gepubliceerd op 06 augustus 2004
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit
29 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 3 juli 2003 tot oprichting van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek) en van een Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek;
Gelet op het programmadecreet van 18 december 2003 houdende verschillende maatregelen inzake gewestelijke fiscaliteit, thesaurie en schuld, organisatie van de energiemarkten, leefmilieu, landbouw, plaatselijke en ondergeschikte besturen, erfgoed, huisvesting en ambtenarenzaken;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 december 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2003;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale Overheid d.d. 12 januari 2004;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 18 december 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;
Gelet op het advies 36.718/4 van de Raad van State gegeven op 5 april 2004, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Draagwijdte en definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw;2° Bestuur : de Directie Onderzoek van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° directeur-generaal : de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;4° onderzoekseenheid : een onderzoekseenheid van een universitaire faculteit of van een hogeschool die een hoger onderwijs van het lange type aanbiedt, ofwel een publiek of privé onderzoekscentrum waar onderzoeken met landbouwkundige finaliteit worden verricht;5° ontwikkeling : activiteit die erin bestaat producten, procédés of diensten afkomstig uit een onderzoek dat concrete resultaten heeft voortgebracht, uit te werken, substantieel te verbeteren, te exploiteren en te verspreiden, met inbegrip van piloot- en demonstratieprojecten.
Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kan de Minister subsidies toekennen aan het onderzoek met landbouwkundige finaliteit, hetzij om de initiatieven van de onderzoekseenheden te ondersteunen, hetzij om onderzoekswerken met landbouwkundige finaliteit, noodzakelijk voor de ondersteuning van het gewestelijke landbouwbeleid, aan te sporen. HOOFDSTUK II. - Steunprocedure voor initiatieven van onderzoekseenheden
Art. 3.Op voorstel van het Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek, bepaalt de Minister de prioritaire thema's voor de toekenning van subsidies.
Art. 4.Om in aanmerking te komen, moet een subsidieaanvraag voldoen aan volgende voorwaarden : 1° het ingediende project moet bestaan in een voorstel van basis- of toegepast onderzoek, met uitzondering van elk ontwikkelings-, begeleidings- of vulgarisatieproject;2° het project moet ressorteren onder de aan de Minister toegekende landbouwbevoegdheden;3° de aanvraag moet worden ingediend door een in het Waalse Gewest gevestigde onderzoekseenheid.Zoniet, komt het onderzoeksvoorstel in aanmerking mits zijn voorzienbare gevolgen gunstig zijn voor de Waalse landbouw- of agrovoedingssector of voor de tewerkstelling in het Waalse Gewest; 4° de aanvraag moet worden ingediend bij het bestuur d.m.v. een formulier waarvan het model door laatstgenoemde wordt vastgesteld; 5° de aanvraag moet worden ingediend uiterlijk op 30 november van het jaar vóór het begrotingsjaar ten laste waarvan de subsidie wordt toegekend.
Art. 5.Na verificatie van het in aanmerking komen van de aanvragen, notificeert het Bestuur de weigeringen en hun gronden aan de aanvragers die een niet in aanmerking komend project hebben ingediend.
Art. 6.§ 1. Het Bestuur evalueert en geeft een beoordelingscijfer aan de in aanmerking komende aanvragen op grond van volgende criteria : 1° de kwaliteit van het voorstel, namelijk de kwaliteit van het werkprogramma en de omschrijving van de doelstellingen t.o.v. de state-of-the-art, alsook de evaluatie van de economische of milieueffecten; 2° de wetenschappelijke kwaliteit, namelijk de bijdrage van het onderzoeksproject tot de wetenschappelijke vooruitgang in termen van verwerving van nieuwe kennis of technologische landbouwkundige voortgangen, alsook de adequatie van de aanpak in termen van interdisciplinariteit;3° de originaliteit, namelijk de innovatieve aard van het voorstel;4° de haalbaarheid, namelijk de capaciteit van de promotor en van zijn onderzoekseenheid om het werkprogramma uit te voeren met de voorgestelde begroting, en om de vastgestelde doelstellingen te bereiken binnen de gestelde termijn met een gepaste kwaliteit/kosten verhouding;5° het strategisch belang, namelijk de adequatie van het project met de doelstellingen van het gewestelijke landbouwbeleid in het algemeen en met de overeenkomstig artikel 3 vastgestelde hoofdthema's;6° de overdracht van de resultaten, namelijk de mate waarin de resultaten van het onderzoek kunnen worden gevaloriseerd en toegepast, rekening houdend met de capaciteiten van het Waalse landbouwsubstraat en met de werkelijke inzet van de bij het project betrokken sector. § 2. Het Bestuur weegt de verkregen beoordelingscijfers en op die wijze maakt een voorlopige rangschikking van de projecten op. § 3. De door het Bestuur te gebruiken beoordelings-, wegings- en rangschikkingsmethode wordt vooraf vastgesteld door de Minister op voorstel van het Bestuur en na advies van het Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek.
Art. 7.§ 1. In de volgende gevallen, moet het Bestuur een beperking van de subsidie tot een percentage van de werkelijk gedane uitgaven voor het onderzoeksproject voorstellen : 1° indien het gaat om een project waarvan de resultaten rechtstreeks economisch kunnen worden gevaloriseerd door de betrokken sector;2° indien het gaat om een project waarvoor een financiële bijdrage van een externe partner verantwoord is;3° indien het gaat om een project waarvan de activiteiten financieel voordelig zijn voor de betrokken promotors. § 2. De financiering van het door de subsidie niet-gedekte gedeelte mag niet voortkomen uit de begroting van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art. 8.De voorlopige rangschikking, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, is onderworpen aan het Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek dat, na onderzoek, een advies uitbrengt en in voorkomend geval, elke wijziging t.o.v. de voorlopige rangschikking en het deel van de financiering ten laste van het Waalse Gewest, voorstelt en met redenen omkleedt.
Art. 9.De met redenen omklede definitieve rangschikking en de financieringsvoorstellen worden door de directeur-generaal onderworpen aan de Minister die beslist over de aanvragen.
Art. 10.De voorstellen tot voortzetting van de subsidie worden opgesteld door het bestuur en na advies van het Oriëntatie- en evaluatiecomité voor landbouwkundig onderzoek voorgelegd voor beslissing aan de Minister. HOOFDSTUK III. - Procedure van oproep tot het indienen van thematische projecten
Art. 11.§ 1. De Minister kan oproepen organiseren tot het indienen van thematische projecten om in te spelen op volgende behoeften : 1° het ontwikkelen van de noodzakelijke technieken voor de uitvoering van de opdrachten van het Directoraat-generaal Landbouw, inzonderheid inzake landbouwbeleid, normen en controles;2° de noodzakelijke wetenschappelijke en technische steun voor een prioritair initiatief van de Regering;3° het dringend onderzoek naar oplossingen in antwoord op uitzonderlijke situaties of op een verzoek van de Minister in het kader van zijn beleid. § 2. In het begin van het begrotingsjaar bepaalt de Minister het maximumpercentage van de begroting bestemd voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit dat kan worden besteed aan de financiering van de in § 1 bedoelde oproepen tot het indienen van thematische projecten.
Art. 12.§ 1. Voor elke oproep stelt de Minister het daaraan bestede maximum budget vast. § 2. Het oproepproject wordt opgesteld door het Bestuur. Het bestaat minstens uit een uiteenzetting van de doelstellingen, de gestelde vragen, de te bestuderen factoren, de voorstellingswijze van de resultaten, de na te leven termijnen, de selectiecriteria van de projecten en alle andere nuttige of noodzakelijke voorwaarden. § 3. Die oproep wordt openbaar en toegankelijk gemaakt voor alle onderzoekseenheden. § 4. Het bestuur verifieert de adequatie van het project met de door de Minister vastgestelde thema's en legt laatstgenoemde een voorstel tot rangschikking en financiële bijdrage voor. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 13.§ 1. Een eerste voorschot tot 40 % van de toegekende subsidie kan door de Minister worden toegekend bij het opstarten van het project. Een tweede schijf ten belope van 40 % kan halverwege worden toegekend, na overlegging van een tussenverslag. Het saldo wordt geordonnanceerd na verantwoording van het gebruik van de subsidies. § 2. In geval van voortijdig stoppen van het project, of als het geheel van het voorschot niet wordt gebruikt, wordt het niet-verantwoorde deel teruggestort aan het Ministerie van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 14.Het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 27 juni 2002, 13 maart 2003 en 1 april 2004, wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2004.
Art. 16.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 29 april 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART