Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 1999
gepubliceerd op 02 september 1999

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de "Conseil wallon du Troisième Age"

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027661
pub.
02/09/1999
prom.
27/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/27/1999027661/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de "Conseil wallon du Troisième Age" (Waalse Raad voor de Derde Leeftijd)


De Waalse Regering, Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 3, 7°;

Gelet op het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de "Conseil wallon du Troisième Age", inzonderheid op artikel 27;

Gelet op het voorstel van huishoudelijk reglement van de "Conseil wallon du Troisième Age";

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.De Waalse Regering keurt het huishoudelijk reglement van de "Conseil wallon du Troisième Age" goed zoals weergegeven in de bijlage bij dit besluit.

Art. 3.De Minister van Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 mei 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

Bijlage « CONSEIL WALLON DU TROISIEME AGE » HUISHOUDELIJK REGLEMENT TITEL I. Raad

Artikel 1.De Raad vergadert na bijeenroeping door de voorzitter : 1. telkens als het onderzoek van de te behandelen punten het vereist;2. op verzoek van ten minste vijf leden;3. wanneer hij om advies wordt gevraagd door de Regering of door de Minister van Sociale Actie. In de gevallen bedoeld sub 2. en 3. hierboven vindt de vergadering plaats uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag.

In geval van gemotiveerde dringende noodzakelijkheid wordt deze termijn tot 15 dagen ingekort.

De Raad vergadert ten minste vijf keer per jaar.

De vergaderingen van de Raad worden bijgewoond door de gewone leden of door hun plaatsvervangers als ze verhinderd zijn.

Als een gewoon lid of zijn plaatsvervanger drie opeenvolgende vergaderingen mist, wordt de Minister daarvan op de hoogte gebracht door de voorzitter.

Het gewoon lid dat een vergadering niet kan bijwonen, verwittigt zelf onmiddellijk zijn plaatsvervanger en het secretariaat van de Raad.

Art. 2.De datum, het uur en de agenda van de vergaderingen worden door de voorzitter bepaald.

De oproepingen, die de agenda, de datum, het uur en de plaats van de vergadering vermelden en vergezeld gaan van de algemene documenten en van een synthese van de individuele dossiers, worden ten minste 8 dagen vóór de vergadering door het secretariaat aan de gewone en plaatsvervangende leden gezonden.

In spoedgevallen wordt deze termijn tot twee dagen ingekort.

De notulen van de vorige vergadering en de bijgaande algemene adviezen worden bij de oproeping gevoegd.

Art. 3.De Raad vergadert met gesloten deuren.

De Raad houdt zitting op geldige wijze als de meerderheid van de leden aanwezig is.

Als het quorum niet bereikt is, wordt binnen uiterlijk 15 dagen een andere vergadering met dezelfde agenda belegd. De Raad houdt dan zitting op geldige wijze ongeacht het aantal aanwezige leden.

De voorgeschreven termijn om advies uit te brengen wordt in spoedgevallen tot 8 dagen ingekort als het eventueel niet in acht kan worden genomen.

Art. 4.Alleen de punten die op de agenda staan, mogen het voorwerp uitmaken van een bespreking en een beraadslaging.

De Raad kan evenwel beslissen elk dringend punt op de agenda te brengen, mits meerderheid van twee derden van de aanwezige leden.

Het bestuur legt de Raad voorstellen van advies voor i.v.m. de individuele dossiers die hem overgemaakt worden.

Art. 5.De voorzitter opent en sluit de besprekingen.

Hij geeft de leden het woord met inachtneming van de volgorde waarin de vragen worden gesteld.

De voorzitter deelt de agendapunten mee en kan de vertegenwoordiger van het bestuur in voorkomend geval verzoeken een agendapunt in te leiden wanneer het om een technische kwestie gaat.

Bij afwezigheid van de voorzitter wordt de Raad voorgezeten door één van de vice-voorzitters. Bij afwezigheid van de vice-voorzitters wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste gewoon lid.

Art. 6.Er wordt gestemd bij handopsteken en de beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid genomen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met onthoudingen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Het lid dat persoonlijk betrokken is bij één van de agendapunten, mag niet deelnemen aan de besprekingen, noch aan de beraadslagingen en de stemming van de Raad betreffende dat punt.

Dit verbod geldt met name wanneer een lid van de Raad bestuurder of personeelslid is van een inrichting die belang heeft bij één van de agendapunten.

Art. 7.De adviezen bedoeld in artikel 24, § 1, tweede lid, 3° en 4°, en vierde lid van het decreet van 5 juni 1997 worden tijdens de zitting door de Raad goedgekeurd en uiterlijk binnen tien dagen overgemaakt aan het bestuur en aan de Minister van Sociale Actie.

De adviezen worden ondertekend door de voorzitter of één van de vice-voorzitters en door de secretaris.

Op gewoon verzoek van drie leden kan ook het minderheidsadvies bijgevoegd worden.

Art. 8.De notulen van de vergadering worden opgemaakt binnen tien dagen na de vergadering van de Raad en ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd op de volgende vergadering.

De aanvaarde opmerkingen worden opgenomen in de notulen van de vergadering waarop ze geformuleerd worden.

De besprekingen, stemmingen en adviezen worden in de notulen opgenomen. Ze worden ondertekend door de voorzitter of één van de vice-voorzitters en door de secretaris.

Art. 9.Het secretariaat wordt waargenomen door een lid van het bestuur dat alle vergaderingen van de Raad en zijn commissies bijwoont. Dat lid moet meer bepaald de notulen van de Raad en de commissies opmaken, alsook de adviezen. Het staat in voor de bewaring van de stukken van de Raad.

Art. 10.De Raad kan in zijn midden één of meer commissies instellen die hij belast met het onderzoek van een specifiek probleem.

De plaatsvervangende leden mogen deel uitmaken van een commissie.

De commissies worden voorgezeten door een door het Bureau aangewezen lid. De voorzitter van de Raad en de vice-voorzitters wonen de vergaderingen van de commissies bij wanneer ze het nuttig achten.

De voorzitters van de commissies brengen verslag uit aan het Bureau over de stand van de werkzaamheden van hun commissie.

Het secretariaat van de commissies wordt door de secretaris van de Raad waargenomen.

Art. 11.De deskundigen die betrokken zijn bij de werkzaamheden van de Raad of zijn commissies beschikken over een bijzondere bevoegdheid om de Raad of de commissies te kunnen voorlichten over het ene of andere punt dat onderzocht wordt.

Ze worden aangewezen met de instemming van het Bureau.

Ze mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen van de Raad of de commissies.

Art. 12.De leden van de Raad en de deskundigen zijn gehouden tot algemene discretieplicht bij de uitoefening van hun opdrachten.

De dossiers betreffende natuurlijke personen en/of instellingen worden met de grootste vertrouwenlijkheid behandeld.

De Regering kan een einde stellen aan het mandaat van het lid of de deskundige als niet wordt voldaan aan de verplichtingen bedoeld in het eerste en het tweede lid.

De Regering is krachtens bovenbedoelde bepaling bevoegd om de benoeming van een lid van de Raad in te trekken in geval van schending van de vertrouwelijkheid of van niet-nakoming van de discretieplicht.

TITEL II. - Bureau

Art. 13.Het Bureau vergadert na bijeenroeping door de voorzitter telkens als het vlotte verloop van de werkzaamheden van de Raad het vereist.

Het Bureau vergadert eveneens op verzoek van ten minste drie van zijn leden.

Eventuele stemmingen vinden plaats op dezelfde wijze als die bedoeld in artikel 6.

Art. 14.Het secretariaat van de werkzaamheden van het Bureau wordt waargenomen door een lid van het bestuur dat alle vergaderingen bijwoont. Dat lid moet meer bepaald de oproepingen verzenden en de notulen van het Bureau opmaken. Het staat in voor de bewaring van de stukken van het Bureau.

TITEL III. - Gemeenschappelijke regels

Art. 15.Voor elke vergadering van de Raad, het Bureau en de commissies wordt een presentielijst opgemaakt. Ze wordt ondertekend door de aanwezige leden en, eventueel, door de deskundigen.

Art. 16.Daar de werkzaamheden van de Raad zo doeltreffend mogelijk moeten zijn, dient de Raad de voorschriften van dit reglement te interpreteren in de zin die het gunstigst is voor een spoedige afhandeling van de zaken.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 1999 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van de "Conseil wallon du Troisième Age".

Namen, 27 mei 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

^