gepubliceerd op 26 april 2022
Koninklijk besluit betreffende het welzijn van kalkoenen in fokkerijen
31 MAART 2022. - Koninklijk besluit betreffende het welzijn van kalkoenen in fokkerijen
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Dierenwelzijnwetboek, artikel D.26, eerste lid, en D.36, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2001 pub. 04/07/2001 numac 2001016198 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort sluiten betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort;
Gelet op het advies 70.675/4 van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het rapport van 26 november 2021 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/03/2000 pub. 06/05/2000 numac 2000016099 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren sluiten betreffende de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren;
Overwegende dat uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat er een negatieve correlatie bestaat tussen de bezettingsdichtheid en het welzijn van kalkoenen, en dat het bijgevolg noodzakelijk is de maximale bezettingsdichtheid te beperken om hun welzijn te garanderen;
Gelet op de aanbeveling betreffende Meleagris gallopavo ssp. kalkoenen, die op 21 juni 2001 is aangenomen door het Vast Comité van de Europese Overeenkomst inzake de Bescherming van Dieren in Veehouderijen;
Gelet op het advies van de "Conseil wallon du bien-être des animaux" (Waalse raad voor dierenwelzijn) van 21 april 2021 over de specifieke bedrijfsvoorwaarden voor de kalkoenhouderij;
Op de voordracht van de Minister van Dierenwelzijn;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° de fokker : de beheerder van de instelling bedoeld in artikel D.4, 20°, van het Waalse Dierenwelzijnwetboek 2° een kalkoen : elk dier van de soort Meleagris gallopavo spp;3° een bedrijf : een productieplaats waar kalkoenen worden gehouden;4° een pluimveestal : een gebouw waarin kalkoenen worden gehouden;5° een compartiment : een gedeelte van de pluimveestal die door een voor de dieren onbegaanbare fysieke barrière is afgescheiden en waarin een partij kalkoenen wordt gehouden;6° een wintertuin : een overdekt gedeelte van de pluimveestal, dat in contact staat met de buitenlucht en dat van de ruimte waar de atmosfeer wordt geregeld, is gescheiden door een met luiken uitgeruste scheidingswand;7° een ziekenhok : een geschikt lokaal met alle voorzieningen die in de pluimveestal aanwezig zijn en voorzien van droog en comfortabel strooisel, bestemd om kalkoenen die ziek of gewond lijken, op te vangen en te isoleren;8° bezettingsdichtheid : het totale levend gewicht van de kalkoenen in een stal op een bepaald moment per vierkante meter oppervlakte die voor de kalkoenen toegankelijk is;9° dagelijkse sterfte : het aantal kalkoenen dat op dezelfde dag in een pluimveestal is gestorven, met inbegrip van de kalkoenen die als gevolg van ziekte of om andere redenen zijn gestorven, in verhouding tot het aantal kalkoenen dat op dezelfde dag in de stal aanwezig was;10° de Dienst : de directie van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu bevoegd voor het dierenwelzijn;
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op bedrijven waar 200 of meer kalkoenen worden gehouden. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het houden
Art. 3.§ 1. De fokker past de voorwaarden van bijlage 1 toe. § 2. De maximale bezettingsdichtheid in elke pluimveestal van een bedrijf bedraagt dertig kilogram per vierkante meter voor vrouwelijke dieren en zesendertig kilogram per vierkante meter voor mannelijke dieren, met een maximum van acht dieren per vierkante meter.
Bij de maximale bezettingsdichtheid wordt geen rekening gehouden met de ruimte in het ziekenhok. HOOFDSTUK 3. - Initiële opleiding van fokkers
Art. 4.De fokker moet in het bezit zijn van een certificaat of diploma dat is afgegeven ter afsluiting van een opleiding in de in bijlage 2 genoemde onderwerpen, die door de dienst is erkend.
Bij gebreke van een erkende opleiding organiseert de Dienst de basisopleiding op basis van een schriftelijk verzoek van de fokker aan de Dienst. De aanvrager moet in zijn aanvraag zijn naam, voornaam en de naam en het adres van zijn instelling vermelden.
De dienst kan een aanvullende opleiding eisen in geval van een anomalie in het fokregister als bedoeld in punt 15 van bijlage I. De Dienst is verantwoordelijk voor de verwerking van de in lid 2 bedoelde gegevens. De verzamelde persoonsgegevens worden uitsluitend opgeslagen om de fokker toegang te geven tot de in lid 1 bedoelde opleiding. De gegevens worden maximaal één jaar bewaard. HOOFDSTUK 4. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 5.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 17 mei 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2001 pub. 04/07/2001 numac 2001016198 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort sluiten betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2008, wordt in punt F, 1°, punt 3, het woord "kalkoenen" geschrapt.
Art. 6.Gedurende een periode van twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit is het wegnemen van minder dan een derde van de bek van kalkoenen alleen toegestaan door middel van een infraroodbehandeling op de leeftijd van één dag door een dierenarts.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de maand volgend op het verstrijken van een termijn van tien dagen die begint te lopen op de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.De Minister bevoegd voor Dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 31 maart 2022.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER
Bijlage 1. Bedrijfvoorwaarden 1. Toezicht op het welzijn en de gezondheid van de kalkoenen Alle kalkoenen die op het bedrijf worden gehouden, worden ten minste tweemaal per dag gecontroleerd.Bijzondere aandacht wordt besteed aan tekenen die wijzen op een achteruitgang van het welzijn of de gezondheid van de dieren.
Daartoe heeft elke pluimveestal een lichtbron die sterk genoeg is om elke kalkoen duidelijk waar te nemen.
Dood aangetroffen kalkoenen worden onmiddellijk uit de partij verwijderd.
Als de kalkoenen er ongezond uitzien, moeilijk lopen, gewond zijn, of duidelijke tekenen vertonen van gedrag zoals verenpikken, buitensporige agressie of kannibalisme, zal de veehouder de oorzaak vaststellen en onmiddellijk de nodige maatregelen nemen om het probleem te verhelpen. Als de oorzaak verband houdt met een milieufactor binnen de productie-eenheid en het niet van essentieel belang is deze onmiddellijk te verhelpen, worden corrigerende maatregelen ten uitvoer gelegd op het ogenblik van de braaklegging en voordat de volgende partij kalkoenen wordt binnengebracht.
Indien het dier niet reageert op de genomen maatregelen, wordt het geïsoleerd in een ziekenhok en wordt een dierenarts geraadpleegd.
Het aantal dood aangetroffen en geëuthanaseerde vogels wordt voor elke waarneming afzonderlijk in het bedrijfsregister genoteerd.
De sterfte- en euthanasiecijfers worden nauwlettend in het oog gehouden en in het fokregister geregistreerd.
Wanneer de geconstateerde sterfte aan het eind van de partij voor vrouwelijke dieren meer dan drie procent en voor mannelijke dieren meer dan vier procent bedraagt, of wanneer de dagelijkse sterfte 0,5 procent overschrijdt, wordt door een dierenarts een epidemiologisch onderzoek ingesteld om de oorzaken van het probleem te bepalen en na te gaan welke verbeteringen op het bedrijf moeten worden aangebracht om het probleem op te lossen.
Dit onderzoek moet onverwijld worden uitgevoerd en passende maatregelen moeten worden getroffen voor de volgende partij fokdieren na die waarin de oversterfte is geconstateerd Het veterinair verslag met vermelding van de genomen maatregelen wordt bij het fokregister gevoegd.
Indien de in de achtste alinea bedoelde sterftecijfers in drie opeenvolgende partijen worden overschreden om dezelfde redenen als aangegeven in het veterinair verslag, stelt de fokker de Dienst daarvan in kennis binnen twee weken na het einde van de laatste betrokken partij. 2. Het oppervlak en de scheiding van de compartimenten Het maximale vloeroppervlak per compartiment is 1500 vierkante meter, inclusief de wintertuin. Het scheidingshek tussen twee compartimenten is aan de onderzijde ondoorzichtig en zorgt ervoor dat de dieren elkaar niet kunnen zien. 3. Het ziekenhok Kalkoenen in een ziekenhok hebben visueel contact met andere dieren. De dichtheid in het ziekenhok bedraagt maximaal vijftien kilogram per vierkante meter voor vrouwelijke dieren en achttien kilogram per vierkante meter voor mannelijke dieren. 4. De wintertuinen Met uitzondering van de dieren in het ziekenhok, hebben de kalkoenen vanaf de leeftijd van twee weken permanent toegang tot een wintertuin. De wintertuin moet een oppervlakte hebben van ten minste dertig procent van de binnenoppervlakte van de pluimveestal.
Voordat de dieren volledig bevederd zijn en uiterlijk wanneer zij vijf weken oud zijn, mag de toegang tot de wintertuin bij ongunstige weersomstandigheden worden verhinderd.
De wintertuin is voorzien van drinkwater.
Wanneer een buitenren overeenkomstig punt 5 bestaat, is een wintertuin in de pluimveestal niet verplicht. 5. De Buitenren De ren in de openlucht is minimaal zes vierkante meter per dier, toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang voor alle dieren vanaf de leeftijd van twee weken. Voordat de dieren volledig bevederd zijn en uiterlijk tot zij vijf weken oud zijn, mag de toegang tot de buitenren bij slechte weersomstandigheden worden verhinderd.
Overdag blijven de dieren in het gebouw om beschermd te zijn tegen roofdieren en ongedierte.
De kalkoenen hebben vrije toegang tot het gebouw om zich te beschermen tegen slechte weersomstandigheden en tegen roofdieren en ongedierte.
De buitenren is zo ontworpen dat de kalkoenen worden beschermd tegen wind, roofdieren en ongedierte en dat de ren optimaal door de kalkoenen wordt bezet. 6. Voeders Kalkoenen moeten te allen tijde toegang hebben tot water van goede kwaliteit. Kalkoenen krijgen dagelijks voldoende, voedzaam, evenwichtig en hygiënisch voer.
De apparatuur die wordt gebruikt om de dieren van voedsel en water te voorzien, wordt dagelijks geïnspecteerd en is ontworpen om : 1° besmetting van voedsel en water te beperken;2° om morsen van water te vermijden;3° voldoende toegankelijk te zijn voor alle kalkoenen om concurrentie tussen individuen te vermijden;4° de kalkoenen geen letsel toe te brengen of te veroorzaken;5° in alle weersomstandigheden te werken;6° de controle van voedsel- en waterconsumptie mogelijk te maken. In de aanloop- en groeiperiode worden per 100 dieren ten minste twee waterpunten en twee voederplaatsen ter beschikking gesteld. De ruimte bij de voederbak per dier moet ten minste 2,5 cm bedragen.
Tijdens de vetmestingsperiode is er sprake van: 1° ten minste één drinkbak per honderd dieren, waarbij de rand van de drinkbakken zich ter hoogte van de ruggen van de dieren bevindt;2° minstens: a) één voederbak voor 40 tot 60 mannelijke dieren, met een minimum van drie centimeter per dier;b) één voederbak per 60 tot 80 vrouwelijke dieren, met een minimum van twee centimeter per dier.De rand van de voederbakken is ter hoogte van de ruggen van de dieren. 7. Het voedingssupplement In alle stadia van de houderij wordt naast het voeder een aanvullend voeder verstrekt, bestaande uit gemalen mineralen die geschikt zijn voor de kalkoenhouderij, in aparte bakken die over het hele gebouw zijn verspreid. De gebroken mineralen moeten de volgende korrelgrootte en hoeveelheid hebben, afhankelijk van de leeftijd van het dier :
Korrelgrootte in millimeters
Hoeveelheid per kalkoen per week in grammen
0-2 weken
1,5 - 2,5
5
2-4 weken
2,5 - 5,0
10
4-8 weken
5,0 - 8,0
30
9-14 weken
8,0 - 11,0
40
14+ weken
11,0 - 15,0
50
Op veterinair advies mogen de dieren in de twee weken vóór het slachten geen fijngemalen mineralen toegediend krijgen 8. Het stalstro Alle kalkoenen worden gehouden op droog, kruimelig strooisel dat vrij is van verontreinigende stoffen. Het strooisel vertoont geen tekenen van ontbinding of overmatige verhitting, noch van verdichting.
De minimumdiepte van het strooisel bedraagt tussen zes en tien centimeter.
Het gebruik van turf en vlasbrok is verboden.
Kalkoenen komen niet voor op roostervloeren. 9. Temperatuur, ventilatie en vochtigheid De omgevingstemperatuur, de luchtsnelheid, de relatieve vochtigheid, het stofgehalte en andere atmosferische omstandigheden moeten binnen zodanige grenzen worden gehouden dat het welzijn en met name de gezondheid van de vogels er niet onder lijdt. Mechanische ventilatie wordt gebruikt vanaf 22 graden Celsius buiten.
De luchtverversingscapaciteit van de mechanische ventilatie moet ten minste vier kubieke meter per kilogram levend gewicht per uur bedragen.
Wanneer in de installatie een temperatuur van dertig graden Celsius wordt bereikt, is verneveling verplicht, evenals koeling door besproeiing van het dak.
De concentratie van ammoniak NH3 bedraagt niet meer dan 20 delen per miljoen en de concentratie van kooldioxide CO2 bedraagt niet meer dan 3.000 delen per miljoen, gemeten aan de kop van de dieren. Deze waarden worden dagelijks door automatische of manuele sensoren geregistreerd en in het register opgenomen. 10. Het licht Het lichtregime volgt een vierentwintig-uurscyclus en omvat perioden van ononderbroken duisternis en licht. Vanaf de leeftijd van acht dagen krijgen de kalkoenen acht uur ononderbroken duisternis en acht uur licht van ten minste 20 lux op ooghoogte van de dieren.
Kunstlicht heeft een maximum kleurtemperatuur van 3000 graden Kelvin zonder stroboscopische of intermitterende effecten.
Vermindering van de lichtintensiteit kan alleen als noodmaatregel en niet als permanente maatregel worden toegepast als door een dierenarts ernstige verenpikkerij wordt geconstateerd die tot verwondingen leidt. 11. Verrijkingsmaterialen Verrijkingsmateriaal is te allen tijde beschikbaar voor de kalkoenen. Een deel van het verrijkingsmateriaal hangt in suspensie en een ander deel bevindt zich op grondniveau.
De volgende zwevende verrijkingsmaterialen zijn toegestaan: 1° de snaar/ketting eventueel opgehangen met een bestendig en gemakkelijk te reinigen voorwerp;2° een daartoe bestemd net of een kleine hangende baal met stro of voedergewassen;3° het pluimveepikblok;4° de boomtak. De volgende verrijkingsmaterialen op grondniveau zijn toegestaan: 1° de baal stro of veevoeder;2° de pikblok;3° de ruimte die is ingericht voor stofbaden.De stofbaden worden regelmatig ververst en ontdaan van uitwerpselen; 4° het verticale scheidingspaneel vermindert het risico op pikken. De verrijkingsmaterialen zijn geschikt en mogen de vogels geen ongemak, angst of letsel bezorgen.
De verrijkingsmaterialen worden gelijkmatig verdeeld over het gehele interieur van het huis, met inbegrip van de wintertuin.
Het aantal ophangmiddelen moet ten minste één per tweehonderd dieren bedragen.
Het aantal materialen op de grond moet ten minste één per tweehonderd dieren bedragen.
De aard van het verrijkingsmateriaal varieert regelmatig in de tijd. 12. Zitstokken en platforms De gebouwen zijn voorzien van zitstokken, waarvan het aantal en de grootte zijn aangepast aan de grootte van de groep en de grootte van de vogels. Alle kalkoenen kunnen tegelijk roesten.
De diameter van de roeststok is tussen de vijf en zes centimeter.
De totale lengte van de roeststokken bedraagt dertig centimeter per dier en zij bevinden zich tussen twintig en honderdvijftig centimeter boven de grond.
Vanaf de leeftijd van zes weken zijn de gebouwen voorzien van platforms met een totale lengte van 30 cm per dier, gelegen op een hoogte tussen 20 en 150 cm van de grond.
Een baal stro of voedergewassen op de grond kan als platform worden beschouwd, op voorwaarde dat de kalkoenen er goed op kunnen zitten. 13. Het groeipercentage De maximale gemiddelde groei bedraagt honderdtwintig gram per dag voor mannetjes en honderd gram per dag voor wijfjes.14. Slachten De minimumleeftijd bij het slachten is 120 dagen voor mannelijke dieren en 100 dagen voor vrouwelijke dieren.15. Bijhouden van registers De fokker moet voor elke pluimveestal op het bedrijf een register bijhouden waarin voor elke partij en elke opfokcyclus het volgende moet worden aangetekend: 1° de datum en het aantal van de kalkoenen die aan het begin van de opfokcyclus zijn geïntroduceerd;2° het gemiddelde gewicht van de kalkoenen op de eerste dag van de opfokcyclus;3° de datum en het aantal kalkoenen dat aan het einde van de opfokcyclus wordt vrijgelaten;4° het gemiddelde gewicht van de kalkoenen op de laatste dag van de opfokcyclus;5° het gemiddelde groeipercentage van de dieren gedurende de opfokcyclus;6° het dagelijkse sterftecijfer;7° het sterftecijfer van de opfokcyclus;8° veterinaire rapporten in geval van een epidemiologisch onderzoek;9° de dagelijkse ammoniakconcentratie NH3;10° de dagelijkse concentratie van kooldioxide CO2. De gegevens worden gedurende ten minste drie jaar bewaard en worden tijdens inspecties of op verzoek aan de Dienst ter beschikking gesteld. 16. Braaklegging Delen van de voorzieningen waarmee de kalkoenen in contact komen, met inbegrip van het materiaal waarmee de dieren zijn verrijkt, moeten grondig worden gereinigd en ontsmet telkens wanneer de voorzieningen aan het einde van een opfokcyclus worden leeggemaakt en voordat nieuwe dieren worden binnengebracht. Deze braaklegging bedraagt ten minste zeven dagen vanaf het tijdstip waarop het gebouw is gereinigd en ontsmet.
De nieuwe partij kan pas worden ingebracht als de kale grond droog is.
Bederfelijk materiaal, waaronder stalstro, wordt van de ene partij tot de andere volledig vernieuwd.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 31 maart 2022 betreffende het welzijn van kalkoenen in fokkerijen Namen, 31 maart 2022.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER
Bijlage 2. Aanvankelijke opleiding De in artikel 4, eerste lid, bedoelde opleiding bestaat uit een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte: 1. Het theoretisch gedeelte De minimumduur van het theoretisch gedeelte is zes uur. Het theoretische gedeelte heeft betrekking op de wetgeving inzake de bescherming van kalkoenen, en met name op de volgende punten: a) Bijlage 1 bij dit besluit;b) de fysiologie van dieren, hun voedsel- en waterbehoeften, hun gedrag en het begrip stress;c) de praktische aspecten van het voorzichtig omgaan met kalkoenen, het vangen, het laden en het vervoer;d) procedures voor het verzorgen, doden en slachten van kalkoenen in noodsituaties;e) preventieve bioveiligheidsmaatregelen;f) houderijmethoden en uitrusting of inrichting die bevorderlijk zijn voor het welzijn en de gezondheid van de kalkoenen.2. Het praktisch gedeelte De minimumduur van het praktijkgedeelte is twee uur. Het praktische gedeelte omvat uitwisselingen tussen landbouwers en bezoeken ter plaatse, waarover de leerling een schriftelijk verslag moet opstellen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 31 maart 2022 betreffende het welzijn van kalkoenen in fokkerijen Namen, 31 maart 2022.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER