gepubliceerd op 23 maart 2002
Decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996
8 MAART 2002. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Aan artikel 107, eerste lid, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening wordt een tweede zin toegevoegd die luidt als volgt : « Wanneer de aanvraag betrekking heeft op werken, handelingen of wijzigingen zoals bedoeld in artikel 158 dan vermeldt de aanvrager nauwkeurig welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd. »
Art. 3.In titel V, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 6 vervangen door wat volgt : « Afdeling 6. - Transactie ».
Art. 4.Artikel 158 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2000, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 158.Bestaat het in artikel 146 bedoelde misdrijf niet in het uitvoeren van werken of het verrichten of voortzetten van handelingen of wijzigingen die een inbreuk plegen op de ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg of op de uitvoering van de krachtens dit decreet vastgestelde verordeningen of op voorschriften van een verkavelingsvergunning en wordt nadien hetzij een definitieve stedenbouwkundige vergunning bekomen voor deze werken, handelingen of wijzigingen, hetzij de plaats in de oorspronkelijke staat hersteld en het strijdige gebruik gestaakt, dan kan de stedenbouwkundige inspecteur de overtreder een vergelijk aanbieden dat pas definitief wordt als de overtreder de transactiesom heeft betaald binnen de termijn die de stedenbouwkundige inspecteur heeft bepaald.
De stedenbouwkundige inspecteur kan het vergelijk enkel aanbieden na een voorafgaand schriftelijk akkoord van de procureur des konings.
Door het betalen van de transactiesom vervallen de strafvordering en het recht van de overheid om herstel te vorderen. »
Art. 5.Artikel 159 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 159.De Vlaamse regering bepaalt het bedrag van de transactiesom, alsook de wijze en de modaliteiten van betaling van de transactiesom. De transactiesom mag evenwel nooit minder bedragen dan 50 euro en nooit meer dan 25.000 euro.
De betaling gebeurt op een rekening van het grondfonds. De rekenplichtige van het grondfonds stelt de stedenbouwkundige inspecteur onmiddellijk in kennis van de betaling.
De stedenbouwkundige inspecteur stelt de procureur des Konings onmiddellijk in kennis van de betaling. »
Art. 6.In artikel 160 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2000, worden het eerste tot en met het vijfde lid vervangen door wat volgt : « De dagvaarding voor de correctionele rechtbank op grond van artikel 146, of het exploot tot inleiding van het geding, bedoeld in artikelen 149 tot en met 151, is pas ontvankelijk na overschrijving in het hypotheekkantoor van het gebied waar de goederen gelegen zijn.
Elke eindbeslissing die in de zaak gewezen is, wordt op de kant van de overgeschreven dagvaarding of van het overgeschreven exploot ingeschreven op de wijze, bepaald in artikel 84 van de hypotheekwet.
Bij gebrek aan een overschrijving als bedoeld in het eerste lid, wordt de eindbeslissing ingeschreven op de kant van de overschrijving van de titel van verkrijging.
Hetzelfde geldt voor het proces-verbaal waarbij wordt vastgesteld dat het vonnis is uitgevoerd.
De dagvaarding of het exploot vermeldt de kadastrale omschrijving van het onroerend goed dat het voorwerp is van het misdrijf, en identificeert de eigenaar ervan, in de vorm en onder de sanctie, voorgeschreven door de wetgeving inzake de hypotheken.
Elke beslissing die in de zaak gewezen is, is steeds tegenstelbaar aan derden-verkrijgers, van wie de titel van verkrijging niet was overgeschreven vóór de in het eerste lid bedoelde overschrijving, of voor de inschrijving van de dagvaarding of het exploot tot inleiding van het geding, op de kant van de overschrijving van een eerdere titel van verkrijging. »
Art. 7.In artikel 161 van hetzelfde decreet wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Hetzelfde geldt voor het proces-verbaal waarbij wordt vastgesteld dat het vonnis is uitgevoerd. »
Art. 8.Artikel 195quinquies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 13 juli 2001, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 195quinquies.De in de artikelen 145bis en 195bis, eerste lid, 3°, vermelde voorwaarde dat de werken en handelingen gebeuren aan een bestaand vergund of vergund geacht gebouw geldt niet voor vergunningsaanvragen, ingediend vóór 1 februari 2003, voor zover de aanvrager kan aantonen dat de werken of handelingen worden of zijn uitgevoerd aan een gebouw dat bij de aanvang van de werken bestond en geheel of gedeeltelijk vergund was of werd geacht. »
Art. 9.Aan artikel 51, derde lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, wordt een tweede zin toegevoegd die luidt als volgt : « Wanneer de aanvraag betrekking heeft op werken, handelingen of wijzigingen zoals bedoeld in artikel 158 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening dan vermeldt de aanvrager nauwkeurig welke werken, handelingen of wijzigingen eventueel werden uitgevoerd, verricht of voortgezet zonder vergunning en voor welke van die werken, handelingen of wijzigingen een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd. »
Art. 10.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 maart 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken. - Ontwerp van decreet, 968 - Nr. 1. - Amendement, 968 - Nr. 2. - Verslag, 968 - Nr.3 + Erratum. - Amendementen, 968 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 968 - Nr. 5 + Erratum.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Middagvergadering van 27 februari 2002.