Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 februari 2016
gepubliceerd op 22 februari 2016

Decreet houdende verschillende bepalingen inzake onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2016029096
pub.
22/02/2016
prom.
04/02/2016
ELI
eli/decreet/2016/02/04/2016029096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2016. - Decreet houdende verschillende bepalingen inzake onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Bepaling betreffende de aankoop van een schoolgebouw

Artikel 1.De Regering wordt ertoe gemachtigd de lening te waarborgen die door de VZW "Centre sportif et culturel des Fourons", Vogelsang 7 te 3790 Voeren, zal worden aangegaan. Die lening, die 25 jaar zal duren, wordt bestemd voor de aankoop van een schoolgebouw dat eigendom is van de gemeente Voeren. De waarborg zal maximaal 650.000 euro bedragen, voor de aankoop van een schoolgebouw en voor de kosten, commissies en erelonen in verband met die aankoop en met het afsluiten van de voormelde lening. Die waarborg kan geenszins hoger zijn dan het nog verschuldigde saldo van die lening, vermeerderd met de eventueel vervallen en niet betaalde rente, en dan het voormelde bedrag van 650.000 euro.

Art. 2.Als de waarborg van de Franse Gemeenschap wordt geactiveerd, wordt het bedrag waarvoor een beroep wordt gedaan op die waarborg, afgetrokken van de subsidie die door de Franse Gemeenschap aan de VZW "Centre sportif et culturel des Fourons" wordt gestort.

TITEL 2. - Bepalingen tot wijziging van de verschillende teksten betreffende het verlof wegens pleegvoogdij, plaatsing in een opvanggezin en adoptie

Art. 3.In het opschrift van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de woorden "adoptie en pleegvoogdij" vervangen door de woorden "adoptie, pleegvoogdij en plaatsing in een opvanggezin.".

Art. 4.In artikel 13 bis van het voormelde koninklijk besluit van 15 januari 1974 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of met het oog op de opvang van een kind van minder dan twaalf jaar in hun gezin tengevolge van een gerechtelijke beslissing om plaatsing in een onthaalgezin" geschrapt;2° het tweede lid, dat de worden " De maximale duur van dat verlof wordt vastgesteld op zes weken" inhoudt, wordt aangevuld met de woorden " en begint binnen de drie weken voorafgaand aan of zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin wordt opgevangen";3° er worden een derde lid, een vierde lid en een vijfde lid ingevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van het vorige lid, kan het opvangverlof beginnen de dag waarop het personeelslid naar het buitenland vertrekt, op voorwaarde dat de adoptie bij de terugkeer in België wordt verwezenlijkt. Als geen adoptie bij de terugkeer in België verwezenlijkt blijkt te zijn, wordt die verlofperiode echter omgezet in terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. Het verlof kan geenszins langer zijn dan de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden waarop het vastbenoemde personeelslid aanspraak kan maken krachtens verordeningsbepalingen die op hem op dat gebied toepasselijk zijn. Die terbeschikkingstelling eindigt in ieder geval op het einde van de periode waarvoor het opvangverlof werd aangevraagd.

Voor het tijdelijk aangesteld personeelslid, als bij de terugkeer blijkt dat geen adoptie werd verwezenlijkt, wordt die verlofperiode beschouwd als een aanstellingsschorsing. Als een benoeming in vast verband geschiedt gedurende het opvangverlof, wordt die behouden. Het personeelslid wordt dan aan de bepalingen van het vorige lid onderworpen."; 4° het vierde lid, dat het nieuwe zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Het opvangverlof wordt toegekend aan het personeelslid dat erom vraagt en die de hoedanigheid van adoptant bezit.Bij die aanvraag wordt elk officieel document gevoegd dat het bewijs levert van het adoptieproject of van de adoptie."; 5° het vroegere vijfde lid wordt afgeschaft;6° het zevende lid wordt afgeschaft.

Art. 5.Artikel 13ter van het voormelde koninklijk besluit van 15 januari 1974 wordt vervangen als volgt : "

Artikel 13ter.Het in vast verband of in tijdelijk verband aangestelde personeelslid, bedoeld in het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969, die in actieve dienst zijn, kunnen een opvangverlof krijgen met het oog op een plaatsing in een opvanggezin of op een pleegvoogdij over een kind dat de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt.

Dat verlof begint binnen de drie weken voorafgaand aan of de zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin komt of de datum waarop de pleegvoogdij in werking treedt.

De maximumduur van dat verlof wordt op zes weken vastgesteld en kan worden verdubbeld in het geval bedoeld in artikel 13bis zesde lid. Ze wordt beperkt tot de duur van de opvang.

Indien de werkelijke komst van het kind in een gezin tot een domiciliëring aanleiding geeft, moet het bewijs daarvan worden geleverd door een domiciliëringsakte die door het gemeentebestuur wordt opgemaakt. In het tegenovergestelde geval, wordt het bewijs geleverd door een officieel document dat het bewijs levert van de pleegvoogdij of de plaatsing in een opvanggezin.

Dat verlof wordt bezoldigd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.".

Art. 6.In het opschrift van hoofdstuk II bis van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, worden de woorden "adoptie en pleegvoogdij" vervangen door de woorden "adoptie, pleegvoogdij en plaatsing in een opvanggezin.".

Art. 7.In artikel 8bis van het voormelde koninklijk besluit van 8 december 1967 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden " of wanneer zij een kind van minder dan twaalf jaar opvangen in hun gezin tengevolge van een gerechtelijke beslissing om plaatsing in een onthaalgezin " geschrapt; 2° het tweede lid, dat de woorden " De maximale duur van dat verlof wordt vastgesteld op zes weken." inhoudt, wordt aangevuld met de woorden : "en begint binnen de drie weken voorafgaand aan of zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin wordt opgevangen"; 3° er worden een derde lid, een vierde lid en een vijfde lid ingevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van het vorige lid, kan het opvangverlof beginnen de dag waarop het personeelslid naar het buitenland vertrekt, op voorwaarde dat de adoptie bij de terugkeer in België wordt verwezenlijkt. Als geen adoptie bij de terugkeer in België verwezenlijkt blijkt te zijn, wordt die verlofperiode echter omgezet in terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. Het verlof kan geenszins langer zijn dan de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden waarop het vastbenoemde personeelslid aanspraak kan maken krachtens verordeningsbepalingen die op hem op dat gebied toepasselijk zijn. Die terbeschikkingstelling eindigt in ieder geval op het einde van de periode waarvoor het opvangverlof werd aangevraagd.

Voor het tijdelijk aangesteld personeelslid, als bij de terugkeer blijkt dat geen adoptie werd verwezenlijkt, wordt die verlofperiode beschouwd als een aanstellingsschorsing. Als een benoeming in vast verband geschiedt gedurende het opvangverlof, wordt die behouden. Het personeelslid wordt dan aan de bepalingen van het vorige lid onderworpen."; 4° het vierde lid, dat het nieuwe zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Het opvangverlof wordt toegekend aan het personeelslid dat erom vraagt en die de hoedanigheid van adoptant bezit.Bij die aanvraag wordt elk officieel document gevoegd dat het bewijs levert van het adoptieproject of van de adoptie."; 5° het vroegere vijfde lid wordt afgeschaft;6° het zevende lid wordt afgeschaft.

Art. 8.Artikel 8ter van het voormelde koninklijk besluit van 8 december 1967 wordt vervangen als volgt : "

Artikel 8ter.De personeelsleden kunnen een opvangverlof krijgen met het oog op een plaatsing in een opvanggezin of op een pleegvoogdij over een kind dat de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt.

Dat verlof begint binnen de drie weken voorafgaand aan of de zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin komt of de datum waarop de pleegvoogdij in werking treedt.

De maximumduur van dat verlof wordt op zes weken vastgesteld en kan worden verdubbeld in het geval bedoeld in artikel 8 bis zesde lid. Ze wordt beperkt tot de duur van de opvang.

Indien de werkelijke komst van het kind in een gezin tot een domiciliëring aanleiding geeft, moet het bewijs daarvan worden geleverd door een domiciliëringsakte die door het gemeentebestuur wordt opgemaakt. In het tegenovergestelde geval, wordt het bewijs geleverd door een officieel document dat het bewijs levert van de pleegvoogdij of de plaatsing in een opvanggezin.

Dat verlof wordt bezoldigd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.".

Art. 9.In het opschrift van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten, worden de woorden "adoptie en pleegvoogdij" vervangen door de woorden "adoptie, pleegvoogdij en plaatsing in een opvanggezin.".

Art. 10.In artikel 13 van het voormelde koninklijk besluit van 19 mei 1981, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden " of wanneer zij een kind van minder dan twaalf jaar opvangen in hun gezin tengevolge van een gerechtelijke beslissing om plaatsing in een onthaalgezin " geschrapt; 2° het tweede lid, dat de woorden " De maximale duur van dat verlof wordt vastgesteld op zes weken." inhoudt, wordt aangevuld met de woorden : "en begint binnen de drie weken voorafgaand aan of zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin wordt opgevangen"; 3° er worden een derde lid en een vijfde lid ingevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van het vorige lid, kan het opvangverlof beginnen de dag waarop het personeelslid naar het buitenland vertrekt, op voorwaarde dat de adoptie bij de terugkeer in België wordt verwezenlijkt. Als geen adoptie bij de terugkeer in België verwezenlijkt blijkt te zijn, wordt die verlofperiode echter omgezet in terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. Het verlof kan geenszins langer zijn dan de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden waarop het vastbenoemde personeelslid aanspraak kan maken krachtens verordeningsbepalingen die op hem op dat gebied toepasselijk zijn. Die terbeschikkingstelling eindigt in ieder geval op het einde van de periode waarvoor het opvangverlof werd aangevraagd.

Voor het tijdelijk aangesteld personeelslid, als bij de terugkeer blijkt dat geen adoptie werd verwezenlijkt, wordt die verlofperiode beschouwd als een aanstellingsschorsing. Als een benoeming in vast verband geschiedt gedurende het opvangverlof, wordt die behouden. Het personeelslid wordt dan aan de bepalingen van het vorige lid onderworpen."; 4° het vierde lid, dat het nieuwe zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Het opvangverlof wordt toegekend aan het personeelslid dat erom vraagt en die de hoedanigheid van adoptant bezit.Bij die aanvraag wordt elk officieel document gevoegd dat het bewijs levert van het adoptieproject of van de adoptie."; 5° het vroegere vijfde lid wordt afgeschaft;6° het zevende lid wordt afgeschaft.

Art. 11.Artikel 13bis van het voormelde koninklijk besluit van 19 mei 1981 wordt vervangen als volgt :

Artikel 13bis.De in artikel 1 van dit besluit bedoelde personeelsleden die in actieve dienst zijn, kunnen een opvangverlof krijgen met het oog op een plaatsing in een opvanggezin of op een pleegvoogdij over een kind dat de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt.

Dat verlof begint binnen de drie weken voorafgaand aan of de zes maanden volgend op de datum waarop het kind werkelijk in het gezin komt of de datum waarop de pleegvoogdij in werking treedt.

De maximumduur van dat verlof wordt op zes weken vastgesteld en kan worden verdubbeld in het geval bedoeld in artikel 13, zesde lid. Ze wordt beperkt tot de duur van de opvang.

Indien de werkelijke komst van het kind in een gezin tot een domiciliëring aanleiding geeft, moet het bewijs daarvan worden geleverd door een domiciliëringsakte die door het gemeentebestuur wordt opgemaakt. In het tegenovergestelde geval, wordt het bewijs geleverd door een officieel document dat het bewijs levert van de pleegvoogdij of de plaatsing in een opvanggezin.

Dat verlof wordt bezoldigd en met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.".

TITEL 3. - Bepalingen betreffende sommige plichten voor de personeelsleden

Art. 12.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen van kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 7, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 13.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 14.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 5, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 15.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 16.In artikel 4 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, wordt een lid ingevoegd tussen het eerste lid en het tweed lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 15, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 17.In artikel 15 van hetzelfde decreet, worden leden tussen het derde lid en het vierde lid ingevoegd, luidend als volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 18.Artikel 6 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 8, derde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 19.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden, luidend as volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 20.Artikel 5 van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 7, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 21.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden, luidend as volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 22.Artikel 12 van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 14, achtste lid, moeten worden nageleefd".

Art. 23.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden, luidend as volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 24.Artikel 4 van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 6, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 25.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden tussen het derde lid en het vierde lid twee leden ingevoegd, luidend as volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 26.Artikel 5 van het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 6, vierde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 27.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden tussen het derde lid en het vierde lid twee leden ingevoegd, luidend as volgt : "Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

Art. 28.Artikel 31 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Ze moeten de loyaliteitsplicht nakomen, waarbij de beginselen bedoeld in artikel 35, derde lid, moeten worden nageleefd".

Art. 29.In artikel 35 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Ze moeten alles vermijden wat afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van hun ambt.

Zowel bij de uitoefening van hun ambt als buiten deze, moeten ze zich onthouden van elke daad of verklaring die duidelijk in strijd is met één van de belangrijkste beginselen van het democratische stelsel, alsook van elke daad of verklaring die het vertrouwen van het publiek in het door de Franse Gemeenschap verstrekte onderwijs ernstig zou kunnen aantasten.

De belangrijkste beginselen van het democratische stelsel worden vermeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, Titel II van de Grondwet, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, alle regelingen tegen discriminatie, waaronder het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie alsook de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.".

TITEL 4. - Bepalingen betreffende het opnemen van de resultaten van sectorale proeven in de gegevens die door de kwalificatie-examencommissie in aanmerking kunnen worden genomen HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 30.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juli 1985 en 15 juli 1996 en vervangen bij het decreet van 12 juli 2012, in punt 19°, worden de woorden "inzonderheid de attesten van slagen voor de proeven die door de beroepssectoren worden georganiseerd in het kader van overeenkomsten die met de diensten van de Franse Gemeenschap worden gesloten of die door de Franse Gemeenschap en de beroepssectoren samen worden georganiseerd" ingevoegd tussen de woorden "tijdens zijn studies werden behaald" en de woorden "alsook het attest van de relevante ervaringen".

Art. 31.In artikel 21ter van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2012, wordt paragraaf 4 aangevuld met een punt 4°, luidend als volgt : "4° de resultaten van de leerlingen die proeven hebben afgelegd die door de beroepssectoren worden georganiseerd in het kader van overeenkomsten die met de diensten van de Franse Gemeenschap worden gesloten of die door de Franse Gemeenschap en de beroepssectoren samen worden georganiseerd.". HOOFDSTUK 2. -Wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 32.In artikel 59 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2006, vervangen bij het decreet van 12 juli 2012, gewijzigd bij het decreet van 5 december 2013, wordt het elfde lid aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt : "3° de resultaten van de leerlingen die proeven hebben afgelegd die door de beroepssectoren worden georganiseerd in het kader van overeenkomsten die met de diensten van de Franse Gemeenschap worden gesloten of die door de Franse Gemeenschap en de beroepssectoren samen worden georganiseerd.". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs

Art. 33.In artikel 3 van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs, in paragraaf 7, worden de woorden "inzonderheid de attesten van slagen voor de proeven die door de beroepssectoren worden georganiseerd in het kader van overeenkomsten die met de diensten van de Franse Gemeenschap worden gesloten of die door de Franse Gemeenschap en de beroepssectoren samen worden georganiseerd" ingevoegd tussen de woorden "gedurende zijn studietijd worden behaald geleidelijk worden verzameld" en de woorden " alsook het attest van de relevante ervaringen".

TITEL 5. - Bepalingen tot aanpassing van de zones aan de geografische afbakening van de regio's voor Kwalificerend onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt HOOFDSTUK 1. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 34.Artikel 14bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt vervangen als volgt : "

Artikel 14bis.Er worden tien affectatiezones opgericht, bepaald als volgt : De zone Brussel is samengesteld uit de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde. 2. De zone Waals-Brabant is samengesteld uit de volgende gemeenten : Beauvechain, Court-Saint-Etienne, Chastre, Chaumont-Gistoux, Eigenbrakel, Geldenaken, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Ittre, Kasteelbrakel, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Terhulpen, Tubeke, Walhain, Waterloo, Wavre, Villers-la Ville.3. De zone Hoei Borgworm is samengesteld uit de volgende gemeenten : Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannut, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Wasseiges.4. De zone Luik is samengesteld uit de volgende gemeenten : Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.5. De zone Verviers is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.6. De zone Namen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Andenne, Anhée, Assesse, Beauraing Bièvre, Ciney, Dinant, Doische, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Gembloux, Gesves, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Onhaye, Profondeville, Rochefort, Sambreville, Sombreffe, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.7. De zone Luxemburg is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aarlen, Attert, Aubange, Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Messancy, Meix-devant-Virton, Musson, Nassogne, Neuchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Léger, Tellin, Tenneville, Tintigny, Saint-Hubert, Sainte-Ode, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton, Wellin.8. De zone Picardisch Wallonië is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aat, Antoing, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Doornik, Edingen, Ellezelles, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Komen-Waasten, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Moeskroen, Mont-de-l'Enclus, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly.9. De zone Midden-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Bergen, Binche, Boussu, Chapelle-lez-Herlaimont, Colfontaine, Dour, Ecaussines, Estinnes, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbeke, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Manage, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain, Seneffe, `s-Gravenbrakel, Zinnik.10. De zone Zuid-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aiseau-Presles, Anderlues, Beaumont, Cerfontaine, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Couvin, Erquelinnes, Farciennes, Fleurus, Fontaine l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Les-Bons-Villers, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Philippeville, Pont-à-Celles, Sivry-Rance, Thuin, Viroinval en Walcourt.».

Art. 35.Artikel 14biquinquies van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: "

Artikel 14biquinquies.Er worden tien affectatiezones opgericht, bepaald als volgt : De zone Brussel is samengesteld uit de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde. 2. De zone Waals-Brabant is samengesteld uit de volgende gemeenten : Beauvechain, Court-Saint-Etienne, Chastre, Chaumont-Gistoux, Eigenbrakel, Geldenaken, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Ittre, Kasteelbrakel, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Terhulpen, Tubeke, Walhain, Waterloo, Wavre, Villers-la Ville.3. De zone Hoei Borgworm is samengesteld uit de volgende gemeenten : Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannut, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Wasseiges.4. De zone Luik is samengesteld uit de volgende gemeenten : Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.5. De zone Verviers is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.6. De zone Namen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Andenne, Anhée, Assesse, Beauraing Bièvre, Ciney, Dinant, Doische, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Gembloux, Gesves, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Onhaye, Profondeville, Rochefort, Sambreville, Sombreffe, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.7. De zone Luxemburg is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aarlen, Attert, Aubange, Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Messancy, Meix-devant-Virton, Musson, Nassogne, Neuchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Léger, Tellin, Tenneville, Tintigny, Saint-Hubert, Sainte-Ode, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton, Wellin.8. De zone Picardisch Wallonië is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aat, Antoing, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Doornik, Edingen, Ellezelles, Edingen, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Komen-Waasten, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Moeskroen, Mont-de-l'Enclus, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly.9. De zone Midden-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Bergen, Binche, Boussu, Chapelle-lez-Herlaimont, Colfontaine, Dour, Ecaussines, Estinnes, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbeke, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Manage, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain, Seneffe, `s-Gravenbrakel, Zinnik.10. De zone Zuid-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aiseau-Presles, Anderlues, Beaumont, Cerfontaine, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Couvin, Erquelinnes, Farciennes, Fleurus, Fontaine l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Les-Bons-Villers, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Philippeville, Pont-à-Celles, Sivry-Rance, Thuin, Viroinval en Walcourt.». HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap

Art. 36.Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap wordt vervangen als volgt : "

Artikel 2bis.Er worden tien affectatiezones opgericht, bepaald als volgt : De zone Brussel is samengesteld uit de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde. 2. De zone Waals-Brabant is samengesteld uit de volgende gemeenten : Beauvechain, Court-Saint-Etienne, Chastre, Chaumont-Gistoux, Eigenbrakel, Geldenaken, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Ittre, Kasteelbrakel, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Terhulpen, Tubeke, Walhain, Waterloo, Wavre, Villers-la Ville.3. De zone Hoei Borgworm is samengesteld uit de volgende gemeenten : Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannut, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Wasseiges.4. De zone Luik is samengesteld uit de volgende gemeenten : Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.5. De zone Verviers is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.6. De zone Namen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Andenne, Anhée, Assesse, Beauraing Bièvre, Ciney, Dinant, Doische, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Gembloux, Gesves, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Onhaye, Profondeville, Rochefort, Sambreville, Sombreffe, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.7. De zone Luxemburg is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aarlen, Attert, Aubange, Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Messancy, Meix-devant-Virton, Musson, Nassogne, Neuchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Léger, Tellin, Tenneville, Tintigny, Saint-Hubert, Sainte-Ode, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton, Wellin.8. De zone Picardisch Wallonië is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aat, Antoing, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Doornik, Edingen, Ellezelles, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Komen-Waasten, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Moeskroen, Mont-de-l'Enclus, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly.9. De zone Midden-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Bergen, Binche, Boussu, Chapelle-lez-Herlaimont, Colfontaine, Dour, Ecaussines, Estinnes, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbeke, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Manage, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain, Seneffe, `s-Gravenbrakel, Zinnik.10. De zone Zuid-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aiseau-Presles, Anderlues, Beaumont, Cerfontaine, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Couvin, Erquelinnes, Farciennes, Fleurus, Fontaine l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Les-Bons-Villers, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Philippeville, Pont-à-Celles, Sivry-Rance, Thuin, Viroinval en Walcourt.». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra

Art. 37.Het eerste lid van artikel 19 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra wordt vervangen als volgt : "Er worden tien affectatiezones opgericht, bepaald als volgt : De zone Brussel is samengesteld uit de 19 gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde. 2. De zone Waals-Brabant is samengesteld uit de volgende gemeenten : Beauvechain, Court-Saint-Etienne, Chastre, Chaumont-Gistoux, Eigenbrakel, Geldenaken, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Ittre, Kasteelbrakel, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Terhulpen, Tubeke, Walhain, Waterloo, Wavre, Villers-la Ville.3. De zone Hoei Borgworm is samengesteld uit de volgende gemeenten : Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannut, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Wasseiges.4. De zone Luik is samengesteld uit de volgende gemeenten : Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.5. De zone Verviers is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.6. De zone Namen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Andenne, Anhée, Assesse, Beauraing Bièvre, Ciney, Dinant, Doische, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Gembloux, Gesves, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Onhaye, Profondeville, Rochefort, Sambreville, Sombreffe, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.7. De zone Luxemburg is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aarlen, Attert, Aubange, Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Messancy, Meix-devant-Virton, Musson, Nassogne, Neuchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Léger, Tellin, Tenneville, Tintigny, Saint-Hubert, Sainte-Ode, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton, Wellin.8. De zone Picardisch Wallonië is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aat, Antoing, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Doornik, Edingen, Ellezelles, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Komen-Waasten, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Moeskroen, Mont-de-l'Enclus, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly.9. De zone Midden-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Bergen, Binche, Boussu, Chapelle-lez-Herlaimont, Colfontaine, Dour, Ecaussines, Estinnes, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbeke, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Manage, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain, Seneffe, `s-Gravenbrakel, Zinnik.10. De zone Zuid-Henegouwen is samengesteld uit de volgende gemeenten : Aiseau-Presles, Anderlues, Beaumont, Cerfontaine, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Couvin, Erquelinnes, Farciennes, Fleurus, Fontaine l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Les-Bons-Villers, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Philippeville, Pont-à-Celles, Sivry-Rance, Thuin, Viroinval en Walcourt.». HOOFDSTUK 4. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra

Art. 38.Het eerste lid van § 1 van artikel 79 van het decreet van 31 januari 2002 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra, wordt vervangen als volgt : « Er wordt een zonale reaffectatiecommissie opgericht voor elke hieronder bepaalde zone : Zone 1 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs -Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Brussel en Waals-Brabant, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het decreet van 11 april 2014 tot instemming met het samenwerkingsakkoord, op 20 maart 2014 gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt.

Zone 2 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs -Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Picardisch Wallonië, Midden-Henegouwen en Zuid-Henegouwen, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014.

Zone 3 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Luik, Hoei-Borgworm en Verviers, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014.

Zone 4 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Namen en Luxemburg, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014. ». HOOFDSTUK 5. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs

Art. 39.Het tweede lid van artikel 8 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt vervangen als volgt : « Er wordt een zonale commissie opgericht overeenkomstig het eerste lid voor elke hieronder bepaalde zone : Zone 1 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs -Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Brussel en Waals Brabant, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het decreet van 11 april 2014 tot instemming met het samenwerkingsakkoord, op 20 maart 2014 gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt.

Zone 2 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs -Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Picardisch Wallonië, Midden-Henegouwen en Zuid-Henegouwen, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014.

Zone 3 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Luik, Hoei-Borgworm en Verviers, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014.

Zone 4 : de regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt (EFE) van Namen en Luxemburg, zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het bovenvermelde decreet van 11 april 2014. ».

Art. 40.Het eerste lid van artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt: « Er worden bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap Zonale Commissies voor het beheer van de betrekkingen opgericht voor het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, het vrij gesubsidieerd kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie.

Wat het confessioneel vrij gesubsidieerd onderwijs betreft, wordt er een zonale commissie opgericht overeenkomstig het eerste lid in elke regio voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming Arbeidsmarkt (EFE), zoals bepaald in artikel 3 van de bijlage bij het decreet van 11 april 2014 tot instemming met het samenwerkingsakkoord, op 20 maart 2014 gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van regio's voor Kwalificerend Onderwijs - Vorming - Arbeidsmarkt. ». HOOFDSTUK 6. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.

Art. 41.De artikelen 19 en 182 van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, worden elk vervangen als volgt : « Er worden tien affectatiezones opgericht, bepaald als volgt : 1. De zone Brussel, samengesteld uit 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst, Watermaal-Bosvoorde.2. De zone Waals-Brabant, samengesteld uit de volgende gemeenten : Beauvechain, Chastre, Chaumont-Gistoux, Court-Saint-Etienne, Eigenbrakel, Geldenaken, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Itter, Kasteelbrakel, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Perwez, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Terhulpen, Tubeke, Villers-la Ville, Walhain, Waterloo, Waver.3. De zone Hoei Borgworm, samengesteld uit de volgende gemeenten : Amay, Anthisnes, Berloz, Borgworm, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannuit, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Wasseiges.4. De zone Luik, samengesteld uit de volgende gemeenten : Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Sint-Niklaas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.5. De zone Verviers, samengesteld uit de volgende gemeenten : Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limburg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.6. De zone Namen, samengesteld uit de volgende gemeenten : Andenne, Anhée, Assesse, Beauraing Bièvre, Ciney, Dinant, Doische, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Florennes, Fosses-la-Ville, Gedinne, Gembloux, Gesves, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Onhaye, Profondeville, Rochefort, Sambreville, Sombreffe, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir.7. De zone Luxemburg, samengesteld uit de volgende gemeenten : Aarlen, Attert, Aubange, Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Chiny, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Etalle, Fauvillers, Florenville, Gouvy, Habay, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Martelange, Messancy, Meix-devant-Virton, Musson, Nassogne, Neuchâteau, Paliseul, Rendeux, Rouvroy, Saint-Léger, Tellin, Tenneville, Tintigny, Saint-Hubert, Sainte-Ode, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Virton, Wellin.8. De zone Picardisch Wallonië, samengesteld uit de volgende gemeenten : Aat, Antoing, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Doornik, Edingen, Ellezelles, Estaimpuis, Flobecq, Frasnes-lez-Anvaing, Lessen, Komen-Waasten, Leuze-en-Hainaut, Mont-de-l'Enclus, Moeskroen, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly.9. De zone Midden-Henegouwen, samengesteld uit de volgende gemeenten : Bergen, Binche, Boussu, Chapelle-lez-Herlaimont, Colfontaine, Dour, Ecaussines, Estinnes, Frameries, 's-Gravenbrakel, Hensies, Honnelles, Jurbeke, La Louvière, Lens, Le Roeulx, Manage, Morlanwelz, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain, Seneffe, Zinnik.10. De zone Zuid-Henegouwen, samengesteld uit de volgende gemeenten : Aiseau-Presles, Anderlues, Beaumont, Cerfontaine, Charleroi, Châtelet, Chimay, Courcelles, Couvin, Erquelinnes, Farciennes, Fleurus, Fontaine l'Evêque, Froidchapelle, Gerpinnes, Ham-sur-Heure, Les-Bons-Villers, Lobbes, Merbes-le-Château, Momignies, Montigny-le-Tilleul, Philippeville, Pont-à-Celles, Sivry-Rance, Thuin, Viroinval en Walcourt.».

TITEL 6. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden

Art. 42.Er wordt een nieuw hoofdstuk VIII bis luidend als volgt « In geval van een derdebetaler-overeenkomst met de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen (NMBS) » ingevoegd in het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden : « Hoofdstuk VIIIbis. In geval van een derdebetaler-overeenkomst met de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen (NMBS)

Artikel 11bis.In afwijking van de artikelen 8 tot 11, wanneer de inrichtende macht met de NMBS een overeenkomst afgesloten heeft met betrekking tot het uitreiken van treinkaarten 2de klasse, verminderd met de werkgeverstegemoetkoming ten bate van zijn personeelsleden, zijn de regels van dit hoofdstuk van toepassing :

Artikel 11ter.De tegemoetkoming in de derdebetaler-overeenkomst geldt zowel voor het openbaar vervoer met de spoorwegen als voor het openbaar vervoer met de spoorwegen gecombineerd met een ander gemeenschappelijk vervoer.

Ter aanvulling van deze terugbetaling kan het personeelslid ook een terugbetaling bekomen voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk, overeenkomstig artikel 7.

Artikel 11quater.Ingeval het personeelslid zijn ambt in verschillende onderwijsinrichtingen, internaten of opvangtehuizen of verschillende centra zou uitoefenen en hij zijn vervoerbewijs(zen) zou kunnen gebruiken om zich naar de onderwijsinrichtingen, internaten, opvangtehuizen of centra waar hij werkt, te begeven, overhandigt hij zijn vervoerbewijs(zen) van het opladen, naargelang het geval, aan het hoofd van de inrichting, aan de inrichtende macht of aan de directeur van het centrum waar hij het meeste aantal uren werkt.

Voor een gelijk aantaal uren overhandigt het personeelslid zijn vervoerbewijs(zen) van het opladen, naargelang het geval, aan het hoofd van de inrichting, aan de inrichtende macht of aan de directeur van het centrum waar hij de meeste anciënniteit heeft.

Ingeval het personeelslid zijn ambt in verschillende onderwijsinrichtingen, internaten, opvangtehuizen of verschillende centra zou uitoefenen en hij niet hetzelfde (dezelfde) vervoerbewijs(zen) van het opladen zou kunnen gebruiken, overhandigt hij aan elk inrichtingshoofd, elke inrichtende macht of directeur van een betrokken centrum het (de) specifiek(e) vervoerbewijs(zen) om zich naar de onderwijsinrichting(en), internaten, opvangtehuizen of het/de betrokken centrum(a) te begeven.

Elke wijziging moet meegedeeld worden binnen de maand van de datum ervan.

Artikel 11quinquies.De nadere regels voor de uitbetaling van facturen van de derdebetaler-overeenkomsten met de NMBS worden bepaald als volgt : 1. De inrichtende macht of zijn afgevaardigde informeert, bij het afsluiten van de overeenkomst, de diensten van de Regering over het bestaan van de bovenvermelde overeenkomst ;2. De inrichtende macht of zijn afgevaardigde laat een aangifte van schuldvordering toekomen samen met het afschrift van de factuur ontvangen van de NMBS die als bewijs geldt voor de tegemoetkoming in de kosten van het openbaar vervoer, volgens het type-model vastgesteld door de Regering. Binnen de drie maanden na de ontvangst van de aangifte van schuldvordering bedoeld in het eerste lid betalen de diensten van de Regering de betaalde tegemoetkomingen aan de inrichtende macht terug.

Op straffe van verlies van het recht op terugbetaling moet de aangifte van schuldvordering bedoeld in het eerste lid ten laatste binnen de twee maanden ingediend worden volgend op de betaling door de inrichtende macht van de gevraagde bedragen door de NMBS op basis van de factuur. ». ».

TITEL 7. - Wijziging van diverse bepalingen inzake onderwijs HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving

Art. 43.In artikel 3, § 3, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het zesde lid wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid wordt de leerling die definitief uitgesloten is na 15 januari, niet beschouwd als regelmatig ingeschreven op 15 januari in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze uitsluiting.» 2° na het zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt, waarbij het zevende lid het achtste lid wordt : « De schoolinrichting die een leerling ontvangt die uitgesloten is na 15 januari, licht de Administratie daarover in ten laatste op 15 juli van het jaar daarop.Bij gebreke daarvan wordt de leerling niet in aanmerking genomen voor de berekening van de forfaitaire dotaties bedoeld in het vierde lid. ».

Art. 44.Artikel 3, § 3ter, van dezelfde wet wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt : « De informatie bedoeld in het vorige lid bevat inzonderheid het gedeelte van de dotatie dat aan het pedagogische materiaal besteed wordt. ».

Art. 45.Artikel 24, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen door : « § 2. Een inrichting of een afdeling van de onderwijsinrichting van het kleuter- lager of secundair niveau, een inrichting voor onderwijs voor sociale promotie en een inrichting voor secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, worden gesubsidieerd wanneer ze zich aanpassen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de organisatie van studies, de administratieve statuten van de personeelsleden en de toepassing van de taalwetten.

De diensten van de Regering zijn bevoegd om na te kijken of de inrichting of de afdeling van de inrichting bedoeld in het eerste lid bovendien de volgende verplichtingen naleeft : 1° de structuur van het onderwijs aannemen die bepaald wordt door de wetten en decreten;2° een programma naleven dat door de Regering wordt goedgekeurd;3° de bepalingen naleven die bepaald worden door het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;4° de bepalingen naleven die vastgesteld worden door het decreet van 20 december 2001 betreffende de gezondheidspromotie op school;5° de bepalingen naleven die vastgesteld worden door het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving en, voor de inrichtingen voor sociale promotie, de bepalingen naleven die vastgesteld worden door het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de uitvoering van positieve discriminatie;6° de bepalingen naleven van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie;7° zich aan de door de Franse Gemeenschap ingerichte controle en inspectie onderwerpen die georganiseerd wordt door het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs;8° in aanmerking komen, indien de inrichting niet aangesloten is bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten bedoeld in artikel 5bis, voor diensten voor externe pedagogische raadgeving en begeleiding, overeenkomstig een overeenkomst afgesloten ten laatste 4 maanden na de oprichting van de inrichting of van de afdeling van de inrichting met de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding of met één van de Cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding bedoeld in het bovenvermelde decreet van 8 maart 2007.Enkel de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding mag niet weigeren om de bovenvermelde overeenkomst te ondertekenen.

Voor de inrichtingen die op de datum van 30 juni 2015 bestonden, moet de overeenkomst vóór 1 juni 2016 afgesloten worden; 9° georganiseerd worden door een rechtspersoon die de gehele verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt en die niet rechtstreeks of onrechtstreeks voor de werking in aanmerking komt voor de personeelskosten en/of de gebouwen voor de financiering afkomstig uit een vreemde Staat die niet tot de Europese unie behoort of voor de instelling die onder een vreemde Staat ressorteert die niet tot de Europese unie behoort. De natuurlijke personen waaruit de rechtspersoon bestaat, moeten : van onberispelijk gedrag zijn ; de burgerlijke en politieke rechten genieten; 10° a) in het secundair onderwijs, voor de inrichting alsook per klasse, afdeling, graad, jaar of optie, ten minste het minimum aantal leerlingen tellen, zoals bepaald bij decreet ;b) in het basisonderwijs, per inrichting, per vestigingsplaats en per niveau, ten minste de minimale aantallen leerlingen tellen, zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs ;c) in het gespecialiseerd onderwijs, per inrichting, ten minste de minimale aantalen tellen die bepaald worden door de programmatie- en rationalisatienormen, zoals bepaald in het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs ;d) in het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, ten minste de minimale aantallen tellen die bepaald worden door het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;11° gevestigd zijn in lokalen die aan de voorwaarden inzake veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid beantwoorden;12° beschikken over een didactisch materieel en een schooluitrusting die aan de pedagogische vereisten beantwoorden;13° een pedagogisch geheel vormen, dat gevestigd is in eenzelfde complex van gebouwen of, in elk geval, in eenzelfde gemeente of agglomeratie, dit alles behoudens afwijking door de Regering toegestaan in uitzonderlijke gevallen. De verplichting om in eenzelfde gemeente of agglomeratie gevestigd te zijn, wordt niet opgelegd op een pedagogisch geheel, geplaatst onder de leiding van eenzelfde inrichtingshoofd en ontstaan uit een fusie of een herstructurering van scholen die behoorlijk door de Regering toegestaan wordt. 14° beschikken over een personeel waarvan de gezondheidstoestand die van de leerlingen niet in gevaar brengt en dat dientengevolge onderworpen is aan de controle bepaald in artikel 28, eerste lid, 4°.15° zich onderwerpen aan het stelsel van verloven, zoals het georganiseerd zal worden bij toepassing van artikel 7 van deze wet.».

Art. 46.In artikel 25, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « aan de inrichtingen en afdelingen van inrichtingen voor kleuter- lager, middelbaar, normaal, technisch en kunstonderwijs » vervangen door de woorden « aan de inrichtingen of afdelingen van onderwijs voor kleuter-, lager of secundair niveau, aan de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie en aan de inrichtingen voor secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan ».

Art. 47.In artikel 32 van dezelfde wet wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis. Het bedrag van de subsidies wordt berekend in functie van het aantal leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 15 januari, behalve voor het onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1 waar het aantal leerlingen dat in aanmerking wordt genomen, het gemiddelde is tussen het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op het 1ste en het 5de tiende van de vormingseenheid.

In afwijking van het vorige lid wordt de leerling die definitief uitgesloten is na 15 januari, niet beschouwd als regelmatig ingeschreven op de datum van 15 januari in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze uitsluiting. » De schoolinrichting die een leerling ontvangt die uitgesloten is na 15 januari, licht de Administratie daarover in ten laatste op 15 juli van het jaar daarop. Bij gebreke daarvan wordt de leerling niet in aanmerking genomen voor de berekening van de subsidies bedoeld in § 2. ».

Art. 48.In artikel 37 van de wet wordt het vierde lid aangevuld als volgt « Deze informatie bevat inzonderheid het gedeelte van de werkingsmiddelen dat aan het pedagogisch materieel besteed wordt. ». HOOFDSTUK 2. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.

Art. 49.In artikel 157sexies van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, wordt het woord « Regering » aanwezig in § 1, 2°, § 2, tweede lid, en § 4, derde lid, vervangen door het woord « Minister ». HOOFDSTUK 3. - Bepaling tot wijziging van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 50.In artikel 9bis van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, b), tweede lid, a) worden de woorden « vijfde lid » vervangen door de woorden « zesde lid » ;b) worden de woorden « bedrijfsstages inricht zoals bedoeld bij artikel 53 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren » vervangen door de woorden « zoals bepaald in artikel 7bis » ;2° in het vijfde lid worden de woorden « zendt het inrichtingshoofd of de inrichtende macht aan het bestuur » vervangen door de woorden « houdt het inrichtingshoofd of de inrichtende macht ter beschikking van de administratie en de inspectie ». HOOFDSTUK 4. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 51.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen bij toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden een § 5bis en een § 5ter ingevoegd, luidend als volgt : « § 5bis. De leden van het psychologisch personeel genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt : a) Kerstvakantie : van 21 december tot en met 3 januari of van 22 december tot en met 4 januari of van 23 december tot en met 5 januari ;b) Paasvakantie : twee weken ;c) zomervakantie : van 1 juli tot en met 31 augustus. Tijdens de periode van de zomervakantie van 1 juli tot 31 augustus worden 5 werkdagen tussen 16 en 31 augustus gepresteerd. § 5ter. De leden van het sociaal personeel genieten een jaarlijks vakantieverlof, vastgesteld als volgt : a) Kerstvakantie : van 21 december tot en met 3 januari of van 22 december tot en met 4 januari of van 23 december tot en met 5 januari ;b) Paasvakantie : twee weken ;c) zomervakantie : van1 juli tot en met 31 augustus. Tijdens de periode van de zomervakantie van 1 juli tot 31 augustus worden 5 werkdagen tussen 16 en 31 augustus gepresteerd. ». HOOFDSTUK 5. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap

Art. 52.In artikel 37 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De tuchtsancties worden uitgesproken na raadpleging van het hoofd van de eredienst ». ». HOOFDSTUK 6. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs

Art. 53.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs, wordt gewijzigd als volgt : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « In afwijking van het vorige lid wordt de leerling die definitief uitgesloten is na 15 januari, niet beschouwd als regelmatig ingeschreven op de datum van 15 januari in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze uitsluiting.» ; 2° tussen het tweede en het derde lid, dat het vierde lid is geworden, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « De schoolinrichting die een leerling ontvangt die uitgesloten is na 15 januari, licht de Administratie daarover in ten laatste op 15 juli van het jaar daarop.Bij gebreke daarvan wordt de leerling niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de betrekkingen bedoeld in dit besluit. ». HOOFDSTUK 7. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs

Art. 54.In artikel 5, § 7, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden de woorden « of muziekonderwijs » ingevoegd tussen de woorden « sporttraining » en de woorden « in de voorwaarden bepaald ; ».

Art. 55.In artikel 23 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt § 6 vervangen als volgt : « De klassenraad reikt het getuigschrift voor basisonderwijs uit aan de regelmatige leerlingen die met vrucht één van de jaren van de tweede en de derde graden van het secundair onderwijs hebben gevolgd en die nog niet titularis ervan zijn. ».

Art. 56.In artikel 26, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit wordt een nieuw punt 5° ingevoegd, luidend als volgt : « 5° in het KEL-stelsel kunnen verschillende kwalificatiegetuigschriften aan de leerlingen uitgereikt worden, indien het kwalificatieprofiel waarnaar hun gegroepeerde basisoptie verwijst, ontwikkeld werd door de eenheden van de leerresultaten van verschillende opleidingsprofielen vastgesteld door de SFMQ (Franstalige dienst voor beroepen en kwalificaties) te groeperen en legt het op met toepassing van artikel 39bis, § 1, 4° van het bovenvermelde decreet van 24 juli 1997. ». HOOFDSTUK 8. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs

Art. 57.In artikel 2bis van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, onder de punten 2° en 3°, wordt het woord « vormingsprofiel » telkens vervangen door het woord « kwalificatieprofiel »;2° in § 2, wordt het woord « vormingsprofiel » vervangen door het woord « kwalificatieprofiel ».

Art. 58.In hetzelfde decreet wordt artikel 9bis aangevuld als volgt : « De klassenraad reikt het getuigschrift voor basisonderwijs uit aan de leerlingen die nog niet titularis ervan zijn en die het specifieke kwalificatiegetuigschrift bedoeld in het eerste lid behalen ».

Art. 59.In artikel 14 van hetzelfde decreet wordt een § 2/1 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2/1. - De inrichting die, in de 3de graad, één of meer gegroepeerde basisopties bedoeld in artikel 2bis, § 1, 1°, in het KEL-stelsel organiseert, krijgt aanvullende lestijden-leraar. Deze lestijden mogen slechts gebruikt worden, met inachtneming van de statutaire bepalingen die van toepassing zijn, om de remediëring te organiseren, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 4° en 7°, van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs. De Regering bepaalt de berekeningswijze ervan. Wanneer een nieuwe optie in het KEL-stelsel in het 5e en 6e jaar ontstaat, worden de lestijden niet meer toegekend bij het eerste jaar van uitvoering. In het tweede jaar van uitvoering worden de lestijden slechts toegekend op basis van de bevolking van het 5e jaar van de opties die betrokken zijn op vorige 15 januari.

Vanaf het derde jaar van uitvoering worden de middelen toegekend op basis van het aantal leerlingen van het 5e en het 6e jaar van de betrokken opties, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in C3D. Wanneer een nieuwe optie in het KEL-stelsel in het 7e jaar ontstaat, worden de lestijden niet toegekend in het eerste jaar van uitvoering. Vanaf het tweede jaar van uitvoering worden de lestijden toegekend op basis van de bevolking van het 7e jaar van de betrokken opties op vorige 15 januari, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in C3D. ». HOOFDSTUK 9. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan

Art. 60.In artikel 16 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, wordt het derde lid vervangen als volgt : « Wanneer het globale bedrag dat voor elke inrichting behaald wordt ten gevolge van de verdeling bedoeld in het tweede lid, geen geheel getal vormt, wordt dit laatste afgerond naar de hogere eenheid, en in elk geval worden ten minste 6 lestijden-leraar aan elke inrichting toegekend. ».

Art. 61.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld met de woorden « die deze graad en deze onderwijsvorm organiseert » ;2° in het vierde lid worden de woorden « van de derde graad » vervangen door de woorden « van de tweede en de derde graad ».

Art. 62.Er wordt een artikel 22 ter ingevoegd, luidend als volgt : « De schoolinrichting die een leerling ontvangt die uitgesloten is na 15 januari, licht de Administratie daarover in ten laatste op 15 juli van het jaar daarop. Bij gebreke daarvan wordt de leerling niet in aanmerking genomen voor de toepassing van de hoofdstukken II en II bis. ». HOOFDSTUK 1 0. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de Executieve van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra

Art. 63.In het besluit van de Executieve van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, wordt het eerste lid van artikel 7, § 4, geschrapt.

Art. 64.In het vorige tweede lid, dat het eerste lid is geworden, van artikel 7, § 4, van hetzelfde besluit wordt het woord « nochtans » geschrapt. HOOFDSTUK 1 1. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren

Art. 65.In artikel 5 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt een punt 1° bis toegevoegd, luidend als volgt : « 1° bis. Initiale bekwaamheidsniveaus : referentiesysteem dat de bekwaamheidsniveaus per cyclussen begrepen in de eerste stap bedoeld in artikel 13, § 3, nader bepaalt en dat de basiscompetenties die ontwikkeld moeten worden, uiteenzet. Ze passen in het kader van de cyclussen en het pedagogisch continuüm en hebben ten doel voor de harmonieuze overgang te zorgen tussen het kleuteronderwijs en het lager onderwijs zonder aanleiding te geven tot een kwalificatie. De initiale bekwaamheidsniveaus zijn inbegrepen in de bekwaamheidsniveaus, zoals bepaald in 2° ; ».

Art. 66.In artikel 8, 9°, van hetzelfde decreet wordt het woord in de Franse tekst« met » vervangen door het woord « mette ».

Art. 67.In artikel 12 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de toepassing van § 1, 4°, moet een proces voor de waarneming van de competenties bepaald in § 1, 1° tot 3°, in het 3de kleuterjaar ingesteld worden door de titularis voor het einde van de maand november. Bij het opsporen van leermoeilijkheden moet een geïndividualiseerd begeleidings- en remediëringssysteem ingesteld worden voor de leerling binnen de inrichting in samenwerking met het betrokken PMS-centrum, in voorkomend geval, volgens de nadere regels bepaald door de Regering. ».

Art. 68.In hetzelfde decreet wordt een artikel 16bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 16bis.- § 1. De Regering bepaald de initiale bekwaamheidsniveaus en legt ze ter bevestiging van het Parlement voor. § 2. Werkgroepen worden opgericht volgens de nadere regels die bepaald worden door de Regering, om de initiale bekwaamheidsniveaus te ontwikkelen.

De werkgroepen bezorgen hun voorstellen in verband met de initiale bekwaamheidsniveaus aan de Algemene Raad voor het basisonderwijs opgericht door het decreet van 14 maart 1995 betreffende de promotie van een school, voor het slagen in het basisonderwijs.

Ze informeren hierover de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs opgericht door het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs.

Indien ze dit nodig achten, kunnen de Algemene Raden deze voorstellen wijzigen. Ze bezorgen de voorstellen aan de Regering zoals zij ze gewijzigd hebben met de originele voorstellen van de werkgroepen.

De werkgroepen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het kleuter- en lager onderwijs evenals uit de inspectie van het kleuter- en lager onderwijs. De werkgroepen verhoren, als deskundigen, elke persoon die ze nuttig achten. § 3. De initiale bekwaamheidsniveaus geven de voorrang aan de psychomotorische, intellectuele, sociale, affectieve en artistieke ontwikkeling van het kind.

Ze bepalen de bekwaamheden en/of de opleidingen die vereist worden inzake de ontwikkeling van de autonomie, de creativiteit en de denkwijze ; de taalbeheersing ; een leesaanpak en een berekeningsaanpak en de verschillende kunstvakken waaronder muziek.

Ze bepalen het kader van de lichamelijke en culturele activiteiten die ontwikkeld moeten worden.

De initiale bekwaamheidsniveaus dragen bij tot de ontwikkeling van de competenties opgenomen in de bekwaamheidsniveaus, zoals bedoeld in artikel 5, 2°, en stemmen overeen met de eerste stap bedoeld in artikel 13, § 3.

Op voorstel van de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs bedoeld in artikel 13, § 4, worden de bovenvermelde prioriteiten aangepast aan de leerstoornissen en aan de moeilijkheden van de leerlingen met specifieke behoeften die het gewoon of het gespecialiseerd onderwijs volgen. ».

Art. 69.In artikel 39bis, 4°, van hetzelfde decreet, worden de woorden « bepaalt het kwalificatiegetuigschrift uitgereikt" vervangen door de woorden "bepaalt het kwalificatiegetuigschrift (of de kwalificatiegetuigschriften) uitgereikt".

Art. 70.§ 1. De titel van afdeling 2 van hoofdstuk VII van hetzelfde decreet wordt vervangen door: "Afdeling 2. Het inrichtingsproject en het sturingsplan van de inrichting". § 2. Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt: De woorden « § 1. » worden toegevoegd op het begin van de eerste zin.

Er wordt een paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt: " § 2. Op de door de Regering bepaalde datum en ten laatste voor 1 september 2018, stelt iedere inrichting een sturingsplan op voor een periode van 6 jaar, volgens de nadere regels bepaald door de Regering, met inbegrip inzonderheid van de volgende elementen: de gekozen strategie om de leerling in staat te stellen met succes zijn studies te volgen en het hem mogelijk te maken om het leerproces te beheersen en aldus de verwachte doelstellingen te bereiken; de strategie inzake teamwerk voor het geheel van de leerkrachten van de inrichting en inzake onthaal en begeleiding van de nieuwe leerkrachten; de inrichtingsstrategie inzake voortgezette opleiding van het personeel, inzonderheid over de thema's en stoffen die de inrichting de mogelijkheid beiden om specifieke steun te verlenen aan de pedagogische teams en de leerlingen; de inrichtingsstrategie om de strijd aan te binden tegen het zakken, het afhaken en het blijven zitten; de inrichtingsstrategie inzake integratie van digitale instrumenten in de leerprocessen en het beheer van de inrichting; de inrichtingsstrategie inzake integratie van de leerlingen, overeenkomstig hetgeen bepaald is in het derde lid van paragraaf 1, alsook de strategie inzake redelijke aanpassingen voor leerlingen met bijzondere behoeften die erkend zijn; de strategie inzake partnerschap en medewerking met de ouders van de leerlingen van de inrichting, in overleg met de deelnemingsraad; de leerstrategie en de strategie voor de toegang tot cultuur en lezen alsook de samenwerkingsbanden gelegd met de culturele instellingen en de instellingen voor openbare lectuurvoorziening van de zone; de leerstrategie en de strategie voor de toegang tot sportactiviteiten alsook de samenwerkingsbanden geweven met de sportinstellingen van de zone; de beschrijving, in geval van een aanbod van kwalificerend onderwijs, van de partnerschappen aangegaan met de bedrijven en werkgevers van de betrokken sector; het stelsel voor de preventie en het wegwerken van discriminatie en geweld binnen de schoolinrichting, met inbegrip van de specifieke stelsels voor pesterijen, computerpesterijen en uitzonderlijke evenementen alsook de partnerschappen met de diensten voor Hulpverlening aan de Jeugd en de schoolbemiddeling; de strategie betreffende, onder andere, de promotie van burgerschap, gezondheid, opvoeding tot de media, milieu en duurzame ontwikkeling; de strategie met betrekking tot de leerlingenoriëntatie en de promotie van oriëntatietools gedurende de hele schoolloopbaan van iedere leerling." Er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt: " § 3. Het sturingsplan integreert voor de betrokken inrichtingen: de elementen met betrekking tot het PAC (Plan voor collectieve acties) bedoeld bij artikel 67/1; de elementen met betrekking tot het PGAED (Algemeen Actieproject voor de gedifferentieerde omkadering) van de betrokken vestigingen bedoeld bij artikel 8 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving; het plan voor de toepassing van de KEL (CPU) bedoeld bij artikel 3, § 8, van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs; het beschrijvende verslag van het taalbadproject bedoeld bij de artikelen 13 en 34 van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs.". 4. Er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt: " § 4.Het sturingsplan wordt door het inrichtingshoofd opgesteld, in samenwerking met het pedagogische en opvoedend team van de inrichting en in overleg, desgevallend, met de teams van het psycho-medisch-sociaal centrum, rekening houdend met de specifieke context van de inrichting, het inrichtingsproject en de beschikbare middelen. De inrichting kan, voor het opmaken van het sturingsplan, de steun aanvragen van de Dienst voor pedagogische raadgeving en steun in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en van de cellen voor pedagogische raadgeving en steun in het gesubsidieerd onderwijs zoals bedoeld bij artikel 4 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs.

Het sturingsplan wordt voorgelegd, volgens de vormvoorwaarden en termijn bepaald door de Regering, aan de Algemene inspectiedienst, na goedkeuring door de Inrichtende macht en advies van de plaatselijke organen voor maatschappelijk overleg en van de Deelnemingsraad.

De Algemene Inspectiedienst gaat na of het sturingsplan overeenstemt met de bepalingen van de paragrafen 2 tot 7 van dit artikel en zijn uitvoeringsbesluiten binnen de 90 dagen na de indiening van het plan.

Wordt het sturingsplan overeenstemmend geacht, dan wordt het teruggezonden aan de inrichting met de ondertekening van de Diensten van de Regering en wordt het, daarom, geacht als een overeenkomst met doelstellingen gesloten tussen de inrichting en de Regering.

Indien het sturingsplan als niet overeenstemmend wordt geacht, brengt dan de Algemene inspectiedienst aanbevelingen uit ter attentie van de inrichting opdat het sturingsplan aangepast zou worden en teruggestuurd binnen de 60 schoolwerkdagen aan de Algemene inspectiedienst.".

Er wordt een § 5 ingevoegd, luidend als volgt: " § 5. Het sturingsplan bevat een bijlage met cijfers waarbij, volgens de nadere regels bepaald door de Regering, de doelstellingen in cijfers uitgedrukt worden met meerdere jaren, die te bereiken zijn door de inrichting op basis van haar toestand, in het kader van de algemene doelstellingen bepaald door de Regering, die inzonderheid toelaten het aantal uittredende leerlingen voor een getuigschrift te vermeerderen, het aantal leerlingen die blijven zitten en afhaken te verminderen, de resultaten te verhogen van elke leerling inzake externe en interne evaluatie in het geheel van de stoffen en, indien nodig, de sociale gemengdheid te verhogen.

Deze bijlage, die exclusief en vertrouwelijk voor het opvoedkundige team, de directie, de betrokken Inrichtende macht en de Diensten van de Regering is bedoeld, mag niet aan derden buiten de school medegedeeld worden, behoudens aan het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de betrokken inrichtende machten of in de gevallen vastgelegd door de Regering, inzonderheid om academische of wetenschappelijke doeleinden. De bestemmelingen van dit document worden aan een vertrouwelijkheidsplicht onderworpen.

Er wordt een § 6 ingevoegd, luidend als volgt: " § 6. Het sturingsplan bepaalt de jaarlijkse evaluatiemethode die door de inrichting gebruikt moet worden overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Regering. Het sturingsplan wordt aangepast, desgevallend, na de jaarlijkse evaluatie.

Het sturingsplan wordt geëvalueerd en gewijzigd om de zes maand volgens de nadere regels bepaald door de Regering.

Er wordt een § 7 ingevoegd, luidend als volgt: " § 7. Het inrichtingsproject bedoeld bij artikel 67, § 1, dat van toepassing is op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet, is, indien nodig, aan de inhoud van het sturingsplan aangepast.".

Art. 71.Artikel 67/2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door een bepaling luidend als volgt: " § 1. Na advies van of op voorstel van de Sturingscommissie, bepaalt de Regering de notie van resultaten die een beduidende afwijking vertonen onder het gemiddelde van de vergeleken inrichtingen. Daartoe, steunt hij op een vergelijkende analyse van gekruiste en terugkerende indicatoren voor een geheel van inrichtingen gelokaliseerd in dezelfde zone, met eenzelfde profiel, en die tot dezelfde klasse behoren, zoals bedoeld bij artikel 4 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving. De gekozen indicatoren houden inzonderheid verband met het klimaat van de school, de loopbanen en de resultaten van de leerlingen en met de pedagogische teams. § 2. Voor een inrichting waarvan de resultaten die een beduidende afwijking vertonen onder het gemiddelde van de inrichtingen, wordt een diagnose gesteld door de Diensten van de Regering en wordt een "inhaalstelsel" dat aangepast is aan de toestand van de inrichting en aan de diagnose opgesteld op basis van de specifieke doelstellingen bepaald door de Regering en volgens de nadere regels bedoeld bij § 3. § 3. Het "inhaalstelsel" wordt aangenomen in het kader van een samenwerkingsprotocol gesloten, volgens het door de Regering bepaalde model, tussen de diensten van de Regering, enerzijds, en het Inrichtingshoofd in het georganiseerd onderwijs of de Inrichtende macht in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, anderzijds. Het stelsel wordt afgerond op basis van een voorstel van "inhaalstelsel" opgesteld door het Inrichtingshoofd in samenwerking met het opvoedend team en na goedkeuring van de inrichtende macht, advies van de plaatselijke overlegorganen, alsook, desgevallend, de Dienst voor pedagogische raad en steun in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en de cellen voor pedagogische raad en steun in het gesubsidieerd onderwijs. Het inrichtingshoofd kan voor het opstellen van het voorstel van "inhaalstelsel", de steun aanvragen van de Dienst voor pedagogische raadgeving en steun in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en van de cellen voor pedagogische raadgeving en steun in het gesubsidieerd onderwijs zoals bedoeld bij artikel 4 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs. "Het inhaalstelsel", dat exclusief en vertrouwelijk voor het opvoedkundige team, de directie, de betrokken inrichtende macht, de plaatselijke overlegorganen en de Diensten van de Regering is bedoeld, mag niet aan derden buiten de school medegedeeld worden, behoudens aan het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de betrokken inrichtende machten of in de gevallen vastgelegd door de Regering, inzonderheid om academische of wetenschappelijke doeleinden. De bestemmelingen van dit document worden aan een vertrouwelijkheidsplicht onderworpen.

Dit stelsel bepaalt de vastgestelde nadere regels voor de begeleiding en prioritaire acties die ertoe strekken een antwoord te bieden op de elementen die in de diagnose naar voren komen met vermelding van de aan te vragen externe en interne hulpbronnen, de te ontwikkelen initiatieven om de doelstellingen bedoeld bij paragraaf 2 te bewerkstelligen alsook de termijnen verleend voor de eerste verwachte resultaten. § 4. De Regering bepaalt de nadere regels voor de evaluatie van het stelsel. § 5. Het sturingsplan van de inrichting, met inbegrip inzonderheid van de elementen van het PGAED van de betrokken vestigingsplaatsen bedoeld bij artikel 8 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, dat van toepassing is op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet, wordt, desnoods, aangepast aan de inhoud van het "inhaalstelsel".".

Art. 72.In artikel 73, tweede lid, 7°, van hetzelfde decreet, wordt het woord "buitengewoon" vervangen door het woord "gespecialiseerd".

Art. 73.Binnen hetzelfde decreet wordt een nieuw hoofdstuk VIIbis ingevoegd, luidend als volgt: "Hoofdstuk VIIbis.- Het onthaal van de nieuwe leerkrachten Article 73bis. Het inrichtingshoofd, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderijs, en de inrichtende macht of haar afgevaardigde, voor het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, implementeren gedurende de veertien dagen na de ambtsbekleding, met al het opvoedend team, een stelsel voor het onthaal van de nieuwe leerkrachten.

Dit onthaalstelsel bevat minstens: 1° een onderhoud met het inrichtingshoofd;2° een bezoek van de lokalen;3° de mededeling van de arbeidsuren;4° de terbeschikkingstelling en de toelichting van het inrichtingsproject, het pedagogisch en opvoedend project, het arbeidsreglement, de referentiesystemen en programma's die gelden, waarvoor het personeelslid aangesteld werd;5° een kennismaking met het opvoedend team;6° voor het personeelslid dat tijdelijk aangewezen of verworven wordt voor meer dan één week voor de eerste keer in de inrichting, de aanwijzing door het inrichtingshoofd in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en door de inrichtende macht in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs, onder de leden van het onderwijzend personeel van de inrichting die houder zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs en die een ervaring van minstens vijf jaar genieten, van een referentiepersoon om hem bij te staan of met raad bij te staan in zijn sociaal-professionele integratie en de uitoefening van zijn ambt.Er wordt geen aanvullende lestijden toegekend voor de referentiepersonen. HOOFDSTUK 1 2. - Bepalingen houdende wijziging van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving

Art. 74.In artikel 2 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, wordt punt 11° vervangen door hetgeen volgt: "11° Aanpassingsleraar en leraar pedagogische steun: onderwijzer (lager onderwijs), bijzondere meester lichamelijke opvoeding of bijzondere meester moderne taal belast met het zorgen voor, het coördineren van en het steunen van de opvoedingsactiviteiten bedoeld bij artikel 15, eerste lid, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;".

Art. 75.Artikel 26 van hetzelfde decreet, waarvan de tekst § 1 wordt, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt: " § 2. In functie van de resultaten van de analyse bedoeld bij artikel 2bis, kan de Regering één of meer zones of gedeelten van onderwijszones kiezen waar, in afwijking van § 1, 26 bijkomende begeleidingslestijden toegekend kunnen worden aan de vestigingen die per studiejaar minstens 22 bijkomende regelmatig ingeschreven leerlingen tellen, in vergelijking met de voorafgaande 15 januari.

De voorwaarden voor de toepassing bedoeld bij het eerste lid moeten op 1 oktober van het lopende schooljaar vervuld worden maar de lestijden kunnen vanaf 1 september aangewend worden zodra de toepassingsvoorwaarden aangevuld zijn.

De 26 begeleidingslestijden bedoeld bij het eerste lid worden per klasse toegekend die ingericht wordt en worden bestemd voor een onderwijzer lager onderwijs naar rata van 24 lestijden en aan een meester lichamelijke opvoeding naar rata van 2 lestijden.

De afwijking bedoeld bij het eerste lid wordt niet meer toegekend wanneer op 1 oktober een nieuwe berekening van de begeleiding gebeurt overeenkomstig artikel 27, als de vestiging zich in de toestand bevindt bedoeld bij artikel 31bis/1, § 2, 3°, en het inrichtingshoofd, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerd onderwijs, of de inrichtende macht, voor het gesubsidieerd onderwijs, een aanvraag heeft ingediend om aanvullende lestijden te krijgen of wanneer de vestiging het voorwerp heeft uitgemaakt van een herstructurering.

De aanvraag wordt binnen de drie werkdagen na het begin van het schooljaar bij het bestuur ingediend.".

Art. 76.Artikel 33, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "Wanneer ze gebruikt worden om coördinatie en de pedagogische steun te verhogen, kunnen de aanpassingslestijden gepresteerd worden naar rata van 3 lestijden per schijf van 12, van 6 lestijden per schijf van 24, van 9 lestijden per schijf van 36 (enzovoort per veelvoud van 12).". HOOFDSTUK 1 3. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten

Art. 77.In artikel 8, eerste lid, 7°, van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderingsambten en de selectieambten, worden de woorden "in artikel 91duodecies" vervangen door de woorden "in de artikelen 75ter of 91duodecies".

Art. 78.Artikel 21bis, § 3, van hetzelfde decreet, wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 3. In afwijking van artikel 19bis, worden de personeelsleden die op 1 september 2012 een betrekking van onderdirecteur of provisor bekleden, op 1 januari 2013 in die betrekking in vast verband benoemd, voor zover ze op de datum van de benoeming aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° van onberispelijk gedrag zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° aan de dienstplichtwetten voldoen;4° in vast verband titularis zijn van één van de wervingsambten in verband met het ambt van onderdirecteur of provisor en houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor dat wervingsambt;5° aan de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de taalregeling voldoen;6° een dienstanciënniteit van 6 jaar tellen.Die anciënniteit wordt overeenkomstig artikel 17 berekend; 7° niet het voorwerp uitmaken van een tuchtschorsing of in non-activiteit gesteld zijn, ontslagen zijn bij tuchtmaatregel of ontzet zijn uit een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel of het administratief personeel; 8° een ambtsanciënniteit van 2 jaar tellen, berekend overeenkomstig de artikelen 84 en 85 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969.". HOOFDSTUK 1 4. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap

Art. 79.Artikel 3, punt 16, 3°, van het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap, wordt vervangen door hetgeen volgt: "3° een advies uitbrengen aan de Regering, volgens de door haar bepaalde nadere regels, over de definitie van het beduidend verschil van resultaten tussen inrichtingen overeenkomstig artikel 67/2 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren".

Art. 80.In punt 3° van artikel 4 van het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap, worden de woorden "16bis" ingevoegd tussen de woorden "16," en de woorden", 25". HOOFDSTUK 1 5. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs

Art. 81.Artikel 7, § 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "In afwijking van het eerste lid, kan de Regering tot de verplichte organisatie van twee bijkomende halve dagen op het niveau bedoeld bij artikel 3, § 1 beslissen, waarvan ze het ogenblik en de te bespreken thema's bepaalt voor alle inrichtingen.". HOOFDSTUK 1 6. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan

Art. 82.In artikel 8, § 2, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van het eerste lid, kan de Regering tot de verplichte organisatie van twee bijkomende halve dagen op het niveau bedoeld bij artikel 5, 3° beslissen, waarvan ze het ogenblik en de te bespreken thema's bepaalt voor alle inrichtingen.".

Art. 83.In artikel 8, § 3, van hetzelfde decreet, wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van het eerste lid, kan de Regering tot de verplichte organisatie van twee bijkomende halve dagen op het niveau bedoeld bij artikel 5, 3° beslissen, waarvan ze het ogenblik en de te bespreken thema's bepaalt voor alle inrichtingen.". HOOFDSTUK 1 7. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs

Art. 84.In artikel 132 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, wordt een nieuwe paragraaf 7 toegevoegd, luidend als volgt: " § 7. Desgevallend, kunnen de begeleidingslestijden toegekend overeenkomstig § 2 aan een inrichting voor gespecialiseerd onderwijs gegroepeerd worden binnen deze zodat de inrichting in staat zou worden gesteld, door de totale permanente integratie, een antwoord te bieden aan de evolutie van de specifieke behoeften van de leerlingen, zoals bedoeld in hun individuele leerplan en in hun integratieprotocol dat aangepast werd in coördinatie met alle partners van de integratie.". HOOFDSTUK 1 8. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs

Art. 85.In artikel 13 van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt: " § 3. De culturele operator bedoeld bij artikel 1, 2°, tweede streepje, b), zorgt persoonlijk voor de artistieke en pedagogische prestaties die noodzakelijk zijn voor de duurzame of herhaalde eenmalige samenwerking bedoeld bij de §§ 1 en 2.".

Art. 86.In artikel 16, § 1, van hetzelfde decreet, wordt een punt 3° /1 ingevoegd, luidend als volgt: "3° /1. Een verbintenis bevatten van de culturele operator bedoeld bij artikel 1, 2°, tweede streepje, b), dat hij persoonlijk voor de artistieke en pedagogische prestaties zal zorgen;".

Art. 87.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 33bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 33bis.- In afwijking van artikel 6, eerste lid, kan het in overleg bepaalde actieplan van maart 2015 tot maart 2018, het voorwerp uitmaken van wijzigingen gedurende deze periode.". HOOFDSTUK 1 9. - Bepalingen houdende wijziging van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de erkenning en de verspreiding van schoolboeken, schoolsoftware en andere pedagogische hulpmiddelen binnen de inrichtingen voor verplicht onderwijs

Art. 88.§ 1. Artikel 2, 4°, van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de erkenning en de verspreiding van schoolboeken, schoolsoftware en andere pedagogische hulpmiddelen binnen de inrichtingen voor verplicht onderwijs, wordt aangevuld met het volgende lid: " Worden inzonderheid beschouwd als zijnde pedagogische tools in de zin van dit decreet de literatuurboeken bestemd voor de kinderen en jongeren van 3 tot 18 jaar. Om als pedagogische tools gebruikt te kunnen worden, moeten deze boeken de inachtneming van de beginsels van gelijkheid en niet-discriminatie garanderen zoals inzonderheid bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door de wetten van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie.".

Art. 89.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 18bis.- De artikelen 12 tot 18 zijn niet van toepassing op de literatuurboeken bedoeld bij artikel 2, 4°, tweede lid.".

Art. 90.In de artikelen 19 en 20 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "voor de aanschaffing van schoolsoftware met een erkenning van overeenstemming" worden telkens vervangen door de woorden "voor de aanschaffing van schoolsoftware met een erkenning van overeenstemming en literatuurboeken zoals bedoeld bij artikel 2, 4°, tweede lid";2° de woorden "voor de aanschaffing van schoolsoftware" worden telkens vervangen door de woorden "voor de aanschaffing van schoolsoftware en literatuurboeken zoals bedoeld bij artikel 2, 4°, tweede lid";3° de woorden "met betrekking tot de schoolsoftware" worden telkens vervangen door de woorden "met betrekking tot de schoolsoftware en literatuurboeken zoals bedoeld bij artikel 2, 4°, tweede lid". HOOFDSTUK 2 0. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs

Art. 91.Artikel 6bis van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 7 december 2007, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008, 12 juli 2012 en laatst gewijzigd bij het decreet van 11 april 2014, wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt: "

Artikel 6bis.- Onverminderd de bepalingen bedoeld bij het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, is het tweede gemeenschappelijk jaar toegankelijk voor elke regelmatige leerling in de zin van artikel 2, 9°, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984: 1° die ofwel het eerste gemeenschappelijk jaar heeft gevolgd; 2° die ofwel het eerste gemeenschappelijk jaar heeft gevolgd in een inrichting die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend wordt door de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap.".

Art. 92.In artikel 7bis, § 6, derde lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "of leerkrachten, toezichters - opvoeders en PMS-ambtenaren die werkzaam zijn bij de eerste graad" toegevoegd na de woorden "onder de leden van de Klassenraad".

Art. 93.In artikel 8, 8°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "artistieke opvoeding" vervangen door de woorden "plastische en/of muziekopvoeding".

Art. 94.In artikel 10 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, e), worden de woorden "artistieke opvoeding" vervangen door de woorden "plastische en/of muziekopvoeding"; 2° in paragraaf 3, wordt het punt 1° aangevuld met de woorden "of de lestijden voor muziekonderwijs bedoeld bij artikel 1, § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs.".

Art. 95.In artikel 13, § 1, wordt een punt 3° ingevoegd, luidend als volgt: "3° ten bate van de leerlingen die twee jaar gevolgd hebben binnen de eerste graad van een inrichting georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap.".

Art. 96.In artikel 17, 5°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "artistieke opvoeding" vervangen door de woorden "plastische en/of muziekopvoeding".

Art. 97.In artikel 21, § 4, tweede lid, 5°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "artistieke opvoeding" vervangen door de woorden "plastische en/of muziekopvoeding".

Art. 98.Artikel 26, § 1, 1°, van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, wordt aangevuld met de woorden "in dit geval, kent de klassenraad het getuigschrift basisstudies aan de leerling die er niet van houder is;".

Art. 99.§ 1. In artikel 28, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, wordt het punt 1° vervangen door hetgeen volgt: "1° voor de leerling die houder is van het getuigschrift basisstudies, die de leeftijd van 16 jaar niet zal bereiken op 31 december van het volgende schooljaar, oriënteert de Klassenraad hem naar : a) ofwel het tweede gemeenschappelijk jaar;b) ofwel het bijkomend jaar georganiseerd op het einde van de eerste graad (2B) overeenkomstig titel III;in dat geval zal hij vermelden dat de Klassenraad van 2B een geïndividualiseerd leerplan zal voorstellen, zoals bedoeld bij artikel 7bis; c) ofwel, indien hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoet, het alternerend onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 2°, van het decreet van 3 juli 1991 houdende organisatie van het alternerend secundair onderwijs;d) ofwel het derde jaar van het technisch kwalificatieonderwijs of het derde jaar van het beroepsonderwijs. Nochtans, behouden de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent de mogelijkheid om één van de oriëntaties bedoeld bij punt 1° te kiezen die niet voor de leerling door de Klassenraad werd aanbevolen;"; 2° in § 2, 2°, worden de woorden "ofwel het derde differentiatie- en oriëntatiejaar (3S-GO);" vervangen door de woorden "ofwel het derde differentiatie- en oriëntatiejaar (3S-GO) of het derde jaar van het beroepsonderwijs".

Art. 100.Artikel 28bis, § 1, 1°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "in dit geval, kent de klassenraad het getuigschrift basisstudies aan de leerling die er geen houder van is;".

Art. 101.In artikel 30 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1, eerste lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "in dit geval, kent de klassenraad het getuigschrift basisstudies aan de leerling die er geen houder van is; 2° § 2, eerste lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "in dit geval, kent de klassenraad het getuigschrift basisstudies aan de leerling die er geen houder van is;".

Art. 102.Titel VII en artikel 32 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 11 april 2014, worden hersteld in een tekst, luidend als volgt: "TITEL VII.- Overgangsbepalingen

Artikel 32.Onverminderd de bepalingen bedoeld bij het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, is het tweede gemeenschappelijk jaar toegankelijk voor iedere regelmatige leerling in de zin van artikel 2, 9°, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984: 1° ofwel die vóór 30 juni 2016 een aanvullend jaar heeft gevolgd georganiseerd op het einde van het eerste gemeenschappelijk jaar voor wie de Klassenraad de beslissing heeft genomen hem naar het tweede gemeenschappelijk jaar te oriënteren;2° ofwel die, als houder van een getuigschrift basisstudies, niet de leeftijd van 16 jaar bereikt op 31 december van het volgende schooljaar en die vóór 30 juni 2016 het gedifferentieerd tweede jaar heeft gevolgd en voor wie de Klassenraad de beslissing heeft genomen hem naar het tweede gemeenschappelijk jaar te oriënteren; 3° ofwel die het eerste gemeenschappelijk jaar heeft gevolgd in een inrichting georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door Vlaamse Gemeenschap of door de Duitstalige Gemeenschap.". HOOFDSTUK 2 1. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs

Art. 103.In artikel 5 van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs, worden de woorden "de Regering" vervangen door de woorden "de Minister". HOOFDSTUK 2 2. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving

Art. 104.In artikel 9, § 1, eerste lid, van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, worden de woorden "In het basisonderwijs maken de menselijke middelen in de vorm van het lestijdenpakket bedoeld in artikel 6, § 2, het volgende mogelijk" vervangen door de woorden "In het basisonderwijs moeten de menselijke middelen in de vorm van lestijdenpakketten bedoeld in artikel 6, § 2, gebruikt worden voor de begeleiding binnen of buiten de klasse, de remediëring, de gerichte studie, het leren van het Frans, de steunverlening bij het leerproces, de pedagogische raad, de opleiding, het teamwerk of de tutoring in het kader van de bestrijding van het niet-slagen op school en het afhaken van school en moeten ze het volgende mogelijk maken".

Art. 105.In artikel 10, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "In het basisonderwijs maken de menselijke middelen in de vorm van lestijdpakket bedoeld in artikel 6, § 2, het volgende mogelijk" vervangen door de woorden "In het secundair onderwijs moeten de menselijke middelen in de vorm van lestijden-leraar bedoeld in artikel 6, § 2, gebruikt worden voor de begeleiding binnen of buiten de klasse, de remediëring, de gerichte studie, het leren van het Frans, de steunverlening bij het leerproces, de pedagogische raad, de opleiding, het teamwerk of de tutoring in het kader van de bestrijding van het niet-slagen op school en het afhaken van school en moeten ze het volgende mogelijk maken" HOOFDSTUK 2 3. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wiskunde, basiswetenschappen en algemene wetenschappen en van de gemeenschappelijke eindcompetenties en kennis op het einde van de kwalificatieafdeling van de technische en beroepshumaniora in wetenschappelijke opvoeding, in het Frans en in economische en sociale opleiding, alsook in historische en aardrijkskundige opleiding

Art. 106.De woorden "in economische en sociale opleiding" worden vervangen door de woorden "in sociale en economische opleiding" in het opschrift en de tekst van het decreet van 4 december 2014 tot bevestiging van de eindcompetenties en de kennis vereist op het einde van de doorstromingsafdeling van de algemene en technologische humaniora in wiskunde, basiswetenschappen en algemene wetenschappen en van de gemeenschappelijke eindcompetenties en kennis op het einde van de kwalificatieafdeling van de technische en beroepshumaniora in wetenschappelijke opvoeding, in het Frans en in economische en sociale opleiding, alsook in historische en aardrijkskundige opleiding. HOOFDSTUK 2 4. -Bepaling tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 houdende wijziging inzonderheid van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs

Art. 107.In artikel 44 van het decreet van 11 april 2014 houdende wijziging inzonderheid van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, wordt een nieuw lid, luidend als volgt, toegevoegd: "In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen 28, 32 tot 38 en 43 onmiddellijk in werking vanaf 1 september 2014 en niet jaar per jaar.". HOOFDSTUK 2 5. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs

Art. 108.Artikel 269 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt door de volgende bepaling vervangen: "In het kader van de regels bedoeld in deze afdeling behoudt het vast benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid voor wie een nuttige ervaring wordt erkend voor een ambt van leraar technische vakken, of van leraar beroepspraktijk of van leraar technische vakken en beroepspraktijk, van leraar kunstvakken of voor het CEFA (Centrum voor alternerend onderwijs en vorming) begeleidingsambt, deze erkenning in de uitoefening van zijn nieuwe ambt van leraar technische vakken, van leraar kunstvakken, van leraar beroepspraktijk of voor het CEFA begeleidingsambt overeenkomstig de overeenstemmingstabel bepaald door de Regering of de verbinding cursus/ambt bepaald door de Regering.".

Art. 109.Artikel 283 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen: "In het kader van de regels bedoeld in deze afdeling behoudt het vast benoemd of in vast verband aangeworven personeelslid voor wie een nuttige ervaring wordt erkend voor een ambt van leraar technische vakken, of van leraar beroepspraktijk of van leraar technische vakken en beroepspraktijk, van leraar kunstvakken of voor het CEFA begeleidingsambt, deze erkenning in de uitoefening van zijn nieuwe ambt van leraar technische vakken, van leraar kunstvakken, van leraar beroepspraktijk of voor het CEFA begeleidingsambt overeenkomstig de overeenstemmingstabel bepaald door de Regering of de verbinding cursus/ambt bepaald door de Regering.".

Art. 110.In hetzelfde decreet wordt een artikel 288bis ingevoegd, luidend als volgt: "Artikel 288bis - De personeelsleden bedoeld bij deze afdeling genieten de weddeschaal verbonden aan het nieuwe ambt waarin hun anciënniteit als verworven geacht wordt met toepassing van de bepalingen van afdeling 2 behoudens als de weddeschaal betreffende hun oorspronkelijke ambt ze een hogere bezoldiging bezorgt.

De personeelsleden bedoeld bij de artikelen 281, tweede lid en 282, tweede lid, behouden de weddeschaal die ze genoten vóór de inwerkingtreding van dit decreet.".

TITEL 8. - Inwerkingtreding

Art. 111.De artikelen 92, 102 en 107 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2014.

De artikelen 34 tot 37 alsook artikel 41 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2015.

Titel 4 alsook de artikelen 45, 55, 58, 59, 61, 74 tot 76, 88, tot 90 en 98 tot 101 hebben uitwerking met ingang van het schooljaar 2015 - 2016.

De artikelen 38 tot 40 treden in werking op 1 januari 2016.

De artikelen 93, 94, 1°, 96, 97 en 108 tot 110 treden in werking op 1 september 2016.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 februari 2016.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Onderwijs, Cultuur en Kind, Mevr. J. MILQUET De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen en Promotie van Brussel, R. MADRANE De Minister van Sport, R. COLLIN De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, Mevr. I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2015-2016 Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet, nr. 195-1.- Commissieamendementen, nr. 195-2- Advies van de Raad van State, nr. 195-3 - Verslag, nr. 195-4 - Vergaderingsamendement, nr. 195-5.

Integraal verslag.- Bespreking en aanneming. Vergadering van 3 februari 2016.

^