gepubliceerd op 21 januari 2000
Besluit van de Regering houdende vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 houdende toekenning van toelagen voor de personeelskosten van de erkende musea, creatieve ateliers, gewestelijke organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen alsook van de erkende jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten
9 JUNI 1999. - Besluit van de Regering houdende vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 houdende toekenning van toelagen voor de personeelskosten van de erkende musea, creatieve ateliers, gewestelijke organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen alsook van de erkende jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990 en 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 23 maart 1992 houdende toekenning van toelagen voor de personeelskosten van de erkende musea, creatieve ateliers, gewestelijke organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen alsook van de erkende jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 9 juni 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is voor de financiering van de wedden te zorgen wat het personeel van de nieuw opgerichte jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten betreft;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.In bijzonder gerechtvaardigde gevallen kan de Minister aan nieuw opgerichte jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten, tijdens het jaar waarin zij hun eerste activiteitsverslag indienen en voor ten hoogste twee jaar, een toelage toekennen voor een animator met een voltijdse betrekking.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1999.
Art. 3.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 9 juni 1999.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Gezondheid en Gezin, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ