Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 28 september 2006
gepubliceerd op 24 oktober 2006

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006027153
pub.
24/10/2006
prom.
28/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/28/2006027153/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op artikel 24;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 23 juli 1998, 20 mei 1999, 3 juni 1999, 29 juni 2000, 11 januari 2001 en 13 december 2001, op 26 juni 2002, 5 september 2002, op 3 juli 2003, 12 februari 2004, 22 april 2004 en 29 september 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2006;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 29 juni 2006;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 20 juli 2006;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat aanpassingen nodig zijn voor de bepaling van het bedrag van de toelagen die voor het jaar 2006 toegekend worden aan de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen en dat deze toelagen zo spoedig mogelijk toegekend moeten worden om de vlotte werking van bedoelde diensten te kunnen waarborgen;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 12, § 11, van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen wordt aangevuld met de punten 6° en 7°, luidend als volgt : « 6° autisme; » « 7° aangeboren of opgelopen hersenletsel; ».

Art. 3.§ 1 . In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden « De erkende capaciteit van : » vervangen door « Met uitzondering van de diensten voor plaatsing in gezinnen en de residentiële overgangsdiensten wordt de erkende capaciteit van : » ; § 2. In artikel 16, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden « een dienst die erkend is voor maximum 60 tenlastenemingen » vervangen door de woorden « een dienst die erkend is voor maximum 15 tot 60 tenlastenemingen ».

Art. 4.Artikel 21, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de punten 19° en 20°, luidend als volgt : « 19° autisme; » « 20° aangeboren of opgelopen hersenletsel; »

Art. 5.In artikel 31ter van hetzelfde besluit wordt het bedrag « 1239,47 euro » vervangen door het bedrag « 1436,27 euro ».

Art. 6.Het laatste lid van artikel 53 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Voor 2006 wordt de in artikel 24, § 1, 2°, bedoelde aanpassingscoëfficiënt op 101,32 % vastgelegd ».

Art. 7.Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de punten 6° en 7°, luidend als volgt : « 6° autisme;» « 7° aangeboren of opgelopen hersenletsel; ».

Art. 8.Het laatste lid van artikel 81 ter , § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Elke voornoemde dienst die vóór 1 januari 2004 omgevormd wordt, voorziet in de overdracht van zijn tenlastenemingen naar tenlastenemingen voor volwassenen, tenlastenemingen door een dienst voor vroegtijdige hulp, een dienst voor integratiehulp, een dagonthaaldienst voor niet-leerplichtige jongeren, een dienst voor begeleiding van volwassenen of naar specifieke tenlastenemingen in het kader van de samenwerking bedoeld in artikel 23, derde lid, van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen.

Art. 9.Artikel 89nonies van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Artikel 89nonies § 1 : De opvoeders-groepsleiders, de onderdirecteurs klasse I en de directeurs klasse I die het bewijs kunnen leveren dat ze één van de opleidingen bedoeld in het ministerieel besluit van 13 maart 2003 met succes hebben gevolgd, worden vrijgesteld van de in bijlage II bedoelde opleidingscyclus « Beheer van diensten voor gehandicapte personen ». § 2. Wat betreft de hoofdopvoeders, de opvoeders-groepsleiders, de onderdirecteurs klasse I en de directeurs klasse I die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit niet zijn begonnen met het volgen van één van bovenbedoelde opleidingen, gaat de in bijlage II bij hetzelfde besluit bedoelde vierjarige periode in op 1 januari 2007 ».

Art. 10.Bijlage II bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit.

Art. 11.In bijlage III bij hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2.2. wordt de zin « het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2001 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen voor de residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen bestemd voor gehandicapte personen » vervangen door de zin « het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen. »; 2° punt 4.1 wordt aangevuld met het volgend lid : « Als de in aanmerking komende dagelijkse lasten hoger liggen dan de dagelijkse toelage, kunnen ze door de jaarlijkse toelage gedekt worden op voorwaarde dat de begeleidingsnormen bedoeld in titel IV worden nageleefd. »

Art. 12.Bijlage IV bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage II bij dit besluit.

Art. 13.In bijlage VI bij hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt I, 1°, wordt geschrapt;2° het op twee na laatste lid van punt II wordt gewijzigd als volgt : « Die dienstverstrekkingen worden pas in aanmerking genomen vanaf de datum waarop het personeelslid de in bijlage VII bij dit besluit vastgelegde leeftijd bereikt.».

Art. 14.Bijlage VII bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage III bij dit besluit.

Art. 15.Bijlage VIII bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage IV bij dit besluit.

Art. 16.Bijlage X bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage V bij dit besluit.

Art. 17.Bijlage XIV bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage VI bij dit besluit.

Art. 18.Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 10, dat in werking treedt op 1 januari 2007.

Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

BIJLAGE I (bedoeld in de artikelen 13, 20, 29, 54 en in bijlage III) KWALIFICATIE- EN VORMINGSVEREISTEN VOOR HET PERSONEEL VAN DE DIENSTEN MET HET OOG OP DE BEPALING VAN DE TOELAGEN Opvoeder klasse III. 1) De houders van één van de volgende titels : - einddiploma of -getuigschrift van het lager of hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs); - eindattest of getuigschrift (met vrucht beëindigd) van het hoger secundair beroepsonderwijs; - diploma van het al dan niet universitair onderwijs dat niet tot de kwalificatie van opvoeder klasse 1 leidt; die binnen twee jaar na hun indienstneming één van de volgende voorwaarden vervullen : - geslaagd zijn voor het eerste opleidingsjaar « gespecialiseerd maatschappelijk opvoeder » georganiseerd door het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie; - geslaagd zijn voor het eerste opleidingsjaar « gespecialiseerd opvoeder » georganiseerd door het hoger onderwijs voor sociale promotie; - geslaagd zijn voor het eerste jaar derde technische kwalificatiegraad (D3TQ) in één van de opleidingen vereist om opvoeder van klasse IIA te worden; - geslaagd zijn voor het eerste jaar hoger onderwijs voor één van de opleidingen vereist om opvoeder van klasse I te worden. 2) De opvoeders die op 1 januari 2007 in de hoedanigheid van opvoeder klasse III in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Opvoeder klasse II B 2) De opvoeders die op 1 januari 2007 in de hoedanigheid van opvoeder klasse IIB in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Opvoeder klasse II A 1) De houders van een diploma of getuigschrift : - kinderopvoeding (D3TQ); - toegepast sociaal wetenschappelijk onderzoek (D3TQ) ; - sociale technieken (D3TQ); - lichamelijke opvoeding en socio-culturele animatie (D3TQ); - van aspirant-nursing (D3TQ); - van assistent in geriatrie (D3TQ); - van opvoedingsagent (D3TQ); - van vormingswerker (D3TQ); - van maatschappelijke agent (D3TQ); - maatschappelijke en educatieve wetenschappen (D3TTR); - als bewijs dat ze geslaagd zijn voor het 7e beroepsjaar (D37P) kinderverzorgster, gezins- en sanitaire helpster of -hulp, assistente in geriatrie; - van het technisch hoger secundair onderwijs met een pedagogische, sociale of paramedische oriëntering, met volledig leerplan of voor sociale promotie. 2) De houders van één van de volgende getuigschriften : - getuigschrift van kinderverzorgster (D3P) voorzover ze uitsluitend voor kinderen van 0 tot 6 jaar zorgen; - getuigschrift van verpleegster. 3) De opvoeders die op 1 januari 2007 in de hoedanigheid van opvoeder klasse IIA in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Opvoeder klasse II Uitsluitend de opvoeders van klasse II die reeds in een erkende inrichting in dienst waren op 1 januari 1976 en die beschikken over één van de volgende titels : - diploma of getuigschrift van een school of van een technische hogere secundaire cursus met pedagogische, psychologische of sociale oriëntering; - attest van verpleger(ster) of van kinderverzorgster voorzover ze voor kinderen van 0 tot 6 zorgen; - diploma, getuigschrift of gelijkwaardige titel van minstens het gewoon basisonderwijs voorzover de titularissen van deze titel voor kinderen van 3 tot 6 jaar zorgen; - diploma van het gewoon kleuteronderwijs.

Opvoeder klasse I 1) De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger al dan niet universitair onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering, met volledig leerplan of voor sociale promotie, behalve het diploma van bibliothecaris-documentalist, van het getuigschrift of van het diploma van pedagogische bekwaamheid.2) De opvoeders die op 1 januari 2007 in de hoedanigheid van opvoeder klasse I in dienst zijn genomen en die vóór die datum beschikten over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Hoofdopvoeder 1) De opvoeders klasse I die het bewijs kunnen leveren van minstens één jaar dienstanciënniteit als opvoeder klasse I en die binnen vier jaar na hun indienstneming aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - geslaagd zijn voor één van de opleidingsmodules « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », georganiseerd door een vormingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud is goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap; - geslaagd zijn voor de opleidingseenheid « Organisatiestrategieën » van het postgraduaat « kaderlid van de non-profitsector » georganiseerd door het hoger onderwijs voor sociale promotie; 2) De opvoeders die op 1 januari 2007 als hoofdopvoeder in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Opvoeder groepsleider 1) De opvoeders-klasse I die het bewijs kunnen leveren van minstens drie jaar dienstanciënniteit in deze functie en die bevestigen dat ze binnen vier jaar na hun indienstneming de 150 uur van het eerste jaar van de tweejarige opleidingencyclus « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », georganiseerd door een vormingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud is goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap, met succes hebben gevolgd.2) De opvoeders die op 1 januari 2007 als groepsleider in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Elke groepsleider moet minstens twee dagen per jaar deelnemen aan permanente vormingsactiviteiten. Die activiteiten worden georganiseerd door vormingsoperatoren en de inhoud ervan wordt jaarlijks goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap.

Onderdirecteur klasse II De onderdirecteurs die op 1 januari 2007 als onderdirecteur klasse II in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd.

Dezelfde werknemers die na die datum aangeworven zouden worden in een dienst bedoeld in artikel 2, 11°.

Onderdirecteur klasse I a. Onderdirecteur klasse I met een pedagogische functie 1) De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het al dan niet universitair hoger onderwijs (volledig leerplan of sociale promotie) met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering en die het bewijs kunnen leveren : - dat ze minstens drie jaar ervaring hebben in een educatieve, sociale, pedagogische, psychologische of paramedische functie in de sector 'hulpverlening aan personen' en - dat ze binnen vier jaar na hun indienstneming de 150 uur van het eerste jaar van de tweejarige opleidingscyclus « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », georganiseerd door een opleidingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud is goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap, met succes hebben gevolgd.2) De onderdirecteurs klasse I die op 1 januari 2007 als onderdirecteur klasse I in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Elke onderdirecteur klasse I met een pedagogische functie moet minstens twee dagen per jaar deel nemen aan permanente vormingsactiviteiten. Die activiteiten worden georganiseerd door vormingsoperatoren en de inhoud ervan wordt jaarlijks goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap. b. Onderdirecteur klasse I met een administratieve functie 1) De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het al dan niet universitair hoger onderwijs (volledig leerplan of sociale promotie) met juridische, economische, administratieve of boekhoudoriëntering en die het bewijs kunnen leveren : - van minstens drie jaar dienstanciënniteit in een administratieve of boekhoudfunctie en - dat ze binnen vier jaar na hun indienstneming de 150 uur van het eerste jaar van de tweejarige opleidingscyclus « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », georganiseerd door een opleidingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud goedgekeurd is door het beheerscomité van het Agentschap, met succes hebben gevolgd.2) De onderdirecteurs klasse I die op 1 januari 2007 als onderdirecteur klasse I in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Directeur klasse II De directeurs die op 1 januari 2007 als directeur klasse II in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd.

Dezelfde werknemers die na die datum aangeworven zouden worden in een dienst bedoeld in artikel 2, 11°.

Elke directeur klasse II moet minstens twee dagen per jaar deelnemen aan permanente vormingsactiviteiten. Die activiteiten worden georganiseerd door vormingsoperatoren en de inhoud ervan wordt jaarlijks goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap.

Directeurs klasse I 1) De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het al dan niet universitair hoger onderwijs (volledig leerplan of sociale promotie) met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering en die het bewijs kunnen leveren : - dat ze minstens drie jaar ervaring hebben in een educatieve, sociale, pedagogische, psychologische of paramedische functie in de sector 'hulpverlening aan personen' en - dat ze binnen vier jaar na hun indienstneming de tweejarige opleidingen van 150 uur « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », georganiseerd door een opleidingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud is goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap, met succes hebben gevolgd.2) De directeurs klasse I die op 1 januari 2007 als directeur klasse I in dienst zijn genomen en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten en de desbetreffende opleidingen hebben gevolgd. Elke directeur klasse I moet minstens twee dagen per jaar deelnemen aan permanente vormingsactiviteiten. Die activiteiten worden georganiseerd door vormingsoperatoren en de inhoud ervan wordt jaarlijks goedgekeurd door het beheerscomité van het Agentschap.

Klerk De houders van één van de volgende titels : - einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs); - eindgetuigschrift of -attest van het lager secundair beroepsonderwijs uitgereikt na een vierde finaliteitsjaar of erkend na een vijfde bijscholings- of specialisatiejaar in een afdeling « Travaux de bureau », uitgereikt door een door de Staat opgerichte, gesubsidieerde of erkende inrichting.

Klerk-stenotypist De houders van één voor de functie van klerk vereiste titel en van een getuigschrift of diploma dat van stenotypiekennis getuigt.

Opsteller De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs) voor zover de vorming beantwoordt aan de normale vereisten van de functie.

Econoom De houders van een diploma, getuigschrift of attest dat toegang geeft tot de opleiding van opsteller.

Boekhouder-klasse II De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs) met een handelsrichting.

Boekhouder-klasse I De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger onderwijs met een economische richting waarvan de kwalificatie beantwoordt aan de normale vereisten van de functie.

De houders van het diploma van de Belgische Kamer van Boekhouders.

Arbeiderspersoneel categorie I Ongeschoolde arbeiders, schoonmakers, dienstboden, nachtwakers, conciërges, niet-gekwalificeerde landarbeiders.

Arbeiderspersoneel categorie II Wasvrouwen, laboratoriumknechten, strijksters, linnennaaisters, portiers, helpers van gekwalificeerde arbeider voorzover de dienst een gekwalificeerde arbeider telt.

Arbeiderspersoneel categorie III Gekwalificeerde arbeiders die niet in het bezit zijn van een einddiploma of -getuigschrift dat van hun kwalificatie getuigt.

Arbeiderspersoneel categorie IV Gekwalificeerde arbeiders met een door een school of een onderwijsinrichting uitgereikt diploma of -getuigschrift dat van een kwalificatie getuigt, zoals schoenmaker, tuinier, mecanicien, loodgieter sanitair, meubelmaker, schrijnwerker, elektricien, kok.

Arbeiderspersoneel categorie V Arbeiders die beschikken over de voor de arbeiders categorie IV vereiste kwalificatie en die verantwoordelijk zijn voor een homogene ploeg van minstens vijf arbeiders.

Verpleger/verpleegster met brevet De houders van het diploma verpleegkunde.

Gegradueerde verpleger/verpleegster De houders van het diploma dat die titel verleent.

Diëtist(e) De houders van het diploma dat die titel verleent.

Gegradueerde of regent met een economische, juridische, administratieve of informaticaoriëntering De houders van het diploma dat die titel verleent.

Kopiist (braille) 2e klasse De houders van een diploma, getuigschrift of attest dat toegang geeft tot de functie van klerk.

Kopiist (braille) 1e klasse De houders van een diploma, getuigschrift of attest dat toegang geeft tot de functie van opsteller.

Huisarts De houders van een diploma van dokter in de genees-, heel- en verloskunde.

Geneesheer specialist De houders van een titel vereist voor de uitoefening van het beroep van huisarts, alsook een specificatietitel vereist na advies van de Commissie tot erkenning van de geneesheren-specialisten.

Licentiaat psychologie, psychopedagogie, pedagogie, kinesitherapie of logopedie De houders van het diploma dat één van de voor de uitoefening van deze functies vereiste titels verleent.

Licenciaat economische, juridische, administratieve of informaticaoriëntering De houders van het diploma dat één van deze titels verleent.

Assistent in de psychologie De houders van het diploma dat deze titel verleent.

Ergotherapeut, kinesitherapeut, logopedist.

De houders van het diploma dat één van deze titels verleent.

Orthopedagoog De houders van het diploma voor deze specialisatie.

Assistent, hulp of sociaal adviseur De houders van het diploma dat één van deze titels verleent.

Gegradueerd maatschappelijk verpleger/verpleegster.

De houders van het diploma dat deze titel verleent.

Knutselaar in apparatuur A3 De houders van het diploma of getuigschrift vierde jaar technisch secundair onderwijs.

Elektronicatechnicus A1 of A2 De houders van het diploma dat één van deze titels verleent.

Kinderverzorgster, gezins- en sanitaire helpster, ziekenoppasser(es) of andere daarmee gelijkgestelde functies.

De houders van een diploma of een getuigschrift van : - kinderverzorgster (D3P); - gezins- en sanitaire helper/helpster (D3P); - jeugdwerker/jeugdwerkster (D3P); - bejaardenhelper/helpster ; - polyvalente hulpwerker/werkster van de thuiszorg- en gemeenschapsdiensten dat overeenstemt met het kwalificatiegetuigschrit van gezins- en sanitaire helper/helpster van het secundair onderwijs met volledig leerplan.

De werknemers die op 1 januari 2007 in één van deze functies in dienst genomen zijn en die vóór die datum over de voor de uitoefening van die betrekking vereiste kwalificaties beschikten.

Dezelfde werknemers die, na die datum, aangeworven worden in een dienst bedoeld in artikel 2, 11°.

Hulp klinisch laboratorium A3 De houders van het diploma dat deze titel verleent.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen.

Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

Bijlage II (bedoeld in de artikelen 21 en 53) § 1. LIJST VAN DE TOELAGEN 2006 PER TENLASTENEMING a) Door een private inrichtende macht beheerde diensten met een GB <= 60 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Door een private inrichtende macht beheerde diensten met een GB > 60 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Door een openbare inrichtende macht beheerde diensten met een GB <= 60 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld d) Door een openbare inrichtende macht beheerde diensten met een GB > 60 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De in § 1 van deze bijlage bedoelde toelagen per tenlasteneming werden berekend door de volgende bedragen op te tellen a) Voor andere diensten dan de diensten voor plaatsing in gezinnen en de residentiële overgangsdiensten Bedrag nr.1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 2.713,16 euro in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen 2.698,91 euro in residentiële diensten > 60 tenlastenemingen 1.334,87 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB <= 60 tenlastenemingen 1.259,08 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB > 60 tenlastenemingen 1.018,66 euro in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB <= 60 tenlastenemingen 1.007,27 euro in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB > 60 tenlastenemingen Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het niet-educatieve personeel) : 7.059,52 euro in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen 5.667,22 euro in residentiële diensten > 60 tenlastenemingen 4.956,06 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB <= 60 tenlastenemingen 3.700,26 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB > 60 tenlastenemingen 4.657,36 euro in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB <= 60 tenlastenemingen 3.700,26 euro in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB > 60 tenlastenemingen Deze bedragen worden verkregen door de in bijlage XIII bedoelde subsidiëringscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de volgende gemiddelde weddeschalen, op basis van een gemiddelde geldelijke anciënniteit van 10 jaar : 22.940,75 euro voor het administratieve personeel 28.243,34 euro voor de boekhouders 21.412,06 euro voor de arbeiders 30.209,23 euro voor de maatschappelijke assistenten 34.721,36 euro voor de directeurs in de instellingen waarvan de GB <= 60 is 42.531,39 euro voor de directeurs in de instellingen waarvan de GB > 60 is De som van de verkregen resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, dat wordt vastgesteld als volgt : 55,66 % in residentiële diensten 51,89 % in dagonthaaldiensten Bedrag nr. 3 (gemiddelde van de lasten van het educatieve personeel) : Naar gelang van het soort tenlasteneming worden de in punt a) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten vermenigvuldigd met de volgende weddeschalen, op basis van een gemiddelde geldelijke anciënniteit van 10 jaar : 31.665,22 euro voor de psychologen, paramedici en bijzonder personeel : 29.431,24 euro voor de opvoeders 1e kl,. 2 A en hoofdopvoeders 22.405,79 euro voor de opvoeders 2e kl. B, 3e kl., kinderverzorgsters en daarmee gelijkgestelden 33.349,66 euro voor de opvoeders-groepsleiders De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit.

De som van de verkregen resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, dat wordt vastgesteld als volgt : 1° Voor privé-instellingen 59,36 % In residentiële diensten 51,89 % In dagonthaaldiensten 2° Voor openbare-instellingen 51,09 % In residentiële diensten 43,62 % In dagonthaaldiensten Het volgende coëfficiënt wordt dan toegepast binnen de perken van de begrotingsmiddelen : 82 % in residentiële diensten voor jongeren 82 % in residentiële nachtdiensten voor volwassenen 82 % in residentiële diensten voor volwassenen 70 % in dagonthaaldiensten voor jongeren 100 % in dagonthaaldiensten voor niet-schoolgaande jongeren 85 % in dagonthaaldiensten voor volwassenen Anderzijds wordt de impliciete verdeling van de begeleiding tussen de opvoeders van « categorie I » en « categorie II », die bepaald is bij de coëfficiënten onder punt a) van bijlage XIV, jaarlijks aangepast door het Agentschap : Deze verdeling geeft een overzicht van het gedurende het referentiejaar vastgestelde gemiddelde per instellingscategorie : 71,71 % OPVOEDER I / 28,29 % OPVOEDER II in residentiële diensten voor volwassenen 83,18 % OPVOEDER I / 16,82 % OPVOEDER II in residentiële nachtdiensten voor volwassenen 85,37 % OPVOEDER I / 14,63 % OPVOEDER II in residentiële diensten voor jongeren 82,72 % OPVOEDER I / 17,28 % OPVOEDER II in dagonthaaldiensten voor jongeren 87,82 % OPVOEDER I / 12,18 % OPVOEDER II in dagonthaaldiensten voor niet-leerplichtige jongeren 84,83 % OPVOEDER I / 15,17 % OPVOEDER II in dagonthaaldiensten voor volwassenen b) voor de diensten voor plaatsing in gezinnen : Bedrag nr.1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 1.368,92 euro Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het educatieve en niet-educatieve personeel) : De onder punt b) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten worden vermenigvuldigd met de volgende weddeschalen, op basis van een gemiddelde geldelijke anciënniteit van 10 jaar : 30.209,23 euro voor de functie van directeur 30.209,23 euro voor de functie van maatschappelijk assistent en/of opvoeder (minimum kl. 2A) 31.665,22 euro voor de psychologen en/of paramedici 21.782,52 euro voor de functie van klerk De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit.

De som van de verkregen resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, dat wordt vastgesteld als volgt : 51,89 % voor privé-instellingen 43,62 % voor openbare instellingen c) voor de residentiële overgangsdiensten Bedrag nr.1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 354,12 euro Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het educatieve en niet-educatieve personeel) : De onder punt b) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten worden vermenigvuldigd met de volgende weddeschaal, op basis van een gemiddelde geldelijke anciënniteit van 10 jaar : 30.209,23 euro op grond van schaal 19 De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit.

De som van de verkregen resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, dat wordt vastgesteld als volgt : 55,89 % voor privé-instellingen 47,62 % voor openbare instellingen Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen.

Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

Bijlage III (bedoeld in de bijkagen III en IV) Weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen.

Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

Bijlage IV (bedoeld in artikel 53 en in bijlage III) Schalen op 01/01/1990 Schaalnummers Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen.

Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE

Bijlage V (bedoeld in artikel 55) a) Op grond van de GRB per begunstigde in acht te nemen minimumquota's educatief personeel. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder « educatief personeel » wordt verstaan het geheel van de psychologen, paramedici, bijzonder personeel, opvoeders van de categorieën I en II en opvoeders groepsleiders zoals opgenomen in bijlage VII, waarvan de kwalificaties overeenstemmen met de in bijlage II bedoelde vereisten, ongeacht het statuut, zelfs wanneer de diensten via een dienstenmaatschappij worden verleend b) Op grond van de GRB in acht te nemen personeelsquota's binnen de diensten voor plaatsing in gezinnen 0,1205 c) Op grond van de GRB in acht te nemen personeelsquota's binnen de residentiële overgangsdiensten 0,2375 Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen. Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Ch. VIENNE

Bijlage VI (bedoeld in bijlage IV) « Bijlage XIV - Subsidiëringscoëfficiënten betreffende het educatief personeel ter berekening van de bedragen per tenlasteneming bedoeld in bijlage IV ». Subsidiëringscoëfficiënten per begunstigde, gebruikt voor de berekening van het bedrag nr. 3 vermeld in § 2 a) van bijlage IV. a) andere instellingen dan de diensten voor plaatsing in gezinnen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) dienst voor plaatsing in gezinnen per begunstigde : 0,0338 Directeur 0,0590 Maatschappelijk assistent en/of opvoeder (minimum klasse 2a) 0,0170 Psycholoog en/of paramedicus 0,0170 Klerk c) residentiële overgangsdienst per begunstigde : 0,25 Maatschappelijk assistent en/of opvoeder (minimum klasse 2a) Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen. Namen, 28 september 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. CH. VIENNE

^