Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 februari 2010
gepubliceerd op 04 maart 2010

Decreet tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek houdende diverse bepalingen met betrekking tot het waterbeleid

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010201036
pub.
04/03/2010
prom.
04/02/2010
ELI
eli/decreet/2010/02/04/2010201036/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2010. - Decreet tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek houdende diverse bepalingen met betrekking tot het waterbeleid (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I.

Artikel 1.Bij dit decreet wordt Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's omgezet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt

Art. 2.In artikel D.2 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een 27°bis ingevoed, luidend als volgt : "27°bis : "dijk" : iedere onoverstroombare verhoging die langs een waterloop of landinwaarts is aangebracht om de hoge waterstand in die waterloop te keren;".

In artikel D.2, 33°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden tussen de woorden "een watertankwagen of -boot" en de woorden "evenals het water dat verstrekt wordt aan de voedingsmiddelenbedrijven", de woorden "of verstrekt in flessen of containers als het voor niet-commerciële doeleinden wordt bestemd" ingevoegd.

In hetzelfde artikel D.2 wordt een 54°bis ingevoegd, luidend als volgt : "54°bis "overstroming" : het tijdelijk onder water staan van land dat normaliter niet onder water staat, met mogelijke uitsluiting van overstromingen door rioolstelsels;".

In hetzelfde artikel D.2 wordt een 71°bis ingevoegd, luidend als volgt : "71°bis "overstromingsrisico" : de kans dat zich een overstroming voordoet in combinatie met de mogelijke negatieve gevolgen van een overstroming voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid".

Art. 3.In artikel D.11 van hetzelfde Boek worden de cijfers "5, 6, 16 tot 19, 22 tot 24, 26 tot 30, 160 tot 168" vervangen door de cijfers "D.5, D.6, D.16 tot D.19, D.22 tot D.24, D.26 tot D.30, D.53-2 tot D.53-11, D.160 en D.168".

Art. 4.Artikel D.12, § 2, wordt aangevuld als volgt : ", alsook bij Richtlijn 2007/60/EG van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's met het oog op de opstelling van één internationaal overstromingsrisicobeheersplan, of van een geheel van overstromingsrisicobeheersplannen die op het niveau van het internationale stroomgebiedsdistrict worden gecoördineerd.".

Art. 5.Het opschrift van Hoofdstuk V, Titel V, Deel II, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK V. - Bepalingen over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's"

Art. 6.Artikel D.53 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling 1. - Doel Artikel D.53-1. Met dit hoofdstuk wordt beoogd een kader voor de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico's vast te stellen, ten einde de negatieve gevolgen die overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid met zich brengen, te beperken.

Elk Waals stroomgebied wordt beschouwd als een gebied waarvoor een potentieel significant overstromingsrisico bestaat of kan worden verwacht. Afdeling 2. - Kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming

bestaat en kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen Artikel 53-2. § 1. De stroomgebiedsoverheid bedoeld in artikel D.11, § 2, stelt op het niveau van elk Waals stroomgebied, een kaart van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en een kaart van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen met de meest geschikte schaal op, uiterlijk op 22 december 2013. § 2. Het opstellen van kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en van kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen, voor de gebieden gedeeld tussen het Waalse Gewest en een aangrenzend gewest of een aangrenzende Staat, vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's, maakt het voorwerp uit van een voorafgaande uitwisseling van informatie met de bevoegde overheden van de betrokken Staten en Gewesten. § 3. De kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat, hebben betrekking op de geografische gebieden die volgens de volgende scenario's kunnen worden overstroomd : a) kleine kans op overstromingen of scenario's van buitengewone gebeurtenissen;b) middelgrote kans op overstromingen (herhalingsperiode => 100 jaar);c) grote kans op overstromingen, indien van toepassing. § 4. Voor elk van de in § 3 bedoelde scenario's worden de volgende gegevens vermeld : a) de omvang van de overstroming;b) de waterdiepte of, indien van toepassing, het waterniveau;c) de stroomsnelheid of het betrokken waterdebiet, indien van toepassing. § 5. De kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen moeten aan de hand van de volgende gegevens een beeld geven van de potentiële negatieve gevolgen van overstromingen in het kader van de in § 3 bedoelde scenario's : a) het indicatieve aantal potentieel getroffen inwoners;b) het type economische bedrijvigheid van het potentieel getroffen gebied; c) de installaties bedoeld in punt 1.1 tot 1.6.8 van bijlage I bij het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek, die in geval van overstroming voor incidentele verontreiniging kunnen zorgen en de volgende beschermde gebieden die potentieel getroffen kunnen zijn : 1° de gebieden die overeenkomstig artikel D.156 zijn aangewezen voor de winning van voor menselijke consumptie bestemd oppervlaktewater en de preventie- en monitoringsgebieden die overeenkomstig de artikelen D.172 en D.175 zijn vastgelegd voor de winning van voor menselijke consumptie bestemd grond- of oppervlaktewater; 2° de waterlichamen die zijn aangeduid als recreatiewater, met inbegrip van de zwemzones die krachtens artikel D.156 worden aangewezen; 3° de gebieden die als beschermingszones van de habitats en soorten zijn aangewezen en waar de instandhouding of verbetering van de watertoestand een belangrijke factor van deze bescherming vormt, met name de Natura 2000-locaties;d) andere informatie die de stroomgebiedsoverheid nuttig acht, zoals de vermelding van gebieden waar overstromingen met een groot gehalte aan vervoerde sedimenten alsook puinstromen kunnen voorkomen, alsmede informatie over andere belangrijke bronnen van vervuiling. § 6. Ten aanzien van gebieden waar overstroming door grondwater wordt veroorzaakt, worden de kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat uitsluitend opgesteld met betrekking tot het in paragraaf 3, onder a), bedoelde scenario. § 7. Binnen drie maanden te rekenen van de dag waarop ze worden opgesteld en bijgesteld, stelt de stroomgebiedsoverheid afschriften van de kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en van de kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen en van hun bijstellingen ter beschikking van de Europese Commissie en de betrokken lidstaten en Gewesten. § 8. De kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en de kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen worden uiterlijk op 22 december 2019 en daarna om de zes jaar getoetst en zo nodig bijgesteld. Tijdens deze toetsing wordt rekening gehouden met het vermoedelijke effect van de klimaatverandering op het plaatsvinden van overstromingen. § 9. De kaarten bedoeld in dit artikel kunnen ook ingekeken worden op de Internetsite "Portail environnement" (Milieuportaal) van het Waalse Gewest. Afdeling 3. - Overstromingsrisicobeheersplan

A. Beginselen en inhoud van het overstromingsrisicobeheersplan Artikel D.53-3. § 1. Op basis van de in artikel D.53-2 bedoelde kaarten stelt de stroomgebiedsoverheid voor elk Waals stroomgebied een overstromingsrisicobeheersplan op.

Het overstromingsrisicobeheersplan van het Waals stroomgebied wordt opgesteld en bijgesteld overeenkomstig artikel D.53-4. § 2. De stroomgebiedsoverheid stelt adequate doelstellingen vast voor het beheer van de overstromingsrisico's waarbij aandacht wordt besteed aan de vermindering van de potentiële negatieve gevolgen van overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het culturele erfgoed en de economische bedrijvigheid, en, indien nodig geacht, aan niet-structurele initiatieven en/of aan de vermindering van de kans op overstromingen. § 3. Overstromingsrisicobeheersplannen omvatten maatregelen om de overeenkomstig § 2 vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken.

In overstromingsrisicobeheersplannen wordt rekening gehouden met een aantal relevante aspecten, zoals kosten en baten, de omvang van de overstroming, de waterafvoerroutes, de gebieden met het vermogen om overstromingswater vast te houden, zoals natuurlijke overstromingsgebieden en de gecontroleerde overstroming wanneer zich hoogwater voordoet, van bepaalde gronden gelegen langs een waterloop en begrensd door dijken, valleiranden of op andere wijze, de milieudoelstellingen bedoeld in artikel D.22, bestaande of beoogde kunstwerken langs de waterlopen en waterwegen, bodem- en waterbeheer, ruimtelijke ordening, grondgebruik, natuurbehoud, scheepvaart en haveninfrastructuur.

In overstromingsrisicobeheersplannen worden alle aspecten van overstromingsrisicobeheer behandeld, met speciale nadruk op preventie, bescherming en paraatheid, met inbegrip van systemen voor de voorspelling van en de vroegtijdige waarschuwing voor overstromingen en met speciale aandacht voor de kenmerken van het betrokken stroomgebied of deelstroomgebied. De overstromingsrisicobeheersplannen kunnen ook voorzien in de bevordering van een duurzaam landgebruik, de verbetering van de wateropvangcapaciteit. § 4. Deze overstromingsrisicobeheersplannen mogen geen maatregelen omvatten die door hun omvang en gevolgen leiden tot een aanzienlijke toename van het overstromingsrisico in stroomopwaarts of stroomafwaarts gelegen andere Gewesten of Staten die hetzelfde stroomgebied delen, tenzij deze maatregelen gecoördineerd werden en door de betrokken Gewesten en Lidstaten in het kader van artikel D.53-10 een overeengekomen oplossing bereikt werd.

Artikel D.53-4. § 1. De eerste overstromingsrisicobeheersplannen bedoeld in artikel D.53-2 bevatten de volgende elementen : 1° de overeenkomstig artikel D.53-2 opgestelde kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en de kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen en de conclusies uit die kaarten; 2° de beschrijving van de overeenkomstig artikel D.53-3, vastgestelde en gepaste doelstellingen van het overstromingsrisicobeheer; 3° de samenvatting van de maatregelen en de prioriteit die deze hebben ter verwezenlijking van de gepaste doelstellingen van het overstromingsrisicobeheer, met inbegrip van de overeenkomstig artikel D.53-3 genomen maatregelen en de in het kader van andere regelgevingen genomen overstromingsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van : - de artikelen D.62 tot D.77 van Boek I betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particulieren projecten; - de bepalingen betreffende het opvangen van de risico's inherent aan zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, vervat in het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning; - de artikelen D.52 tot D.61 van Boek I betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's; - de artikelen D.1 en D.22 van Boek II; 4° indien beschikbaar, voor gedeelde stroomgebieden of deelstroomgebieden, een beschrijving van de door de betrokken lidstaten vastgestelde methodologie voor de kosten-batenanalyse die wordt gebruikt bij het beoordelen van maatregelen met grensoverschrijdende gevolgen. § 2. Het overstromingsrisicobeheersplan bevat een omschrijving van de uitvoering van het plan met : 1° de beschrijving van de prioriteiten en de wijze waarop de vorderingen bij de uitvoering van het plan zullen worden gevolgd;2° de samenvatting van de maatregelen/acties op het gebied van publieke voorlichting en inspraak;3° een lijst van bevoegde autoriteiten en eventueel een beschrijving van het proces ter coördinatie van de werkzaamheden binnen een internationaal stroomgebiedsdistrict, en van het proces ter coördinatie van de werkzaamheden met de bepalingen van Deel II van Boek II. § 3. De volgende bijstellingen van de overstromingsrisicobeheersplannen bevatten de volgende elementen : 1. wijzigingen of bijstellingen die zijn aangebracht na de bekendmaking van de vorige versie van het overstromingsrisicobeheersplan, met inbegrip van een samenvatting van de toetsingen van de kaarten van de gebieden waar gevaar voor overstroming bestaat en de kaarten van het risico voor schade te wijten aan de overstromingen en van het overstromingsrisicobeheersplan; 2° een beoordeling van de vooruitgang die met het oog op het verwezenlijken van de in artikel D.53-3 bedoelde doelstellingen is geboekt; 3. een beschrijving van de maatregelen uit de vorige versie van het overstromingsrisicobeheersplan die gepland waren, maar niet werden uitgevoerd, en een verklaring voor het niet-uitvoeren ervan;4. een beschrijving van de extra maatregelen die zijn getroffen na de bekendmaking van de vorige versie van het overstromingsrisicobeheersplan. Artikel D.53-5. De stroomgebiedsoverheid kan beginnen met het opstellen van een overstromingsrisicobeheersplan voor elk Waals deelstroomgebied. Vervolgens worden deze plannen samengevoegd en, desgevallend, aangepast om het ontwerp van overstromingsrisicobeheersplan van het Waals stroomgebied te vormen en daarna het overstromingsrisicobeheersplan van het Waals stroomgebied.

B. Procedure voor het opstellen Artikel D.53-6. § 1. De stroomgebiedsoverheid stelt een ontwerp van beheersplan op met het oog op de opstelling van het beheersplan bedoeld in artikel D.53-3. § 2. Minstens één jaar voor de geplande datum van publicatie van het beheersplan en uiterlijk één jaar vóór 22 december 2015, legt de Regering het overstromingsrisicobeheersplan vast; dit beheersplan wordt per uittreksels in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt samen met de bekendmaking van het ontwerp van beheersplan per stroomgebied bedoeld in artikel D.28, § 2. Tegelijk wordt door de stroomgebiedsoverheid het ontwerp van overstromingsrisicobeheersplan alsook de informatie gebruikt voor de opstelling ervan, ter beschikking gesteld op de Internetsite "Portail environnement" (Milieuportaal) van het Waalse Gewest en in elk betrokken Waals deelstroomgebied. § 3. De terinzagelegging bedoeld in artikel D.28, §§ 2 en 3, heeft ook betrekking op het ontwerp van overstromingsrisicobeheersplan en de maatregelen inzake bekendmaking van deze terinzagelegging verwijzen duidelijk naar dit ontwerp.

Om één enkel overstromingsrisicobeheersplan van internationaal stroomgebiedsdistrict voort te brengen, wordt de terinzagelegging ook schriftelijk meegedeeld aan de andere Staten of Gewesten van het internationaal stroomgebiedsdistrict. § 4. De ontwerpen van beheersplan van het stroomgebied en het maatregelenprogramma bedoeld in artikel D.24 en het ontwerp van overstromingsrisicobeheersplan worden gezamenlijk door de stroomgebiedsoverheid aan het advies van de instanties bedoeld in artikel D.28, § 4, voorgelegd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel D.28, § 5. § 5. De resultaten van de terinzagelegging alsmede de adviezen van de instanties bedoeld in het vorige paragraaf worden in beschouwing genomen bij de goedkeuring van het overstromingsrisicobeheersplan.

Het overstromingsrisicobeheersplan bevat een samenvatting van de maatregelen genomen voor de informatie en raadpleging van het publiek, alsook de resultaten van deze maatregelen. Het beheersplan wordt uiterlijk op 22 december 2015 door de stroomgebiedsoverheid goedgekeurd; om de zes jaar zorgt zij ervoor dat het plan wordt getoetst en, indien nodig, bijgesteld. § 6. Het overstromingsrisicobeheersplan wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Binnen tien dagen na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad worden afschriften van het overstromingsrisicobeheersplan overgemaakt aan de personen of instanties die zijn geraadpleegd krachtens paragraaf 4.

Artikel D.53-7. Wanneer het overstromingsrisicobeheersplan wordt onderworpen aan een milieueffectevaluatie krachtens artikel D.53 van Boek I van het Milieuwetboek, zijn de bepalingen van de artikelen D.55 tot D.61 van Boek I van toepassing naast de bepalingen bedoeld in artikel D.53-6.

Samen met het ontwerp van beheersplan en maatregelenprogramma, maakt de stroomgebiedsoverheid het milieueffectrapport op bedoeld in artikel D.56 van Boek I. Wanneer de informatie vereist in artikel D.56 van Boek I voldoende is in het ontwerp van beheersplan of van maatregelenprogramma, mag het milieueffectrapport over dit punt beperkt worden tot een nauwkeurige verwijzing naar dit ontwerp.

Artikel D.53-8. De stroomgebiedsoverheid maakt de Europese Commissie en de andere betrokken lidstaten afschriften over van de overstromingsrisicobeheersplannen en hun bijstellingen binnen drie maanden na de bekendmaking ervan.

Artikel D.53-9. De overstromingsrisicobeheersplannen worden uiterlijk op 22 december 2021 en daarna om de zes jaar getoetst en zo nodig bijgesteld. Tijdens deze toetsingen wordt rekening gehouden met het vermoedelijke effect van de klimaatverandering op het plaatsvinden van overstromingen.

Artikel D.53-10. Indien de stroomgebiedsoverheid een probleem constateert dat voor het overstromingsrisicobeheer van zijn wateren gevolgen heeft, maar niet door die stroomgebiedsoverheid kan worden opgelost, kan ze dat probleem voorleggen aan de Europese commissie en aan de andere betrokken lidstaten of Gewesten en daarbij aanbevelingen doen voor de oplossing ervan.

Artikel D.53-11. § 1. Teneinde de stroomgebiedsoverheid de mogelijkheid te geven om de doelstellingen vastgelegd bij de artikelen D.1., § 2, 50, en D.53-1, te halen, kan de Regering besluiten tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen die nodig is voor het overstromingsrisicobeheer. § 2. Bij het bepalen van de waarde van het onteigende goed wordt geen rekening gehouden met de minderwaarde voortvloeiend uit de verplichtingen i.v.m. de bezetting van de grond door de installaties van de stroomgebiedsoverheid. § 3. De onteigening wordt voortgezet volgens de regels bepaald bij de wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1962 pub. 26/02/2010 numac 2010000080 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigeningen ten algemenen nutte.".

Art. 7.Artikel D.54 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling 4. - Gecentraliseerde dienst voor de aankondiging, opvolging en verwachtingen inzake hoogwater en overstromingen Artikel D.54. De stroomgebiedsoverheid richt een gecentraliseerde dienst op voor de aankondiging, opvolging en verwachtingen inzake hoogwater en overstromingen. Ze regelt de organisatie en opdrachten van deze dienst. De beheerder van de waterwegen wordt door hem belast met de installatie en de werking van de dienst."

Art. 8.In artikel D.28 van het Waterwetboek : - in paragraaf 2 worden de bewoordingen "bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad " vervangen door de bewoordingen "per uittreksels bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad "; - in paragraaf 6, in fine, worden de bewoordingen "en daarna om de zes jaar" vervangen door de bewoordingen : "; om de zes jaar zorgt zij ervoor dat het plan wordt getoetst en, indien nodig, bijgesteld".

Art. 9.In artikel D.192, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, worden de streepjes vervangen door de volgende streepjes : " - de redenen van de afwijking; - de betrokken parameter, de voorafgaande relevante controleresultaten en de maximaal toelaatbare waarde die voorzien is als afwijking; - het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en de mogelijke gevolgen voor de betrokken levensmiddelenbedrijven; - een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie; - een samenvatting van het plan voor noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een werkschema, een kostenraming en de voorzieningen voor de evaluatie van de resultaten; - de vereiste duur van de afwijking.".

Art. 10.In artikel D.344, 7°, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "openbare" weggelaten. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen

Art. 11.Artikel D.53 van Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld als volgt : "§ 7. Het overstromingsrisicobeheersplan wordt onderworpen aan een milieueffectevaluatie overeenkomstig de artikelen D.49 tot D.57 en D.61 van dit Boek en artikel D.53-7 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.".

Art. 12.In artikel 136, eerste lid, 3°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt het cijfer "D.53" vervangen door het cijfer "D.53-2". HOOFDSTUK IV. - Subsidies

Art. 13.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering subsidies toekennen aan de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, wateringen, verenigingen van wateringen, kerkfabrieken, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor het uitvoeren van de volgende werken : 1° a) de bouw, de uitbreiding en de verbouwing van pompstations, noodzakelijk gemaakt door in opdracht van het Gewest ondernomen werken;b) de aanleg, de versterking en de verhoging van dijken langs bevaarbare waterlopen;2° a) de verbetering van onbevaarbare waterlopen;b) de bouw, de uitbreiding en de verbouwing van pompstations voor de afvoer van het water afkomstig van landbouwgronden;c) de aanleg, de versterking en de verhoging van dijken langs onbevaarbare waterlopen;d) de aanleg van waterreserves voor de behoeften van de landbouw;e) de aanleg van hoofdlopen voor bevloeiing;f) de verbetering van wegen die behoren tot het openbaar domein van wateringen;g) de werken en inrichtingen die dienen om de bodemerosie te beperken en het afvloeiende water tegen te houden zodat de landbouwkundige waarde van de grond behouden kan worden en de aan de stroomafwaarts gelegen goederen toegebrachte schade beperkt blijft; h) de werken en inrichtingen voor de verbetering van aquatische habitats en o.a. de inrichting van een doortocht voor vissen; i) de aanleg van gebieden voor de tijdelijke opvang van hoogwater;3° a) de aanleg en de verbetering van afwateringsstelsels, bestaande uit draineerbuizen of sloten, ter sanering van landbouwgronden;b) de aanleg van secundaire irrigatienetten;c) verbetering van buurtwegen met een landbouwkarakter die behoren tot het openbaar domein van de gemeenten;4° de aanplantingen, het behoud, de aanleg, de inrichting van groene ruimten en de aankoop van gronden die als groene ruimten gratis toegankelijk voor het publiek worden gemaakt. De subsidie kunnen het geheel of een deel van de kosten van de subsidieerbare werken, btw inbegrepen, dekken, alsook een deel van de onderzoekskosten inzake veiligheidscoördinatie, voorafgaande geotechnische proeven, controle van de materialen en het bedrag van de schatting verricht door het Comité van aankoop van onroerende goederen in geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen en van tijdelijke erfdienstbaarheid voor tijdelijk onder water zetten. De Regering bepaalt het percentage van de subsidie voor elke post.

De subsidieaanvraag bevat, in voorkomend geval, het advies van de beheerder van de waterloop en de stukken die door de Waalse Regering worden vereist.

Het percentage van de subsidie bedraagt minimum 10 % en maximum 80 % van de kosten van de subsidieerbare werken.

De Regering stelt de regels vast volgens dewelke deze subsidies worden toegekend.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 4 februari 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2009-2010. Stukken van het Waals Parlement, 129 (2009-2010). Nrs. 1 tot 7.

Volledig verslag, openbare vergadering van 3 februari 2010.

Bespreking - Stemmingen.

^