gepubliceerd op 27 januari 2005
Aanhangsel nr. 3 bij het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid Gelet op de respectieve bevoegdheden van de Fed Gelet op het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
Aanhangsel nr. 3 bij het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid Gelet op de respectieve bevoegdheden van de Federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;
Gelet op het protocol van 9 juni 1997 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid, inzonderheid op artikel 5 en artikel 2, alinea 2 alsook de aanhangsels nr. 1 en nr. 2;
Overwegende dat de Gemeenschappen/Gewesten in het kader van hun bevoegdheden een specifieke wetgeving hebben ontwikkeld betreffende de procedures voor de toekenning van de erkenningen, met name wat de rust- en verzorgingstehuisbedden betreft;
Overwegende dat, om een evenwichtige financiering van de sociale zekerheid op lange termijn veilig te stellen, de evolutie van het zorgaanbod in de hand moet worden gehouden, waarbij terzelfdertijd de oudere personen een kwalitatief hoogstaande dienstverlening moet worden gegarandeerd en dat, in het kader van de federale begroting de uitgaven voor de rust- en verzorgingstehuisbedden voor het jaar 2002 absoluut moeten worden beperkt;
Overwegende dat de laatste schijf van 5 000 nieuwe rust- en verzorgingstehuisbedden die voortvloeien uit de omschakeling van 25 000 rusthuisbedden die overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 december 1982 zorgbehoevende personen opvangen, tussen de Gemeenschappen en de Gewesten moeten worden verdeeld, en dit mits inachtneming van de erkenningsnormen van de rust- en verzorgingstehuizen zoals bepaald in artikel 5 van het protocol van 9 juni 1997;
Overwegende evenwel dat het nodig is om het beroep op de dagverzorgingscentra te optimaliseren waarbij de problematiek van het vervoer naar de centra verder moet worden ondersteund en dat de begrotingsmiddelen gedefinieerd werden op basis van de toegestane programmatie in het ministerieel besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van het programmacijfer voor de rust- en verzorgingstehuizen gewijzigd door de ministeriële besluiten van 12 oktober 1993, 4 februari 1998, 5 juli 1999 en 12 juli 2001;
Overwegende dat door de bepaling betreffende de verplichte gelijkwaardige vermindering van een rusthuisbed voor een plaats in een dagverzorgingscentrum niet alle Gemeenschappen en Gewesten in staat stelt die programmatie te bereiken;
Overwegende het veralgemeend tekort aan verpleegkundigen in de gezondheidssector en de problematiek van het waarborgen van de continuïteit in kleine instellingen in het bijzonder;
Overwegende enerzijds het belang dat de bepalingen omschreven in dit aanhangsel zo vlug mogelijk in werking kunnen treden en op korte termijn het aanhangsel nr. 4 kan worden gerealiseerd en dat anderzijds de grondige besprekingen in het kader van een inclusief ouderenbeleid moet leiden tot een uitwerking van een nieuw protocolakkoord nr. 2 vóór 1 december 2002, Wordt overeengekomen wat volgt : 1. Op 1 januari 2002 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : ? Vlaamse Gemeenschap : 23838 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Waalse Gewest : 11552 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Tweetalig gebied Brussel Hoofdstad : 4 460 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Duitstalige Gemeenschap : 276 rust- en verzorgingstehuisbedden; 2. Op 1 juli 2002 wordt de opvangcapaciteit in de rust- en verzorgingstehuizen als volgt beperkt : ? Vlaamse Gemeenschap : 26 662 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Waalse Gewest : 13 129 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Tweetalig gebied Brussel Hoofdstad : 5 029 rust- en verzorgingstehuisbedden; ? Duitstalige Gemeenschap : 306 rust- en verzorgingstehuisbedden. 3. De Ministers tot wier bevoegdheid de erkenning van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen behoort, dienen de Federale Minister van Sociale Zaken en de Federale Minister van Volksgezondheid onverwijld op de hoogte te brengen van elke beslissing tot omschakeling van rusthuisbedden in rust- en verzorgingstehuisbedden.4. Voor het jaar 2002 : de eerste alinea van het punt 7 van het aanhangsel nr.2 bij het protocol van 9 juni 1997 die vermeldt dat « De opening van een plaats in een centrum voor dagverzorging is ondergeschikt aan de gelijkwaardige sluiting van een rusthuisbed of de niet-opening van een voor het lopende jaar geprogrammeerde rusthuisbed. Het bewijs van de gelijkwaardige sluiting of de niet-opening van een geprogrammeerd bed moet door de Gemeenschappen/Gewesten geleverd worden. » wordt geschrapt. 5. « Het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen wordt gevraagd met het oog op het verlengen van de datum van 1 oktober 2003 naar 1 oktober 2004 waartegen de aanwezigheid van een verpleegkundige zowel overdag als 's nachts in de instelling vereist is, vastgesteld in het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagverzorging, bijlage 1, punt B specifieke normen, punt 3 organisatorische normen, punt g) ». Er zal eveneens een advies worden gevraagd aan de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen om een afwijking te voorzien op de schaal van minimum 25 R.V.T.-bedden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagverzorging, bijlage 1, punt A algemene normen, punt 2 en waarbij voor die instellingen die op 1 juli 2002 geen 25 R.V.T;-bedden hadden, de norm van 25 naar 20 wordt gebracht. 6. In de nog op te richten Interministeriële Conferentie specifiek voor ouderen, zou een werkgroep zich moeten buigen over de problematiek van het vervoer en over een betere afstemming van de verschillende normen die van toepassing zijn op zowel het federaal niveau als in de Gemeenschappen en Gewesten.7. Dit aanhangsel treedt in werking op 1 januari 2002. Aldus overeengekomen te Brussel op 1 augustus 2002.
Voor de Federale Regering : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: Der Minister für Jugend und Familie, Denkmalschutz, Gesundheit und Soziales, H. NIESSEN Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé, Th. DETIENNE Pour le Gouvernement de la Communauté française : La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, Mme N. MARECHAL Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé du Budget, de l'Action sociale et de la Famille, A. HUTCHINSON Le Membre du Collège, chargé de la Santé, D. GOSUIN Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het College, bevoegd voor de Bijstand aan Personen en het Openbaar ambt, G. VANHENGEL