gepubliceerd op 12 maart 2003
Decreet tot wijziging van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil wallon du troisième âge » (1)
6 FEBRUARI 2003. - Decreet tot wijziging van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil wallon du troisième âge » (Waalse Raad voor de Derde Leeftijd) (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil wallon du troisième âge » worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in punt 1° worden de woorden « onder welke benaming ook » ingevoegd tussen de woorden « inrichting » en « voor ».2. Het punt 2° wordt vervangen als volgt : « 2° serviceflats : één of meer gebouwen, onder welke benaming ook, die een functioneel geheel vormen dat beheerd wordt door een inrichtende macht die personen van minstens zestig jaar oud tegen betaling individuele woningen aanbiedt waarin ze zelfstandig kunnen leven, alsook diensten waarop ze zelf een beroep kunnen doen. Het begrip « functioneel geheel » wordt nader bepaald door de Regering.
De lokalen, uitrustingen en gemeenschappelijke diensten kunnen ook toegankelijk zijn voor andere personen die minstens zestig jaar oud zijn.
De hierna vermelde inrichtingen en woningen worden niet als serviceflats in de zin van dit decreet beschouwd op voorwaarde dat ze die benaming niet gebruiken : a) de woningen voor oude gezinnen en de centra voor gemeenschappelijke diensten die onder respectievelijk het besluit van de Regent van 2 juli 1949 en het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 1982 vallen;b) de inrichtingen die voldoen aan de definitie van serviceflat en die vóór 6 februari 1999 bestonden, voorzover ze het voorwerp zijn van een verzoek om vrijstelling binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van het decreet van 6 februari 2003 tot wijziging van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil wallon du troisième âge ».Het verzoek om vrijstelling wordt bij de Regering ingediend. De Regering bepaalt de inhoud van het dossier en de modaliteiten voor de behandeling van het verzoek om vrijstelling; c) de private woningen bewoond door hun eigenaars.» 3. In punt 3° worden de woorden « onder welke benaming ook » ingevoegd tussen de woorden « centrum » en « dat ».4. 3bis .In punt 8° wordt het woord « levensproject » voorafgegaan door het woord « institutioneel ».
Artikel 2 wordt aangevuld met de punten 9°, 10° en 11°, luidend als volgt : 9° administratie : de administratie van het Waalse Gewest belast met het derde leeftijdsbeleid;10° werkingsvergunning : erkenning of voorlopige werkingsvergunning;11° kortstondig verblijf : tijdelijk verblijf in een rustoord, waarvan de duur aanvankelijk in gemeenschappelijk overleg wordt vastgelegd door de beheerder en de bewoner of diens vertegenwoordiger.
Art. 3.3. In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het derde lid van paragraaf 1 wordt opgeheven;2. in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « met hun specifieke behoeften » geschrapt;3. paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden, luidend als volgt : « De Regering kan overeenkomstig de regels die ze zelf bepaalt, afwijken van het programma van de rustoorden ten einde beginselakkoorden toe te staan waarbij bedden die gerecupereerd worden op grond van een besluit tot capaciteitsvermindering genomen krachtens artikel 13bis of na het verstrijken van de geldigheidsduur van een beginselakkoord bedoeld in artikel 30, eerste lid, opnieuw verdeeld kunnen worden in hun sector van herkomst. De administratie verstrekt op verzoek uitvoerige gegevens over de geactualiseerde stand van de implementatieprogramma's.
Die gegevens geven een overzicht van de toestand ten aanzien van de voorschriften die de Federale Regering opgelegd heeft inzake financiering van de zorgverlening in rustoorden en, per arrondissement, de toepassing van het implementatieprogramma al naar gelang de demografische gegevens, alsook het aantal beschikbare bedden, woningen en opvangplaatsen per sector. » 4. Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Elk project betreffende de opening van een rustoord, een serviceflat of een dagcentrum, de uitbreiding ervan of de heropening ervan na een onderbreking van de uitbating vereist het beginselakkoord van de Regering. Als een verzoek om beginselakkoord bij de Regering ingediend wordt, gaat deze na of het project verenigbaar is met het programma bedoeld in paragraaf 1.
De verandering van beheerder van een rustoord, serviceflat of dagcentrum wordt niet als onderbreking van de uitbating beschouwd.
Als een inrichting van sector verandert, wordt een voorafgaand beginselakkoord vereist.
Het beginselakkoord mag niet afgestaan worden, behalve bij vervanging van de beheerder van de inrichting waaraan de bij de overdracht betrokken bedden, woningen en opvangplaatsen toebehoren en voorzover deze geconcretiseerd worden op dezelfde site, onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijnen als die welke zijn vastgelegd bij het geven van het beginselakkoord.
De bescherming van de bewoners kan het voorwerp uitmaken van bijzondere modaliteiten als het verzoek om beginselakkoord vergezeld gaat van een overdracht van bedden, woningen of opvangplaatsen waarvoor een werkingsvergunning is verleend.
Het verzoek om beginselakkoord wordt door de beheerder bij de Regering ingediend.
De samenstelling van het dossier wordt door de Regering bepaald.
Het dossier bevat hoe dan ook een beschrijving van de geplande infrastructuren en inrichtingen.
Het door de Regering gegeven beginselakkoord is niet meer van kracht als de werkingsvergunning niet binnen drie jaar verleend wordt.
Die termijn kan volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten met hoogstens drie jaar verlengd worden op grond van een rechtvaardigingsgeschrift dat aantoont waarom het project niet kon worden uitgevoerd binnen drie jaar.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de indiening van de verzoeken en voor het geven van het beginselakkoord, alsook de termijnen voor de besluitvorming.
Tegen de beslissingen betreffende de beginselakkoorden kan bij de Regering beroep ingesteld worden volgens de modaliteiten die zij bepaalt, behalve tegen beslissingen gemotiveerd door de dwingende aard van de programmering. »
Art. 4.4. In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in paragraaf 2, 10°, tweede lid, worden de zinnen « De Regering bepaalt eveneens de specifieke voorschriften voor het korte verblijf. Het korte verblijf mag niet langer duren dan zes maanden » vervangen door de zin « De Regering bepaalt eveneens de specifieke voorschriften voor het korte verblijf, met inbegrip van de duur ervan. » 1bis . Paragraaf 2 wordt aangevuld met een punt 11°, luidend als volgt : « 11° een institutioneel levensproject dat inspeelt op de behoeften van de bewoners om hen een optimale levenskwaliteit te waarborgen en hun autonomie te handhaven.
De Regering bepaalt de minimale inhoud van het institutionele levensproject. » 2. Het tweede lid van paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : « De Regering erkent de serviceflats waarvan de individuele woningen hoe dan ook de volgende ruimtes bevatten : 1° een woonkamer;2° een keukenruimte, eventueel in de woonkamer;3° een slaapkamer;4° een badkamer;5° een toilet, eventueel in de badkamer.» 3. In paragraaf 5 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De minimale oppervlakten van de woningen bedoeld in het eerste lid worden door de Regering bepaald.»
Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de leden 5 tot 9 vervangen door de volgende leden : « De Regering bepaalt de procedures voor de toekenning en de schorsing van de voorlopige werkingsvergunning, voor de toekenning, vernieuwing, schorsing, weigering of intrekking van de erkenning, alsmede de beslissingstermijnen.
Tegen de beslissingen tot schorsing van de voorlopige werkingsvergunning, tot schorsing, weigering of intrekking van de erkenning kan bij de Regering een beroep ingesteld worden volgens de modaliteiten die zij bepaalt. Het beroep is niet schorsend.
De schorsing van de voorlopige werkingsvergunning en de schorsing van de erkenning impliceren het verbod tot opneming van nieuwe bewoners.
Als de werkingsvergunning geschorst is en als ze verstrijkt : 1° worden de vergunning en de schorsing, wat de voorlopige werkingsvergunningen betreft, impliciet verlengd tot een beslissing valt over de aanvraag om erkenning;2° wordt de schorsing, wat de erkenningen betreft, impliciet verlengd tot een beslissing valt over de nieuwe aanvraag om erkenning. De weigering of de intrekking van de erkenning heeft de sluiting van de inrichting tot gevolg. De beslissingen tot schorsing, intrekking of weigering van een werkingsvergunning kunnen slechts op bepaalde delen van een gebouw of op bepaalde vestigingen slaan. »
Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. het tweede en het derde lid worden vervangen door de volgende leden : « De voorlopige werkingsvergunning geldt maximum één jaar.Ze kan verlengd worden als veiligheidswerken zulks rechtvaardigen. De erkenning wordt geacht verleend te zijn als ze na afloop van de vastgelegde termijn niet het voorwerp van een weigering heeft uitgemaakt, behalve bij toepassing van artikel 6, achtste lid, 1°. » 2. Tussen het derde en het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Als een voorlopige werkingsvergunning aan het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum verleend wordt, wordt ze bij verandering van beheerder met hoogstens één jaar verlengd vanaf de datum van mededeling van de verandering bedoeld in artikel 12, tweede lid, onverminderd de verlengingsmogelijkheid bedoeld in artikel 7, derde lid.»
Art. 7.Artikel 8, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Alle beslissingen tot verlening van de voorlopige werkingsvergunning of de erkenning, tot schorsing van de voorlopige werkingsvergunning of de erkenning, tot weigering of intrekking van de erkenning worden door de Regering meegedeeld aan de burgemeester en aan de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijke hulp, die de raad voor sociale bijstand daarvan kennis geeft. »
Art. 8.Artikel 9, derde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Alle beslissingen tot verlening of schorsing van de voorlopige werkingsvergunning of van de erkenning, tot weigering of intrekking van de erkenning worden schriftelijk en zo spoedig mogelijk door de beheerder aan de bewoners of aan hun vertegenwoordigers meegedeeld. »
Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de woorden « niet-vernieuwing » geschrapt.
Art. 11.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt : « De erkenning kan door de Regering geweigerd, geschorst of ingetrokken worden als de bepalingen van dit decreet of de krachtens dit decreet vastgelegde bepalingen niet in acht worden genomen.
De voorlopige werkingsvergunning kan om dezelfde redenen geschorst worden. Als de beheerder van de inrichting of de persoon die in zijn naam handelt, de ambtenaren belet toezicht uit te oefenen, kan dat aanleiding geven tot de schorsing van de voorlopige werkingsvergunning of van de erkenning, tot de weigering of de intrekking van de erkenning. »
Art. 12.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 13bis.De capaciteit bepaald bij de werkingsvergunning van een rustoord, serviceflat of dagcentrum kan onder de door de Regering bepaalde voorwaarden verminderd worden in geval van gedeeltelijke niet-bewoning.
Tegen de beslissingen tot vermindering van de capaciteit van de inrichting kan beroep bij de Regering ingesteld worden volgens de modaliteiten die zij bepaalt. Het beroep is schorsend. »
Art. 13.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 14.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 18.Er wordt in elk rustoord een bewonersraad opgericht die minstens één keer per kwartaal vergadert.
De raad wordt gesteund door het personeel van het rustoord ten einde de vlotte werking ervan te waarborgen.
De raad is samengesteld uit de bewoners of hun vertegenwoordigers en/of gezinsleden.
De bewonersraad geeft adviezen en doet voorstellen, met name i.v.m. de werking van de inrichting, de organisatie van de diensten, het levensproject en de animatieactiviteiten.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de werking van de bewonersraad. »
Art. 15.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 18bis.In geval van nieuwbouw of van verbouwingswerken in het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum, behouden de bewoners die voor de aanvang van de werken aanwezig zijn, het recht op de handhaving van de verblijf- of opvangprijs, onverminderd een prijsverhoging toegestaan overeenkomstig artikel 5, § 2. »
Art. 16.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt een artikel 18ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 18ter.Bij laattijdige betaling van de verblijf- of opvangprijs kan enkel een verwijlinterest vereist worden waarvan het percentage niet hoger mag zijn dan het percentage van de wettelijke rente. »
Art. 17.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt een artikel 18quater ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 18quater.- Een voorschot voor de opneming in het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum mag pas geëist worden na de ondertekening van de overeenkomst door de beheerder en de bewoner.
De overeenkomst vermeldt de datum van opneming in de inrichting.
Het voorschot wordt in mindering gebracht van de eerste factuur of terugbetaald als de bejaarde om redenen buiten zijn wil om onmogelijk opgenomen kan worden in de inrichting of als de beheerder hem niet kan opnemen op de datum waarin de overeenkomst voorziet. »
Art. 18.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 19.§ 1. Elke belanghebbende kan bij de Regering, de administratie of de burgemeester een klacht indienen i.v.m. de werking van een rustoord, serviceflat of dagcentrum. Van elke klacht bedoeld in het eerste lid wordt binnen acht dagen ontvangst bericht. § 2. De burgemeester of de administratie aan wie een klacht is gericht, verwittigt onmiddellijk : 1° de Regering;2° de beheerder van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum. § 3. Als bemiddeling mogelijk blijkt, kan de burgemeester een minnelijke schikking zoeken en aanbevelingen geven die volgens hem kunnen bijdragen tot een oplossing van de werkingsproblemen. § 4. De burgemeester of de door hem gemachtigde-ambtenaar mag het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum bezoeken. Als het gaat om een bezoek van lokalen die als woonplaats dienen en als het akkoord van de bewoner ontbreekt, vraagt hij de toestemming van de rechter van de politierechtbank of van diens plaatsvervanger. § 5. De burgemeester of de administratie bezorgt de Regering een rapport over de gegevens die hij/zij heeft kunnen inwinnen. De beheerder van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum geeft de burgemeester en de Regering onmiddellijk kennis van het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven. De Regering of de administratie geeft de klagende partij en de beheerder kennis van het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven. »
Art. 19.In artikel 21, § 3, 2°, van hetzelfde decreet wordt het woord « of waarborg » door het woord « voorschot » vervangen. »
Art. 20.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgend artikel : « Art.22. § 1. De Regering kan met inachtneming van de door haar bepaalde procedure besluiten tot de dringende sluiting van een rustoord, serviceflat of dagcentrum als : 1° een overtreding van de bij of krachtens dit decreet bepaalde regels de rechten, de veiligheid of de gezondheid van de bewoners ernstig in het gedrang brengt;2° dringende volksgezondheids- of veiligheidsredenen zulks rechtvaardigen.Het besluit tot sluiting mag slechts op bepaalde delen van het gebouw of op bepaalde vestigingen betrekking hebben.
Er kan een einde gemaakt worden aan het besluit tot sluiting als de omstandigheden die het gerechtvaardigd hebben, niet meer aanwezig zijn. De Regering bepaalt de regels voor de indiening van een beroep tegen het besluit tot dringende sluiting.
Het beroep is niet schorsend. § 2. De Regering beveelt de sluiting van de inrichtingen die zonder werkingsvergunning werken, met inachtneming van de procedure die zij bepaalt. »
Art. 21.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « De burgemeester is belast met de uitvoering van de besluiten tot sluiting bedoeld in artikel 22 en met de sluitingen opgelegd bij de besluiten tot weigering of erkenning van de rustoorden, serviceflats en dagcentra. »
Art. 22.In hoofdstuk V van hetzelfde decreet wordt een artikel 23bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art.23bis. Elke persoon die bij een rechtsbeslissing met de administratie van een inrichting belast wordt, meldt zich onmiddellijk bij de administratie.
Elk besluit tot ontruiming is het voorwerp van een voorafgaand overleg tussen de bestuurder van de inrichting, aangewezen bij een rechtsbeslissing, de burgemeester en de administratie. »
Art. 23.In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in paragraaf 1, tweede lid, wordt punt 3° vervangen als volgt : « 3° de weigeringen en intrekkingen van erkenningen en de schorsingen van de werkingsvergunningen;». 2. In paragraaf 1, tweede lid, wordt een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt : 5° de beslissingen genomen krachtens artikel 13bis .» 3. In paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « intrekking van de voorlopige werkingsvergunning » geschrapt.4. Het vijfde lid van paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « De Raad wordt tegen zijn volgende vergadering in kennis gesteld van de dossiers inzake voorlopige werkingsvergunning en verlenging ervan, inzake erkenning, alsook van de besluiten genomen ingevolge het advies gegeven overeenkomstig artikel 24, § 1, tweede lid, 3°, 4° en 5°.» 5. Het eerste lid van paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « De Raad maakt zijn adviezen over binnen drie maanden.Zo niet wordt de procedure voortgezet. »
Art. 24.In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidend als volgt : « § 4. De leden van een federale, communautaire of gewestelijke wetgevende vergadering mogen geen lid van de Raad zijn. »
Art. 25.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In het eerste lid worden de woorden « uiterlijk 31 december 2003 » toegevoegd na het woord « vervaldag.» 2. Het derde en het vierde lid worden opgeheven.
Art. 26.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 30bis.In afwijking van artikel 5, § 5, eerste lid, kunnen de inrichtingen die voldoen aan de definitie van serviceflat en die op 6 februari 1999 in dienst waren, erkend worden als de individuele woningen hoe dan ook de volgende ruimtes bevatten : 1° een woonkamer met een kook- en een nachtruimte;2° een badkamer;3° een toilet, eventueel in de badkamer. De minimale oppervlakten van de woningen bedoeld in dit artikel worden door de Regering bepaald. »
Art. 27.Onverminderd de bevoegdheid toegekend aan de Regering krachtens artikel 4, § 1, van het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de « Conseil wallon du troisième âge » : 1° voorziet het programma betreffende het aantal rustoordbedden voor het geheel van het Waalse Gewest in 6,8 bedden per honderd bewoners van minstens zestig jaar oud.Het programma wordt per arrondissement uitgevoerd zodat elk arrondissement kan beschikken over 6,3 bedden voor honderd bewoners van minstens zestig jaar oud. Het programma bestemt minstens 29 % van de bedden voor de openbare sector, minstens 21 % voor de non-profit privé-sector en hoogstens 50 % voor de commerciële privé-sector; 2° voorziet het programma betreffende het aantal private woningen in de serviceflats per arrondissement in twee woningen voor honderd personen van minstens zestig jaar oud.Het programma bestemt minstens 40 % van de woningen voor de openbare sector, 30 % voor de non-profit privé-sector en 30 % voor de commerciële privésector; 3° voorziet het programma betreffende het aantal plaatsen in dagcentra per arrondissement in twee plaatsen voor honderd personen van minstens zestig jaar oud.Het programma bestemt minstens 40 % van de woningen voor de openbare sector, 30 % voor de non-profit privé-sector en 30 % voor de commerciële privé-sector.
Art. 28.De datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt door de Regering bepaald, onder voorbehoud van het tweede lid.
De artikelen 3, punt 2, en 27 treden in werking de dag waarop dit decreet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 6 februari 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Mevr. M. ARENA (1) Zitting 2001-2002 Stukken van de Raad : 413 (2002-2003) nrs.1 tot 16 Volledig verslag, openbare vergadering van 30 januari 2003 Bespreking. - Stemming.