Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 29 januari 2004
gepubliceerd op 13 februari 2004

Besluit van de Waalse Regering betreffende de administratieve straffen in het kader van de bestrijding van de geluidshinder die toe te schrijven is aan de luchtvaartuigen die van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens gebruik maken

bron
waals ministerie van uitrusting en vervoer
numac
2004200310
pub.
13/02/2004
prom.
29/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/29/2004200310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de administratieve straffen in het kader van de bestrijding van de geluidshinder die toe te schrijven is aan de luchtvaartuigen die van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens gebruik maken


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 17 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, inzonderheid op artikel 1, § 7, ingevoegd bij het decreet van 1 april 1999;

Gelet op het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden, en inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juli 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juli 2002;

Gelet op de adviezen 33.927/4 en 35.890/4 van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2002 en 1 oktober 2003;

Overwegende dat de decreetgever met beide decreten van 1 april 1999 en 23 juni 1994 het voornemen heeft gehad om dwingende maatregelen die de inachtneming van de toelaatbare geluidsdrempels en -normen te verstrengen, evenals sluitingsuren voor de Waalse luchthavens en bepaalde voorwaarden voor de uitbating ervan, goed te keuren;

Overwegende dat de decreetgever daartoe voor een systeem van administratieve straffen heeft gekozen;

Overwegende dat hij de Regering ermee belast heeft om enerzijds de boeteschaal per inbreuk vast te stellen en anderzijds hun vaststelling en vervolging, de inning van de boetes waarmee die inbreuken bestraft worden, de beroepsmiddelen die tegen de eventuele ovetreders geopend worden, te regelen en over het algemeen, alle nuttige maatregelen te treffen voor de goede uitvoering van de door de decreetgever goedgekeurde bepalingen;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor luchthavenbeheer, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1o toezichthoudend ambtenaar : de ambtenaar van het Ministerie van Uitrusting en Vervoer die het ambt van directeur of overste of adjunct-overste van de luchthaven uitoefent; 2o directeur-generaal : de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer van het Ministerie van Uitrusting en Vervoer; 3o Minister : de Minister bevoegd voor luchthavenbeheer en -uitbating.

Art. 2.§ 1. De inbreuken bedoeld bij artikel 6, § 1, 1o tot en met 5o, van het decreet van 23 juni 1994 worden opgespoord door de toezichthoudend ambtenaar.

Zij worden bij proces-verbaal vastgesteld met vermelding van datum, uur, plaats van de inbreuk evenals van de omstandigheden waarin zij begaan is. § 2. Binnen de vijftien dagen na vaststelling van de inbreuk deelt de toezichthoudend ambtenaar aan de overtreder bedoeld bij artikel 6, § 1, van het decreet van 23 juni 1994 bij ter post aangetekend schrijven mee : 1o het proces-verbaal; 2o het feit dat de overtreder de mogelijkheid heeft om bij ter post aangetekend schrijven zijn opmerkingen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van het aangetekend schrijven te laten geworden en dat hij erom mag verzoeken, door de toezichthoudend ambtenaar gehoord te worden; 3o dat de overtreder het recht heeft om zich door een raadsman te laten bijstaan of vertegenwoordigen; 4o dat hij het recht op inzage in zijn dossier heeft.

De toezichthoudend ambtenaar bepaalt in voorkomend geval de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om mondeling zijn verdediging uiteen te zetten. § 3. Bij verstrijken van de termijn bepaald bij § 2, 2o, of vóór verstrijken van die termijn indien de overtreder de feiten heeft bekend of in voorkomend geval, na de overtreder of diens raadsman in diens mondelinge verdediging te hebben gehoord, maakt de toezichthoudend ambtenaar zijn verslag dat de documenten bedoeld bij § 2 bevat, aan de directeur-generaal over.

Art. 3.§ 1. Na kennis te hebben genomen van het verslag van de toezichthoudend ambtenaar, kan de directeur-generaal een administratieve geldboete opleggen waarvan hij het bedrag vaststelt overeenkomstig de boeteschaal vastgesteld bij artikel 8 van dit besluit.

Van de administratieve beslissing van de directeur-generaal wordt aan de overtreder gelijktijdig kennis gegeven als van een uitnodiging om het bedrag van de boete in een termijn van zestig dagen te betalen.

Tegelijk wordt er een afschrift medegedeeld aan de eigenaar van het luchtvaartuig, aan de technische of commerciële uitbater ervan of aan de maatschappij die concessiehouder is van de uitbating van de betrokken luchthaven indien de inbreuk door de vluchtverantwoordelijke is begaan.

In de beslissing worden opschrift en nummer van de rekening van het Waalse Gewest waarop de betaling dient te geschieden, vermeld.

Bij niet-betaling binnen de termijn is er nalatigheidsinterest, berekend tegen de wettelijke rentevoet, eisbaar. § 2. De overtreder die de beslissing van de directeur-generaal betwist, kan een beroep bij de Minister indienen binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing bedoeld bij § 1. Het met redenen omklede beroep wordt per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst ingediend en vermeldt in voorkomend geval het verzoek om gehoord te worden.

Art. 4.Binnen de tien dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep maakt de Minister aan de overtreder die het beroep heeft ingediend, een bericht van ontvangst over waarin, in voorkomend geval, de datum aangegeven wordt waarop de overtreder of diens vertegenwoordiger gehoord zal worden.

Art. 5.§ 1. Het beroep schort de tenuitvoerlegging van de beslissing op.

De bevoegde minister is ertoe verplicht zijn beslissing binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep of in voorkomend geval, te rekenen van het verhoor bedoeld bij artikel 4, te treffen.

Van zijn beslissing wordt aan de overtreder kennis gegeven. Tegelijk wordt er een afschrift overgemaakt aan de toezichthoudend ambtenaar en aan de directeur-generaal, evenals aan de technische of commerciële uitbater ervan of aan de maatschappij die concessiehouder is van de uitbating van de betrokken luchthaven indien de inbreuk door de vluchtverantwoordelijke is begaan. § 2. Bij niet-betaling binnen de termijn is er nalatigheidsinterest, berekend tegen de wettelijke rentevoet, eisbaar.

Art. 6.§ 1. De kennisgevingen bedoeld bij de artikelen 2, 3 en 5 geschieden bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. § 2. Indien de overtreder in België noch woonplaats, noch verblijfplaats, noch gekende gekozen woonplaats heeft, wordt de kennisgeving hem bij ter post aangetekend schrijven overgemaakt op zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland, bovendien per vliegtuig indien de plaats van bestemming zich niet in een buurland bevindt, onverminderd andere wijzen van overmaking die overeengekomen zijn tussen België en het land van diens woon- of verblijfplaats.

In die veronderstelling worden de termijnen bedoeld bij artikel 2, § 2, artikel 3, artikel 4 en artikel 5, §§ 1 en 2, vermeerderd : 1o met vijftien dagen indien de overtreder in een buurland of in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië verblijft; 2o met dertig dagen indien hij in een ander Europees land verblijft; 3o met tachtig dagen, indien hij in een ander werelddeel verblijft.

Art. 7.De statistische gegevens met betrekking tot de vastgestelde inbreuken, de opgelegde geldboetes, de redenen die de directeur-generaal ertoe bewogen hebben geen gevolg te geven aan het verslag van de toezichthoudend ambtenaar en aan de door de minister getroffen beslissingen worden elk kwartaal ter informatie overgemaakt aan de onafhankelijke instantie belast met de controle en de opvolging inzake geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest.

Art. 8.§ 1. Bij schending van de bepalingen van artikel 6, § 1, 1o, van het decreet van 23 juni 1994 wordt het bedrag van de geldboete verschuldigd door de vluchtverantwoordelijke of de eigenaar van het luchtvaartuig, de technische of commerciële uitbater of de maatschappij die concessiehouder is van de uitbating van de luchthaven, vastgesteld op 200 euro per inbreuk.

Bij herhaling binnen een termijn van één jaar wordt het bedrag van de vorige geldboete verdubbeld.

Bij die bepaling worden niet bedoeld : 1. de opstijgingen en de landingen van de vliegtuigen die leden van de Belgische Koninklijke Familie, de federale Regering, de Gewest- en Gemeenschapsregeringen en de buitenlandse koninklijke families, de buitenlandse staatshoofden of regeringsleiders, de voorzitter en de commissarissen van de Europese Unie in officiële opdracht vervoeren;2. de opstijgingen en landingen in verband met humanitaire opdrachten;3. de opstijgingen en landingen in verband met militaire opdrachten;4. de opstijgingen en landingen die in uitzonderlijke omstandigheden verricht worden zoals : a) bij vluchten waarvoor er een onmiddellijk gevaar bestaat voor het leven of de gezondheid van mens of dier;b) bij vluchten die wegens de weersomstandigheden afgeleid worden naar een luchthaven;5. de opstijgingen en landingen die met vertraging op het aanvankelijk vooropgestelde uur plaatsvinden, voor zover die vertraging niet toe te schrijven is aan de luchtvaartmaatschappijen. § 2. 1o. De administratieve straffen met betrekking tot artikel 6, § 1, 2o, van het decreet van 23 juni 1994 worden aan de overtreder opgelegd en worden als volgt vastgesteld : - Voor de periode tussen 0.00 en 24.00 uur, die ingaat om 0.00 uur en eindigt om 23.59.59 uur wordt het aantal toelaatbare overschrijdingen vastgesteld op 5 % van het totaal aantal gemiddelde dagelijkse bewegingen die tijdens de laatste twaalf maanden vóór de betrokken inbreuk op de luchthaven zijn opgemeten, met een maximumaantal van tien overschrijdingen met hoogstens 10 dB (A) per periode van 24 uur.

De maatschappijen die belast zijn met het luchthavenbeheer verdelen, na de toezichthoudend ambtenaar te hebben geraadpleegd, 's maandags om 12.00 uur voor de lopende week (die ingaat 's maandags om 0.00 uur en eindigt 's zondags om 23.59.59 uur) de toegelaten overschrijdingen tussen de verschillende technische uitbaters die op de luchthavens werkzaam zijn, met dien verstande dat die overschrijdingen toegewezen zullen worden volgens de chronologische volgorde van de bewegingen die door elke technische uitbater per periode van 24 uur worden verricht. - Voor elke overschrijding die over de bij vorig lid bepaalde overschrijdingen heen gaat, geldt volgende schaal.

Bij herhaling wordt het boetebedrag vermeerderd voor elke inbreuk op de bepalingen van deze paragraaf indien het totaal aantal bestrafte inbreuken, met inbegrip van de betrokken inbreuk, tijdens een periode van twaalf maanden die aan bedoelde inbreuk voorafgaat, hoger is dan X % van het totaal aantal door de technische uitbater over het voorgaande kalenderjaar verrichte bewegingen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - De administratieve straf wordt opgelegd op grond van de hoogste, recht tegenover de verschillende geluidsmeters vastgestelde waarde van de geluidshinder (uitgedrukt in Lmax).

Deze bepaling wordt eind 2004 geëvalueerd met het oog op een geleidelijke vermindering van het aantal toegelaten overschrijdingen en van de hiermee gepaard gaande druk. 2o Bij die bepaling worden niet bedoeld : 1. de opstijgingen en de landingen van de vliegtuigen die leden van de Belgische Koninklijke Familie, de federale Regering, de Gewest- en Gemeenschapsregeringen en de buitenlandse koninklijke families, de buitenlandse staatshoofden of regeringsleiders, de voorzitter en de commissarissen van de Europese Unie in officiële opdracht vervoeren;2. de opstijgingen en landingen in verband met humanitaire opdrachten;3. de opstijgingen en landingen in verband met militaire opdrachten; de opstijgingen en landingen die in uitzonderlijke omstandigheden verricht worden zoals : a) bij vluchten waarvoor er een onmiddellijk gevaar bestaat voor het leven of de gezondheid van mens of dier;b) bij vluchten die wegens de weersomstandigheden afgeleid worden naar een luchthaven;5. de opstijgingen en landingen die om veiligheidsredenen niet op de gebruikelijke wijze worden verricht;6. de opstijgingen en landingen die met vertraging op het aanvankelijk vooropgestelde uur plaatsvinden, voor zover die vertraging niet toe te schrijven is aan de luchtvaartmaatschappijen.In dat geval is de in overweging genomen maximale geluidswaarde, die waarde die aan het aanvankelijk voorziene uur beantwoordt. § 3. Bij schending van de bepalingen van artikel 6, § 1, 3o, van het decreet van 23 juni 1994 wordt het bedrag van de boete verschuldigd door de vluchtverantwoordelijke of de eigenaar van het luchtvaartuig, de technische of commerciële uitbater of de maatschappij die concessiehouders is van de uitbating van de luchthaven, vastgesteld op 200 euro per inbreuk.

Bij herhaling binnen de termijn van één jaar wordt het bedrag van de vorige boete verdubbeld. § 4. Bij schending van de bepalingen van artikel 6, § 1, 4o, van het decreet van 23 juni 1994 wordt het bedrag van de boete verschuldigd door de vluchtverantwoordelijke of de eigenaar van het luchtvaartuig, de technische of commerciële uitbater of de maatschappij die concessiehouders is van de uitbating van de luchthaven, vastgesteld op 200 euro per inbreuk.

Bij herhaling binnen de termijn van één jaar wordt het bedrag van de vorige boete verdubbeld. § 5. Bij schending van de bepalingen van artikel 6, § 1, 5o, van het decreet van 23 juni 1994 wordt het bedrag van de boete verschuldigd door de vluchtverantwoordelijke of de eigenaar van het luchtvaartuig, de technische of commerciële uitbater of de maatschappij die concessiehouders is van de uitbating van de luchthaven, vastgesteld op 200 euro per inbreuk.

Bij herhaling binnen de termijn van één jaar wordt het bedrag van de vorige boete verdubbeld.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 10.De Minister bevoegd voor luchthavenbeheer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 29 januari 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA

^