreft om in dienst te nemen of te ontslaan, evenals wat de daarop betrekking hebbende onderhandelingen betreft.

Art. 15.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat diensten verstrekt inzake uitzendarbeid, is er daarenboven toe verplicht om de voorwaarden bedoeld bij artikel 6 of 7 na te leven en de regelgeving inzake uitzendarbeid niet te overtreden.

Art. 16.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat diensten verstrekt inzake outplacement, is er daarenboven toe verplicht om de outplacementopdracht enkel aan te vatten als de betrokken werknemer vooraf schriftelijk zijn instemming heeft verleend aan de hand van een document waarin de verplichte, door de Regering bepaalde vermeldingen opgenomen zijn.

Art. 17.Het arbeidsbemiddelingsbureau dat diensten verstrekt inzake inschakeling, is er daarenboven toe verplicht om de volgende voorwaarden na te leven : 1° de bepalingen van de regelgeving inzake de geïntegreerde inschakelingsregeling na te leven;2° zich tot een door de Regering bepaald doelpubliek te richten;3° de door de Regering bepaalde begeleidingsvoorwaarden na te leven. HOOFDSTUK IV. - Schorsing of intrekking van de erkenning

Art. 18.§ 1. De Regering kan de erkenning van het arbeidsbemiddelingsbureau dat de bij of krachtens dit decreet vastgestelde bepalingen niet naleeft, schorsen of intrekken.

De Regering bepaalt de procedure voor de intrekking of de schorsing van de erkenning. § 2. Zodra kennis is gegeven van de intrekking van de erkenning, is het arbeidsbemiddelingsbureau niet meer gemachtigd om de betrokken dienst te verstrekken.

In dat geval dient het arbeidsbemiddelingsbureau het arbeidscontract van de uitzendkrachten te beëindigen volgens de beginselen van het gemeen recht. § 3. De Commissie maakt de feiten over waarvan zij kennis neemt en die onder de overtredingen van of de tekortkomingen aan de bepalingen van dit decreet ressorteren, aan de Regering over, die het bestuur bedoeld in artikel 24 de opdracht geeft om daartoe een onderzoek in te stellen.

Art. 19.Indien één van de verstrekte diensten inzake arbeidsbemiddeling bedoeld in dit decreet tijdelijk of definitief wordt stopgezet, verwittigt het arbeidsbemiddelingsbureau de Regering op de door laatstgenoemde bepaalde wijze.

De erkenning wordt geschorst of ingetrokken voor de dienstverlening waarvan sprake. HOOFDSTUK V. - Transparantie van de gewestelijke arbeidsmarkt

Art. 20.§ 1. Het arbeidsbemiddelingsbureau is ertoe verplicht, op de door de Regering bepaalde wijze de Dienst de inlichtingen te verstrekken die dienstig zijn voor de vervulling van de opdracht bestaande in het actieve beheer en de verspreiding van kennis en informatie over de arbeidsmarkt. § 2. Als dienstig worden de beschouwd de anoniem gemaakte inlichtingen die onder één der volgende deelgebieden vallen : 1° vraag en aanbod inzake arbeidsplaatsen;2° contracten met betrekking tot de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling;3° de werknemers die voor de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling in aanmerking komen;4° de werkgevers die voor de dienstverlening inzake arbeidsbemiddeling in aanmerking komen;5° de toegewezen arbeidsplaatsen. De Regering kan de inlichtingen bedoeld in het eerste lid uitbreiden of beperken. In dat geval dient zijn met redenen omklede beslissing uitsluitend ofwel de omvang van de werkloosheid, ofwel de beginselen en doelstellingen van de duurzame ontwikkeling of van de jobcreatie in rekening te brengen.

Art. 21.Daarnaast wordt de inhoud van de inlichtingen die de arbeidsbemiddelingsbureaus en de Dienst wensen uit te wisselen en de wijze waarop zij worden medegedeeld door het bij artikel 22 ingestelde overlegplatform bepaald.

Art. 22.§ 1. De Regering stelt binnen de door hem aangewezen diensten een comité in dat hierna « overlegplatform » wordt genoemd. § 2. Het overlegplatform heeft als doel de structurering van het overleg tussen de Dienst en de arbeidsbemiddelingsbureaus in de volgende deelgebieden : 1° de uitwisseling van inlichtingen zoals bedoeld in artikel 21;2° de samenwerking in deelgebieden die voor beide partijen van belang zijn. § 3. Het overlegplatform bestaat uit gewone en plaatsvervangende leden die als volgt verdeeld zijn : 1° één vertegenwoordiger van de Regering die het voorzitterschap waarneemt;2° vier vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;3° vier vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;4° twee vertegenwoordigers van de Dienst;5° één vertegenwoordiger van het bestuur;6° één vertegenwoordiger van het « Observatoire wallon de l'Emploi » (Waals Waarnemingscentrum voor de Werkgelegenheid). § 4. De leden bedoeld onder de nummers 2° en 3° van paragraaf 3 worden door de Raad voorgedragen.

De leden worden door de Regering aangewezen voor een hernieuwbare periode van vier jaar.

Het lid dat ophoudt zijn mandaat uit te oefenen vóór de datum waarop het verstrijkt, wordt door zijn plaatsvervanger vervangen, die het mandaat voltooit. § 5. De beslissingen met betrekking tot de opdrachten vermeld in paragraaf 2, 1°, komen tot stand bij consensus tussen alle leden bedoeld onder de nummers 2° tot en met 4° van paragraaf 3. Indien er geen consensus bereikt wordt, beslist de Regering.

De andere modaliteiten voor de werking van het overlegplatform worden in een door de Regering goedgekeurd huishoudelijk reglement bepaald. HOOFDSTUK VI. - Adviescommissie voor de erkenning in arbeidsbemiddelingszaken

Art. 23.§ 1. Er wordt binnen de raad een adviescommissie voor de erkenning in arbeidsbemiddelingszaken opgericht. § 2. Diens opdrachten zijn : 1° het uitbrengen, na overlegging van de verzoeken door het bestuur, van met redenen omklede adviezen inzake de verlening van de erkenning;2° het uitbrengen van met redenen omklede adviezen, op eigen initiatief of op verzoek, betreffende de schorsing of de intrekking van de erkenning;3° het overmaken aan het bestuur belast met de controle en het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet, van de feiten waarvan zij kennis neemt en die onder de overtredingen van of de tekortkomingen aan de bepalingen van dit decreet ressorteren;4° het overmaken, op verzoek van de Regering of van het bestuur, van elk advies over de uitvoering van dit decreet en over alle vraagstukken in verband met arbeidsbemiddeling. § 3. De Commissie bestaat uit gewone en plaatsvervangende leden die als volgt verdeeld zijn : 1° één voorzitter;2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties;3° één vertegenwoordiger van het bestuur. § 4. De voorzitter, die onafhankelijk moet zijn tegenover de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties, evenals de vertegenwoordiger van het bestuur, worden door de Regering aangewezen.

De gewone en plaatsvervangende leden bedoeld in paragraaf 3, 2°, worden door de Regering benoemd op voordracht van de Raad uit dubbele kandidatenlijsten.

Het mandaat van commissielid is onverenigbaar met de hoedanigheid van bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of beambte van een arbeidsbemiddelingsbureau.

De leden worden aangewezen voor een hernieuwbare periode van vier jaar.

Het lid dat ophoudt zijn mandaat uit te oefenen vóór de datum waarop het verstrijkt, wordt door zijn plaatsvervanger vervangen, die het mandaat voltooit. § 5. De leden bedoeld in paragraaf 3, 1° en 2°, hebben raadgevende stem. § 6. De Commissie stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat door de Regering wordt goedgekeurd. HOOFDSTUK VII. - Controle en straffen

Art. 24.De controle en het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en van diens uitvoeringsbesluiten worden door de door de Regering aangewezen diensten uitgeoefend, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 betreffende het toezicht en de controle op de wetgeving inzake het werkgelegenheidsbeleid.

Art. 25.Onverminderd de artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete van 100 euro tot 5.000 euro of met één enkele van die straffen : 1° de persoon die een arbeidsbemiddelingsbureau zonder regelmatige erkenning uitbaat;2° elke persoon die, ongeacht of hij al dan niet houder is van een erkenning, een arbeidsbemiddelingsbureau uitbaat en andere commissies, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsrechten int dan die bepaald bij of krachtens dit decreet;3° elke persoon die, ongeacht of hij al dan niet houder is van een erkenning, een arbeidsbemiddelingsbureau uitbaat en de bij of krachtens dit decreet bepaalde controles verhindert of belemmert;4° elke persoon die, ongeacht of hij al dan niet houder is van een erkenning, diensten inzake arbeidsbemiddeling verstrekt zonder de regels bepaald bij dit decreet na te leven, in eigen naam of in opdracht van een opdrachtgever of een lastgever.

Art. 26.In geval van herhaling wordt de straf bedoeld in artikel 25 op het dubbele van het maximum gebracht.

Art. 27.De bestuurder voor een rechtspersoon of de verantwoordelijke van het arbeidsbemiddelingsbureau voor een natuurlijke persoon, ongeacht of hij al dan niet houder is van een erkenning, zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke geldboetes waartoe hun beambten of lasthebbers veroordeeld worden.

Art. 28.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de overtredingen vastgesteld krachtens dit decreet.

In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek evenwel niet van toepassing.

Art. 29.De wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboetes die van toepassing zijn op overtredingen op bepaalde sociale wetten is van toepassing op elke persoon die in het Franse taalgebied de activiteiten bedoeld in artikel 1, 1°, verstrekt of erom verzoekt, zonder over een regelmatige erkenning te beschikken, evenals op de werkgever die met kennis van zaken een beroep doet op een bureau dat geen regelmatige erkenning heeft gekregen.

De wet is eveneens van toepassing op de personen die de overtreding vastgesteld bij artikel 25, 3°, begaan.

Het bedrag van de administratieve geldboete stemt overeen met het bedrag bedoeld in artikel 1 van de wet van 30 juni 1971 voorvermeld en wordt overeenkomstig artikel 11 van bedoelde wet vermenigvuldigd. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 30.§ 1. In artikel 1 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 5 februari 1998 betreffende het toezicht en de controle op de wetgeving inzake het werkgelegenheidsbeleid, vervangen door artikel 34 van het decreet van de Waalse Gewestraad van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen met het oog op de begunstiging van de indienstneming van niet-tewerkgestelde werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers van de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector worden volgende wijzigingen aangebracht : het nummer 2° wordt vervangen door « het decreet van ... betreffende de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus »; het nummer 3° wordt opgeheven. § 2. In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt het nummer 4° vervangen door het volgende : « 4° « werkgevers » : de personen die de personen tewerkstellen bedoeld onder het nummer 2° of die gelijkgesteld worden met de werkgevers in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de wetgeving en meer bepaald zij die diensten inzake uitzendarbeid verstrekken. ».

Art. 31.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 32.Het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 betreffende de erkenning van uitzendbureaus en diens uitvoeringsbepalingen worden wat het grondgebied van het Franse taalgebied betreft, opgeheven.

Art. 33.Artikel 7, §§ 6 tot en met 9, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en diens uitvoeringsbepalingen worden wat het grondgebied van het Franse taalgebied betreft, opgeheven.

Art. 34.De uitzendbureaus erkend krachtens het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 voorvermeld, kunnen hun bedrijvigheid blijven uitoefenen op het grondgebied van het Franse taalgebied na inwerkingtreding van dit decreet totdat er een beslissing is getroffen over hun erkenningsaanvraag, op voorwaarde dat die aanvraag ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit decreet.

De uitzendbureaus erkend krachtens het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1991 voorvermeld, kunnen voor onbepaalde duur evenwel in aanmerking blijven komen voor een erkenning van onbepaalde duur in het kader van dit decreet.

Art. 35.De arbeidsbemiddelingsbureaus erkend krachtens artikel 7, §§ 6 tot en met 8, van de besluitwet van 28 december 1944 voorvermeld, kunnen hun bedrijvigheid blijven uitoefenen op het grondgebied van het Franse taalgebied na inwerkingtreding van dit decreet tot er een beslissing is getroffen over hun erkenningsaanvraag, op voorwaarde dat die aanvraag ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 36.De borgsommen die bij de Nationale Bank van België, bij de Deposito- en Consignatiekas of bij de Algemene Spaar- en Lijrentekas bedoeld in artikel 8, 6°, van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 januari 1977, worden volgestort binnen de drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 37.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering vastgestelde datum ten vroegste op de datum van inwerkingtreding van het decreet tot goedkeuring van de overeenkomst nr. 181 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de private werkgelegenheidsagentschappen.

Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 13 maart 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota Zitting 2002-2003.

Stukken van de Raad 443 (2002-2003) nrs. 1 tot en met 6.

Volledig verslag , openbare vergadering van 26 februari 2003.

Bespreking. - Stemming.

^