gepubliceerd op 04 februari 2014
Decreet tot wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie
5 DECEMBER 2013. - Decreet tot wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Vóór titel I van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2005, wordt een inleidende titel toegevoegd, luidend als volgt : " INLEIDENDE TITEL. - Algemene beginselen inzake adoptie
Artikel 1.Het decreet rust op de volgende algemene beginselen, die worden uiteengezet in een door de Regering goed te keuren ethisch charter.
Adoptie betekent eerst : een gezin aan een kind geven en niet een kind aan een gezin geven.
Het decreet leeft het beginsel van subsidiariteit voor adoptie en van dubbele subsidiariteit voor interlandelijke adoptie na.
In het kader van de toepassing van dit decreet, zorgt de Franse Gemeenschap ervoor : 1° de eerbiediging te bevorderen van iedere betrokken persoon (kinderen, ouders en familie van herkomst, adoptieouders en adoptiefamilie) en de toegang tot het adoptiestelsel zonder discriminatie te waarborgen;2° een kwaliteitsbegeleiding te bevorderen van de ouders van herkomst die hun kind wensen te laten adopteren;3° een permanent levensproject voor ieder kind te bevorderen;4° een kwalitatieve evaluatie van de adopteerbaarheid van de kinderen te bevorderen;5° de voorbereiding en de deelneming van het kind aan het project betreffende zijn adoptie te bevorderen;6° de adoptie van kinderen met specifieke behoeften op aangepaste wijze te ondersteunen;7° de professionalisering van de optredende personen te bevorderen;8° een echte medeverantwoordelijkheid met de landen van herkomst in de situaties van interlandelijke adoptie te organiseren;9° de kwaliteitsvolle informatie, voorbereiding, begeleiding en ondersteuning van de kandidaat-adoptanten tijdens de procedure te bevorderen;10° de kwaliteitsvolle evaluatie van de geschiktheid van de kandidaat-adoptanten te bevorderen;11° het onderzoek van de kandidaturen op grond van de behoeften van de adopteerbare kinderen te bevorderen;12° de geïndividualiseerde verwantschap te bevorderen;13° de kwaliteitsvolle begeleiding na de adoptie aan te bieden;14° de financiële doorzichtigheid te bevorderen en bij te dragen tot de bestrijding van misbruik op het vlak van interlandelijke adoptie. De Franse Gemeenschap evalueert regelmatig haar praktijken, om zo haar stelsel voortdurend te verbeteren. ".
Art. 2.Het opschrift van titel I van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende opschrift : " Algemene bepalingen ".
Art. 3.Artikel 1 van hetzelfde decreet wordt artikel 1/1.
In dat artikel 1/1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na punt 1 wordt een punt 1/1 toegevoegd, luidend als volgt : " 1/1 Minister : de Minister bevoegd voor adoptie;"; 2° punt 7 wordt gewijzigd als volgt : " 7 adoptie-instelling : dienst die als tussenpersoon inzake adoptie optreedt, die een opdracht uitoefent inzake hulpverlening en bescherming voor het kind en steunverlening aan adoptieouders, erkend krachtens dit decreet;"; 3° punt 8 wordt gewijzigd als volgt : " 8 interlandelijke adoptie : elke adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt, zoals bedoeld in de artikelen 360-2 en 365-6 van het Burgerlijk Wetboek;"; 4° na punt 11 wordt een punt 12 toegevoegd, luidend als volgt : " 12 het Verdrag van Den Haag : het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te 's Gravenhage op 29 mei 1993.".
Art. 4.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " Elke persoon die bijdraagt tot de toepassing van dit decreet is ertoe gehouden de deontologieregels, met uitzondering van artikel 8, derde lid, en de artikelen 9, 10, 11 en 13, van de hulpverlening aan de jeugd na te leven, aangenomen overeenkomstig het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd. ".
Art. 5.Tussen artikel 2 en artikel 3 van hetzelfde decreet wordt een artikel 2/2 ingevoegd, luidend als volgt : " In nauwe samenwerking met de bevoegde administratie en na advies van de Hoge Raad voor adoptie, voert de Regering een externe wetenschappelijke evaluatie uit die tot doel heeft de relevantie en de doeltreffendheid te evalueren van de maatregelen die door de sector worden genomen om aan één of verschillende beginselen bedoeld in de inleidende titel van het decreet te beantwoorden.
Een begeleidingscomité wordt belast met het sturen van de in het eerste lid bedoelde evaluatie. Dat comité is samengesteld uit minstens : 1° een vertegenwoordiger van het waarnemingscentrum voor kind, jeugd, hulpverlening aan de jeugd;2° een vertegenwoordiger van de Minister; 3° een vertegenwoordiger van de C.A.G.; 4° een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Hulpverlening aan de Jeugd;5° een vertegenwoordiger van de Hoge Raad voor adoptie;6° een afgevaardigde van de representatieve federatie(s) van de adoptie-instellingen. De Regering zendt het evaluatieverslag uiterlijk voor het einde van de helft van de legislatuur over aan de hoge raad voor adoptie, en, voor informatie, aan het Parlement. ".
Art. 6.Het derde lid van artikel 3 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " Het advies van de hoge raad moet worden ingewonnen voor elk voorontwerp van decreet en elk ontwerp van verordenend besluit betreffende de adoptie; in dat geval moet het advies binnen een termijn van hoogstens zestig dagen worden overgezonden. Die termijn begint te lopen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag door het secretariaat van de hoge raad. Nadat die termijn is verstreken, is het advies niet meer vereist. ".
Art. 7.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 5 van het eerste lid wordt gewijzigd als volgt : " 5 een lid van de gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd dat behoort tot de thematische afdeling van de gemeenschapsraad betreffende de opvang in gezinnen;"; 2° na punt 6 van het eerste lid wordt een punt 7 ingevoegd, luidend als volgt : " 7 twee personeelsleden van de C.A.G. "; 3° punt 2 van het tweede lid wordt vervangen door het volgende punt : " 2 de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie of diens afgevaardigde;"; 4° na punt 4 van het tweede lid worden een punt 4/1 en een punt 4/2 toegevoegd, luidend als volgt : " 4/1 een afgevaardigde van de centrale autoriteit van de Vlaamse Gemeenschap;4° /2 een afgevaardigde van de centrale autoriteit van de Duitstalige Gemeenschap;".
Art. 8.De eerste zin van artikel 8 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " De hoge raad stelt, om de twee jaar, vóór 1 mei, een activiteitenverslag op, dat inzonderheid alle uitgebrachte adviezen vermeldt. ".
Art. 9.Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " De Regering stelt de procedure vast voor de benoeming van de leden van de hoge raad, alsook het presentiegeld en de reisvergoedingen waarop deze aanspraak kunnen maken. ".
Art. 10.In artikel 12 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : " 4 de eventuele klachten van de kandidaat-adoptanten of van de adoptanten die worden uitgesproken in het kader van een stap in hun adoptieprocedure, te onderzoeken;"; 2° punt 5, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2005, wordt gewijzigd als volgt : " 5 de maatschappelijke onderzoeken die haar bij toepassing van de wet worden opgelegd te onderzoeken en die aan de betrokken overheid te bezorgen;"; 3° na punt 5 wordt een punt 5/1 toegevoegd, luidend als volgt : " 5/1 de interlandelijke adopties bedoeld in titel V, hoofdstuk 3, afdeling 5 te begeleiden;"; 4° punt 10, afgeschaft bij het decreet van 1 juli 2005, wordt hersteld als volgt : " 10 de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en 30 van het Verdrag van Den Haag uit te oefenen;"; 5° punt 11 wordt gewijzigd als volgt : " 11 om de twee jaar een activiteitenverslag op te stellen dat aan de Regering wordt meegedeeld, die het aan het Parlement van de Franse Gemeenschap overzendt.".
Art. 11.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1, worden de woorden " een internationale vereniging zonder winstoogmerk " geschrapt;2° na punt 1, wordt een punt 1/1 toegevoegd, luidend als volgt : " 1/1 : een raad van bestuur hebben die samengesteld is uit minstens vier leden, waarvan ten minste de helft geen bloedverwant of aanverwant tot de derde graad van personeelsleden van de adoptie-instelling mag zijn;ten minste één lid moet een bevoegdheid of een ervaring inzake beheer hebben; ten minste één lid moet een bevoegdheid of een ervaring inzake hulpverlening aan de jeugd of kind hebben; "; 3° punt 4 wordt gewijzigd als volgt : " 4 de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk 3, titel V, hoofdstuk 3, afdelingen 1, 2, 3, 4 en 6, en hoofdstuk 4, afdeling 1, en titel VI;" vervullen; 4° in punt 5, c) van hetzelfde artikel, worden de woorden " die beschikken over een opleiding of ervaring op het gebied van de adoptie " geschrapt.
Art. 12.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden " en de volgende bijzondere voorwaarden vervullen " worden toegevoegd na de woorden " de voorwaarden bedoeld in artikel 13 naleven en ";2° punt 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : " 1 het geheel van haar opdrachten uitoefenen met eerbiediging van de personen alsook van hun persoonlijke en familiale levenssfeer, op geïndividualiseerde wijze en zonder discriminatie;"; 3° punt 5 wordt vervangen door de volgende bepaling : " 5 de onderrichtingen van de ministeriële omzendbrieven naleven;"; 4° punt 6 wordt gewijzigd als volgt : " 6 de centrale autoriteit van de Gemeenschap op het einde van elk trimester een afschrift van haar wachtlijsten bezorgen;de wachtlijsten opmaken, waarbij rekening dient te worden gehouden met de werkelijke mogelijkheden tot verwantschap, en de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om, in voorkomend geval, de op een wachtlijst staande kandidaten naar andere mogelijkheden tot verwantschap verwijzen; de centrale autoriteit van de Gemeenschap ervan op de hoogte brengen dat een wachtlijst volledig is, zodat geen nieuwe kandidatuur kan worden aanvaard; "; 5° punt 10 wordt gewijzigd als volgt : " 10 de C.A.G. op de hoogte brengen van elke ernstige gebeurtenis die gevolgen kan hebben op de adoptie-instelling of het imago van de Franse Gemeenschap kan aantasten; "; 6° in punt 11 van hetzelfde artikel, worden de woorden " in de artikelen 33, § 2, en 37, § 2 " vervangen door de woorden " in artikel 31, § 1, ";7° in punt 16 van hetzelfde artikel, worden de woorden " binnen de veertien dagen " vervangen door het woord " onmiddellijk ";8° punt 17 van hetzelfde artikel wordt gewijzigd als volgt : " 17 weigeren het maatschappelijk onderzoek bedoeld in titel V, hoofdstuk 2 te verwezenlijken voor een lid van het personeel of van de raad van bestuur van de instelling.".
Art. 13.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt gewijzigd als volgt : " Elke adoptie-instelling kan haar erkenning aanvragen voor de interne adoptie, de interlandelijke adoptie of voor beide, waanneer het gaat om de adoptie van kinderen met een handicap."; 2° punt 2 van het derde lid wordt gewijzigd als volgt : " 2 de nadere regels en de voorwaarden volgens welke de beslissingen tot toekenning, hernieuwing, weigering of intrekking van de erkenning moeten worden genomen, nadat het advies van de erkenningscommissie bedoeld in artikel 46 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd werd uitgebracht, die een tweede vertegenwoordiger van de adoptie-instellingen en twee door de Regering aangestelde leden van de hoge raad toegevoegd krijgt, die stemgerechtigd zijn, en twee leden van de C.A.G., die een adviserende stem hebben; het advies van de erkenningscommissie betreft zowel de overeenstemming als de opportuniteit; de Regering stelt de criteria vast om te kunnen beslissen of adoptie-instellingen dienen te worden erkend; "; 3° in punt 3 van hetzelfde lid, wordt het deel van de zin die begint met de woorden " de toekenning van subsidies kan worden geschorst " geschrapt;4° punt 4 van hetzelfde lid wordt gewijzigd als volgt : " 4 de nadere regels voor beroep tegen de beslissingen tot weigering van de toekenning of hernieuwing van de erkenning of tot intrekking van de erkenning en tegen de beslissingen tot schorsing van de subsidies en de mogelijkheid om verhoord te worden in het kader van het beroep.".
Art. 14.Het opschrift van hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende opschrift : " Specifieke bepalingen voor de adoptie-instellingen inzake adopteerbaarheid van de kinderen ".
Art. 15.Op het begin van hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie ingevoegd, luidend als volgt : " Afdeling 1.
Adoptie-instellingen die voor de interne adoptie worden erkend : optreden als tussenpersoon bij kinderen die kunnen worden geadopteerd bij wijze van extrafamiliale interne adoptie en bij hun oorspronkelijke ouders ".
Art. 16.In afdeling 1 van hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet worden de artikelen 16/1 en 16/2 ingevoegd, luidend als volgt : " Artikel 16/1. De voorafgaande informatie aan de oorspronkelijke ouders van het geboren of ongeboren kind bedoeld in artikel 348-4 van het Burgerlijk Wetboek wordt verstrekt door een adoptie-instelling die voor de interne adoptie wordt erkend.
De adoptie-instelling zorgt ervoor dat ze worden geïnformeerd over de alternatieven voor adoptie, over de rechtsgevolgen van adoptie en over de psychologische gevolgen ervan.
Ze kan die ook verwijzen naar gespecialiseerde hulpdiensten.
Art. 16/2.§ 1. Wanneer de in artikel 16/1, eerste lid, bedoelde personen hun voornemen het kind te laten adopteren, bevestigen, geven ze de adoptie-instelling schriftelijk daartoe opdracht.
De adoptie-instelling wint bij die personen de inlichtingen in die nuttig zijn voor de eventuele opzoeking betreffende de herkomst, vervat in het verslag over het kind bedoeld in § 2.
Ze verleent hun bijstand bij de vervulling van de wettelijke en administratieve stappen betreffende de adoptie van het kind en psychologische ondersteuning gedurende de hele adoptie-procedure.
Ze blijft tot hun beschikking nadat de adoptie uitgesproken is. § 2. De adoptie-instelling maakt een verslag op over het kind waarvoor de in artikel 16/2, eerste lid, bedoelde personen de adoptie-instelling opdracht hebben gegeven, overeenkomstig § 1.
De Regering stelt het model van dat verslag op.
Dat verslag legt de nadruk op de specifieke behoeften van het kind in het kader van de voorziene adoptie.
Op grond van dat verslag, zoekt de adoptie-instelling voor elk kind de kandidaat-adoptanten op die het best aan de kenmerken en behoeften van dat kind beantwoorden, overeenkomstig de bepalingen van titel V, hoofdstuk 3, afdeling 2.
Ze bereidt het kind voor zijn adoptie voor en zorgt voor de begeleiding ervan totdat zijn adoptie wordt uitgesproken, waarbij ze ten minste één bezoek binnen de eerste drie maanden van zijn aankomst op de woonplaats van de kandidaat-adoptanten brengt, of vervolgens om de zes maanden op de woonplaats van de kandidaat-adoptanten of op de zetel van de adoptie-instelling.
De adoptie-instelling blijft ter beschikking van de geadopteerde persoon voor elke hulpverlening en oriëntatie met inachtneming van artikel 49. § 3. Ze vergewist zich ervan dat de oorspronkelijke ouders, als deze met de adoptie instemmen, behoorlijk werden geïnformeerd over de juridische en psychologische gevolgen ven de adoptie die ze voor hun kind beogen. ".
Art. 17.Na artikel 16/2 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie ingevoegd, luidend als volgt : " Afdeling 2.- Adoptie-instellingen die worden erkend voor de interlandelijke adoptie : medewerking in het buitenland ".
Art. 18.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt gewijzigd als volgt : " De adoptie-instelling die met het buitenland wenst mede te werken, brengt de C.A.G. op de hoogte van haar voornemen; ze beschikt dan over een termijn van hoogstens zes maanden om een volledige aanvraag, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, bij de C.A.G. in te dienen; het aantal lopende aanvragen wordt tot twee beperkt. "; 2° het punt 3 van het tweede lid wordt gewijzigd als volgt : " 3 een medewerkingsschema in het land of in de territoriale entiteit van het betrokken land;de Regering stelt het model van dat schema vast; ".
Art. 19.In artikel 18 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1 van het eerste lid, worden de woorden " artikel 17, 2 " vervangen door de woorden " artikel 17;tweede lid, 2, "; 2° het tweede lid en het derde lid, gewijzigd bij het decreet van 1 september 2005, worden vervangen door het tweede, derde, vierde en vijfde lid, luidend als volgt : " Als de aanvraag aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden voldoet, informeert de C.A.G. de Minister. Als de Minister binnen 30 dagen na de datum van de informatie niet heeft gereageerd, machtigt de C.A.G. de adoptie-instelling ertoe een medewerkingsverband op proef in te zetten, voor een beperkt aantal dossiers, dat door de C.A.G. wordt vastgesteld.
Er wordt een evaluatieverslag uiterlijk na twee jaar medewerking op proef opgemaakt.
Uiterlijk na drie jaar medewerking, deelt de C.A.G. haar eindadvies over deze aan de Minister mee.
Binnen de drie maanden die volgen op de ontvangst van het advies van de C.A.G., ofwel verleent de Regering haar toestemming voor het voortzetten van de medewerking, ofwel laat ze die gepaard gaan met voorwaarden of voorbehoud, ofwel weigert ze deze voort te zetten. ".
Art. 20.In artikel 19 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° beide leden worden in een § 1 opgenomen;2° er wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : " § 2.Vóór elke verwantschap bedoeld in titel V, hoofdstuk 3, afdeling 3, stelt de adoptie-instelling alles in het werk om alle beschikbare inlichtingen in te winnen over de omstandigheden van de geboorte en de beslissing tot adoptie, over de geschiedenis van het leven en de evolutie van het kind, en over zijn gezondheidstoestand, overeenkomstig het door de Regering vast te stellen model van het verslag over het kind, om zich te vergewissen van de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van dat kind. ".
Art. 21.Artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2005, wordt gewijzigd als volgt : " Als artikel 19 niet wordt nageleefd of als de toestand in het vreemde land of in de territoriale entiteit van het vreemde land dit rechtvaardigt, kan de C.A.G. beslissen de toestemming die overeenkomstig artikel 18 werd verleend, te schorsen, of bijkomende voorwaarden te stellen voor het voortzetten van de toegestane medewerking.
Ze brengt daar de Minister op de hoogte van.
De Minister kan beslissen de overeenkomstig artikel 18 verleende toestemming in te trekken of bijkomende voorwaarden te stellen voor het voortzetten van de toegestane medewerking, na een schriftelijk verslag van de C.A.G. te hebben ontvangen, dat de adoptie-instelling vooraf hoort. ".
Art. 22.Het opschrift van titel V van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende opschrift : " Stappen van de adoptieprocedure ".
Art. 23.Het opschrift van hoofdstuk 1 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende opschrift : " Inschrijving en voorbereiding ".
Art. 24.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt ingevoegd in een § 1; 2° het tweede lid wordt ingevoegd in een § 2, en gewijzigd als volgt : " De C.A.G. bezorgt de kandidaat-adoptanten die dit aanvragen een formulier voor de inschrijving voor de adoptieprocedure.
Om zich voor de procedure te mogen inschrijven, moeten de kandidaat-adoptanten voldoen aan de voorwaarden inzake leeftijd, burgerlijke stand en verblijfplaats die door de wet worden vereist. De C.A.G. controleert die voorwaarden, en opent een individueel dossier bij elke inschrijving.
De Regering stelt de lijst vast van de documenten die voor de inschrijving voor de procedure over te leggen zijn. "; 3° na § 2 worden nieuwe §§ 3 en 4 ingevoegd, luidend als volgt : " § 3.De C.A.G. kan weigeren de volgende kandidaten in te schrijven voor de voorbereiding voor de adoptie voor het betrokken kind : 1° iedere kandidaat-adoptant die, in het kader van de procedure voor de regularisatie bedoeld in artikel 365-6 van het Burgerlijk Wetboek, door de Federale Centrale Autoriteit niet werd toegelaten de adoptieprocedure bedoeld in artikel 361-1 van hetzelfde Wetboek in te zetten;2° iedere kandidaat-adoptant die een kind toevertrouwd kreeg in een Staat van herkomst die geen adoptie of plaatsing met het oog op adoptie kent, zonder dat de bepalingen van artikel 361-5 van het Burgerlijk Wetboek worden nageleefd. Als de kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid zich niettemin wensen in te schrijven voor een procedure voor de voorbereiding tot de adoptie, bepaalt de C.A.G., op het voorbereidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 28, dat dit niet kan worden gebruikt voor de adoptie van het kind bedoeld in het eerste lid. § 4. Als een kandidaat-adoptant zich inschrijft voor de voorbereiding tot de adoptie, terwijl hij ressorteert onder de toepassing van de artikelen 363-1 tot 363-3 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt de C.A.G. dat element op het voorbereidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 28 en verwittigt de bevoegde jeugdrechtbank. ".
Art. 25.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " De voorbereiding heeft tot doel de kandidaat-adoptanten te responsabiliseren door ze in te lichten over de juridische, contextuele, culturele, ethische en menselijke aspecten van de adoptie alsook over de psychologische, familiale en relationele inzet van de adoptie. ".
Art. 26.Artikel 23 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " De Regering kan specifieke voorbereidingscyclussen bepalen, inzonderheid voor projecten voor de intrafamiliale adoptie, voor projecten betreffende een tweede adoptie en voor projecten voor de adoptie van kinderen met een handicap.
De voorbereiding kan, naargelang van het type project, collectieve sensibilisatievergaderingen en individuele onderhoudsvergaderingen omvatten.
De Regering bepaalt, per type adoptieprojecten, de nadere regels voor de voorbereiding, de termijn binnen welke ze moet worden gevolgd, alsook de bedragen en de nadere regels voor de betaling van de kosten die door de kandidaat-adoptanten verschuldigd zijn voor hun deelneming aan de voorbereiding.
Als ze gehuwd of samenwonend zijn, moeten de kandidaat-adoptanten samen deelnemen aan de verschillende voorbereidingsvergaderingen. ".
Art. 27.Artikel 24 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De C.A.G. organiseert de cyclussen voor de voorbereiding tot de adoptie. "
Art. 28.De subdivisie, met als opschrift " HOOFDSTUK II.- Organisatie van de voorbereiding ", die zich tussen de artikelen 24 en 25 van hetzelfde decreet bevindt, wordt afgeschaft.
Art. 29.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " Een deel of het geheel van de verwezenlijking van de voorbereiding tot de adoptie kan aan erkende animatoren worden toevertrouwd.
De Regering stelt de voorwaarden voor de erkenning, de procedure voor de selectie en de nadere regels voor de prestatie van de erkende animatoren vast. ".
Art. 30.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De Regering stelt de nadere regels vast waaronder de C.A.G. een voorbereiding tot de adoptie die elders dan in de Franse Gemeenschap wordt gevolgd gelijkwaardig kan verklaren. ".
Art. 31.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 32.Artikel 28 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " De C.A.G. reikt de kandidaat-adoptanten het getuigschrift uit dat bevestigt dat de voorbereiding werd gevolgd, overeenkomstig de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Dat getuigschrift is geldig voor achttien maanden.
In het kader van de interne adoptie, kan die geldigheidsduur door de C.A.G. worden verlengd, op voorwaarde dat de kandidaat-adoptanten de overeenkomst hebben ondertekend, overeenkomstig artikel 33, § 2, voordat die geldigheidsduur verstrijkt. ".
Art. 33.De subdivisie " Titel V bis. - Maatschappelijk onderzoek " van hetzelfde decreet wordt vervangen door de subsidie " Hoofdstuk 2. - Maatschappelijk onderzoek betreffende de bekwaamheid van de adoptanten ".
Art. 34.Artikel 29 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " § 1. De C.A.G. wordt belast met het voeren van het maatschappelijk onderzoek dat door de jeugdrechtbank wordt bevolen met toepassing van de artikelen 1231-6, eerste lid, 1231-290, eerste lid, en 1231-33/3 van het Gerechtelijk Wetboek.
Een psycholoog van een erkende adoptie-instelling, die door de C.A.G. wordt aangewezen, wordt geraadpleegd in het kader van de toepassing van de artikelen 1231-6, eerste lid, 1231-29, eerste lid, en 1231-33/3 van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. De Regering stelt de nadere regels en de kosten voor het maatschappelijk onderzoek vast. § 3. Op aanvraag van de jeugdrechtbank in het kader van een interne intrafamiliale adoptie, wordt de C.A.G. ermee belast een geschikte informatie te verstrekken aan de oorspronkelijke ouders van het kind, overeenkomstig artikel 348-4 van het Burgerlijk Wetboek. Ze kan die opdracht aan een andere optredende persoon delegeren. ".
Art. 35.De subdivisie " Titel VI. Verwantschap " van hetzelfde decreet wordt vervangen door de subdivisie " Hoofdstuk 3.- Verwantschapsfase ".
Art. 36.De subdivisie " Hoofdstuk I. Interne adoptie ", die zich tussen de artikelen 29 en 30 van hetzelfde decreet bevindt, wordt afgeschaft.
Art. 37.De subdivisie " Afdeling 1. Tussenkomst bij kinderen die geadopteerd kunnen worden of bij hun oorspronkelijke ouders ", die zich tussen de artikelen 29 en 30 van hetzelfde decreet bevindt, wordt afgeschaft.
Art. 38.Tussen de artikelen 29 en 30 van hetzelfde decreet, op het begin van hoofdstuk 3, worden de artikelen 29 en 30 van hetzelfde decreet ingevoegd.
Art. 39.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. De verwantschap heeft tot doel de geschikte kandidaat-adoptanten die het best kunnen beantwoorden aan de behoeften van de te adopteren kinderen. § 2. Met uitzondering van de toestanden bedoeld in de afdelingen 5 en 6 van dit hoofdstuk, worden de kandidaat-adoptanten begeleid door een adoptie-instelling, in de verwantschapsfase. § 3. De kandidaat-adoptanten doen de volgende keuzen : ofwel de interne adoptieprocedure bedoeld in afdeling 2, ofwel de internationale adoptieprocedure bedoeld in afdeling 3, ofwel de procedure voor de adoptie van een kind met een handicap bedoeld in afdeling 4. Die procedures kunnen niet samen worden gevolgd.
Voor elke overgang van een procedure naar een andere, is de schriftelijke toestemming van de C.A.G. vereist, die er de nadere regels van volgens de evolutie van de procedure vaststelt. ".
Art. 40.Artikel 31 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " § 1. Wanneer een adoptie-instelling de kandidatuur van kandidaat-adoptanten aanvaardt, sluit ze met deze een overeenkomst met vermelding van de verplichtingen van elke partij gedurende het verloop van de verwantschaps- en adoptieprocedure en voor de postadoptieve begeleiding, van de details van de verschillende typen kosten die de kandidaten zullen moeten dragen, en van de nadere regels voor de beëindiging van die.
De Regering stelt het model van die overeenkomst vast.
Behoudens schriftelijke afwijking die door de C.A.G. wordt toegekend, op grond van de door de Regering vast te stellen criteria, kunnen de kandidaat-adoptanten die een overeenkomst hebben ondertekend, geen andere verwantschapsprocedure instellen. § 2. De adoptie-instelling draagt ertoe bij kandidaat-adoptanten op te zoeken die het best beantwoorden aan de kenmerken van elk kind.
Voordat een kind aan kandidaat-adoptanten wordt voorgesteld, vraagt de adoptie-instelling de toestemming van de C.A.G. over dat voorstel. De C.A.G. controleert of de wettelijke criteria worden toegepast, en controleert de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van het kind, op grond van het verslag over het kind bedoeld in de artikelen 16/2, § 2, en 19, § 2.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de overzending aan de C.A.G. en bepaalt de minimuminhoud van het voorstel van een kind. § 3. Wanneer een adoptie-instelling het voorstel van een kind voorgelegd krijgt, waarvoor geen van de kandidaten met wie zij een overeenkomst heeft ondertekend een gepast antwoord kan geven, neemt ze contact met de andere adoptie-instellingen op, om kandidaat-adoptanten op te zoeken die dat voorstel kunnen aanvaarden.
De Regering stelt de nadere regels, met inbegrip van de financiële regels, vast voor de medewerking tussen de instellingen. ".
Art. 41.Het opschrift van afdeling 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende opschrift : " Heterofamiliale interne adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid ".
Art. 42.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden " het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd " worden toegevoegd na de woorden " haar ethische gronden, ";2° de woorden " in artikel 14, 1 " worden vervangen door de woorden " in artikel 31, § 1 ".
Art. 43.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " § 1. Wanneer de kandidaat-adoptanten, nadat ze de voorbereiding bedoeld in hoofdstuk 1 van deze titel hebben gevolgd en aan de in artikel 32 bedoelde informatiesessie hebben deelgenomen, een adoptie-instelling schriftelijk bevestigen dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun project toe te vertrouwen : 1° onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke criteria, met het aantal plaatsen die beschikbaar zijn op de wachtlijst ten opzichte van het aantal kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en met de uitreiking van een uittreksel uit het strafregister volgens het model bedoeld in artikel 596, tweede lid van het wetboek van strafvordering;2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag om begeleiding van de kandidaat-adoptanten;er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. toegezonden.
Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling betwisten, kunnen ze het beroep bij de C.A.G. indienen; deze onderzoekt het dossier en, ofwel bevestigt de beslissing van de instelling, ofwel verplicht ze deze het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur aan te vatten, overeenkomstig § 2. § 2. Als de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de instelling, binnen een termijn van zes maanden volgend op de beslissing bedoeld in § 1, 2, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; dat onderzoek houdt rekening met het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject op het levensproject van de adoptanten en van het te adopteren kind. De Regering stelt de inhoud en de nadere regels voor dat onderzoek vast.
De adoptie-instelling deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat-adoptanten; er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. toegezonden.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen.
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen. § 3. Daarna : 1° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;2° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks minstens een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur; 3° wanneer een kind hun kan worden voorgesteld, nadat de C.A.G. haar toestemming voor het voorstel van een kind heeft verleend, organiseert de adoptie-instelling, met de steun van het multidisciplinair team, een onderhoud met de kandidaat-adoptanten gedurende hetwelk de gegevens van het verslag over het kind bedoeld in artikel 216/2, § 2 worden voorgesteld; 4° nadat de kandidaat-adoptanten hun schriftelijke toestemming over het voorgestelde kind hebben verleend, bereidt de adoptie-instelling die voor tot de opvang van het kind en zorgt ervoor dat alle wettelijke en administratieve maatregelen worden genomen voor het verblijf van het kind bij de kandidaat-adoptanten;5° verleent de adoptie-instelling raad en hulp aan de kandidaat-adoptanten in het kader van de procedure voor de jeugdrechtbank.".
Art. 44.De subdivisie " Hoofdstuk II.- Interlandelijke adoptie van kinderen die hun gewone verblijfplaats in een andere Staat hebben " van hetzelfde decreet wordt afgeschaft.
Art. 45.De subdivisie " Afdeling 1. Omkadering van de aanvragen door de adoptie-instellingen " van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende subdivisie : " Afdeling 3. Heterofamiliale interlandelijke adoptie die door een adoptie-instelling wordt begeleid ".
Art. 46.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De adoptie-instelling organiseert een kosteloze informatievergadering tijdens welke inzonderheid haar opdrachten, algemene werking, werkwijze, ethische waarden, het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd en haar medewerkingsverbanden in het buitenland worden voorgesteld : 1° een dossier dat een overzicht voorstelt van de adoptie in vreemde landen of territoriale entiteiten van vreemde landen waarmee ze mag medewerken op het vlak van de kinderbescherming en de behoeften van de kinderen die kunnen worden geadopteerd;2° een exemplaar van het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.".
Art. 47.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. Wanneer de kandidaat-adoptanten die houder zijn van een geschiktheidsvonnis bedoeld in artikel 1231-31 van het Gerechtelijk Wetboek, nadat ze de voorbereiding bedoeld in hoofdstuk 1 van deze titel hebben gevolgd en hebben deelgenomen aan de in artikel 34 bedoelde informatievergadering, een adoptie-instelling schriftelijk bevestigen dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun programma in één of meer landen toe te vertrouwen : 1° onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij ze rekening houdt met de wettelijke criteria, alsook met de overeenstemming van de aanvraag met : a) de adoptievoorwaarden in vreemde landen of de territoriale entiteiten van vreemde landen waarmee ze mag medewerken;b) de gegevens vermeld in het vonnis dat door de jeugdrechter wordt gewezen betreffende hun geschiktheid en in het verslag van het Openbaar Ministerie dat bij dat vonnis wordt gevoegd;c) het aantal plaatsen die beschikbaar zijn op de wachtlijst, ten opzichte van de behoeften van de herkomstlanden;2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee, binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag om begeleiding van de kandidaat-adoptanten;er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. overgezonden.
Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling betwisten, kunnen ze een beroep bij de C.A.G. indienen; deze onderzoekt het dossier en, ofwel, bevestigt de beslissing van de instelling, ofwel verplicht deze het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur aan te vatten, overeenkomstig § 2. § 2. Als de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de adoptie-instelling, binnen een termijn van drie maanden volgend op de in § 1, 2 bedoelde beslissing, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; dat onderzoek houdt rekening met het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd door de tussenkomst van de adoptie-instelling en met de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject op het levensproject van de adoptanten en van de te adopteren kinderen. De Regering stelt de inhoud en de nadere regels van dat examen vast.
De adoptie-instelling deelt schriftelijk haar met redenen omklede beslissing aan de kandidaat-adoptanten mee; er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. toegezonden.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen.
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen. § 3. Daarna : 1° verleent de adoptie-instelling raad en hulp aan de kandidaat-adoptanten in het kader van het opmaken van het dossier dat aan de bevoegde buitenlandse autoriteit toe te zenden is; 2° zendt de adoptie-instelling het dossier aan de bevoegde buitenlandse autoriteit toe, en brengt daar de C.A.G. op de hoogte van; 3° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;4° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur; 5° krijgt de adoptie-instelling van de bevoegde buitenlandse autoriteit, rechtstreeks of door toedoen van de C.A.G., de documenten betreffende het kind bedoeld in artikel 361-3, 2, van het Burgerlijk Wetboek, of in voorkomend geval, de gelijkwaardige documenten of de vrijstelling van de verplichting om die over te leggen, overeenkomstig artikel 361-4 van het Burgerlijk Wetboek; 6° nadat de C.A.G. haar toestemming voor het voorstel van een kind heeft verleend, organiseert de adoptie-instelling, met de steun van het multidisciplinair team, een onderhoud met de kandidaat-adoptanten gedurende hetwelk de gegevens van het verslag over het kind bedoeld in artikel 19, § 2, alsook het voorstel van een kind bedoeld in punt 5 worden voorgesteld; 7° nadat de kandidaat-adoptanten hun schriftelijke toestemming over het voorgestelde kind hebben verleend, overeenkomstig artikel 361-3, 3, van het Burgerlijk Wetboek, zendt de adoptie-instelling die toestemming alsook die van de C.A.G., overeenkomstig artikel 361-3, 5, van het Burgerlijk Wetboek, aan de bevoegde buitenlandse autoriteit; 8° bereidt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten voor tot de opvang van het kind en tot hun reis naar het land of de territoriale entiteit van het betrokken land;9° verleent de adoptie-instelling aan de kandidaat-adoptanten hulp bij hun reizen naar het buitenland in het kader van het organiseren van de procedure in het betrokken land, bij de fase voor de erkenning van de adoptie en voor elke administratieve procedure bij de aankomst van het kind.".
Art. 48.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De adoptie-instelling kan de bijzondere aanvragen bedoeld in Titel V, hoofdstuk 3, afdeling 5, onderafdelingen 1 en 2 begeleiden. In dat geval, oefent de adoptie-instelling één of meer opdrachten bedoeld in de artikelen 34 en 35 uit, overeenkomstig de aanvraag van de C.A.G. ".
Art. 49.Tussen de artikelen 36 en 37 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie " Afdeling 4. Interne en interlandelijke adoptie van kinderen met een handicap ".
Art. 50.Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. De adoptie-instelling die wordt erkend voor de adoptie van kinderen met een handicap organiseert een kosteloze informatievergadering tijdens welke inzonderheid haar opdrachten, algemene werking, werkwijze, ethische waarden, het profiel van de kinderen die kunnen worden geadopteerd en haar medewerkingsverbanden in België en in het buitenland worden voorgesteld. Bij die vergadering, deelt ze de kandidaat-adoptanten een exemplaar van het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1 mee. § 2. Wanneer de kandidaat-adoptanten, nadat ze de specifieke voorbereiding voor de adoptie van kinderen met een handicap bedoeld in artikel 23, eerste lid, hebben gevolgd en hebben deelgenomen aan de in § 1 bedoelde informatievergadering, de adoptie-instelling schriftelijk bevestigen dat ze van plan zijn haar de begeleiding van hun project toe te vertrouwen : 1° onderzoekt de adoptie-instelling de ontvankelijkheid van de kandidatuur, waarbij ze rekening houdt met de wettelijke criteria, alsook met de overeenstemming van de aanvraag met het profiel van de kinderen waarvan de adoptie door de adoptie-instelling wordt voorgesteld, en met de beschikbaarheid op de wachtlijst;2° deelt de adoptie-instelling haar met redenen omklede beslissing mee, binnen de maand volgend op de ontvangst ervan;er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. overgezonden.
Indien de kandidaat-adoptanten de beslissing van de adoptie-instelling betwisten, kunnen ze een beroep bij de C.A.G. indienen; deze onderzoekt het dossier en, ofwel, bevestigt de beslissing van de instelling, ofwel verplicht deze het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur aan te vatten, overeenkomstig § 3. § 3. Als de kandidatuur ontvankelijk is, verricht de adoptie-instelling, binnen een termijn van zes maanden volgend op de in § 2, 2 bedoelde beslissing, het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur; dat onderzoek houdt rekening met de juridische, psychologische, familiale en relationele gevolgen van het adoptieproject op het levensproject van de adoptanten en van het te adopteren kind. De Regering stelt de inhoud en de nadere regels van dat examen vast.
De adoptie-instelling deelt de kandidaat-adoptanten haar beslissing schriftelijk mee; er wordt een afschrift van die beslissing aan de C.A.G. toegestuurd.
Als de kandidatuur wordt aanvaard, sluiten de kandidaat-adoptanten met de adoptie-instelling de overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1.
Als de kandidatuur wordt afgewezen, stelt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten een onderhoud voor om de redenen van haar beslissing uit te leggen.
De Regering stelt de nadere regels voor de storting en het maximumbedrag vast van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de adoptie-instelling worden verschuldigd voor het psychisch-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleiding van hun adoptieproject.
Dat bedrag kan de inkomsten van de kandidaat-adoptanten meerekenen. § 4. Daarna : 1° raadt de adoptie-instelling de kandidaat-adoptanten aan de procedure voor het verkrijgen van het geschiktheidsvonnis gelijktijdig te volgen;2° blijft de adoptie-instelling ter beschikking van de kandidaat-adoptanten om die te steunen gedurende de wachttijd van een voorstel van een kind;3° organiseert de adoptie-instelling jaarlijks een onderhoud betreffende de psychisch-medisch-sociale evaluatie van de kandidatuur. § 5. Wanneer een kind aan de kandidaat-adoptanten kan worden voorgesteld, volgt de instelling de procedure overeenkomstig artikel 33, § 3, 3 tot 5, wanneer het om een interne adoptieprocedure gaat, of overeenkomstig artikel 35, § 3, 1, 2, en 5 tot 9, wanneer het gaat om een procedure voor de interlandelijke adoptie. ".
Art. 51.Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De adoptie-instelling die erkend wordt voor de adoptie van kinderen met een handicap werkt met de andere erkende adoptie-instellingen, op hun aanvraag, om haar deskundigheid ter beschikking te stellen, ofwel voor het onderzoek van een voorstel van een kind, ofwel voor de specifieke voorbereiding van de kandidaat-adoptanten voor de adoptie van kinderen met een handicap. ".
Art. 52.De subdivisie " Afdeling 2. Omkadering van de aanvragen door de C.A.G. " van hetzelfde decreet wordt vervangen door de subdivisie " Afdeling 5.- Door de C.A.G. begeleide interlandelijke adoptie. ".
Art. 53.Tussen de artikelen 38 en 39 van hetzelfde decreet, bij het begin van afdeling 5, wordt een subdivisie " Onderafdeling 1.- Adoptie in een land waarin geen instelling de toelating heeft om mee te werken " ingevoegd.
Art. 54.In artikel 39 van hetzelfde decreet, wordt punt 1 van het derde lid afgeschaft.
Art. 55.In artikel 40 van hetzelfde decreet, wordt in het tweede lid een punt 5 toegevoegd, luidend als volgt : " 5 of de buitenlandse wetgeving inzake adoptie verenigbaar is met de bepalingen van de Belgische wetgeving. ".
Art. 56.In artikel 41 van hetzelfde decreet worden de woorden " en na de storting van de in artikel 42, tweede lid, bedoelde begeleidingskosten " toegevoegd na de woorden " de ontvangst van de documenten bedoeld in artikel 40, eerste lid ".
Art. 57.Artikel 42 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : " Indien de C.A.G. het verwezenlijken van het adoptieproject toelaat, vertrouwt ze de begeleiding van de aanvraag aan een adoptie-instelling toe. De adoptie-instelling begeleidt die aanvraag overeenkomstig artikel 36.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de storting en bepaalt het bedrag van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de C.A.G. en aan de adoptie-instelling verschuldigd zijn, voor de kosten in verband met de begeleiding van hun adoptieproject. ".
Art. 58.Tussen de artikelen 42 en 43 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie " Onderafdeling 2.- Intrafamiliale interlandelijke adoptie ingevoegd.
Art. 59.Artikel 43 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. De kandidaat-adoptanten die een geschiktheidsvonnis bedoeld in artikel 1231-31 van het Gerechtelijk Wetboek genieten en waarvan de aanvraag betrekking heeft op een bekend kind, nemen contact met de C.A.G. op.
De C.A.G. verzoekt hen zich voor een onderhoud aan te melden om hun adoptieproject uiteen te zetten. Tijdens dat onderhoud informeert de C.A.G. ze over de te volgen procedure en bezorgt hun, met het oog op het invullen ervan, een vragenlijst waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld. § 2. Na ontvangst van de ingevulde vragenlijst en van elk ander nuttig document dat ze meer inlichtingen kan verschaffen over hun adoptieproject alsook over de identiteit van het kind en van de personen die het onder hun bewaring hebben, vraagt de C.A.G. de hulp van elke overheid of elke bevoegde Belgische en buitenlandse instelling, om inzonderheid de juridische en psychosociale adopteerbaarheid van het kind te onderzoeken, om het beginsel van het hoger belang van het kind te doen naleven, om de fundamentele rechten die hem door het internationaal recht worden toegekend te eerbiedigen alsook om het beginsel van de subsidiariteit van de interlandelijke adoptie te doen naleven zoals bepaald in artikel 21 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, op 20 november 1989 in New-York aangenomen. § 3. De C.A.G. geeft de kandidaat-adoptanten, binnen een maximumtermijn van vier maanden, die op zes maanden kan worden gebracht om uitzonderlijke redenen, na ontvangst van de in § 1 bedoelde documenten en na storting van de in het vijfde lid bedoelde begeleidingskosten, kennis van haar met redenen omklede beslissing betreffende het al dan niet verrichten van dat adoptieproject.
Indien de C.A.G., op het einde van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, nog geen voldoende antwoord van de in § 2 bedoelde autoriteiten heeft gekregen, neemt ze een voorlopige beslissing tot voorlopige weigering van de begeleiding, in afwachting van de ontvangst van dat antwoord. Binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst ervan, geeft ze kennis van haar met redenen omklede definitieve beslissing.
Indien de C.A.G. het verwezenlijken van het adoptieproject toelaat, dan begeleidt ze zelf de procedure, of vertrouwt ze de begeleiding van de aanvraag aan een adoptie-instelling toe, overeenkomstig artikel 36.
Indien de C.A.G. het adoptieproject zelf begeleidt, sluiten de kandidaat-adoptanten met de C.A.G. de in artikel 31, § 1 bedoelde overeenkomst.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de storting en bepaalt het bedrag van de kosten die door de kandidaat-adoptanten aan de C.A.G. worden verschuldigd voor de begeleiding van hun adoptieproject, alsook het model van de in het vierde lid bedoelde overeenkomst. ".
Art. 60.Tussen de artikelen 43 en 44 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie " Onderafdeling 3.- procedures voor de regularisatie van de adoptie " ingevoegd.
Art. 61.Artikel 44 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De kandidaat-adoptanten bedoeld in artikel 365-6, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, waarvoor de Federale Centrale Autoriteit de C.A.G. vraagt om een met redenen omkleed advies, met toepassing van punt 5 van die paragraaf, vullen de in artikel 43, § 1, tweede lid bedoelde vragenlijst in, en storten de C.A.G. het door de Regering vastgestelde bedrag, opdat deze met het onderzoek van de aanvraag om met redenen omkleed advies zou beginnen. ".
Art. 62.Tussen de artikelen 44 en 45 van hetzelfde decreet wordt een subdivisie " Afdeling 6. Interlandelijke adoptie van kinderen die in België hun gewone verblijfplaats hebben.
Art. 63.Artikel 45 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " Wanneer de C.A.G. van de federale centrale autoriteit een verslag krijgt over één of verschillende personen die in het buitenland verblijven en die een kind wensen te adopteren die zijn gewone verblijfplaats in België heeft, overeenkomstig artikel 362-1 van het Burgerlijk Wetboek, zendt ze die aanvraag over aan de instellingen die voor de interne adoptie erkend zijn.
Indien het kind kan worden geadopteerd door één of meer personen die hun gewone verblijfplaats in het buitenland hebben, brengt de adoptie-instelling de C.A.G. daar op de hoogte van, die deze informatie aan de Federale Centrale autoriteit overzendt. ".
Art. 64.De subdivisie " Afdeling 3.- Begeleiding van de geadopteerde kinderen en van de adoptanten " van hetzelfde decreet wordt afgeschaft.
Art. 65.Artikel 46 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " Het in artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde maatschappelijk onderzoek wordt door de C.A.G. uitgevoerd, die minstens twee onderhoudszittingen organiseert, waarvan ten minste één op de woonplaats van het kind.
De C.A.G. stelt een adoptie-instelling aan die voor de interne adoptie erkend is, om een advies uit te brengen met toepassing van artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek.
De Regering stelt de nadere financieringsregels vast voor het uitbrengen van dat advies. ".
Art. 66.De afdeling " Hoofdstuk III. Interlandelijke adoptie van kinderen die hun gewone verblijfplaats in België hebben " van hetzelfde decreet wordt afgeschaft.
Art. 67.Artikel 47 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " Wanneer de C.A.G. van de Federale Centrale Autoriteit het vonnis betreffende de adopteerbaarheid van het kind en het verslag van het Openbaar Ministerie bedoeld in de artikelen 1231-37 en 1231-38 van het Gerechtelijk Wetboek krijgt, deelt ze de bevoegde buitenlandse autoriteit haar met redenen omklede beslissing mee om de adoptieprocedure uit te voeren. ".
Art. 68.Tussen de artikelen 47 en 48 van hetzelfde decreet, wordt een subdivisie " HOOFDSTUK 4. Postadoptieve begeleiding " ingevoegd.
Art. 69.Tussen de artikelen 47 en 48 van hetzelfde decreet, op het begin van hoofdstuk 4, wordt een subdivisie " Afdeling 1.- Door de erkende adoptie-instellingen " ingevoegd.
Art. 70.Artikel 48 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " § 1. De adoptie-instelling zorgt voor de begeleiding van het kind en de adoptanten : 1° door een eerste contactopname te organiseren binnen de 14 dagen na de aankomst van het kind in een gezin;2° door ten minste een eerste bezoek aan de woonplaats van de adoptanten te brengen binnen de drie maanden na de aankomst van het kind in het gezin;de Regering stelt het model van die eerste begeleiding; de adoptie-instelling zendt de C.A.G. een afschrift van die eerste begeleiding over; 3° onverminderd de bepalingen van artikel 16/2, door ten minste een tweede ontmoeting in het jaar van de aankomst van het kind te organiseren, op hun woonplaats of op de zetel van de adoptie-instelling, en een jaarlijkse ontmoeting totdat de adoptie wordt gefinaliseerd;4° door de postadoptieve begeleiding uit te voeren die door de autoriteiten van de landen van herkomst wordt vereist. § 2. Op aanvraag van de adoptanten of van de geadopteerde, zorgt de adoptie-instelling voor een begeleiding, betreffende vraagstukken in verband met de totstandkoming en de versteviging van de adoptieband, en met de gevolgen van die adoptie.
Zo nodig, werkt de adoptie-instelling met andere professionelen, inzonderheid met de gespecialiseerde initiatieven bedoeld in afdeling 3, mee, of verwijst naar deze. § 3. De adoptie-instelling staat ter beschikking van de geadopteerde die vragen wenst te stellen over zijn/haar identiteit of zijn/haar geschiedenis, met inachtneming van de bepalingen bedoeld in artikel 49. § 4. De Regering stelt het maximumbedrag vast dat van de adoptanten kan worden geëist voor de begeleiding. Dat bedrag dekt de kosten voor de verwezenlijking, het opstellen en de verzending van de tekst van die begeleiding.
Bijkomende kosten kunnen van de adoptanten worden geëist voor de reizen van de persoon die voor de begeleiding zorgt, alsook voor de vertaling en de legalisatie van de tekst ervan.
Als een psychotherapeutische begeleiding als nuttig wordt geacht, na contactopname met de in de §§ 2 en 3 bedoelde instelling, kunnen kosten worden geëist van de adoptanten of de geadopteerden. ".
Art. 71.De subdivisie " Titel VI bis.- Postadoptieve begeleiding " van hetzelfde decreet wordt vervangen door de subdivisie " Afdeling 2.- Door de C.A.G. ".
Art. 72.Artikel 48 bis van hetzelfde decreet wordt vervangen door artikel 48/1, luidend als volgt : " Voor een interlandelijke intrafamiliale adoptie, wordt de postadoptieve begeleiding ofwel rechtstreeks door de C.A.G., ofwel door de adoptie-instelling waaraan de C.A.G. die opdracht heeft toevertrouwd, verricht.
De Regering stelt de nadere regels voor die begeleiding vast, alsook het maximumbedrag dat van de adoptanten kan worden geëist. ".
Art. 73.Tussen de artikelen 48/1 en 48/2 wordt een subdivisie " Afdeling 3. Door andere postadoptieve begeleidingsinitiatieven ".
Art. 74.Na de subdivisie " Afdeling 3. Door andere postadoptieve begeleidingsinitiatieven " wordt een artikel 48/2 toegevoegd, luidend als volgt : " De Regering steunt, binnen de perken van de begrotingskredieten en als gevolg van een oproep tot projecten, de vernieuwende praktijken inzake postadoptieve begeleiding, georganiseerd door rechtspersonen die onafhankelijk zijn van de adoptie-instellingen, volgens door haar nader te bepalen regels.
Die praktijken moeten beantwoorden aan nieuwe of niet vervulde behoeften en de bestaande praktijken verbeteren. ".
Art. 75.De subdivisie " Titel VII- Beheer van de dossiers en archieven " wordt opnieuw genummerd en wordt " Titel VI ".
Art. 76.Het tweede lid van artikel 49 van hetzelfde decreet, en het derde lid van datzelfde artikel, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2005, worden opgeheven.
Art. 77.Na artikel 49 van hetzelfde decreet wordt een artikel 49/1 toegevoegd, luidend als volgt : " § 1. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel, vullen de C.A.G. en de adoptie-instellingen, voor elke adoptie die ze begeleiden, een formulier in, waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld, dat inlichtingen over de geadopteerde en gegevens zonder identificatiemogelijkheid over zijn/haar biologische ouders inhoudt.
Dat formulier wordt aan de adoptanten meegedeeld in het kader van de verwantschap.
Er wordt een afschrift van dat formulier door de instelling aan de C.A.G. toegezonden. § 2. Dat formulier wordt op aanvraag van de geadopteerde door de C.A.G. of de adoptie-instelling overhandigd.
Als de geadopteerde meerderjarig is, wordt hem/haar een beroepsbegeleiding voorgesteld.
Als de geadopteerde minderjarig is, is de beroepsbegeleiding verplicht.
Als de geadopteerde een minderjarige van minder dan 12 jaar is, kan zijn/haar aanvraag alleen in aanmerking worden genomen als hij/zij door zijn/haar adoptieouders of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger wordt begeleid. ".
Art. 78.Na artikel 49/1 wordt een artikel 49/2 toegevoegd, luidend als volgt : " De C.A.G. en de adoptie-instellingen laten de raadpleging van dossiers die zij bezitten door elke geadopteerde persoon of door diens vertegenwoordiger toe, in de mate toegestaan door de artikelen 368-6 en 368-7 van het Burgerlijk Wetboek en bij de Belgische wet.
De Regering stelt de nadere regels voor de raadpleging van de dossiers bedoeld in het eerste lid vast. ".
Art. 79.In artikel 50 van hetzelfde decreet worden een tweede lid en een derde lid toegevoegd, luidend als volgt : " Met uitzondering van de wettelijk bevoegde administratieve en gerechtelijke autoriteiten, moet elke natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van het adoptiedossier van een derde dat dossier aan de C.A.G. meedelen binnen een termijn van één jaar na de inwerkingtreding van dit lid.
Met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van 26 tot 500 euro of met één van die straffen alleen wordt gestraft, elke natuurlijke of rechtspersoon die de bepalingen van dit artikel niet naleeft.
Art. 80.De subdivisie " Titel VIII. - Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen " van hetzelfde decreet wordt opnieuw genummerd en wordt " Titel VII ".
Art. 81.De inhoud van de derde kolom van punt 59 van de tabel gevoegd bij het decreet van 27 oktober 1997 houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, met als opschrift " Tekst van de toegestane uitgaven " wordt gewijzigd als volgt : " Kosten voor de organisatie van de cyclussen voor de voorbereiding tot de adoptie, subsidies aan de adoptie-instellingen, terugbetaling van de niet-verschuldigde bedragen aan de kandidaat-adoptanten en werkingskosten van de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap. ".
Art. 82.Artikel 54 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : " De verplichting die door artikel 13, 1 bis aan de adoptie-instellingen wordt opgelegd, moet uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van dit artikel vervuld zijn. ".
Art. 83.Artikel 55 wordt vervangen door de volgende bepaling : " De kandidaat-adoptanten die de voorbereiding tot de adoptie vóór de inwerkingtreding van het decreet van 5 december 2013 tot wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie hebben ondernomen, voleindigen die volgens de op dat ogenblik nader bepaalde regels.
Dit geldt ook voor de nadere regels betreffende het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 29, in de versie vóór de versie voortvloeiend uit de inwerkingtreding van het voormelde decreet van 5 december 2013.
De leden van de Hoge Raad die in de in artikel 4, 1 tot 6, bedoelde ambten benoemd zijn op de datum van inwerkingtreding van het voormelde decreet van 5 december 2013, voleindigen hun mandaat. "
Art. 84.Artikel 55 bis van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 85.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering vast te stellen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 december 2013.
De Minister-President van de Regering van de Franse Gemeenschap, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013 - 2014 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 556-1.- Verslag, nr. 556-2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 4 december 2013.