Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 december 2003
gepubliceerd op 23 januari 2004

Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035011
pub.
23/01/2004
prom.
12/12/2003
ELI
eli/decreet/2003/12/12/2004035011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2003. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Mestverwerkingsplicht

Art. 2.In artikel 9 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999, 3 maart 2000, 8 december 2000 en 28 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De Vlaamse regering kan de afzet van dierlijke mest en andere meststoffen door invoer beperken tot bepaalde gemeenten of arrondissementen. Deze beperking kan opgelegd worden aan de invoerders van mestoverschotten in de vorm van dierlijke mest en andere meststoffen door invoer. » ; 2° in § 3 wordt het tweede lid geschrapt; 3° in § 4, eerste lid, wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° ofwel, alle bedrijven die niet voldoen aan 1° en 2° met een bedrijfsmatige mestproductie het voorafgaande aanslagjaar van meer dan 10.000 kg P205. » ; 4° in § 4, tweede lid, wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° in 2003 en 2004 : a) ten minste 30 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 7.500 tot en met 10.000 kg P2O5 bedroeg; b) ten minste 50 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 10.000 tot en met 12.500 kg P2O5 bedroeg; c) ten minste 75 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 12.500 tot en met 15.000 kg P2O5 bedroeg; d) ten minste 90 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 15.000 kg P205 bedroeg; 5° vanaf 1 januari 2005 : a) ten minste 30 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 7.500 tot en met 10.000 kg P2O5 bedroeg; b) ten minste 50 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 10.000 tot en met 12.500 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2005 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 55 %; c) ten minste 75 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 12.500 tot en met 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2005 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 80 %; d) ten minste 90 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2005 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 95 %; 6° indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" niet voor 1 januari 2005 is afgesloten en of de doelstellingen van de milieubeleidsovereenkomst niet werden gerealiseerd en aangehouden, dan geldt vanaf 1 januari 2006 : a) ten minste 30 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 7.500 tot en met 10.000 kg P2O5 bedroeg; b) ten minste 55 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 10.000 tot en met 12.500 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2006 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 75 %; c) ten minste 80 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 12.500 tot en met 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2006 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 90 %; d) ten minste 95 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2006 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 95 %; 7° indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" niet voor 1 januari 2006 is afgesloten en of de doelstellingen van de milieubeleidsovereenkomst niet werden gerealiseerd en aangehouden, dan geldt vanaf 1 januari 2007 : a) ten minste 30 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 7.500 tot en met 10.000 kg P205 bedroeg; b) ten minste 75 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 10.000 tot en met 12.500 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2007 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 100 %; c) ten minste 90 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 12.500 tot en met 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieübeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2007 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 100 %; d) ten minste 95 percent, wanneer de bedrijfsmatige mestproductie MPp van het bedrijf blijkens de aangifte(n) van het voorgaande aanslagjaar meer dan 15.000 kg P2O5 bedroeg en indien de milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bepaald in het derde lid vóór 1 januari 2007 is afgesloten en werd uitgevoerd. In het andere geval ten minste 100 %.

De milieubeleidsovereenkomst waarvan sprake in het tweede lid van § 4 is een milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. De milieubeleidsovereenkomst "mestverwerking" moet ten minste volgende doelstellingen halen : a) verwijdering door jaarlijkse verwerking en/of door een onderhandeld alternatief van 1,8 miljoen kilogram N en 1 miljoen kilogram P205 onverminderd de som van de jaarlijks te verwerken mesthoeveelheden zoals bepaald in 5°, 6° en 7°;b) de realisatie van artikel 13bis, § 1, eerste lid.» ; 5° een § 4bis wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.De bedrijfsmatige mestoverschotten (MOn en MOp) die volgens § 4 tot en met § 10 moeten verwerkt en/of geëxporteerd worden, kunnen ingevuld worden door de verwerking van niet-verwerkingsplichtige dierlijke mest, afkomstig van een ander bedrijf, onder de voorwaarden : a) voor eind januari van het jaar volgend op het jaar waarop de substitutie betrekking heeft, moet aan de Mestbank aangetoond worden dat de niet-verwerkingsplichtige mest effectief verwerkt of geëxporteerd is.Dit wordt aangetoond met de betrokken mestverhandelingsdocumenten waarmee de niet-verwerkingsplichtige mest is verwijderd naar een verwerkingsinstallatie of voor gebruik buiten het Vlaamse Gewest. De Vlaamse regering kan hiervoor nadere regels vastleggen; b) dat ten hoogste 55 percent van elk van de te verwerken nutriënten afkomstig is uit andere dierlijke mest ander dan de eigen bedrijfsmatige mestoverschotten.Dit geldt niet voor de bedrijven zoals bepaald in § 4, eerste lid, 3°; c) dat ten hoogste 90 percent van de substitutie zoals vermeld in b) afkomstig is van substitutie door pluimveemest en dit enkel voor de overgangsjaren 2003, 2004 en 2005.Vanaf 2006 is substitutie door pluimveemest uitgesloten. » ; 6° in § 6 worden na de woorden "bedoeld in § 4" de woorden ", eerste lid, l° en 2°" toegevoegd en in § 7 worden de woorden "bedoeld in § 4, eerste lid," vervangen door de woorden "bedoeld in § 4, eerste lid, l° en 2°,";7° § 8 wordt vervangen door wat volgt : « § 8.Bij opsplitsing van een verwerkingsplichtig bedrijf geldt de regel dat de verschillende inrichtingen of delen van inrichtingen die deel uitmaakten van het verwerkingsplichtige bedrijf vóór de opsplitsing, na de opsplitsing van het verwerkingsplichtige bedrijf te allen tijde onderworpen blijven aan dezelfde mestverwerkingsplicht als deze die van toepassing was op de verschillende inrichtingen of delen van inrichtingen van het verwerkingsplichtige bedrijf vóór de opsplitsing. » . HOOFDSTUK III. - Certificering verwerkingstrajecten

Art. 3.In hetzelfde decreet wordt een artikel 9ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 9ter.Met het oog op het stimuleren van de bouw van verwerkingsinstallaties en het verhogen van de zekerheid voor de mestverwerkingsplichtige bepaalt de Vlaamse regering voor 1 oktober 2004 nadere regels inzake het certificeren van mestverwerkingsinstallaties, in het bijzonder betreffende de inhoud van de certificering, het verwerkingsaandeel van de mestverwerkingsinstallatie en het gebruik van de certificaten en de voorwaarden voor het gebruik. » .

Art. 4.In artikel 11, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999 en 3 maart 2000, wordt een 6bis° ingevoegd, dat luidt als volgt : « 6bis° het nemen van initiatieven tot het vastleggen van de procedures : - voor het aanduiden van certificeringsinstellingen voor certificering van mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties; - tot certificering van de mestverwerkings- en mestbewerkingsinstallaties; - voor het opvolgen van het verwerkingsaandeel;". HOOFDSTUK IV. - Mestheffingen

Art. 5.In hetzelfde decreet wordt een artikel 40bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 40bis.Voor een overgangsperiode tot en met 31 december 2006 wordt vanaf het productiejaar 2001 uitstel van de superheffing mestverwerking SH2, bedoeld in artikel 21, § 6, 2°, verleend aan elke producent die de milieuvergunning en de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning voor een mestverwerkingsinstallatie en/of een mestbewerkingsinstallatie heeft bekomen evenals aan elke producent die met een vergunde mestverwerkingsinstallatie aanleveringscontracten heeft afgesloten. De som van de gecontracteerde mestvolumes op jaarbasis voor de bedoelde installatie kan nooit hoger zijn dan de vergunde capaciteit op jaarbasis. Het uitstel van de superheffing geldt vanaf het kalenderjaar van de goedkeuring van de milieuvergunning en de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning tot het effectief verwerken van nutriënten in de operationele mestverwerkingsinstallatie. Het uitstel kan maximaal twee jaren duren voor vergunningen afgeleverd na 31 december 2002. Voor vergunningen afgeleverd voor 31 december 2002 geldt het uitstel maximaal tot 31 december 2004. De Vlaamse regering kan nadere regels vaststellen.

Wanneer ten laatste twee jaren na het verlenen van de milieuvergunning en de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning de mestverwerkingsinstallatie operationeel is en de gerealiseerde mestverwerking in dat productiejaar hoger is dan de geldende mestverwerking, dan wordt de uitgestelde superheffing opgeheven en niet geïnd. De Vlaamse regering kan hieromtrent nadere regels vaststellen. » HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 6.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van artikel 2, 1°, dat in werking treedt vanaf 1 januari 2004.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 12 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stuk. - Voorstel van decreet, 1695-Nr. 1.

Zitting 2003-2004.

Stukken. - Verslag over hoorzittingen, 1695 - Nr. 2. - Amendementen, 1695 - Nrs. 3 en 4. - Verslag, 1695 Nr. 5. - Amendementen, 1695 - Nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1695 - Nr.7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 3 december 2003.

^